De werken tot verbetering vanhet Eemskanaal bij Delfzijldoor ir. j. Brakel, ingenieur van de Provinciale Waterstaat GroningenInleidingVan de nieuwe werken in de omgeving van Delfzijl geeft het kaartje(tek. I) een overzicht1).Van de waterbouwkundige werken worden het buitendijkse gedeelteen de rijkswegen (met aansluitingen) uitgevoerd door de Rijkswater-staat, het binnendijkse gedeelte door de Provinciale Waterstaat.De sodafabriek ca. wordt uitgevoerd door een combinatie van hetRijk en particulieren.De bovenbouw van de ?ndustriespoorweg zal door de N.S. worden uit-gevoerd.?n de toekomst zullen het beheer, het onderhoud en de exploitatie vande haven van Delfzijl en de nieuwe industrieterreinen worden opge-dragen aan een Havenschap, waarin het Rijk, de provincie Groningenen de gemeente Delfzijl samenwerken.De meeste van de waterbouwkundige werken vormen een onderdeelvan de werken tot verbetering van het Eemskanaal of staan er nauwmee in verband.Het Eemskanaal, daterend uit de jaren 1866--/876, voldeed al ge-ruime tijd niet meer aan de eisen, die scheepvaart, afwatering enscheepsbouw eraan stelden. Het kanaalprofiel was te klein, het aantalbruggen te groot (16 stuks op ca. 30 km) en de doorvaartwijdte tegering (10,3 m), de enige sluis (bij Delfzijl) te klein (65 10,5 m).Het Eemskanaal verzorgt ook de afwatering van een gebied van ca.84 000 ha, waardoor bij spuien de stroomsnelheid soms hinderlijk voorde scheepvaart wordt; bovendien kan tijdens het spuien niet geschutworden, daar dit plaats vindt door de schutsluis.Ook de scheepsbouwers langs het Wlnschoterdiep stelden hun eisen.Het Winschoterdiep Is enige jaren geleden verbreed en de bruggen') Zie ook De Ingenieur nr. 35 van 3l-8-'56, blz. B 133 e.V. (Industri?le enopenbare werken in de provincie Groningen).hebben een doorvaartwijdte van 12 m gekregen, zodat daar schepenvan bijna 12 m breedte zouden kunnen worden gebouwd, als niet debruggen en de sluis van het Eemskanaal een te geringe doorvaart-wijdte hadden. De langs het Winschoterdiep gelegen scheepswervenbouwen nl. veel kustvaarders, die via het Eemskanaal naar zee gaan.De werken tot verbetering van het Eemskanaal bestaan dan ook uit:1. een verbreding van het bestaande kanaalprofiel naar de zuidzijde(tek. 2), waardoor aan de eisen van scheepvaart en afwateringwordt voldaan (nog niet begonnen);2. het maken van een nieuwe kanaalarm (tek. I) ten zuiden en tenoosten van Farmsum (sinds 1955 in uitvoering);3. het maken van een sifonduiker onder deze nieuwe kanaalarm (tek.I :4 en 3) voor het Afwateringskanaal van Duurswold (gereed);4. het bouwen van een schutsluizencomplex (in uitvoering; tek. 1:2en 4);5. het bouwen van 4 beweegbare bruggen over dit sluizencomplex(tek. I en 4, in uitvoering);6. het vervangen van 13 oude draaibruggen over het Eemskanaaltussen Groningen en Delfzijl door 3 nieuwe ophaalbruggen meteen doorvaartwijdte van 16 m ; hierdoor wordt aan de eisen vanscheepvaart en scheepsbouw voldaan. Toekomstige werven langshet Eemskanaal kunnen zelfs zeeschepen tot 5 000 brt bouwen;uitvoering omstreeks 1958--/960;7. het maken van een nieuwe havenuitgang naar zee (in de toekomst;tek. 1:13).De oude schutsluis blijft bestaan en zal in de toekomst uitsluitend alsspuisluis dienst doen, zodat bij het nieuwe schutsluizencomplex hettijdrovende wachten tijdens spuiperloden zal komen te vervallen.In dit artikel wordt alleen nader ingegaan op de sifonduiker en hetsluizencomplex.tek. I. kaart van de nieuwe werken bij Delfzijl1. terrein Nederlandse Soda-Industrie (N.S.I.) in uitvoering2. zeesluizencomplexin uitvoering3. buitentoeleidingskanaalgedeeltelijk gereed4. sifonduikergereed5. nieuwe arm Eemskanaalin uitvoering6. binnendijkse industriehavenuitbreidingsmogelijkheid gestippeld7. buitendijkse industriehaven8. Rijksweg Nr. 41 - Groningen--Delfzijl in aanleg9. Rijksweg Nr. 33 - Winschoten--Delfzijl in aanleg10. bruggen in Rijksweg Nr. 33in uitvoering11. ontworpen industriespoorweg12. havendamgereed13. ontworpen havenmond14. grondbergtngsterreinentoekomst/g industrieterrein15. bestaand Eemskanaal met sluisCement 9 (1957) Nr. 1-2 31I. De sifonduiker (tek. 3 en foto I)De nieuwe arm van het Eemskanaal wordt gekruist door hetAfwateringskanaal van het waterschap Duurswold (22 000 ha),dat tussen Delfzijl en Farmsum door middel van een uitwaterings-sluis uitmondt in de haven van Delfzijl (tek. I). Het peil van hetAfwateringskanaal is 1,6 m tot 1,9 m lager dan het Eemskanaalpeil,zodat kruising door middel van een duiker nodig was. Wel is ookoverwogen het kanaal om te leiden evenwijdig aan de nieuweEemskanaalarm, maar dit bleek aanzienlijk duurder, vooral om-dat dan het bestaande gemaal verplaatst zou moeten worden(zonder gemaal kan nl. niet altijd voldoende worden gespuid).De duiker is gemaakt naast