In het gebouw van het K.I.V.I. te 's-Graven-hage was op 6 maart j.l. een door deSTUVO georganiseerde discussie-avondmet als onderwerp 'Betonconstructies enDooizouten'. Van die bijeenkomst is een uit-voerig verslag gemaakt, zoveel mogelijkchronologisch en slechts hier en daar gewij-zigd ter wille van de leesbaarheid.De bedoelde avond werd grotendeels ge-vuld door een vrije discussie, waaraanvelen hebben deelgenomen. Aan een der-gelijk 'open gesprek' zijn grote voordelenverbonden, rnaar een bijna volledig verslagervan zal misschien alleen van belang zijnvoor degenen die de bijeenkomst hebbenbijgewoond. Daarom wordt dat verslagslechts in een beperkte oplage vermenigvul-digd. Binnenkort zullen bij het STUVO-se-cretariaat (p/a Zeekant 35, Scheveningen)exemplaren beschikbaar zijn voor de deel-nemers aan de discussie-avond en vooranderen die erom vragen.Tijdens deze bijeenkomst waren verschei-dene meningen, inzichten en ervaringen tebeluisteren. Over sommige onderdelen vanhet thema bleek een grote eenstemmigheidte bestaan. In andere gevallen echter waser duidelijk sprake van een tegenstelling,die wellicht meestal werd veroorzaakt dooreen tekort aan betrouwbare informaties.In het onderstaande artikel is getracht demeest saillante punten van de discussie-avond te omlijnen. Op deze wijze wordtmisschien de belangstelling voor het uitvoe-rige verslag opgewekt. Maar het hoofddoelvan dit artikel blijft, de aandacht vestigenop enkele actuele problemen, die nogslechts ten dele bekend zijn en daaromsystematisch onderzocht moeten worden,ook in ons land.InleidingHet moderne verkeer vraagt wegen diezelfs onder winterse omstandighedengoed en veilig te berijden zijn. Vandaardat aan de bestrijding van gladheid doorsneeuw en ijs veel aandacht wordt besteed.In vroegere jaren bestond de gladheids-bestrijding voornamelijk uit het strooienvan zand, sintels, steenslag e.d. Maar aande toepassing van dergelijk 'strooigoed'kleven bezwaren. Daarom is men langza-merhand overgegaan op het gebruik vansmeltmiddelen, vooral dooizouten, met namekeukenzout (NaCl2), doch ook calciumchlo-ride (CaCl2) en magnesiumchloride (MgCk).Aanvankelijk werd het zout toegevoegd aanhet strooigoed, maar de laatste jaren is hetzoutgehalte steeds hoger geworden, zodatmen zelfs uitsluitend zout strooit.De overschakeling 'van zand op zout' gaatniet ongemerkt voorbij aan wegdekken,voertuigen en wegbegroeiing. Wegdekken,niet alleen die van beton, vertonen bescha-digingen die aan dooizouten worden toe-geschreven; auto's en planten blijken even-eens een ongunstige invloed te ondergaan.Wegbeheerders menen dat het verkrijgenvan goed berijdbare en dus veilige wegenruimschoots opweegt tegen de genoemdeschade, want wegdekken kunnen gerepa-reerd en desnoods geheel vernieuwdworden en voertuigen zijn evenals beplan-tingen te vervangen. In de wegen bevin-den zich echter kunstwerken (bruggen, via-ducten en tunnels). Hier kan men dus eenzelfde aantasting verwachten als op weg-dekken en daarom rijst de vraag, of deconstructies (van beton en/of staal) daar-door schade ondervinden. Het reparerenen vooral vervangen van kunstwerken isimmers moeilijk en bovenai kostbaar.Met de wijze uitspraak 'regeren is vooruit-zien' voor ogen besloot de STUVO (Studie-vereniging tot ontwikkeling van het Voor-gespannen beton) een discussie-avond teorganiseren ten einde de eventuele dooi-zoutproblemen