dr.J.M.Bijen (lid ONRI)Intron BV, Maastrichting.N.G.B. van der WindenIntronBV, UtrechtBeton in warme landen (111)Geschiktheid van toeslagmaterialengesteentenuitvloeiingsgesteenten I metamorfe gesteenten.~(I~ ~1~!':u,,,"~g~~~~~~,,.,.,"oo~~::g lir~lt~il~J ~.:::. !Yli" "",..- ,??""' :::-~ :: ~ ::=.~ 11Itj,i;lii:~~;j:;P\~~.?i.: langzaam stollen! snel. ::::::t; v'lds.a~i~eral.n a~:er'h dieptegesteenten ! :t:::~:~ magma kwarts :~:~~~ktaas ::~~~pyroxeen o:a. ~i~ar~~:t:~~:~~~et ~~I~~:;J ~.:.::."::.~".". kaliveldspaat ktinopyroxeen syeniet doleriet tatiet .lii!i:::::::::::::::::::::::::::-:::::::::::::::::::::::.:.:.:.:.::.:.. :::..::::::::b,::i::~:~;:;:~:~:~~:~:;~ :::::1:7::~:;;:~:~.:::::::.::::::::::.:;:ab:b:r:o:::::::-::: ..::::..,:::-: ~~:~;;::~\::::.:.::::::::::~:~~:.:s~:.t::::::::::::-:::::::::::11:11.InleidingIn de twee voorafgaande artikelen zijn reedseen aantal factoren behandeld die invloedhebben op de duurzaamheid van beton. Ditwaren de diverse externe factoren (met nameklimaat en bodemgesteldheid) en als eersteinterne factor het cement. In dit artiketzulleneen aantal specifieke duurzaamheidsprobie"men worden besproken die men bij toeslag-materialen in warme landen kan ontmoeten.Ook de voor het onderkennen van deze pro-blemen geschikte beproevingsmethodenzullen worden behandeld.In w?rme landen heeft men meestal te makenmet andere gesteenten dan in Nederland.Aangezien de gesteentesoort ee.n eersteaanknopingspunt biedt voor een evaluatievan de geschiktheid ervan als toeslagmate-riaal .zal op de in deze landen voorkomendegesteenten worden ingegaan.Soorten gesteentenIn figuur 1 is schematisch de vorming vangesteenten weergegeven. In principe zijn erbij de oudere gesteenten geen verschillentussen warme landen en onze streken. Waardeze gesteenten winbaar zijn - meestal inbergstreken - zijn over het algemeen goedetoeslagmaterialen voorhanden. Bij gesteen-ten afgezet in jongere perioden (tertiair enjonger) treden wel verschillen op. De ge?vormde afzettingsgesteenten zijn andersdan die in onze streken. Bovendien heeft indeze periode een verweringsproces plaats-gevonden waarvan de aard en omvang af-wijkt van de verwering in een meer gematigdklimaat. Verwering kan enerzijds bijdragentot de vorming van uitstekende toeslagmate-rialen, anderzijds kunnen oorspronkelijk ge-schikte gesteenten minder geschikt worden.Een voorbeeld van een gunstig verwerings-produkt is ons riviergrind. Door afslijten enoplossen van de zwakkere delen tijdens hettransport door de rivier is een sterk en duur-zaam materiaal overgebleven.lnwoestijnge-bieden treft men aan de voet van de bergenook dergelijke grindafzettingen aan in dezgn. wadi's. Het afslijtings- en selectiepro-ces is hierbij weliswaar niet zo perfect als bijons grind, doch ook hier bestaan de grotere1Schematische weergave van de vormingvan gesteentenstukken steen uit de harde delen van het oor-spronkelijke materiaal. Door afzeven van hetfijne materiaal en breken van de grotere ste-nen kan veelal een geschikt toeslagmateriaalworden verkregen.Veel mindergeschiktzijn de sterkverweerde,jonge afzettingsgesteenten in de vlakke ari-dische gebieden. In het Midden Oosten ko-men op grote schaal zachte tot matig hardekalkgesteenten, dolomitische gesteenten,zandsteen en kalkrijke schalie aan het opper-vlak. Ten gevolge van sterke verdamping enzoutafzetting aan het oppervlak hebben de-ze gesteenten sterke veranderingen onder-gaan, waarbij aan het oppervlak een hardelaag is ontstaan (duricrust), sterk verontrei-nigd met zouten, waaronder zich veelal eenzwakkeporeuze