het bestaande Afwateringskanaal(tek. I : 4), zodat het hele werk in de droge kon worden uitge-voerd. De bouwput werd met draglines ontgraven en had taludsI : 2; de put werd drooggehouden door een bronbemaling, ge-deeltelijk in twee trappen.Hoewel de funderingsgrondslag, mede door de ongelijke aanleg-diepte, verschillend van samenstelling is (zie de grondboring ende sondering van tek. 3), is de grondslag toch niet zodanig, datfundering op palen nodig werd geoordeeld. Wel is, met het oogop de daardoor bestaande kans op ongelijke zettingen, de duikerverdeeld in 6 afzonderlijke moten. Om deze zettingen mogelijkte maken en tevens de waterdichtheid te waarborgen, is eenvoegdichting toegepast, bestaande uit een rondgaande rubber-strook en een streng cocostouw (tek. 3).Ook is onder de hoogst gelegen moten het veen tot op het zandafgegraven en vervangen door zand (ca. 50 cm). Bij ontgravingwerd onder het midden van de duiker nog een hoeveelheid veenontdekt, die de boringen niet hadden aangegeven ; ook dit veenwerd vervangen door zand. Ondanks de aanwezige bronbemalingen het later bijplaatsen van nog een tiental bronnen was het nietmogelijk dit gedeelte van de put droog te krijgen. Pas na het aan-brengen van met zand gevulde sleuven, voorzien van draineer-leidingen, uitmondend in een pompput met open bemaling, ge-gelukte het dit putgedeelte zover droog te krijgen, dat de werk-vloer aangebracht en de betonspecie gestort konden worden.(foto I).De duiker bestaat uit vier tot ??n geheel verenigde kokers vangewapend beton, elk hoog 2,50 m, breed 3,20 m (inwendig); detotale lengte bedraagt ca. 116 m. De dikte van bodem, dek enbuitenwanden bedraagt 0,50 m, die van de tussenwanden 0,40 m.In de duiker is ongeveer 2 500 m3beton verwerkt (350 kg cementper m3) en 188 t wapeningsstaal. De betonspecie werd uit op hetmaaiveld staande molens gestort in goten en daaruit opgevangenin japanners, waarmee ze in het werk werd gebracht.Voor een beter transport door de goten en een betere verwerk-baarheid werd een 'air entraining agent' toegevoegd, die goedtek. 3sifonduikerafwateringskanaalDuurswold32foto I. de sifonduiker in aanbouwaanzicht van de moten 1 en 2; ook de moten 5 en 6 al gereed maar niet zichtbaar (tek. 8)In de bouwput is men bezig met de zandsleuven onder moot 3. De moten zijn al grotendeels geteerd. De voegdichting is duidelijk te zien.heeft voldaan. Een geringe teruggang van de kubussterkte werdechter geconstateerd (ca. 5%).Van de moten werd eerst de vloer gestort met de aanzet van dewanden (om er de wandbekisting tegen te steunen). Daarnawerden de tussenwanden en tenslotte de buitenwanden en hetdek ?n ??n keer gestort; dit laatste om zo weinig mogelijk stort-voegen aan de buitenkant te krijgen.Ter verkrijging van een dicht oppervlak is de duiker in- en uit-wendig geteerd; dit wordt met het oog op de aanwezigheid vanveenzuren niet overbodig geacht. Het laatste Is ook de reden,waarom hoogovencement is toegepast. De betondekking be-draagt 5 cm.De gronddekking op de duiker onder de bodem van het Eems-kanaal bedraagt 0,50 m. Teneinde te voorkomen, dat slependeankers achter de duiker zullen blijven haken, zijn schuin gesteldeplaten toegepast (tek. 3, doorsnede AB).Behalve door bouwcontrole met proefkuben 20x20x20 cmwerd het beton op sterkte gecontroleerd met de beton proef-hamer van Schmidt. De uitkomsten liggen over het algemeenveel hoger dan die van de kubussen. Dit is ook bij de sluis ge-constateerd.Het betonwerk van de duiker is in het laatst van augustus 1956gereed gekomen; de omlegging van het kanaal en het daarmeeverband houdende grondwerk (doortrekken van dijken en weg)eind 1956.Bij voltooiing van de duiker was geen zichtbare zetting van demoten onderling te constateren.2. Het schutsluizencomplex (tek. 4)Het schutsluizencomplex is totaal 229,5 m lang en bestaat uit eengrote en een kleine sluis, naast elkaar en even lang.De grote sluis heeft een doorvaartwijdte van 16,04 m, een water-diepte van 6,07 m (beneden K.P.) en een schutlengte van 120 m.Door deze sluis kunnen zeeschepen tot 5 000 brt worden geschut(afkomstig van de scheepswerven).Teneinde het binnendringen van zout door deze grote sluis in deEemskanaalboezem zoveel mogelijk tegen te gaan, wordt naastde grote sluis een kleinere sluis gebouwd, met een doorvaart-wijdte van 7,02 m en een waterdiepte van 3,02 m op de drempelvan het binnenhoofd (tek. 4). Door deze sluis kunnen alle binnen-schepen tot 500 t passeren en ook de kleine zeeschepen tot on-geveer 200 brt. Daar de kleine schepen verreweg het grootst inaantal zijn, kan het aantal schuttingen door de grote sluis op dezewijze gering worden gehouden.Het binnenhoofd van de kleine sluis heeft alleen maar ebdeuren;de schutlengte tussen dit hoofd en het buitenhoofd bedraagt 45 m.Dit gedeelte is ook even hoog als de grote sluis (3,70 m + N.A.P.);het andere gedeelte kan veel lager zijn (1,52 m + N.A.P., bepaalddoor het peil van het Eemskanaal).Rijksweg 33 van Winschoten naar Delfzijl wordt door middel vaneen ophaalbrug geleid over het binnenhoofd van de grote sluis endoor middel van een basculebrug over dat van de kleine sluis.Eenzelfde stel bruggen over de buitenhoofden schept omrij-mogelijkheid bij geopende brug over het binnenhoofd (tek. I en' 4). Naast esthetische overwegingen voor deze brugcombinatie--een grote en een kleine ophaalbrug achter elkaar staat niet---Cement 9 (1957) Nr. 1-2? 