aan de orde te kunnen stel-len. Gezien de opzet van deze studie-vereniging wenste men zich te beperken totkunstwerken van beton, wat echter niet be-tekent dat bij voorbeeld stalen bruggen indit opzicht probleemloos zouden zijn. Weg-en brugdekverwarming moest eveneens bui-ten beschouwing blijven omdat hiermee nogmaar betrekkelijk weinig ervaringen zijn op-gedaan. Daar het ter discussie gescelde on-derwerp ook buiten de kring van (voorge-spannen) betontechnici van betekenis is,had het STUVO-bestuur voor deze gele-genheid verscheidene weg- en brugbehe-rende instanties uitgenodigd en voorts eenaantal ondememingen die zich bezighoudenmet het beschermen en repareren van beton.Aldus waren er op 6 maart ruim 120 belang-stellenden, die zich bijna vier uur lang heb-ben geconcentreerd op het onderwerp'Betonconstructies en Dooizouten'.Voor de overzichtelijkheid waren acht vra-gen geformuleerd, die achtereenvolgenster sprake kwamen: 7. aantasting van che-misch-fysische of fysische aard?, 2. aan-tasting incidenteel of algemeen?, 3. welkebeschermingslagen?, 4. andere gladheids-bestrijdingsmiddelen?, 5. beton en dooi-zouten, 6. bitumineuze lagen en dooizouten,7. detaillering kunstwerken en 8. construc-ties van voorgespannen beton.Betonconstructies enDooizoutenBeknopt verslag van een STUVO-bijeenkomstDe avond werd geleid door STUVO-voorzit-ter ir. P. Blokland. Hij werd daarbij ge-assisteerd door vier ingenieurs die iedertwee vragen inleidden. Het waren ir.P.J.Allaart (Directie Bruggen, Rijkswaterstaat),ir.A.S.G.Bruggeling (Adviesbureau voorBouwtechniek, Arnhem), ir.A.D.Eeckhout(Openbare Werken, Utrecht) en ir.J. van Herk(Gemeentewerken, Rotterdam).1. Is de door dooizouten veroorzaakte aan-tasting van chemisch-fysische of van fysi-sche aard?Bij het beantwoorden van deze vraag ishet gewenst, onderschefd te maken tus-sen enerzijds het materiaal beton en an-derzijds betonconstructies of tussen betonen (wapening- of voorspan)staal.Betondekken op wegen en bruggen en intunnels kunnen na een winterperiode metsneeuw en ijs beschadigingen vertonen, diehoogstwaarschijnlijk veroorzaakt zijn doorhet in die periode gebruikte dooizout. Ditneven-effect van dooizouten, waarover eenuitgebreide litteratuur bestaat, blijkt een ge-compliceerd verschijnsel te zijn dat ken-nelijk van vele factoren afhankelijk is.Volgens veler mening wordt de hier be-doelde 'afschilfering' ('scaling'), die overi-gens weinig of geen invloed heeft op derijkwaliteit van de betondekken, in iedergeval veroorzaakt door een plotselinge tem-peratuurdaling. Het gestrooide zout gaatnamelijk in oplossing; de daarvoor beno-digde warmte -- de oplossingswarmte --wordt onttrokken aan het onderliggendebetondek. Als gevolg daarvan ontstaatplotseling over de bovenste millimeters eenvrij grote temperatuurgradient. Hierdoorworden spanningen opgewekt die tot 'af-schilfering' kunnen leiden, vooral wanneerzij bij herhaling optreden.De snelle temperatuurdaling heeft waar-schijnlijk nog een ander effect. Het in hetbeton .aanwezige water bevriest en omdatdit zeer snel plaatsvindt is er geen tijd (enook geen ruimte) voor 'ontspanning'. In hetbovenste laagje van het beton ontstaan der-halve grote spanningen, die vooral bij her-haling 'afschilferen' kunnen veroorzaken.Met inachtneming van deze twee oorzaken,die beide van fysische aard zijn, kan menverklaren waarom volgens praktijk-ervarin-gen