Koeltoren, Schmehausen/Westfalenfoto: F.ThomasDe 13de Plenaire Zitting van het Comit?Europ?en du B?ton (CEB), die over enkeleweken - van 24 t/m 26 september 1969 -in het Kurhaus te Scheveningen wordt ge-houden, is een goede aanleiding om onsweer eens te verdiepen in de betekenis diehet CEB voor ons heeft.In ons land is de laatste jaren, enkeleuitzonderingen daargelaten, betrekkelijk wei-nig aandacht besteed aan de Europese Be-toncommissie. Als gevolg daarvan is, al-thans in brede kring, de belangstelling voorhet CEB-werk sterk verminderd. (){)k hiergeldt: 'uit het oog, uit het hart'.Men zou kunnen zeggen dat een dergelijkebelangstelling heiemaal niet nodig is enzelfs niet gewenst. Immers, de resultatenvan de CEB-werkzaamheden zijn allereerstbestemd voor de voorschriftencommissies,in ons land evenals elders, en die zullen zolangzamerhand wel goed ge?nformeerd zijn.Bovenstaande redenering is echter onjuist,althans grotendeels. Want wie iets nieuwswil invoeren of overdragen - en het resul-taat van het CEB-werk '"is 'nieuws van deeerste orde!' - zal eerst moeten zorgenvoor een gunstig klimaat en voor een goedevoedingsbodem, opdat het 'nieuwe' kangaan groeien en tot volle wasdom komen.De voorschriftencommissies kunnen dat nietalleen, vooral niet als zij slechts voor eendeel uit overtuigde CEB'ers bestaan.Als wij de bedoelde belangstelling willenopwekken, omdat wij ervan overtuigd zUndat dit voor de verdere uitbouw van hetCEB-werk noodzakel?k is, zullen wij moetennagaan wat er van het CEB is geworden enwat het CEB voor ons te betekenen heeft.Bij voorbaat staat vast, dat ons speurwerkeen positief resultaat zal opleveren. Het be-wijs hiervoor ligt al in het enkelvoudigefeit dat de komende plenaire CEB-zitting,de dertiende in successie, geheel zal wor-den gewijd aan de Recommandations Inter-nationales FlP/CEB, d.w.Z. aan de door hetCEB en de FIP (F?d?ration Internationale dela Pr?contrainte) gezamenlijk opgesteldeinternationale richtlijnen voor constructiesvan beton in algemene zin.Het resultaat van ons speurwerk zal duspositief zijn, daar valt niet aan te twijfelen.Maar dat kunnen wij alleen vermoeden, nietzeker weten, want wie niet direct bij hetCEB-werk is betrokken, beschikt als regelCement XXI (1969) nr. 9Wat betekent het Comit?Europ?en du B?ton voor ons?Een beschouwing naar aanleiding van de 73e plenaire CEB-zitting' die van24 tlm 26 september a.s. In ons land zal worden gehouden.over te weinig informaties om een juistbeeld te kunnen hebben van deentwikke-ling ?n de vooruitgang gedurende de afge-lopen jaren.UniverseelWij herinneren ons allemaal de in 1964 doorhet CEB gepubliceerde 'Recommandationspratiques unifi?es pour Ie calcul et l'ex?cu-tion des ouvrages en b?ton arm?', vooralsinds 1966 toen door de Betonvereniging deNederlandse vertaling ervan is uitg?gevenonder de titel 'Practische richtl?nen voor deberekening en uitvoering van gewapend-betonconstructies'.Tussen die richtlijnen van toen en de aan-gekondigde richtlijnen van straks blijkt aldirect een opvallend verschil te bestaan, datveelzeggend en van veel betekenis is. Hetgebied, aanvankelijk beperkt tot gewapendbeton, is thans naar alle kanten uitgebreidtot dat van 'constructies van beton in alge-mene zin'. Het omvat nu, behalve gewapendbeton, ook voorgespannen beton en verderlicht beton, terwijl ook geprefabriceerd be-ton in de beschouwing wordt betrokken.