33is over de grote sluis een ophaalbrug gekozen, omdat hierbij eenhoger sch?tpeil mogelijk is dan bij een basculebrug, waar kansbestaat op vollopen van de kelder bij hoge waterstanden.Beide sluizen worden voorzien van puntdeuren van tropisch hard-hout (azob?). Aan de zeezijde komt een dubbel stel vloeddeurenmet hun bovenkant reikend tot 6,3 m + N.A.P., d.i. de hoogste,volgens de Deltacommissie, te verwachten stormvloedstand. Dehoeveelheid water, die er dan nog door golven overslaat, levertgeen bezwaar op.De deuren worden hydraulisch bewogen en zijn voorzien vanstalen schuiven voor het vullen en ledigen van de kolk.Tegen onder- en achterloopsheid zijn onder en naast de hoofdenstalen damwandschermen geheid (tek. 4 en foto 2) ; zie ook blz. 36.Elk sluishoofd kan door middel van schotbalkkeringen wordendrooggezet, evenals de kolkgedeelten ertussen (tek. 4). De schot-balksponningen worden gevuld met hardhouten balken, die on-geveer I cm buiten de betonconstructie uitsteken ; de randen zijnvoorzien van vellingkanten. Deze worden trouwens bij alle uit-wendige rechte hoeken toegepast. De bovenkanten van de kolk-wanden worden voorzien van een stalen bescherming volgenstek. 4a.Tot de verdere uitrusting van de sluis behoren de nodige haal-kommen, bolders, ladders, enige bedieningsgebouwen, de ver-lichting en de geluidinstallatie. In de kanaalgedeelten aan weers-zijden van de sluizen worden ruime wachtplaatsen gemaakt,voorzien van ducdalven en communicatie met de wal.3. De wijze van funderenVolgens de boringen en sonderingen (tek. 5) bestaat de grond totca. 7,5 m -- N.A.P. uit slappe klei- en veenlagen met geringesondeerwaarden. Beneden 7,5 m -- N.A.P. begint het pleistoceenin de vorm van een vrij dikke zandlaag, waarin plaatselijk veen enklei voorkomen ; daaronder bevindt zich potklei met hier en daarveel zand. De sondeerwaarden in deze grondlagen beneden 7,5 m-- N.A.P. blijken niet alleen met de diepte, maar ook met deplaats, sterk te vari?ren.Het toepassen van een paalfundering bij een dergelijke wisselendegrondslag geeft grote moeilijkheden bij het vaststellen van dejuiste paallengte en de toe te laten paal belasting, omdat het vast-stellen ervan eigenlijk voor elke paal afzonderlijk zou moetengeschieden 2).Al met al was een fundering op palen niet aantrekkelijk, noch alsbakprofiel op palen voor de hele sluis, noch als hooggefundeerdekolkmuren op palen met stalen damwand en laaggefundeerdehoofden van het bakprofiel. Stalen damwamd werd ook minderop zijn plaats geacht wegens het gevaar voor aantasting doorzeewater en veenzuren (in de grond).Na velerlei overwegingen is als geschikste oplossing de funderingop staal gekozen, waarbij de sluizen worden uitgevoerd als bak-profiel in gewapend beton.2) Bij de fundering op palen van een aantal gebouwen van de N.S.i. zi|n danook zgn. Vibro-palen toegepast, waarbij de buis zover wordt ingeheid,totdat een bepaalde stuit is verkregen.34 .Cement 9 (1957) Nr. 1-2foto 2. het storten van de vloeren van de grote sluisDuidelijk is het om en om storten te zien. De pas gestorte vEoer-moot ?s moot 3 (tek. 8). Duidelijk is ook de ius in band B (deafwerpwagen) te zien, de dwarsband E en ook de ondersteu-ningsconstructie van band D. Op de voorgrond moot 2; deonderwapening ligt al op. de ribben op de werkvloer.De transportband D loopt nog niet geheel door tot het buiten-hoofd van de grote sluis. Zie ook de schermwanden van hetbinnensluishoofd en op de achtergrond die van het buitenhoofd.In de berm van de bouwput liggen de buizen van de bron-bemaling met een pompgebouwtje.Ook dezefunderingswijze was niet geheel zonder bezwaren. Welkwam de aanleg van de grote sluis op deze manier juist op dezandlaag op 7,50 m -- N.A.P., maar de vari?rende grondgesteld-heid beneden die diepte zou ongetwijfeld aanleiding geven totongelijke zettingen. Om de schadelijke gevolgen hiervan te voor-k?men zijn de sluizen verdeeld in een aantal moten --de grotesluis in 12 en de kleine in 14--, die een zetting ten opzichte vanelkaar kunnen ondergaan.tek. S. bouwput zeesluizencomplex te FarmsumOok veroorzaakt de aanvullingsgrond naast en tussen de sluizeneen veel grotere belasting op de ondergrond dan de sluis zelf ofdan de oorspronkelijke grond --ruim 3,5 m meer grond!