dr.ir.G.F.Janssoniusoud hoofd directie Bruggen, Gemeentewer-ken AmsterdamDe gebruiker van heipalenPrefab-betonpalen in de plaatselijke bouw-verordeningenWie is nu 'degebruiker'? Een bonte stoet trektaan mijn geestesoog voorbij; ik zou willendaarvan een dia-serie te hebben, maar ik moetuw verbeelding te hulp roepen. Hier zijn ze:de heiploeg,de aannemer,de bouwdirectie,de constructeur,de adviseur,de eigenaar/beheerder.En dan mis iker nog ??n, het bouwtoezicht, deoverheidsdienst die onder meer technischebelangen behartigt van de eigenaar. Voorboeven in de bouwwereld is het een boeman;voor ordelijke lieden, die oprecht hun bestdoen, een bewonderenswaardige metgezelvanwege zijn kundigheid en zijn ervaring. Hetis begrijpelijk dat er geen sprake is van eenlandelijk uniform oordeel.In mijn lijstje nam ik welbewust niet op dezelf-ontwerpende overheidsdienst die buitenhet bouwtoezicht valt.E?n uit mijn lijstje is voor mij preferent: deeigenaar, en wel om de eenvoudige reden datdie nog tientallen jaren zal moeten leven metzijn paalfundering. Zo simpel is dat!Een groot deel van mijn leven heb ik gewijdaan de Amsterdamse bruggen. Van detechniek van de woningbouw weet ik weinig.Mijn praktijk begon voor de Tweede Wereld-oorlog. Iedereen gebruikte toen nog houtenpalen. In de Amsterdamse Houthaven lagen indie jaren talloze paalvlotten van vrij lichte enniet al te lange palen. Enkele handelaren had-den daarnaast nog een paar vlotten metzwaardere palen, die bovendien varieerden inlengte. Dat heetten in de wandeling brugpa-len, en zij werden voorgeschreven voorzwareCement XXXIII (1981) nr. 2 106foto: Bart Hofmeester, Rotterdamconstructies en door erg serieuze bouwdirec-ties. Dat was in een tijd dat weinig mensen nogweet hadden van het praktisch nut van sonde-ringen.Uit die tijd hieidikeen zeer kritische instellingover als het ging om palen. Dat betreft zowelde kwaliteit van een paal als de keuze van hetpaaltype.Houten palen ziet men niet zo veel meer in decontreien langs de Noordzee. Betonnen palenbeheersen daar het terrein. Waarom is dat zo,en om welke soort palen gaat het dan?Het is op een 'Palendag' voor de prefab-betonpaai onhoffelijk iets ten nadele van deconcurrentie te zeggen. Laat ik mij beperkentot de getuigenis, dat, als ik prefab-palen zouaanprijzen, bepaald niet in een gewetenscon-flict zou raken.De zegetocht van de betonnen prefab-paalbegon in de jaren '40, toen hij nog meermalenop de bouwplaats werd gemaakt. In een laterstadium verschenen de veldfabrieken.Tegen-woord ig worden prefab-palen vervaardigd ingespecialiseerde fabrieken. Daarbij valt niette ontkomen aan het maken van een scherpescheiding: de normaal gewapende paal ener-zijds en de voorgespannen paal anderzijds.De Amsterdamse bruggen die in het derdekwart van onze 20e eeuw zijn gebouwd, staanpraktisch al Ie op voorgespannen palen. Het iseen persoonlijke mening dat een voorgespan-nen prefab-paal hetbesteiswatervoorgeldtekoop is op dit gebied. Misschien berijd ikdaarmee een stokpaard, hoewel ik mij bestrealiseer dat omstandigheden dat paaltypeelders niet altijd vereisen.Waarom hecht ik zo aan top-kwaliteit, zekerals het prijsverschil miniem is? Twee voor-beelden uit de laatste tijd van mijn praktischeervaring mogen dat toelichten.Eerste voorbeeld. Twee gemetselde welf brug-gen uit die 18e eeuw moesten worden geres-taureerd. Vanzelfsprekend