en proeven de aantasting geheel of inbelangrijke mate is te voorkomen door deonder punt 5 genoemde maatregelen.Sommigen zijn van mening dat er ook spra-ke is van kristallisatiedruk omdat het inhet beton gedrongen zout kan uitkristallise-ren, wat een chemisch-fysisch proces is. DeCement (XX) (1968) nr. 11 441hierbij voorkomende volumevergroting zal,althans in het geval van keukenzout, waar-schijnlijk veel minder groot zijn dan die bijinwerking van sulfaten. Door de hydrateringvan het dan gevormde calciumsulfaatalu-minaat ontstaat immers het zgn. ettringiet,ook wel 'oementbacil' genoemd (een veel-zeggende naam!)Volgens een mededeling van de Kon.Ned. Zout-lndustrie bevat het in ons landgeproduceerde dooizout (keukenzout)praktisch geen sulfaten, zodat van ettrin-gietvorming Jiauwelijks sprake kan zijn. Indit verband wordt de aandacht gevestigdop de luchtverontreiniging die tot het neer-slaan van sulfaten kan leiden.Opgemerkt wordt dat men de 'afschilfe-ring' vooral aantreft langs de zijkanten vanbrug- en wegdekken en van tunnelvloeren.De verkiaring hiervoor zou zijn dat op dezeplaatsen de grootste hoeveelheid sneeuwen zout (pekel) terechtkomt door hetsneeuwruimen en het verkeer. Het is overi-gens niet onmogelijk dat de betonkwali-teit hier om welke reden dan ook minderis dan in het midden van het dek. Hoehet ook zij, het schijnt gewenst te zijn op-hopingen van sneeuw en zout te voorkomen,c.q. niet te lang te laten liggen.Het in een betonconstructie aanwezige (wa-pening- of voorspan)staal kan een ongun-stige invloed van dooizouten ondergaan.Daarbij zijn niet sulfaten e.d. de boosdoe-ners, maar chloor-ironen, die een elektro-chemische aantasting van het staal kunnenveroorzaken. Doch dit is pas mogelijk indiende pH te laag is geworden en er een toe-voer van zuurstof is (zie bijv. C.U.R.-rap-port Nr. 22 'Weerbestendigheid van be-ton', biz. 25 e.y.). Het ligt voor de hand dathoogwaardig beton (met grote dichtheid)een eerste voorwaarde is om roestvormingte voorkomen. Vanzelfsprekend dient debetondekking voldoende groot te zijn.Conclusie: De aantasting van beton doordooizouten is kennelijk vooral van fysischeaard. Over de mogelijkheid van chemischeaantasting zijn de meningen verdeeld,doch zelfs in het ongunstigste geval wordtverwacht dat deze aantasting veel mindergroot is dan die door fysische oorzaken.Dit neven-effect van dooizouten is een ge-compliceerd en daardoor interessant ver-schijnsel, dat voor nadere bestudering inaanmerking komt. Een samenvatting van deuitgebreide litteratuur over dit onderwerpzou al van grote waarde kunnen zijn.Indien het zich in beton bevindende (wa-pening- of voorspan)staal gaat roesten on-der invloed van dooizouten is er sprake vaneen chemisch-fysische aantasting.2. Zijn de aantastingen incidenteel of al-gemeen voorkomend?In de winter van 1967/1968 heeft Gemeen-tewerken Rotterdam een onderzoek inge-steld naar de mogelijke aantasting van be-tonnen brugdekken. De onderzochte brug-gen, negen in getal en zowel ter plaatse ge-storte als geprefabriceerde constructiesomvattend, zijn voorzien van een 5 a 6 cmdikke laag asfaltbeton, in een keer aange-bracht en met (globaal) de volgende sa-menstelling: 33% steenslag Yvoir 5-8 mm,17% steenslag Yvoir 3-7 mm, 24,3% breker-zand, 12% fijn zand, 8,2% zwakke vul-stof en 5,5% bitumen 50/60. Het holle-ruimte-percentage van de verdichte laagbedraagt 2 a 