--,zodat naast en onder de muren een grotere zetting moet wordenverwacht dan onder het midden van de bodem. De grond onderde muren levert daardoor een kleinere tegendruk dan die onderhet midden van de bodem, zodat niet met een gelijkmatige grond-drukverdeling onder de bodem mocht worden gerekend.De te verwachten zettingen werden door het Laboratorium vanGrondmechanica berekend, evenals de bijbehorende grond-drukken en de buigende momenten in de betonconstructie.De momenten bij aanneming van gelijkmatige drukverdelingworden op deze wijze verre overschreden. Dit is ??n van de oor-zaken, waarom de hoeveelheid wapening gemiddeld I00 kg/m3bedraagt.Onder de kleine sluis, met zijn minder diepe aanleg, zijn de slappelagen eveneens tot 7,5 m -- N.A.P. weggegraven (plaatselijkdieper) en vervangen door zand tot de vereiste hoogte.Voor het opvangen van de taluds van de zeedijken, aansluitendaan de buitenhoofden, werden twee betonbakken ontworpen,verdeeld in cellen (tek. 4:5), die met zand worden gevuld. Zedienen tevens als geleidehoofden en worden met hout bekleed.De bouwput (tek. 5) is geheel in de droge ontgraven door middelvan draglines. De uitkomende grond werd gescheiden in klei enveen. De klei werd gebruikt voor het maken van de zeedijkenvan het buitentoeleidingskanaal (tek. 1:3); het veen werd ver-voerd naar een gronddepot naast de oostelijke dijk. De grondwerd met smalspoor uit de put gereden en met draglines in dedijken verwerkt en verdicht.De bouwput wordt drooggehouden door een bronbemaling ineen berm op 4 m -- N.A.P. (tek. 5); de filters reiken van 10 tot12 m -- N.A.P. Vanwege de zeer fijne en weinig doorlatendeCement 9 (1957) Nr. 1-2 35foto 3a. het plakken van de asfaltplaten tussen de rubberstrip ende strengen cocostouwEen aantal asfaltplaten is al gewit tegen de zon. Op de werkvloerzijn de betonribben te zien, waarop het ondernet van de wape-ning wordt gelegd.foto 3b. het aanbrengen van de vloerwapening van een moottussen twee reeds gestorte moten (grote sluis)Duidelijk is de voegdichting --2 strengen cocostouw met er-tussen een rubberstrip-- te zien. Rechts is de transportband Din de as van de grote sluis nog juist te ziengrond moesten de bronnen dicht opeen staan, nl. 3,3 m h.o.h.De taluds van de bouwput zijn I : 2 en I :2\, resp. boven en onderde berm op 4 m -- N.A.P.De bouwput is aan de einden verwijd met het oog ?p de groterebreedte, nodig voor de brughoofden (aan de buitenzijde ook voorde geleidehoofden ; tek. 4 en 5). De put werd over de hele breedteontgraven tot ongeveer 7,5 m -- N.A.P.; de aanlegdiepte van dekolkmoten en onder de brug- en sluishoofden zoveel dieper, alsvoor de aanleg van de betonconstructie nodig was. De ontgravingbedroeg ongeveer 170 000 m3en werd grotendeels verricht in dezomer en herfst van 1955.Bij de ontgraving bleek, dat in de zandlaag beneden 7,5 m --N.A.P. plaatselijk veenlenzen werden aangetroffen van eengrotere dikte en over een grotere oppervlakte dan de boringenhadden doen vermoeden. Toevalligerwijs bevonden deze veen-concentraties zich ongeveer onder de hoofden. Op advies van hetLaboratorium van Grondmechanica werd al het veen op dezeplaatsen tot ongeveer 10 m -- N.A.P. verwijderd en vervangendoor zand, dat met bulldozers werd ingereden en verdicht.Hiermee werden zeer goede resultaten verkregen; na afloopwerden sondeerwaarden tot ca. 100 kg/cm2gemeten.Onder de kleine sluis werd de tot 7,5 m -- N.A.P. uitgegraven.bouwput aangevuld met zand tot de aanlegdiepte van de kleinesluis. Ook dit zand werd met veel succes door bulldozers inge-reden en verdicht.foto 4. een vloermoot van de kleine sluis met voegdichtingDe voegdichting loopt ononderbroken door in vloer en wanden ;de in de wanden komende stukken liggen naast de vloer. Op dewerkvloer liggen de betonnen ribben voor het ondernet van dewapening.4. De betonconstructie (tek. 4)De sluizen van gewapend beton hebben een Dakprofiel.De grote sluis bestaat uit 12, de kleine uit 14 afzonderlijke moten,gemiddeld ca. 17 m lang. Bovendien bevinden zich aan de zeezijdenog de beide in cellen verdeelde betonbakken (tevens geleide-hoofden), die de taluds van de aansluitende zeedijken opvangen(tek. 1: 3 en 4). De verdeling in moten is niet alleen noodzakelijkom het optreden van ongelijke zettingen mogelijk te maken, maarheeft ook betekenis voor het betonstorten : de voegen tussen demoten zijn als het ware tevens stortvoegen. Het aantal stort-voegen onder water blijft op deze wijze beperkt tot die voor deaansluiting van de wanden op de vloeren. Ook met het oog op detemperatuuruitzetting is een onderverdeling in moten nodig,hoewel dit bij de met water gevulde sluis erg mee zal vallen.Teneinde een kleine zetting tussen de moten