laag bevindt. Deze gesteen-ten zijn weinig geschikt voor gebruik in beton(zie verder onder 'verontreiniging door zou?ten').In tropische of halftropische gebieden metlangdurig natte perioden, afgewisseld doordroge, treft men de lateriet gesteenten aan;onder rneer in India en de savanne-gebieden.Lateriet gesteenten bestaan hoofdzakelijkuit de oxiden en hydroxiden van ijzer, alumi-nium, titaan en mangaan (de zgn. sesquioxi-den. De oorspronkelijk aanwezige silicatenen alkali?n zijn uitgeloogd. De resterende sa-menstelling hangt af van het oorspronkelijkgesteente dat een magmatisch, metamorf ofafzettingsgesteente kan zijn. Met de harderelateriet gesteenten kan een redelijke kwali-teit beton vervaardigd worden. Voor hoog-waardig beton is het minder geschikt. Aan-gezien lateriet gesteenten in ontwikkelings-landen veelal overvloedig aanwezig zijn ende winning en het transport van andere ge-steenten voor deze landen te duur is, wordtlateriet daar veel toegepast.Sommige gesteenten bevatten reactievematerialen die tot destructieve expansie vanbeton kunnen leiden. Dit zijn de zogenaamdealkali-reactieve toeslagmaterialen. Scheur-vorming van het beton en de vorming vankegelvormige kratertjes boven het toeslag?materiaal (pop-out) kunnen het gevolg zijn.Twee typen reacties worden onderscheiden:- alkali-kiezelzuurreactie;- alkali-carbonaatreactie.Het voorkomen van alkali-reactieve toeslag-materialen is overigens niet specifiek voorwarme landen. Bij een alkali-reactief toe-slagmateriaal treedt wel sneller en in hogerernate expansie op, wat verband houdt metde hoge temparatuur.Cement XXXVI (1984) nr. 2 82Tabel 1Reactieve en niet-reactieve materialen inverband met de alkali-toeslagmateriaalreactiereactief mineraalalkali-kiezelzuurreactieopaalchalcedoniumtridymiet (strained)cristabolietgesteenten metreactief mineraalkwartsiet gneisrhyoliet phylliethoornrots andesietgrauwacke (zandsteen)niet-reactieve gesteenten(indien niet verontreinigd)basaltgabbroporfierleisteenalkali-carbonaatreactiecombinatie van klei,calciet en dolomietdolomitische kalksteen,met klei verontreinigdalle magmatische gesteenten,alsmedeniet-calcietenniet-dolomietbevattendegesteenten. Ook zuiverekalksteen en dolomitischekalksteen die niet door kleiis verontreinigd.--+ flint aandeel in toeslagmateriaal (%mjml4Expansie van beton t.g.v. alkali-kiezelzuurreactie, in relatie tot detemperatuur3Expansie van beton, in relatie tot hetalkaligehalteen het aandeel reactieftoeslagmateriaal, volgens Plum [8J1,1) 60 80~ temperatuur (OCl20/"~/ \I\oo4?'\.4,8 % NazO?qV .~f\2,4 % NazO?q~ \.r--1,2 % NazO, ?q~0,3 % NazO?q0 10 lS 50 1002o242oot 8~ 20EE-;16'iAc~ 12..~~4..'iA:ii 2Cox..o-F---l--l--"-'-l-===t==9048121620--+ opaalgehalte I%IDJml2Invloed van het opaalgehalte intoeslagmateriaal op de uitzetting vanbetonprisma's, volgens Locher en Sprung[7], voor verschiffende fractiesE?' 4 +-,I--c~*-_IE~ 0.~ 20,:f::==~;;;~=;--.-~!ti~ 16--1----1H--+--+-..12 ~__jIl\---+---1i12+--iH,--\-+--+~__j---18 +--I.."=---\-t-+gen e.d. Ook doormigratie van alkalische be-standdelen uit hetbeton zelfkunnenplaatse-lijk hoge concentraties ontstaan.Maatregelen om deze expansie te voorko-menottegen te gaan zijn aangegeven in tabel2. Hetpositieve effect van gemalen gegranu-leerde hoogovenslak en puzzolanen, is in hetvorige artikel in deze serie uitgebreid be-sproken.16 -r---r-----r---,TemperatuurDe temperatuur heeft eenbelangrijke invloedop de mate van expansie. Tot ongeveer40?C neemt de expansie toe (figA): dit iswaarschijnlijk een van de oorzaken waaromin warme landen schade door