(Ongewapend beton, ogenschijnlijk zo een-voudig, zal voorlopig buiten dit gebied val-len).Een dergelijke generalisering van de beton-richtlijnen is feitelijk een vanzelfsprekend-heid. De genoemde deelgebieden van hetbeton moeten immers per definitie veel ge-meen~chappelijks bezitten, zodat zij vooreen belangrijk deel onder dezelfde noemerzijn te brengen.Plenaire CEB-zittingen1. Luxemburg 19532. Fontainebleau 19543. Madrid 19564. Rome 19575. Wenen 19596. Monaco 19617. Luxemburg 19628. Wiesbaden 19639. Ankara 196410. Londen 196511. Brussel 196612. Lausanne 196813. Scheveningen 1969385Ziehier een uiterst belangrijk resultaat vande afgelopen jaren, dat tijdens de komendeplenaire CEB-zitting bekrachtigd zal worden.De tweede, herziene editie van de 'Recom-mandations' zal dus meer universeel wordendan de eerste, omdat de grenzen tussen deverschillende deelgebieden hoofdzakelijkkunstmatig zijn en gemakkelijk overschredenkunnen worden.Het overschrijden van 'fictieve' grenzenvindt ook in letterlijke zin plaats. Terwijl dein 1964 opgestelde 'Recommandations' al,ler-e?rst en vooral (West-)Europees waren -overeenkomstig de opzet van het CEB -zullen de nieuwe richtlijnen werkelijk eeninternationaal, d.w.Z. mondiaal karakter krij-gen.Dit Is het tweede belangrijke resultaat vande afgelopen jaren. Ook in dit opzicht zuI-len de nieuwe 'Recommandations' universeelworden.Wanneer wij de hier genoemde twee re-sultaten goed willen begrijpen - in feitegaat het om een en het zelfde resultaat:generalisering - kunnen wij niet beter doendan de geschiedenis ervan bestuderen. Hetbegrijpen van iets wordt immers meestalsterk vereenvoudigd als men weet hoe hetis ontstaan.Wij zouden daartoe kunnen terugkeren tot1964, het jaar waarin de eerste editie vande 'Recommandations' is verschenen. Maarter wille van de duidelijkheid en derhalvevoor .een beter begrip kunnen wij beter be-ginnen in 1953, het 'geboortejaar van hetComit? Europ?en du B?ton'.'Le P?re du CEB'In november 1953 is te Luxemburg het'Comit? Europ?en du B?ton' opgericht. Ditgeschiedde op initiatief van de FransmanAndr? Balency-B?arn, pr?sident directeurg?n?ral van de aannemingsmaatschappij En-treprises Balency & Schuhl en toentertijdvoorzitter van de Franse 'Betonvereniging',de Chambre Syndicale des Constructeurs enCiment Arm? de France (tegenwoordig:Syndicat National du B?ton Arm? et desTechniques Industrialis?es).Dat het hier een Frans initiatief betrof, be-hoeft niemand te verbazen indien men zichrealiseert dat de Fransen op de keper be-schouwd internationalisten 'par excellence'zijn, alle andersluidende beweringen tenspijt. De reden waarom verscheidene inter-nationale organisaties en verenigingen eenFranse naam hebben, ligt dan ook maar vooreen deel in het feit dat het Frans de taalder diplomatie zou zijn.In het onderhavige geval komt daar nog bij,dat de Franse aannemingsmaatschappijen enderhalve ook de Franse constructeurs vanoudshe~ veel buiten het eigen moederlandwerken, met name in Afrika, doch nietalleen daar. (Het is overigens niet toevallig,dat tegenwoordig in Indonesi? diverse Fran-se aannemers werkzaam zijn, op plaatsenwaar vroeger hun Nederlandse collega'swaren). Vanwege' 'hun internationale activi-teiten voelden vooral de Fransen behoefteaan uniforme voorschriften voor het bouwenin beton.Daarom werd dit het hoofddoel van hetCEB: 'het opstellen van Europese voor-schriften voor het ontwerpen en uitvoerenvan gewapend-betonconstructies'.Met