onderling toe telaten en toch de waterdichtheid te behouden, zijn de voegenvoorzien van een rubberstrip en twee strengen cocostouw, be-nevens een voegvulling van 1? cm dik asfalt (tek. 4 en foto 3 en 4).Teneinde te voorkomen, dat de sluismoten boven de tegen onder-loopsheid geheide damwandschermen bij zetting op deze scher-men zouden gaan dragen, is tussen scherm en betonvloer een0,15 m dikke laag ge?mpregneerde kurk aangebracht (tek. 4). Dedoor het Laboratorium voor Grondmechanica voorspelde zet-tingen bedragen maximum ongeveer 0,10 m. De tot nu toe, nahet storten van de vloeren en wanden, waargenomen zettingenbedragen ongeveer I cm; de grootste zettingen worden evenwelna de aanvulling verwacht.Van de naast de sluis uitstekende damwandschermen (tegenachterloopsheid) is ??n plank over de hele lengte opgenomen inde betonconstructie van de sluis (foto 2). Als de sluis zakt, kanworden aangenomen, dat deze ene damplank mee naar benedenzal worden gedrukt en daarbij zal glijden door de sloten van deaansluitende planken.In verband met de te verwachten ongelijke zettingen van demoten onderling wordt de bovenste 0,60 m van de schutkolk-wanden later gestort, als de aanvulling van de sluis voltooid is.Daar verwacht mag worden, dat de grootste zettingen dan welachter de rug zijn, is het mogelijk de bovenkanten van de motenvolgens een strakke lijn te storten.Bij het storten van de moten werden eerst de vloeren gestort metde aanzet van de wanden (ongeveer 0,50 m hoog); dit laatste omhiertegen de wandbekisting te laten steunen (foto 3 en 4).De vloeren --en later ook de wanden-- van de verschillendemoten werden om en om gestort, waardoor de vloerbekistingenmet de bijbehorende wapening onafhankelijk van de aangrenzendemoten konden worden opgebouwd (foto 2), wat een vlotte voort-gang van de werkzaamheden bevorderde en tevens het voordeelheeft, dat voor een vloermoot, tussen twee reeds gestorte motenin, maar ??n zijbekisting nodig is. Dit laatste had voor de wandenniet zo veel betekenis.36 Cement 9 (1957) Nr. 1-2De rubberstrip en de beide strengen cocostouw worden bij hetstorten van een moot voor de helft ingebetonneerd; na het ont-kisten wordt het asfalt ?n de vorm van platen tegen het betongeplakt (foto 3 en 4). Bij het storten van de aangrenzende mootwordt tegen deze asfaltlaag aangestort, waardoor tevens derubberstrib en het touw voor de andere helft mee worden inge-stort. Teneinde het warm worden en daardoor afdruipen van dezwarte asfaltplaten in de zon tegen te gaan, worden ze aan diekant met witkalk bestreken.De beide wanden van ??n moot worden tegelijk gestort om hetoptreden van ongelijke zettingen tengevolge van excentische be-lasting van de vloer door ??n wand te voorkomen. De wandenworden in lagen van ongeveer I m gestort, om en om, zodat hethoogteverschil tussen beide wanden nooit meer dan I m bedraagten de gemiddelde stortsnelheid niet meer is dan 0,5 m/h; dit omde bekistingsdruk, en daarmee de trekkracht in de centerpennen,niet te hoog te doen oplopen.Al het wapeningsstaal van ? 16 mm af werd door elektrischstompiassen aan elkaar gelast. Uit de op deze lassen uitgevoerdetrekproeven bleek, dat 86% van de staven brak naast de las,terwijl de rest brak op de lasplaats, maar toch nog een treksterkteboven 2 400 kg/cm2had. De wapeningsstaven worden ook nogzodanig naast elkaar gelegd, dat de lasplaatsen zoveel mogelijkverspringen.De vloerwapening bestaat uit een onder- en een bovennet. Hetondernet werd gelegd op betonstroken, breed 0,10 m, hoog0,05 m, gestort op de werkvloer op onderlinge afstanden van 2? 2? m (foto 3 en 5).Het bovennet werd ondersteund door jukken van constructie-staal, rustend op de werkvloer. Op deze jukken werd tevens detransportinstallatie van de betonspecie gemonteerd (in de as vande grote sluis; zie blz. 46; foto 2 en 10).De jukken voor de kleine sluis waren grotendeels uit rondstaalsamengesteld.De wandwapening wordt bevestigd aan zgn. m?lanconstructies(foto 5 en 6), bevestigd op de tegelijk met de vloeren gestorteaanzet van de wanden. Ook de wandbekisting wordt hieraan be-vestigd; de centerpennen, die de beide wandbekistingen ver-binden, zijn een onderdeel van de m?lans. De centerpennen zijnvoorzien van de bekende stelconussen, waarmee de bekistingenop de juiste afstand worden gesteld, en die na het ontkisten weerworden uitgedraaid.foto 5. het stellen van het ondernet van de vloerwapening vooreen moot van de kleine sluisIn de achterste bekisting zit de voegdichting. Op de werkvloerop de voorgrond zijn de betonnen ribben, waarop het ondernetwordt gelegd. Op de achtergrond ?s de bet?nspeciefabriek metde cementsilo's te zien.De betondekking bedraagt aan de waterzijde 8 cm en aan degrondzijde 5 cm.De vloerdikte van de kolkmoten van de grote sluis is 1,90 m, vande binnenbrug- en -sluishoofden 2,40 m, van de buitenbrug- enbuitensluishoofden plaatselijk 3,00 m (de daar aansluitende zeedijkreikt nl. tot 7,3 m + N.A.P.). Van de kleine sluis zijn deze matenresp. 