De bouw van de CentraleBibliotheek te Rotterdamir.J.Boot, architect A. InleidingArchitectengemeenschap Van den Broek enBakema, RotterdamDe relatie van de Centrale Bibliotheek methet hart van Rotterdam is gezocht door mid-del van de situering van het gebouw. Ditstaat met zijn front, voor zover er van eenfront sprake is, naar de markt en Hoogstraaten hier is ook de hoofdtoegang. De pyrami-dale vorm is ook van deze kant sprekenderdan van de andere kant met de magazijnenin een rechthoekig blok, de zijde van deMariniersweg.1Opengewerkt perspectiefvan deb?bliotheek(bron: Bureau Voorlichting en PublicRelations Gemeentewerken Rotterdam;illustratie Cas Schoonk, Mijnsherenland)Rondom het gebouw bevinden zich devoetgangers- en fietsroutes, die visueel methet interieur contact geven. De beganegrond bevat dan .ook grote ramen, als eenuitnodigend gebaar om binnen te komen.De verschillende gevels van dittoch wel zeergrote gebouw laten zien wat er achter ge-beurt, ze zijn meer gesloten en meer open.Hoe meer open, hoe meer openbaar. En om-dat het lo'n groot gebouw is, is door middelvan een mazennet van gevelstijlen en geveI-banden de maat ogenschijnlijk verkleind.Om dezelfde reden is het magazijnblokstraks donkerblauw en de rest van de biblio-theek gebroken wit. De onderbouw onder-scheidt zich in een donkere antracietkleur.De bibliotheek wordt een herkenbaar ge-bouw net als het 'Witte Huis'. Vlakbij hetmetrostation en de stopplaats van de treinDordrecht - Centraal Station; met bus entram gemakkelijk te bereiken, zal de biblio-theek van alle kanten van Rotterdam goedbereikbaar zijn. Dit was ??n van de oogmer-ken voor deze centrale plaats in Rotterdam.Naast de markt, de winkels van de Hoog-straat, begrensd door woongebieden, zal debibliotheek een actieve plaats innemen inhet stadsleven.Het gebouw (Ug. 1)De vrij compacte bouwmassa wordt ge-vormd door een kelder en 7 bouwlagen metin de kern een verticaal communicatie-systeem, waaronder de liften voor bezoe-Cement XXXIV (1982) nr. 6 374kers, personeel en boeken. Rondom de kernliggen de afdelingen die met deze verticalestrang te maken hebben, waaronder de uit-leenruimte, de boekerijen en de magazij-nen. De relatief korte gevellengte omsluithierdoor een maximale vloeroppervlakte,waardoor de gevraagde grote afdelingen op??n niveau kunnen liggen, waar tevensruimte is voor flexibele indelingen enveranderingen.Na binnenkomst in de hal overziet men debegane grond met de verschillende balieSvoor informatie en tevens via de vides, waar-in zich de roltrappen bevinden, de totale bi-bliotheek in zijn verticale en diagonale wer-king. Hiermee wordt een overzichtelijk enopen interieur beoogd, waar iedereen ge-makkelijk de weg kan vinden.De hoofdstructuur van het gebouW is hier-door bepaald. Tussen het punt waar de rol-trappen de verdiepingen bereiken en de eer-der genoemde kernen, bevinden zich deneutrale loopgebieden en links en rechtsdaarvan de diverse gespecialiseerdeboekenafdelingen.De krantenafdeling vormt een soort schakeltussen de markt en de andere sterk met hetstraatniveau te maken hebbende afdelin-gen: het uitleencentrum, de roman- en dejeugdafdeling. Ook de activiteitenruimteende aula liggen op de begane grond langs deHoogstraat, zodat deze ruimten van beidezijden te gebruiken zijn voor manifestatiesuitgaande van de bibliotheek of als apart teverhuren cultureel centrum.Op de eerste verdieping bevindt zich eendeel van de jeugd~ en romanafdeling, maarvoornamelijk de gehele boekverzorgendesector.De