een ver vooruitziende blik en een dui-delijk besef van de realiteit hebben de CEB-ers van het eerste uur begrepen, dat menniet zonder meer zou kunnen beginnenaan het opstellen van de gewenste voor-schriften. Op het gebied van de betonbouw,zowel constructief als uitvoeringstechnisch,was immers na de oorlog een ware evolutiebegonnen, een stroomversnelling bijna, waarmen niet achteloos aan voorbij kon gaan.Vandaar dat tevens als hoofddoel van hetCEB werd geformuleerd: 'het stimuleren enco?rdineren van research op het gebied va"het gewapend beton'. De aldus beoogd'Jsystematische bestudering op Europees ni,veau werd natuurlijk niet gezien als een doe!op zich, derhalve geen I'art pour I'art. Hetgestimuleerde en geco?rdineerde onderzoekzou allereerst moeten dienen ter voorberei-ding van de gewenste Europese voorschrif-ten.In november 1953, aansluitend op de feite?lijke oprichting, is de eerste plenaire zittingvan het CEB gehouden. Het lag voor dehand dat de initiatiefnemer, Andr? Balency-B?arn, tot voorzitter werd gekozen. Hij heeftdie functie vervuld tot 1957. Toen is hij be-noemd- tot ere-voorzitter met de titel van'Pr?sid'ent-Fondateur'. Maar de niet-offici?leaanduiding 'Ie P?re du CEB' zegt nog veelmeer van de waardering die men in CEB-kringen voor de oprichter van het CEBheeft.Bij de oprichting in 1953 is tot permanentsecretaris en bijgevolg tot sleutelfiguur vanhet CEB benoemd de Franse ingenieur YvesSaillard, een goede bekende van de eersteCEB-voorzitter, want hij was toen en is nogsteeds secretaris van de Franse 'Betonver-eniging'.Men ziet": niet alleen een Frans initiatief eneen Franse naam. maar ook nog een Franse'leiding'. In de loop der jaren zou blijken datdit, gevoegd bij de uiteraard dikwijls ge-bruikte Franse taal. een bezwaar kan zijnbij de verbreiding van de CEB-gedachten.Goed uitgangspuntIn het CEB is dus van meet af veel waardeCement XXI (1969) nr. 9gehecht aan wetenschap en research, van-daar dat de meeste CEB-werkers uit dezehoek kwamen ?n komen.Er is altijd gestreefd naar een samenwerkingvan v~rschillende landen, aanvankelijk al-leen uit (West-)Europa. Daarbij heeft steedsals beginsel gegolden, dat elk meewerkendland. slechts door een beperkte 'delegatie'vertegenwoordigd kan zijn. Tegenwoordigbestaat zo'n delegatie uit ten hoogste drie'werkende leden' (membres tit?laires), even-veel 'plaatsvervangende leden' (membressuppl?ants) en een klein aantal 'specialisten'(membres experts).In het CEB spreekt men altijd van nationale'delegaties', ofschoon de betreffende landengeen offici?le afvaardigiAg hebben. Zij dieeen bepaald land vertegenwoordigen heb-ben geen' offici?le bevoegdheid. Hier ligteen hinderpaal, schijnt het, indien men deresultaten van het CEB-werk-fn eigen landaanvaard wil krijgen. Dergelijke moeilijkhe-den zullen uiteraard vooral in de groterelanden kunnen voorkomen.De genoemde beperking van het aantalCEB-werkers is bewust ingevoerd en metopzet gehandhaafd. Dit geeft namelijk eengarantie voor de doeltreffendheid van debijeenkomsten die - ook al omdat zij nooitopenbaar zijn - niet tot massa-congressenkunnen uitgroeien. Aldus ontstond het ge-,eigende klimaat voor een goede samenwer-king en voor vrije discussies, op basis vaneen zekere vertrouwelijkheid.Zonder enige twijfel is dit een goed uit-gangspunt. Als gevolg daarvan zullen er tij-dens de komende plenaire CEB-zitting, hoe-wel er nu al bijna dertig landen actief