1,20 m, 1,50 m en 1,50 m ; de vloerdikte van de lage kolk is0,90 m.De wanddikte van de schutkolk van de grote sluis is onderaan1,35 m en bovenaan 0,90 m; die van de hoge schutkolk van dekleine sluis resp. 1,00 en 0,70 m en die van de lage schutkolk vande kleine sluis resp. 0,80 en 0,60 m.foto 6. gezicht in de grote sluisRechts bevindt zich de afgeschoord? be-kisting van de wand van moot 3 (tek. 8).Duidelijk zijn de m?lanconstructies in dewanden te zien. Op de voorgrond bevindtzich een losse transportband.Cement 9 (1957) Nr, 1-2 37foto 6a. het storten van een wand; detail van de bekistingfoto 6b. het buitenhoofd van de grote sluisOp de voorgrond ziet men het ebhoofd met een granietenslagstijl; daarachter het buitenbrughoofd en de slagstijlen vanhet buitenvloed hoofd.De funderingen van de ophaalbruggen vormen ??n geheel met debetreffende sluismoten. Dit maakte een zodanige vergroting vande sluisvloer nodig, dat hiervan met voordeel een kelder konworden gemaakt (tek. 4), waarvan het bovenste deel wordt ge-bruikt voor de onderbrenging van het bewegingswerk van debrug. Deze plaatsing had het voordeel, dat de plaatstalen hamei-torens niet door deuropeningen behoefden te worden verzwakt.Ook de kelders van de basculebruggen vormen ??n geheel metde betreffende sluismoten.De kolkvloer van de grote sluis en van het lage gedeelte van dekleine sluis loopt buiten de wanden nog over enige afstand door,teneinde bij drooggezette kolk voldoende gewicht te krijgen omopdrijven door de opwaartse waterdruk te voorkomen.In de betonconstructie van de sluizen wordt rond 30 000 m3betonverwerkt en 3 000 t rondstaal (QR 24; max. ? SO mm).Het beton bevat 350 kg cement per m3; de zand-grindverhoudingis ongeveer 1:1?. Met het oog op de agressieve werking van zee-?n grondwater (veenzuren) wordt hoogovencement toegepast,dat ter bevordering van een meer geleidelijke warmte-ontwikke-ling in de 2 ? 3 m dikke sluisvloeren speciaal grof gemalen is (lowheat cement A).Voor ??n vloer zijn metingen gedaan van het temperatuurverloopmet de plaats in de vloer en met de tijd. De grootste temperatuur-stijging bedroeg ongeveer 40 ?C t.o.v. de gemiddelde buiten-temperatuur, een waarde, waarbij de spanningverschillen in hetbeton nog geen reden tot ongerustheid geven.De vloermoten werden na het storten en afwerken direkt onderwater gezet (foto 3), waartoe aan elk van de einden een zand-dammetje werd gemaakt (de wanden waren ongeveer 0,50 m meeopgestort). De wanden werden na het storten geregeld nat ge-houden.38Het storten van elke vloermoot vond zonder onderbreking plaats.Het grootste stort bedroeg ongeveer 1600 m3.Ook de wandmoten werden paarsgewijs zonder onderbrekinggestort, wat na het ingaan van de spertijd voor het stroomver-bruik per I november wel eens lastig was 3). Daar de spertijd liepvan 5 tot 9 uur 's avonds, werd bij een stort van enige betekenis's avonds direkt na 9 uur begonnen, om in elk geval v??r 5 uurvan de volgende middag klaar te zijn. Vooral bij de wanden wasde stortcapaciteit laag, omdat deze paarsgewijs in lagen van I mdikte werden gestort, wat een herhaaldelijk verplaatsen van debanden nodig maakte.5. De installatie voor de bereiding enhet transport van betonspecie 4)Deze installatie bestaat uit:1. de materiaalopslag (cement, zand, grind),2. de betonspeciefabriek,3. de transportinstallatie.I. De materiaalopslag bestaat uit de zand- en grindopslag en debeide cementsilo's (tek. 6 en foto 7--8).Zand en grind komen per binnenschip in Delfzijl aan en wordenmet vrachtauto's naar het werk gevoerd. De zand- en grindhopenzijn door een schot gescheiden. Onder de beide hopen loopt eentunnel van gewapend beton (foto 9), waarin de automatischedoseringsinrichting voor het zand en grind is ondergebracht. In3) Elke kW, die tussen 17 en 21 uur werd verbruikt, kwam op 750,--!Bij het ge?nstalleerde vermogen --in de gehele installatie draaien onge-veer 100 motoren, klein en groot-- kwam elke minuut langer draaienop duizenden guldens!e) Dezelfde installatie in iets gewijzigde vorm is door de aannemer eerdertoegepast bij de bouw van het dubbele droogdok van Wilton-Feyenoord(zie 'De Ingenieur' nr. 12 van 25-3-1955, blz. Bt 25).Cement 9 (1957) Nr. 1-2foto 7. de beide cementsilo's en de betonspeciefabriekLinksboven ziet men de schroef voor de cementtoevoer naar desilo's; midden rechts de aanvoer van het zand-grindmengseluit de tunnel naar de betonspeciefabriek (band B).foto 8. de aanvoer van cement metspec, ingerichte vrachtauto'sRechts bevindt zich de trans po rtsc h roef,waarmee het cement in de silo's wordtgevoerd; links de grindhoop, waarop