3%. Langs de trottoirban-den, waar niet gewalst kan worden, be-vindt zich gewoonlijk een strook strijkasfalt.De trottoirs bestaan uit betontegels in eenlaag zand op een waterdichte plaklaag.Voor de nodige'overlappingen is gezorgd.Bij dit onderzoek zijn uit de brugdekkencilinders geboord (bitumineuze laag plusenkele centimeters beton); deze cilindersvertoonden geen aantasting.In Amsterdam ligt op bijna alle bruggen een7 cm dikke laag asfaltbeton, die in eenkeer is aangebracht. Publieke Werken Am-sterdam, met name de Onderhoudsdienstvan de Afdeling Bruggen, heeft nooit eenalarmerende aantasting van betonnen brug-dekken waargenomen, ook niet ter plaatsevan 'slechte plekken' in de bitumineuzedeklaag, die ongeveer dezelfde samen-stelling heeft als in Rotterdam.Bij de bruggen van de Rijkswaterstaatdaarentegen worden de iaatste tijd somsmoeilijkheden ondervonden, vooral terplaatse van de aansluitingen (langs- endwarsnaden). De asfaltverharding bestaatmeestal uit een 2 cm dikke laag zeer fijndicht asfaltbeton en een 3 cm dikke top-laag van grof dicht asfaltbeton. De samen-stelling van deze lagan is overeenkomstigEisen R.W.S., art. 3, par. 8, onder resp.A en C. Ook de schamp- of kantstrokenen de daarnaast aangebrachte laag strijk-asfalt geven wel eens moeilijkheden.Conclusie: Ondanks de verschillende me-ningen, gebaseerd op uiteenlopende erva-ringen, kan geconcludeerd worden dat deaantastingen door dooizouten slechts in-cidenteel voorkomen. De waargenomenschade dateertvan de Iaatste jaren, hetgeenerop zou kunnen wijzen dat het toenemendgebruik van 'onversneden' dooizout nietzonder gevolgen is gebleven. Gezien degerapporteerde ervaringen schijnt het ge-wenst te zijn nader in te gaan op het aan-brengen (in een of twee lagen) en de sa-menstelling van de bitumineuze deklaag.3. Welke beschermingslagen komen in aan-merking?Het betondek van een kunstwerk wordtals regel niet direct bereden; er wordt eenslijt- of afdichtingslaag op aangebracht.Daarvoor bestaan verschillende oplossingen(zie bijv. STUVO-lnleiding Nr. 80 'Afdich-tingslagen op bruggen, viaducten, opritten,parkeerdaken etc' door ir. A.S.G.Brugge-ling). De keuze van het ene of het anderetype blijkt dikwijls een kwestie van per-soonlijke voorkeur te zijn. Elke oplossingzal altijd geld kosten (afhankelijk van hettype en de grootte van het project). Boven-dien moet men steeds rekening houdenmet vergroting van zowel het eigen gewichtals de constructiehoogte.Beton. Met slijtlagen van ongeveer 5 cmcementbeton zijn goede ervaringen opge-daan (zie bijv. 'Cementbetonverhardingenop bruggen en viaducten' door ir. C. vande Fliert, Cement XI (1959) nr. 3). De kostendaarvan bedragen f 7 a f 12 per m2. InDuitsland heeft men wel eens eerst een bi-tumineuze afdichtingslaag aangebracht,voordat het beton van de slijtlaag werdgestort, maar een dergelijke combinatieschijnt niet te voldoen. Betere resultatenzijn waarschijnlijk te verwachten van beton-nen slijtlagen, die van een afdichtings- ofbeschermingslaag worden voorzien. Hier-voor komen vooral kunstharsen in aanmer-king, epoxy en -- volgens Amerikaanse be-richten -- in het bijzonder teerepoxy. Eenandere oplossing kan wellicht worden ge-vonden in het impregneren van de slijtlaagmet verdunde lijnolie of epoxyharsen. Dekosten van dergelijke slijtlagen kunnen op-lopen tot f 40 a f 50 per m2.Licht beton. Blijkens Amerikaanse