aanhet CEB-werk deelnemen, ten hoogste 125'echte' CEB-werkers aanwezig zijn. (Daarbijkomen dan nog zo'n vijftig vertegenwoordi-gers van binnen- en buitenlandse organisa-ties op betongebied, merendeels als waar-nemers, zonder stemrecht). Het is duidelijkdat het beperkte aantal deelnemers ook nuweer een goede basis zal zijn voor de dis-cussie, wat bij de behandeling van de 'In-ternationale Richtlijnen FIP/CEB' uitermategunstig is.Tevens barri?reEen goed uitgangspunt... en toch - hetmoet maar weer eens worden gezegd, wanthet is ook een excuus - tevens een bar-ri?re, waar men steeds meer hinder vanondervindt.Het CEB-werk was immers jarenlang als hetware opgesloten in technische hogescholenen researchinstituten, waar met dit werk wasbegonnen. In de begintijd leverde dit geengrote bezwaren, omdat het toen allereerstging om het stimuleren en co?rdineren vanspeurwerk dat nodig werd geacht voor hetopstellen van Europese voorschriften. Maardoor die beslotenheid, die exclusiviteit zoumen het kunnen noemen, heeft het erg langgeduurd voordat er buiten de eigen kringiets bekend werd van het CEB. De 'pioniers'- zij verdienen die eretitel! - vonden hunwerk nog niet voldoende gerijpt en mis-schien gunden zij zich niet voldoende tijd omhun nieuw-verworven kennis uit te dragen.386CER-delegatie Nederlandmembres titulairesprof. dr. ir. A. M. Haasir. F. K. Ligtenbergir. C. J. Louwmembres suppl?antsir. J. BrakelA. C. van Rielmembres expertsir. A. E. Christiaanseir. M. Dragosavi?ir. J. van Leeuwenir. J. ZwartToen echter in 1964 de eerste editie van de'Recommandations' werd gepubliceerd, methet doel hier bekendheid aan te geven,kwam er, althans uit brede kring, vrijwelgeen responsie. Integendeel, er was eerdersprake van niet-begrijpen, van een afwijzenzelfs. Men was dan ook niet voorbereid -kon het daarom anders?De belangstelling ervoor was in ieder gevalbeperkt; men toonde zich gereserveerd, zoniet onverschillig. In verscheidene landenwerd nog een extra moeilijkheid veroorzaaktdoor de oorspronkelijk Franse tekst, waar-van eerst later vertalingen zijn verschenen,ook in ons"land.De verschijning van de Nederlandse verta-ling, in 1966, was daarom van grote beteke-nis voor de verbreiding van de CEB-gedach-ten bij ons en tevens in het Nederlands-talige deel van Belgi?, ofschoon daar deoorspronkelijke tekst reeds was doorge-drongen.Het suggestieve omslag van de in ;966 ver-schenen vertaling 'Praktische richtlijnenCEB'.De hinderlijke taal-drempel was dus weg-genomen en desondanks bleef ook in onsland de belangstelling beperkt. Natuurlijk,het boekje 'Practische Richtlijnen CEB' iszeer goed verkocht; er was begin 1967 aleen herdruk nodig. En voorts was er eenuitzonderlijk grote deelneming aan de negenvoorlichtingsdagen, die in oktober en no-vember 1966 en in februari 1967 in verschil-lende plaatsen van ons land zijn gehoudennaar aanleiding van deze vertaling. Maarbijna niemand wist toen, waar het om ging.Ook hier waren wij niet voorbereid. Er wasvrijwel niemand die de draagwijdte van hetCEB-werk kon overzien, zelfs niet n? devoorlichtingsdagen.Er wordt wel beweerd, dat men die belang-stelling uit brede kring bewust niet heeftgezocht. Men behoefde - zo zegt men -zich bijna uitsluitend te richten op de na-tionale voorschriftencommissies en die zou-den dan in hun eigen land de GEB-gedach-tj'ln verder uitdragen. Dat kan wel zo zijn,maar wij mogen nooit vergeten dat geenenkele