eenbulldozer, die het grind boven de ope-ningen in de tunnel schuift. Op de achter-grond ligt het dorpje farmsum.Cement 9 (1957) Nr. 1-2 43foto 9. de tunnel onder de zand- en grindhoop, gezien vanaf hetdak van de betonspeciefabriekOp de transportband (band B) bevindt zich een zand- en grind-mengsel.het dak van deze tunnel bevinden zich een zestal openingen (vierin gebruik, twee in reserve), waardoor het zand en grind op deschuiven van de doseringsinstallatie komen. De lengte van deslag van de schuiven kan worden afgesteld op een bepaalde zand-grindverhouding (door zeven te bepalen). De hoeveelheid voor??n molenvulling wordt verkregen door de schuiven een be-paald aantal slagen te laten maken.Zand en grind vallen dan op de transportband A (tek. 6) enworden via band ? in de eigenlijke betonspeciefabriek gevoerd.Op band A wordt aan het zand en grind een hoeveelheid 'airentraining agent' toegevoegd door de werkman, die ook dedoseringsinstallatie bedient.Een bulldozer zorgt, dat er zich voldoende zand en grind bovende openingen in de tunnel bevindt (foto 8).Het cement wordt onverpakt per schip aangevoerd. Het wordtdoor een grijperkraan uit het schip gelost en met vrachtauto's,voorzien van speciale regen- en stofdichte cementbakken, naarhet werk vervoerd. Op het werk wordt het cement in eentrechter gestort en vandaar door middel van een lange schroef-transporteur in ??n van de twee cementsilo's opgeslagen (foto 7).De silo's zijn van hout; ze kunnen elk ongeveer 150 t cement be-vatten. Voor de grootste storten (ca. 1600 m3) was dit lang nietvoldoende; gezorgd werd dan, dat beide silo's bij het begin vanhet storten gevuld waren en dat ??n of meer schepen met cementvoor de wal lagen.Het cement verlaat de silo's aan de onderzijde en wordt doormiddel van een schroef gevoerd naar een vertikale jakobsladder,die het boven in de betonspeciefabriek brengt. Al deze installa-ties z?jn water- en stofdicht uitgevoerd.foto 10. het aanbrengen van de vloerwapening van het binnen-brughoofd (moot I, tek. 8) en de ondersteuningscon-structie voor het bovennet van de transportinstallatie(de hoge stijlen op de voorgrond)Op de achtergrond ziet men de cementsilo's en de betonspecie-fabriek in aanbouw.44 Cement 9 (1957) Nr. .1-2foto 11. het storten van de vloer van hetbinnensluishoofd (moot 2, tek. 8)van de grote sluisDe vloer van het binnenbrughoofd vande grote sluis (moot I, tek. 8) is ge-stort en bedekt met een laagje water,opgesloten door zanddammetjes. Linksop de voorgrond band C, die de specieuit de betonspeciefabriek brengt op delange band D in de as van de grote sluis ;in het midden de verrijdbare lus in bandD met dwarsband E,foto 12. het storten van een vloermoot van de kleine sluisRechts bevinden zich de vrijwel voltooide vloeren van de grotesluis met de transportband D. Bij de lus in band D lopen tweetransportbanden naar links voor het storten van de vloermootvan de kleine sluis.Cement 9 (1957) Nr. 1-2 45foto 13. de grote transportband D in de as van de grote sluis,geheel beladen met betonspecieBij de lus ziet men de verrijdbare dwarsband ?, waaraan rechtseen stortkoker hangt.foto 14. detail van de vloerwapening (bovennet)Links is een stortkoker te zien.2. In de betonspeciefabriek bevinden zich onderin twee beton-molens van elk 1000 I, met horizontale as.Het door band B aangevoerde zand- en grindmengsel wordt vlaeen verdeelinrichting en een zgn. voorsilo naar ??n van de beidebetonmolens gevoerd (tek. 7). De voorsilo dient om er eenmolenvulling zand en grind in te kunnen opslaan, bijv. als hetledigen van"de molen om een of andere reden stagneert; ook zouhet rechtstreeks vullen met de band te lang duren.Het cement komt uit de jakobsladder ook in een zgn. voorsilo.Met een schroef wordt het naar een automatische weeginrich-ting gevoerd, waaruit het via een verdeelinrichting in ??n van debetonmolens belandt (tek. 7).Tenslotte wordt ook de hoeveelheid water automatisch bepaalden bij de molenvulling gevoegd.Daar de toevoer en de verdeling van de toeslagmaterialen naar demolens met behulp van de zwaartekracht geschiedt, moet deinvoer van deze materialen vrij hoog zijn gelegen. Voor hetcement, waarvan de toevoer en verdeling ook grotendeels ge-schieden met behulp van de zwaartekracht, komt hier nog dehoogte van de weeginstallatie bij.Uit de molens wordt de betonspecie gestort in een (gemeen-schappelijke) trechter, waaronder de transportband C loopt.3. Het transport van de betonspecie geschiedt door middel vantransportbanden van rubber, gewapend met canvas.Van band C valt de specie op band D, die zich in de as van de grotesluis bevindt en over de hele lengte hiervan doorloopt (foto I en11). Deze band bezit een lus volgens tek. 8, die met een verrijd-bare installatie (de zgn. afwerpwagen) zodanig kan