alkali-kiezel-zuurreacties vrij veel voorkomt.Water-cementfactorOok hier is een pessimum aanwezig. Demaximale expansie wordt gevonden bij eenwater-cementfactor tussen 0,40 en 0,45.VochtDestructieve alkali-toeslagmateriaalreactieskunnen alleen optreden wanneer voldoendevocht aanwezig is. Men treft het vooral aanop 'natte' plaatsen (RV ~ 85%). In droge ari-dische gebieden vindt men alkali-kiezel-zuurreacties veel minder.Toeslagmateriaal-aandeel en gradatieBehalve de reactiviteit spelen gehalte en gra-datie een rol. Voor bepaalde waarden wordteen maximale expansie gevonden. Een der-gelijke relatie wordt een pessimum ge-noemd.ln figuur 2 is zo'n pessimum weerge-geven.Alkali-kiezelzuurreactieVan de destructieve, expansievealkali-toe-slagmateriaalreacties komt de alkali-kiezel-zuurreactie het meest voor en is ook hetmeest onderzocht. Deze wordt veroorzaaktdoor een reactie tussen amorf en micro-kristallijn kiezelzuur en de alkalische be-standdelen in beton. Hierbij wordteen alkali-silicaathydraat gevormd dat water aantrekt,waardoor een osmotische druk wordt opge-bouwd op het omliggende beton. Deze drukveroorzaakt expansie en, indien de sterktevan het beton wordt overschreden, scheur-vorming.De volgende factoren spelen een rol.Reactiviteit van het toeslagmateriaalIn tabel 1 zijn de alkali-reactieve bestandde-len en gesteenten waarin deze voorkomen,weergegeven.Werkzaam alka/igehafteOok voor het alkali-gehalte worden pessimagevonden; ter illustratie, zie figuur 3. Alkali-sche bestanddelen behoeven overigens nietalleen afkomstig te zijn uit het beton, maarkunnen ook van buiten komen, bijv. natrium-en kaliumzouten uit de ondergrond bij funde-ringen, betonplaten als verharding voor we-Naast deze alkali-toeslagmateriaalreactieszijn er nog andere aspecten die de duur-zaamheid van betonconstructies be?nvloe-den:- aanwezigheid van zouten, metname chlo-riden en sulfaten;- aanwezigheid van kleimineralen, stof:micae.d.;- slechte gradering, bijv. ??nkorrelig zand(duinzand);- slechte korrelvorm, meestal platte delen;met name bij zee- enstrandzand, mede alsgevolg van veelvuldig voorkomen van gebro-ken en holle schelpen;~ poreuze toeslagmaterialen;- interne spanning in beton als gevolg vanverschillen in thermische uiteenzetting.CementXXXVI (1984) nr. 2 83Tabel 2Maatregelen om destructieve alkali-toeslagmateriaalreacties te voorkomen1. portlandcement met een alkali-gehalte 0;; 0,6% m/m Na20 equiv.2. hoogovencementofportlandcement gemengd met gemalengegranuleerde hoogovencement, met:cementalkaligehalte (%m/m Na20)0;;1,100;;2,00slakgehalte (% m/m);;l:50;;l:653. portlandvliegascement ofportland-cement gemengd met vliegas waarbijtenminste 25% cementis vervangendoor vliegas en alkali-gehalte vanbeton < 3,0 kg Na20equiv.lm3toeslagmateriaal 4. toeslagmateriaal gebruiken dat niet alkali-reactief isconstructief 5. contacttussen beton en externe vochtbron voorkomenDAS Richtlinie 1974Deutsche Ausschusses - petrografisch +f?rstahlbeton chemischmen met een groot aantal variabelen te ma-ken metpessima. Voor wat betreft detempe-ratu,ur vindt men ook hier een maximale ex-pansie bij circa 40?C, waardoor ditverschijn-sel in vochtige warme landen zich vaker eneerder voordoet dan in onze streken.Maatregelen om destructieve alkali-carbo-naatreacties te voorkomen zijn dezelfde alsdie voor alkali-kiezelzuurreacties (tabel 2).Evenals bij de alkali-kiezelzuurreactie is ookhier geen snelle beproevingsmethode be-schikbaar die absoluut betrouwbaar is. Alsindicatieve proeven kunnen de zgn. rock-ci-linder methode en de Sherwood proef