voors'chriftencommissie 'dictatoriaal'is, in ieder geval niet in ons land. Daarbijkomt - het is aan het begin van dezebeschouwing al gezegd - dat een derge-lijke commissie pas goed nieuwe idee?nkan invoeren als ook de omgeving van diecommissie evenals de commissie zelf hierachter staat.Zo was dus de situatie in 1964/1966 bij hetuitdragen van de GEB-gedachten, van het'Nieuwe Denken', in ons land evenzeer alsin vele andere landen. De 'fout' van toen- als wij het een fout mogen noemen, hetwas eerder een tekortkoming - is nu tevergeven. De tijd heeft ook hier vervaagden helend gewerkt. Maar thans, in het najaarvan 1969, dus slechts enkele jaren later,lopen wij de kans dat opnieuw dezelfde foutwordt gemaakt.Weer staat een keur van specialisten uitvele landen - men zou hen de 'elite opbetongebied" kunnen noemen! - gereed omhet veelomvattende resultaat van jarenlangearbeid te condenseren tot 'Richtlijnen', diezowel qua onderWerp als wat betreft hunreikwijdte universeel zullen zijn.'Op pad'Maar al die moeite en al die inspanning -nog . afgezien van de financi?le offers -zullen pas volledig gehonoreerd kunne?nworden indien men buiten de eigen be-slotenheid treedt. Men zal de vermeende'ivoren toren' moeten verlaten en men zal,hoe dan ook, tijd moeten vrij maken om alsverkondigers van de nieuwe leer op pad tegaan, kris-kras door het land, gelijk devroegere profeten. Dit is thans de taak, deallernieuwste taak misschien, die aan hetGEB kan worden gegeven.Eind 1966 en begin 1967 hebben wij in onsland ..een aantal van de bedoelde profetengehad. Het waren enkele GEB'ers en boven-al de zgn. GEB'ers in tweede lijn. Met hun'reizend circus', zoals zij zelf zeiden, trok-ken zij door Nederland voor de reeds ge-memoreerde voorlichtingsdagen.Dit was een buitengewoon goed begin, maarer is helaas geen vervolg op gekomen. Dezedoelbewuste actie van de Betonvereniging,de GUR en de Nederlandse GEB-delegatieis jammer genoeg niet voortgezet, ofschoondat wel in de bedoeling heeft gelegen. Menkan nu zeggen, dat zoiets feitelijk niet nodigwas, maar dat was het w?l en dat is hetn?g! Want enkele (verlate) verslagen vanplenaire GEB-zittingen, met name in De In-genieur, hoe goed ook bedoeld en hoenauwkeurig ook samengesteld, hebben hetgat tussen toen en nu niet kunnen vullen.Een handvol fervente GEB-aanhangers, de'echte' en die 'in tweede lijn' (bij voorkeurde voorschriftencommissies), zal in geenenkel land in staat zijn om de GEB-gedach-ten volledig ingang te doen vinden. En tochis dat hard nodig, willen wij tot een alge-mene aanvaarding ervan komen, zoals uit-eindelijk de bedoeling is. Er zal iets moetengebeuren, wij zullen iets moeten doen, op-dat het eyen kostbare? als waardevolle GEB-werk voi"ledig tot zijn recht kan komen.In het moderne bedrijfsleven hanteert mensteeds meer begrippen als 'public relations','publicity' en 'image-building'. Misschien zijnzij niet altijd even duidelijk en toch beseftiedereen wat ermee wordt bedoeld. Erwordt dan .ook rekening mee geho.uden,men doet er iets aan.Wie kennis neemt van de n??chtere feiten,zoals in het .Noorgaande samengevoegd,ontkomt niet aan de indruk dat het GEB indit opzicht in gebreke is geblev?f1. Dezeconstatering ontneemt niets aan de warebetekenis van het GEB-werk, maar signa-leert alleen een kennelijk onvoorziene moei-lijkheid die men alsnog zal moeten over-winnen. In dit verband kan men het GEBalsmede de opstellers van de