prak-tijk-ervaringen en proeven bezit licht betoneen opmerkelijke weerstand tegen aantas-ting door dooizouten, wat de toepassingvan dit materiaal in de bruggebouw extraaantrekkelijk maakt.Bitumineuze lagen. Strijkasfalt wordt tegen-woordig bijna uitsluitend toegepast in zgn.overgangsconstructies (bijv. langs opstaandebanden), waar niet gewalst kan worden. Daareen dergelijke laag behalve waterdicht ookdampdicht is, moeten bij grote oppervlakkenmaatregelen worden genomen om blaasvor-ming e.d. te voorkomen. De kosten bedragenal gauw f 25 a f 30 per m2.Met slijtlagen van asfaltbeton blijken in onsland goede ervaringen te worden opge-daan. Aan de samenstelling en verwerkingvan het asfaltbetonmengsel dient echterveel zorg te worden besteed (zie ook on-der punt 2). Onder een dergelijke laag,die f 10 a f 15 per m2kost, wordtwel eens water aangetroffen. Dit zou eenaanleiding kunnen zijn om toch een damp-egalisatielaag toe te passen (zoals onderstrijkasfalt, althans in het geval van groteoppervlakken). Maar men mag niet vergetendat hier sprake kan zijn van 'bouwfysischvocht', afkomstig uit het kunstwerk (bijv.slecht geventileerde kokerliggers).In Duitsland verscheen vorig jaar het 'Vor-laufiges Merkblatt Bruckenbelage und -ab-dichiungen auf Beton (Bituminose Bauwei-sen)'. De hierin aanbevolen brugafdekkin-gen bestaan uit verschillende lagen, dikwijlsmet inbegrip van een dampegalisatielaag,die voorzieningen vraagt voor de afvoervan het water. Deze oplossingen, die al gauwf 25 a f 40 per m2kosten, zijn misschien inons klimaat niet nodig.Conclusie: Voor het afdekken van beton-dekken blijken verschillende oplossingente bestaan, die echter zelden of nooit metelkaar zijn vergeleken, zodat de waarde-ring als regel vrij subjectief is. Een aantaloplossingen dient beslist nader bestu-deerd te worden, zoals de toepassing vanlicht beton en van kunstharsen. Ook bij deCement (XX) (1968) nr. 11 442bitumineuze lagen zijn nog vraagstukken, dieverder onderzocht moeten worden.4. Komen er andere gladheidsbestrijdings-middelen in aanmerking?Omdat aan de toepassing van keukenzout(NaCI) enkele bezwaren kleven (zie onderpunt 7) heeft men -- vooral in Amerika --de mogelijkheden van andere smeltmid-delen nagegaan (zie bijv. Nat. Coop. Highw.Res. Brd. Program Report Nr. 19 'Econo-mical and effective de-icing agents for useon highway structures', 1965).Glycerol, ureum e.d. worden wel gebruiktvoor het ijsvrij maken van vlieg- en voertui-gen. Voor weg- en brugdekken komen zijechter niet in aanmerking, want zij zijn vrijduur en kunnen bovendien gladheid ver-oorzaken. Een betere oplossing biedt wel-licht het toevoegen van bepaalde stoffenaan het dooizout om de ongunstige invloeddaarvan te verminderen. Dergelijke stoffenkunnen het beton minder 'gevoelig' maken.Ook is het mogelijk dat de eventueel aan-wezige sulfaten e.d. worden gebonden endus onschadelijk gemaakt. Een groot be-zwaar van dergelijke toevoegingen is wel-licht dat zij het dek glad maken.Naast het keukenzout kennen wij het cal-ciumchloride (CaCb) als dooizout. Bijlagere temperaturen schijnt dit effectieverte zijn dan keukenzout, waarmee het dik-wijls wordt gecombineerd (zie ook 'Vorst-problemen in verband met de wegdekken'door dr. ir. D. Thoenes, Wegen, novemberen december 1963). Het watervrije zout ishygroscopisch, wat als gunstig wordt be-schouwd.Magnesiumchloride (MgCb) wordt even-eens als