worden ver-schoven, dat de band altijd even lang blijft, waar die lus zich ookbevindt. Op deze'wijze kan de specie op elke willekeurige plaatsaan band D worden ontleend.Tijdens het storten van de vloeren van de grote sluis viel de specievan band D op de dwarsband ? (tek. 8, foto 1 en 11), die tezamenmet de lus van D in de lengterichting van de sluis verrijdbaar was.Band E als geheel kon ook in dwarsrichting van de sluis heen enweer bewegen; doordat hij bovendien nog linksom of rechtsomkon draaien, was de specie op elke willekeurige plaats van debetreffende vloermoot te storten.Voor het storten van de vloeren van de kleine sluis werd in hetverlengde van ? een tweede band aangebracht, waarna de speciemet behulp van een in een kraan hangende band (foto 12), op degewenste plaats werd gedeponeerd (tek. 8, gestippeld).Voor het storten van de wanden werd band E opgeruimd enWorks carried out in connection with the Im-provement of the Eems Canal near Delfzijlby J. Brake!, Civ. Eng.The Eems Canal (1866--1876) no longer met therequirements of shipping, drainage and shippingconstructions. Particulars of the following newconstructions are being discussed in this article:The siphon system, the flight of locks, the methodof constructing foundations, the concrete con-structions and the provisions for extensions aswell as for the transport of the concrete mortar.werd de specie met behulp van twee of drie, somsvier of vijftransportbanden, opgesteld op jukken ofhangend aan kranen,naar de plaats van bestemming gevoerd (van de lusvan D af dus).Een aan een kraan hangende transportband heeft het voordeel,dat hij in elke richting kan worden gedraaid en zowel horizontaalals vertikaal kan worden bewogen, zodat elke plaats te bereiken is.Waar de specie de band verlaat, bevindt zich tegen de onderkantvan de band een mes, dat de nog aan de band klevende betonspecieafstrijkt. Vlak erachter bevindt zijn bij de lange band D nog eenspoelinrichting, die de band verder schoon spoelt. Bij de kortebanden is deze spoelinrichting niet aanwezig, omdat schoon-spoelen bij een korte band weinig zin heeft en het water gemakke-lijk de specie kan geraken, afgezien nog van de moeilijkheid vande watertoevoer bij een verplaatsbare band.Van de laatste transportband valt de betonspecie door trechter-vormige stalen stortkokers (tek. 8, foto 13 en 14) in het te stortenonderdeel. De specie wordt met naaldtrillers verdicht.Ontmenging van de specie op de banden werd niet geconstateerd(behalve bij waterrijke mengsels). De watercementfaktor be-droeg ongeveer 0,55.Tegen ontmenging werd een 'air-entraining agent' toegevoegd(tevens voor betere verwerkbaarheid). Mengsels met erg veelwater zijn trouwens niet te transporteren, daar ze langs deschuine stukken van de banden teruglopen.De met de installatie te bereiken capaciteit bedroeg voor grotehoeveelheden ca. 50 m3beton per uur.Gemiddeld werd deze capaciteit echter niet bereikt, daar hetverstellen van de banden erg remmend op de capaciteit werkte;vooral ook het afstorten van een vloer- of wandmoot (de laatstetientallen m3) kon slechts langzaam geschieden.De grootste storten ineens bedroegen ruim I 600 m3; de capaci-teit bedroeg gemiddeld niet meer dan ongeveer 35 m3/h. De in-stallatie komt dan ook m.i. eerst goed tot zijn recht bij het stortenvan veel grotere hoeveelheden in ??n keer, bijv. 3 000 ? 5000 m3of meer.De bediening van de gehele installatie werd geregeld met druk-knoppen en lampsignalen. Voor de grote storten werd dag ennacht doorgestort.De betonconstructie is aanbesteed in december 1955; in de winterzijn de stalen schermwanden geheid en direkt na de winter werdeen begin gemaakt met het opstellen van de betonspecie-installatie.De eerste sluisvloer werd begin mei 1956 gestort. Begin december1956 was 20 000 m3van de 30 000 m3beton gestort. Naar het zichlaat aanzien", zal het betonwerk omstreeks mei 1957 voltooid zijn.Die Bauarbeiten zur Verbesserung desEemskanal bei Delfzijlvon Dipl.-Ing. j. BrakelDer Eemskanal ( 1866-1876) gen?gt nicht mehr denAnforderungen der Schiffahrt, der Entw?sserungund des Schiffsbaues. Von den neuen Bauwerkenwerden der SifondUker, der Schiffahrtschleusen-komplex, ferner die Art der Fundierungen unddie Betonkonstruktionen besprochen; schliess-lich werden die Installationen f?r Betonbereitungund Betontransport beschrieben.Cement 9 (1957) Nr. 1-2Les travaux de re-am?nagement du canaldel'Eems pr?s Delfzijlpar ring. j. BrakelLe canal de l'Eems (1866--1876) ne satisfit plus auxexigences de la navigation, de la constructionnavale et de l'?vacuation de l'eau. Parmi lestravaux nouveaux on discute la vanne siphon,l'ensemble des ?cluses ? sas, la pose des fondations,les constructions en b?ton et les installationsd'extension et de transport du mortier ? b?ton.
Reacties