nieuwe FIP/GEB-richtlijnen alleen maar adviseren, eenswat meer naar het bedrijfsleven te kijkenom te leren 'hoe men zichzelf kan verko-pen'.Blijkens recente berichten uit Parijs, hethoofdkwartier van het GEB, zal zoiets inder-daad gebeuren, ofschoon men nog niet pre-cies weet hoe dat moet. Wetenschapsmen-sen, speurwerkers en constructeurs zijn nueenmaal niet gewend om aan de weg tetimmeren.Waarom zou men eigenlijk voor dit doelgeen speciale commissie instellen? De ko-mende Internationale Richtlijnen FIP/GEBzijn hiervoor een buitengewoon goede aan-leiding. Sterker nog, de toekomst van dezeRichtlijnen zal grotendeels afhangen vandergelijke activiteiten.De Nederlandse GEB-delegatie, die de 13deplenaire GEB-zitting organiseert, heeft reedsbesloten om in de bedoelde richting een be-langrijke stap te doen. Die zitting zal na-melijk ook door een aantal niet-GEB'ersworden bijgewoond en bovendien door en-kele vertegenwoordigers van de technischepers. De 'gordijnen van geheimzinnigheid',die het GEB waarschijnlijk ongewild voorvelen heeft opgehangen, worden dus watopgetrokken. Anderen, waaronder de redac-tie van dit tijdschrift, zullen nu mogen toe-kijken. Ofschoon zij niet actief kunnen deel-nemen, zullen zij zich ongetwijfeld deelge-noot gaan voelen.Deze beschouwing moet worden gezien alseen eerste reactie hierop. In een volgendnummer van 'Gement' zal het GEB weer tersprake kunnen komen, in het bijzonder watbetreft de (voorlopige) conclusies van de13de plenarie GEB-zitting. En daarna zalhet Gomit? Europ?en du B?ton, en alles watdaarmee samenhangt, regelmatig in dit tijd-schrift een plaats moeten krijgen. Laten wijdaarom nu weer terugkeren tot de geschie-denis van het GEB, waarvan wij het begin(1953) al hebben gevonden.387Geen 'voorschriften'Om tot het gestelde (tweeledige) doel tekunnen geraken zijn door het GEB directverscheidene commissies ingesteld, alle-maal voor nadere bestudering van bepaaldedeel-onderwerpen. Uitgezonderd GommissieI, want deze commissie - onder voorzitter-schap van de Franse constructeur-aannemerNicolas Esquillan (directeur technique vande Soci?t? Entreprises Boussiron) kreegtot taak: het opstellen van de Europesevoorschriften voor gewapend beton.Typerend voor het GEB is, dat men niet vanvoorzitters spreekt maar van rapporteurs.Zij zijn niet alleen voorzitters in de gebrui-kelijke zin en daarbij - ieder op zijn eigengebied - deskundigen bij uitstek, maarbovendien treden zij tijdens de plenaire zit-tingen op als woordvoerder, dus als rappor-teur in de ware betekenis van dit woord.Gommissie I is in feite de belangrijkste. Methet vorderen van de GEB-werkzaamheden ishet accent dan ook steeds meer op dezecommissie gekomen.Reeds in het prille begin hebben de GEB'erszich gerealiseerd, dat het gestelde doel, t.w.Europese voorschriften, (nog) te hoog wasgegrepen. Daarom heeft men al gauw ditdoel gewijzigd, althans anders geformuleerd,namelijk 'het opstellen van Europese richt-I?lien'. Deze stap terug - want dat washet! - is in een later stadium nog verdUi-delijkt door de. statutair vastgelegde aan-vulling 'dat elk land op deze richtlijnen zijnnationale voorschriften kan baseren'.Er was dus een begin van een 'unificatie',maar dit werd niet veel meer dan een eer-ste aanzet. Elk land zal immers zijn eigen,dik.vijls historisch gegroeide, voorschriftenkunnen handhaven.Dit compromis is misschien wel de 'tragiek'van het GEB. Men heeft het zo