rees de vraag: hoestaat het met de - houten - paalfunderingen?Van de brug over de Herengracht liepen delintvoegen (nog) perfekt horizontaal, van dieover de Prinsengracht niet (meer). Aldaarmoest dus een kostbare funderingsverster-king plaatsvinden.Tweede voorbeeld. De oude brug over de Am-stel bij het Amstelhotel (de zgn. Hogesluis)staat op de palen van diens voorganger uit de17e eeuw. Onderzoek leerde dat die funderingdestijds solide was gemaakt, zodat in de jarenzeventig restauratie mogelijk was. Van eenandere Amstelbrug, namelijk voor de Cein-tuurbaan, laat de fundering het na slechts 75jaar afweten, waardoor sloop van de brug on-vermijdelijk is geworden.Hoe komt de door mij bepleite topkwaliteitbeschikbaar? Mijns inziens door het samen-gaan van twee uiteenlopende zaken. Ten eer-ste door te produceren in een fabriek met gro-te deskundigheid op het gebied van beton-kwaliteit en op dat van voorspanning, met in-begrip van talloze details. Ten tweede doordatprefab-palen op stel en sprong leverbaar zou-den zijn, en wel gespecificeerd in lengte enook in dwarsafmeting.Het tweede punt, de leverbaarheid, vraagtmijn speciale aandacht. Het vrij recente norm-blad NEN 7053 geeft kwaliteitseisen en voortseen aanzet tot standaardafmetingen. Om ter-minologie aan de wiskunde te ontlenen: dat iswel nodig, maar niet voldoende.Wat vind ik nu van deze problematiek? Teneerste, dat de kwaliteitseisen moeten wordenaangehaald. Dat elke fabrikant probeert opzijn manier zalig te worden, is geen gebrui-kersbelang en dus - in perspectief gezien -ook geen fabrikantenbelang. Ten tweede: deaanzet tot standaardafmetingen schreeuwtletterlijk om versimpeling. Klantenbinding viaafmetingen is geen goede zaak.Dit laat onverlet dat ik begrip heb voor debetekenis van recente investeringen en hetnut van competitie. Evenwel eist het gebrui-kersbelang veelvuldig een zeer snelle startvan een levering en wel in elke specificatie diebinnen het standaardassortiment valt. Indiende bedrijfstak in zulke gevallen niet in staatzou zijn dan wel niet bereid zou zijn de gebrui-ker passend te bedienen, dan rest die gebrui-ker niets anders dan om te zwaaien naar eenander paalsysteem. Hij kan dan eenvoudig-weg niet anders. Dat gaat dan ten nadele vande gebruiker zelf alsook van de bedrijfstak.Kwaliteit in de bouw is een moeilijk te defini?-ren begrip, waar al jaren over wordt gepraat.Het is iet voldoende als een bouwelement optijd en niet zichtbaar beschadigd op zijn plaatskomt. De wezenlijke gebruiker moet immers50 tot 100 jaar leven met zijn paalfundering.Hier komt zijn vriend het bouwtoezicht tentonele, zoals reeds gezegd, met genuanceer-de opvattingen. Hierover is een enquete ge-houden, waarvan de resultaten in een reeksgrafiekjes zijn samengevat in het op de Palen-dag gepresenteerde derde deel van de palen-trilogie (blz. 12 en 13). Een aantal eisen istevens op de voorgaande bladzijde in beeldgebracht. Een buitenstaander zou wel wensendat er binnen de kring van de bouwtoezichteneen onderlinge toetsing kwam van diverge-rende opvattingen.Een algemene opmerking tot slot. Het is on-voorstelbaar hoeveel er in Nederland gewetenwordt van palen en van heien. Dat veel daar-van op schrift is gesteld getuigt van bredeopvattingen, waarvan naar ik hoop en ver-wacht een grote schare lezers zal profiteren.Cement XXXIII (1981) nr. 2 107
Reacties