dooizout toegepast; in watervrijetoestand is ook dit zout hygroscopisch. Inde beschikbare litteratuur blijkt men overde aantasting van beton door calciumchlo-ride en vooral door magnesiumchloride,beide in vergelijking met keukenzout, ver-schillende uitspraken te doen. Toch wordendeze zouten genoemd in de huidige Duitse'Merkblatter' voor gladheidsbestrijding.Conclusie: Over de dooizouten bestaat nog-al onzekerheid. Dit geldt niet zo zeer voorkeukenzout, doch vooral voor calcium- enmagnesiumchloride. Daarom zal ook dit ge-bied nader onderzocht moeten worden.De toepassing van andere smeltmiddelen enbovenal de toevoeging van speciale stoffenaan de gebruikelijke dooizouten kunnenaantrekkelijke mogelijkheden bieden, maarook daarover zijn nog niet voldoende ge-gevens beschikbaar.5. Hoe gedraagt beton zich onder invloedvan dooizouten en kunnen kunstharsen des-gewenst bescherming bieden?Zoals reeds onder punt 7 is gememoreerdzijn er enkele maatregelen, waarmee deaantasting geheel of in belangrijke mate iste voorkomen:a. toepassing hoogwaardig beton (grotesterkte; weinig porien)b. geen zout strooien op jong beton (teweinig sterkte; het beton moet eerst kun-nen uitdrogen)c. toepassing van een luchtbelvormer, lucht-gehalte 3,5 a 4,5% (luchtbellen gevenexpansiemogelijkheid; door de plasti-ficerende werking zal de water-cement-factor lager kunnen zijn)d. het impregneren van het betonoppervlakmet verdunde lijnolie, expoxyharse'n e.d.(de indringing van water en zout wordttegengegaan; desondanks is de werkingnog niet geheel duidelijk)In ons land zijn goede ervaringen opge-daan met slijtlageYi van beton. In sommigegevallen bezat de toplaag een specialesamenstelling. Een bekend voorbeeld ishet betondek van de (stalen) Moerdijkbrug.Dit dek is onlangs gerepareerd nadat hetruim twintig jaar in gebruik was geweest.Ook voor de reparatie is weer beton toe-gepast, dat met kunsthars is afgewerkt. Opgrond van dergelijke ervaringen kan menstellen, dat slijtlagen van beton voor kunst-werken een goede oplossing bieden. Overde duurzaamheid van de hierop aan tebrengen beschermings- of afdichtingslaag(van bijv. epoxyharsen of teerepoxy) isechter nog niet zoveel bekend. Bijzondereaandacht verdient de toepassing van lichtbeton (zie ook onder punt 3).Weg- en brugdekken van beton blijkengoed beschermd of gerepareerd te kunnenworden met cementmortels. Toevoeging vanspeciale stoffen aan de mortels schijnt wei-nig of geen effect te hebben. Kunstharsmor-tels, voor hetzelfde doel als de cement-mortels gebruikt, zijn veel later tot ontwik-keling gekomen. Naar aller verwachting zul-len zij een minstens even goede oplossingkunnen geven (zie bijv. S.C.W.-Mec/ede-ling Nr. 16 'Kunstharsen in de wegenbouw.Litteratuurstudie' door ir. C. van de Fliert,1965). De vraag is, hoe. een dergelijke laagzich gedraagt ter plaatse van (haar)scheu-ren in het beton. Zoals ook is geconclu-deerd tijdens een vorig jaar gehoudenRILEM-Colloquium (zie RILEM Bulletin Nr.37/1967 en Nr. 1/1968), kan de laag scheur-wijdten tot 0,2 mm overbruggen. Bij wijderescheuren zal de laagdikte groter moetenzijn. Vooral dan is het mogelijk twee lagentoe te passen, waarvan de onderste hetmeest flexibel is.Conclusie: Een goede betonkwaliteit blijktook van groot belang te zijn voor de weer-stand tegen dooizouten. Van andere (aan-vullende) oplossingen (genoemd onder b t/md) is het gunstige effect