wor-den gebruiktterwijl de 'Concrete Bar' metho-deook hier de meest betrouwbare resultatenbiedt (tabel 3).Tabel 3Courante beproevingsmethode vooralkali-toes/agmateriaalreactiesVerontreiniging door zoutenGrove toeslagmaterialenIn de vlakke woestijngebieden komen dichtaan het oppervlak vaak krijtachtige kalk- endolomietgesteenten voor. Deze vertonenmeestal de reeds genoemde harde zoutrijkeoppervlaktelaag of duricrust.Figuur 5 toont een typisch profiel van devoorkomende lagen. De gesteenten directonder de duricrustzijn veelal zacht en po-reus.In de beginperiode van de bouw 'boom' inhet Midden-Oosten aan de Perzische Golfzijn deze gesteenten veelgebruikt. Degevol-2-6 maandenlangdurig2-6 maandenlangdurig2-6 maandenSnelsnelsnelsnelsnellangdurig2-6 maandenbeschikbaarheidresultaatsnelsnelindicatiefindicatiefindicatiefmeer betrouwbaarindienbeproefdop meerdereniveau'sindicatiefindicatiefindicatiefmeer betrouwbaarindien beproefd opmeerdere niveau'sbetrouwbaarindicatiefindicatiefonbetrouwbaarbetrouwbaarheid- betonprisma- expansie- petrografisch- expansie vangesteente- cilinderpoederbezink inloogmethode- mortelprisma- expansiebetonprisma- expansie- mortelprisma- expansieomschrijving- petrografischchemischASTMC227CSA' A23.2-14ACSA'23.2-14Aalkali-carbonaatASTMC295ASTMC586Sherwood proefASTMC227alkali-silicaatASTMC295ASTMC289norm/voorschriftHadleygaat ervan uit dat er drie bijdragenzijn die leiden tot expansie, nl.:- expansie van dolomietkristallen ten gevol-ge vaneen proces van 'ontdolomitiseren';- opzwellen van kleideeltjes die tijdens hetproces van ontdolomitiseren vrij zijn komente liggen;- osmotische verschijnselen via een klei-membraan.Het zogenaamde ontdolomitiseren wordtook bij niet-kleihoudende dolomitische ge-steenten aangetroffen, maar leidt dan, voorzover bekend, niettotdestructieve expansie.De klei-expansie en osmotische verschijnse-len vormen kennelijk de druppel die de em-mer doet overlopen.Alkali-carbonaatreactieIn de jaren '50 ontdekte men dat behalve alsgevolg van alkali-silicaatreacties ook eendestructieve expansie kan optreden metsommige carbonaatgesteenten. Later steldemen vast dat het steeds kleihoudende, dolo-mitische kalkstenen betrof, met een fijnkor-relige structuur.Hadley gaf de volgende petrografische om-schrijving:- aggregaten van deeltjes met een diameter< 50 /Lm;- dolomiet is ruimschoots aanwezig en komtvoor als kleine kristallen (euhedraal);~ dit dolomiet wordt omhuld dooreen matrix;- deze matrix bestaat uit calciet, kleiachtigesubstantie en kwarts.Gezien het grote aantal factoren die een rolspelen bij het optreden van destructieve al?kali-kiezelzuurreacties, behoeft het geenverwondering te wekken dat er eigenlijk maar??n goede beproevingsmethode is en dat isbeproeving van het betreffende beten. Deenige genormeerde methode die dit doet isde 'Concrete Bar' proef, volgens de Canade?se normCSA-A23.2-14A. Directe snelle me-thoden zoals de chemische methode vol-gens ASTM C 289 zijn weinig betrouwbaar.Volgens dezemethode zou bijvoorbeeld onsmaasgrind als schadelijk worden geclassifi-ceerd!In tabel 3 zijn courante beproevingsmetho-den vermeld. .Evenals bij de alkali-kiezelzuurreactie heeft, Canadese normCementXXXVI (1984) nr. 2 84chloride sulfaat onoplosbaar(%Cn (%SO]l ( %mJmlsimsima dolomiet () 0,04 48,3 4,2en kalksteen 0,02 0,25 80,00,01 0,26 80,00,01 0,15 79,20,02 0,20 79,80,05 0,15 95,16Zoutprofiel in zandgroeve, naar Fookes ?nCollis [4]5Laagopbouw van de bodem, gevormd inhet Beneden Eoceen tijdvak (Tertiar) teQatar, volgens Cavelier [10]Tabel 4Co?ffici?nten van