tweede verdieping vormt het hart van debibliotheek met de inlichtingendienst, der.a.d.i.c., stille leeszaal, tijdschriftenzaal,kantines C.a. en de ruimten voor directie,administratie, organisatie en personeelsza-ken. De r.a.d.i.c. is het Rotterdams actueeldocumentatie- en informatiecentrum, eenbron voor plaatselijk en landelijk nieuws inde vorm van knipsels, artikelen enz. overactuele zaken.Krantenzaal en expositie, voorlichting voorjeugdboeken en tijdschriftenzaal liggendiagonaalsgewijs boven elkaar, duidelijkzichtbaar vanaf de markt, de aanzet van de'glazen waterval' waarachter zich de rol-trappen bevinden.De derde tot en met de zesde verdiepingbevatten de open boekerijen voor studie-boeken, muziek, audio-visuele materialenen dergelijke met de daarbij behorende ge~departementaliseerde magazijnen. De ma-gazijnruimte in de kelder kan daardoor be-perkt blijven tot ? 1200 m2. Voordedeparte~mentsmagazijnen is enerzijds gekozen van~wege de visuele expressiviteit die van demagazijnen uitgaat in de relatie tot de openboekerijen en anderzijds met de gedachte,dat de magaZijnen ook wel eens door pu-bliek bezocht zouden kunnen worden.In de open boekerijen kunnen de bezoekerszelf de boeken opzoeken, inkijken en lezen.Op de begane grond bij de centrale balievindt de uitlening plaats.De ruimte voor binnenkomende en uitgaan-de goederen en de personeelstoegang zijngeprojecteerd aan de achterzijde, waar ookde bibliobus kan staan en waar ook de inritnaar de kelder zich bevindt.ir.R.Swart en ing.K.W.SimonsIngenieursbureau Utiliteitsbouw,Gemeentewerken RotterdamB. Constructie, ontwerp en uitvoering van deruwbouwDit artikel beschrijft de nadere ontwikkelingvan het ontwerp in constructieve zin. Ach-tereenvolgens worden behandeld:? funderingen;? beknopte beschrijving van de construc-tie;? toelichting op de berekening van het be-tonskelet;? uitvoering van de ruwbouw.FunderingenHet complex is gesitueerd op een terrein inhet centrum van Rotterdam, begrensd doorde Hoogstraat en de Mariniersweg (fig. 2).2Situatie bibliotheek in de stadCement XXXIV (1982) nr. 6Het bouwterrein vertoonde aanmerkelijkehoogteverschillen. Nabij de Hoogstraat be-droeg het straatpeil ca. 2,30 m + NAP, naarhet zuiden oplopend tot ca. 3,50 m + NAP.De grondwaterspiegel varieert in het terrein,maar ligt in het algemeen op het peil vanNAP. De stijghoogte van hetdiepegrondwa-ter ligt op ongeveer 3 m - NAP.De grondslag is globaal als volgt opge-bouwd: vanaf maaiveld tot ? 5 m - NAP ko-men in hoofdzaak opgebrachte lagen voor.Hiervan bestaat de bovenste 4 m voorname-lijk uit zand met plaatselijkwat puin. Vanaf 5m - NAP tot het pleistocene zand bestaat debodem uit veen- en kleilagen. De bovenkantvan het pleistocene zand ligt op ca. 16 m -NAP. Onder het complex komen uiteenlo~pende conusweerstanden voor.Over het algemeen ligt het paalpuntniveautussen 20 en 22 m - NAP, met uitzonderingvan de Noordwesthoek van het gebouwwaar de palen tot ca. 24 m - NAP geheiddienden te worden. In figuur 3 zijn enkelekenmerkende sonderingen weergegeven.BouwputVoor de bouw van de kelder diende eenbouwput te worden gemaakt met een aan-legdiep van 2,60 m-NAP ter plaatse van eenverdiept keldergedeelte, waarin zich techni-sche ruimten bevinden. Voor het overigedeel van de kelder bedroeg de aanlegdiepte1,75 m - NAP. Uit ervaringen in de omgeving,onder meer bij de aanleg van de nabijgele-375CENTRALEBIBLIOTHEEKConus weerstand0102030MV,.....~+-_Lo+-_+-"""'!'=tJo..liA'El----I;5~;5~-1----I
Reacties