reeds bekendof met vrij veel zekerheid te verwachten.Behalve in deze richting dient nog meeronderzocht te worden betreffende de mo-gelijkheden van kunstharsen, als oppervlak-behandeling dan wel in mortels, en niet tevergeten van licht beton.6. Hoe gedragen bitumineuze lagen zich on-der invloed van dooizouten?Blijkens publikaties uit Duitsland en Amerikakunnen ook bitumineuze lagen door dooi-zouten worden aangetast. Een belangrijkeoorzaak is wellicht het langer vochtig zijnvan de laag, die daardoor sneller dannormaal desintegreert. In ons land wordengoede ervaringen opgedaan met brugaf-dekking van asfaltbeton. Gezien de erva-ringen en ook om uitvoeringstechnische re-denen zou men de voorkeur moeten gevenaan een laag die in een keer wordt aange-bracht (zie ook onder punt 2 en 3).Aan de samenstelling en de verwerking(met name de verdichting) dient veel zorgte worden besteed. Tijdig overleg met de'asfalteurs' blijkt gewenst te zijn.Indien de waterdichtheid wordt betwij-feld, bijv. ter plaatse van naden en even-tuele scheuren, zou men eerst een afdich-tingslaag kunnen aanbrengen. Hiervoor ko-men zgn. plaklagen in aanmerking, ofschoonmen aan een ter plaatse aangebrachte(strijk)laag de voorkeur schijnt te geven.Een nog verder gaande stap is de toepas-sing van een dampegalisatielaag (met water-afvoer), die in ieder geval noodzakelijkwordt geacht onder grote oppervlakkenstrijkasfalt. De in Duitsland aanbevolen con-structies (zie onder punt 3), die uit meerderelagen bestaan, worden voor ons land (nog)niet nodig geacht.7. Waar moet bij de detaillering van kunst-werken speciaal op gelet worden?Uit alles blijkt dat zowel de detailleringals de uitvoering van het kunstwerk 'goed'moet zijn. De onder punt 2 gememoreerdeconstructies van Gemeentewerken Rotter-dam zijn een voorbeeld van de maatrege-len die men kan nemen. Opgemerkt wordtdat hier, vooral bij en onder de trottoirs,het water wordt bestreden 'in de tweedeverdedigingslinie'. Men gaat ervan uit dathet op een of andere wijze binnengedron-gen water afgevoerd dient te worden. Hetmoet echter mogelijk zijn de slijtlaag tegenindringend water te beschermen. Daarvooris wellicht geschikt een betonnen slijtlaag,die aan de bovenzijde van een of andereafdichtingslaag is voorzien.8. Moeten voorgespannen constructies ex-tra beschermd worden?Door de voorspanning zullen de (haar)-scheuren gesloten blijven en geen specialeproblemen opleveren. De in een geprefabri-ceerde constructie voorkomende voegen zijnvolgens sommigen waterdicht en derhalveprobleemloos. Anderen zijn van mening datdergelijke voegen afgedekt moeten wor-den, bijv. door plaklagen. Zij willen dan ookgeen dunne laag kunsthars toepassen. InAmerika ziet men wel een laagje teerepoxymet een bitumineuze afdekking.De stortvoegen in een ter plaatse gestorteconstructie zullen door de voorspanninggeen grotere beweging vertonen dan denormale (haar)scheuren. Toch wordt het ge-wenst geacht deze voegen af te dekken.Aangenomen kan worden dat het in eenconstructie aanwezige voorspanstaal in ster-kere mate dan normaal wapeningsstaal doordooizouten ongunstig belnvloed kan wor-den. In de meeste gevallen ligt het voor-spanstaal vrij diep in de constructie, zo-dat de betondekking ruim voldoende is.Er zijn echter uitzonderingen, zoals bovensteunpunten (kraagliggers) en bij de dwars-voorspanning. v.d.V.Cement (XX) (1968) nr. 11 443
Reacties