thermische Iinea?feuitzetting Voor verschillende gesteenten encementsteen, volgens Venecanin [6]gesteentegranietdioriet, andesietgabbro, basalt, diabaaszandsteendolomietkalksteenchertmarmercementsteenCement XXXVI (1984) nr. 2co?ffici?nt vanthermischelineaireexpansie(10-6per"C)1,8 - 11,94,1 - 10,33,6 - 9,74,3 - 13,96,7 - 8,60,9 - 12,27,4-13,11,1 - 16,010 - 20gen hiervan zijn thans zichtbaar. De hogezoutgehalten hebben geleid tot corrosie vanwapeningen/of aantasting van het opper-vlak. Voor wat betreft het eerste is het zo dateen chloride-gehalte van enkele tienden vanprocenten al tot initiatie van wapeningscor?rosie kan leiden. De aantasting van het op-pervlak is het gevolg van het uitkristalliserenvan wateroplosbare zouten aan het opper-vlak als water daar verdampt. Hierbij kan eenkristaldruk worden opgebouwd die totscheurvorming kan leiden. Het poreuze ka-rakter is aan dit laatste overigens medeschuldig (zie verderop in dit artikel).Wanneer deze gesteenten toch moeten wor?den gebruikt, is selectieve winning noodza-kelijk (dit is evenwel niet voldoende). Wassenvan de gebroken toeslagmaterialen is nood-zakelijk om het zoutgehalte op een veiligewijze te reduceren. Een voorwaarde bij datwassen is dat het gewassen materiaal goedgedraineerd wordt om een nieuwe zout-afzetting te voorkomen. Uiteraard dient bijvoorkeur met zoet water te worden gewas?sen. Maar ingeval geen zoetwater aanwezigis, is wassen met schoon zeewater vaak nogte prefereren boven in het geheel niet Was-sen. Bij dat laatste is een goede drainagenog belangrijker dan bij het wassen met zoetwater.Fijne toeslagmaterialenHet lijkt merkwaardig, maar goed betonzandis in warmearidische landen met vaak uitge-strekte zandvlakten maar heel moeilijk teverkrijgen. Bij het in de woestijngebiedenaanwezige zand is de kans op zoutverontrei-niging groot. Vooral in de laag gelegen aridi?sche gebieden is dat het geval, zie figuur 9uit het eerste artikel. Zand in deze laag gele-gen gebieden (strandzand e.d.) heeft in hetalgemeen een hoge zoutconcentratie, metname zand uit de bovenlaag en de zone meteen fluctuerende grondwaterspiegel (fig. 6).Selectieve winning en wassen is bij dit zandeen nog sterker vereiste dan bij het grovegebroken toeslagmateriaal.Duinzand kent dit probleem niet of veel min-der maar is door zijn slechte korrelverdelingmindergeschikt. Zeezand kan, mits goed ge-wassen, voldoen. Het zoutgehalte van ditzand is, indien het goed gedraineerd is, vrijlaag en veel homogener verdeeld dan bijstrandzand.85In nieHropische gebieden treft men veront-reiniging door zouten nauwelijks aan.Verontreiniging door klei, mica en stofKlei kan voorkomen in allerlei gesteenten,bijv. in verweerde gesteentelagen, grind enzand. Zoals ook uit de Nederlandse praktijkbekend, leidt de aanwezigheid van kleimine-ralen tot een toename van de waterbehoefteen een afname van de sterkte. Deze sterk-teafname treedt ook op bij gelijk gehoudenwater-cementfactor. In tropische en droog-tropische landen treft men in de buurt vangebergten met metamorfe gesteenten nogaleens mica-houdende zanden aan als mono?minerale deeltjes. Deze mica-deeltjes zijnweliswaar grover dan kleideeitjes maar heb-ben hetzelfde effect.Aanhangend stof van welke aard dan ook,verhoogt de waterbehoefte. Klei en stof kun-nen grotendeels worden verwijderd doorwassen. Wassen kan dus dienstig zijn om zo-wel zouten als Zeer fijne deeltjes te verwijde-ren.In tabeiS zijn eisen vermeld die kunnen wor-den g?steld aan het voorkomen van klei, mi-ca en stof.Korrelverdeling en -vormKorrelverdeling en -vorm zijn van groot be-lang als het gaat om de verwerkbaarheid endaarmee indirect voor de duurzaamheid.Grof toeslagmateriaalGrof toeslagmateriaal kan in het algemeendoorbreken in een geschikte korrelverdelingworden vervaardigd. De vorm van de korrelshangt af van de soort gesteente en het typebreker. Bij harde of gelaagde gesteenten kande 'cubiciteit' wel eens gering zijn. Een bruik-bare maat hiervoor geeft de Britse norm BS812 met de zgn. 'flakiness index'.Voor het verkrijgen van een hoge cubiciteitzijn impact brekers het meest geschikt. Bijharde gesteenten is dit type breker echter teveel onderhevig aan slijtage.Gebroken toeslagmateriaal vraagt in het al-gemeen meer water dan een rond materiaalvoor het bereiken vaneen bepaalde verwerk-baarheid.Fijn toeslagmateriaalZoals reeds eerder gesteld zijn in woestijn-gebieden nauwelijks geschikte fijne toeslag-materialen beschikbaar. Afgezien van hetMenging van breekzand met natuurzand,met name duinzand, wordt vaak met succestoegepast.In tropische landen zijn veel minder proble-men met natuurzand zowel met het oog opde graad van verontreiniging als de korrel-vorm en -verdeling.Overige duu!,zaamheidsaspectenIn deel (I) van deze serie is aangegeven datde afzetting van wateroplosbare zouten aanhet oppervlak van beton een sterke opper-vlakteaantasting kan geven. Dit risico isvooral in aridische gebieden aanwezig. Nietalleen een poreuze cementsteen maar ookstemd classificeringssysteem kan een zandmeteen goedekorrelverdeling worden ge-produceerd.Meer problemen geeft de korrelvorm. Demeest geschikte, cubische vorm kan wordengeproduceerd met impact brekers. Zoalseerder opgemerkt zijn deze brekers echterniet geschikt voor harde gesteenten (slijta-gel). Minder harde gesteenten, zoals sommi-ge kalkstenen en dolomieten, kunnen echterwel met dit type breker worden verwerkt enleveren een geschikte korrelvorm. Een na-deel van breekzand is dat het meestal stoffigis, waardoor de waterbehoefte sterk stijgt.WaSsen brengt hier verbetering in.ASTM C 88; MgS04CSA A23.2-14A 'Concrete bar' proefASTM C 227 'mortarbar' proef maarop verschillende niveausCSA A23.2-14A 'Concrete bar' proefASTM C 227 'mortarbar' proef, maarOp verschillennde niveaus (indicatief)zuuroplosbaarzuuroplosbaarASTMC117ASTMC128NCSA 'shape' index methodeBS812Partl; 1975microscopischASTM C 88; Na2S04norm/richtlijn voor uitvoeringEen nog nauwelijks experimenteel onder-zocht duurzaamheidsaspect is dat vanOok de schadelijke werking van boormosse?lenin zeewater werd reeds besproken in deel(I). Vanwege deze kalkminnende diertjes kanvoor beton in zeewater maar beter wordenafgezien van kalksteen of dolomiet als toe-slagmateriaal. Indien niets anders aanwezigis, kan toevoeging van fungiciden (bestrij-dingsmiddelen) of betonbeschermende la-gen worden overwogen. Ten aanzien van heteerste is echter onvoldoende bekend om de(blijvende) werking ervan te kunnen beoor-delen.eenporeus, zwak toeslagmateriaal werktde-ze vorm van aantasting in de hand.Een proef die een goed beeld geeft van hetgedrag van toeslagmaterialen bij zoutafzet-ting is de vormhoudendheid (soundness)proef volgens ASTM C88, waarbij het mate-riaal alternerend gedroogd en blootgesteldwordt aan een natrium- of magnesiumsul?faatoplossing (tabel 5). Tengevolge van deopgebouwde kristaldruk zal al of niet des-tructie optreden. Ook de 'Los Angeles proef'volgens ASTM C131 wordt vaak gebruikt omeen indruk te krijgen van de duurzaamheid.In wezen wordt hier echter alleen de slijtvast-heid van het toeslagmateriaal gemeten.< 0,1 % expansie< 0,1 % expansie
Reacties