goed gewilden men is zo enthousiast begonnen, maarhet is merendeels nog niet haalbaar. Inter-nationalisme is kennelijk uiterst moeilijk,zelfs op het neutrale terrein van de tech-niek, zoals het bouwen in beton.Momenteel voelt men zich zo ver van heteinddoel verwijderd, dat men al meer dantevreden zou zijn als tenminste de zgn.Principes van de 'Richtlijnen' in de verschil-lende n?tionale voorschriften zouden wor-den overgenomen. Tot die principes beho-ren ook en vooral de 'notaties en eenheden'.Wie regelmatig kennis neemt van de inter-nationale beton-litteratuur, weet hoe weinignog zelfs van dit ideaal is gerealiseerd.Desondanks gaan de GEB'ers door, in hetrotsvast vertrouwen dat mettertijd een gro-tere 'unificatie' mogelijk moet zijn.Twee hoofdpijlersTot de nieuwe verworvenheden op beton-gebied, samenhangend met een verdiepingvan het inzicht, behoorde ook al in 1953 deplasticiteitstheorie als opvolger zo niet te-genhanger van de klassieke elasticiteits-theorie. De groeiende belangstelling hier-voor was trouwens een van de argumentenvoor de oprichting van het GEB.De plasticiteitstheorie dus of anders gezegd:de bezwijkanalyse. Er moest gerekend wor-den met het 'breukstadium' (?tat-limite ul-1Itime), maar dat bleek nogal wat moeilijk-heden op te leveren. Vandaar dat men wel-dra is overgegaan op de zgn. grenstoestan-den (?tats Umites). Hieronder verstaat mende verschillende toestanden waarin eenconstructie onbruikbaar wordt, als gevolgvan scheurvorming, breuk, brand, doorbui-ging enz. Voor elk van deze grenstoestan-den wor,dt een veiligheidsco?ffici?nt inge-voerd, want het gaat ten slotte om de 'veilig-heid', althans om een realistische benaderingdaarvan.Dit zou men een hoofdpijler van de CEB-gedachten kunnen noemen. Er is er nogeen, die eveneens op een beter realiteits-besef is gericht, riamelijk de toepassing vande waarschijnlijkheidstheorie. Feitelijk is heteen semi-waarschijnlijkheid omdat de vol-ledige (nog) niet mogelijk is. Met behulpvan deze theorie worden voor de materiaal-eigenschappen en zo mogelijk ook voor debelastingen de zgn. karakteristieke waardeningevoerd, en hier worden de 'rekenwaar-den' van afgeleid.Bulletins d'lnformationAI geruime tijd zijn er 13 CEB-commissies,die allemaal zonder enige uitzondering zeeractief zijn. De meeste hebben een of meerwerkgroepen gevormd, voor speciale onder-delen, en dikwijls ook nog een 'redactie-commissie'; er moeten ten slotte richtlijnengeformuleerd worden.Comit? Europ?en du B?ton (CEB)COMMISSIONS DE TRAVAlLI Recommandationsinternationales11 Aciers, adh?rence, ancragesIII Flexion, compressionIVa FissurationIVb D?formationsV Effort tranchant, torsionVI S?curit?VII Notations, terminologieVIII Flambement, instabilit?IX Poutres en TX Dalles, strucrures planesXI Structures hyperstatiquesXII Structures en b?ton l?gersXIII Structures en panneauxGroupe de travail Inter-Commissions'Hypoth?ses de base du calcuianelastique des structures'In principe houdt het CEB om de 1 ? 1Y2jaar een plenaire zitting, zoals over enkeleweken voor de dertiende maal wordt ge-daan. De commissies en werkgroepen ma-ken meestal, van die gelegenheid gebruikom vooraf afzonderlijk te vergaderen. Zijhouden echter ook tussentijds bijeenkoms-ten, bij voorbeeld ter gelegenheid van eencolloquium of symposium dat door of metmedewerking van het CEB wordt georgani-seerd. Een niet onbelangrijk deel van degedachtenwisseling vindt overigens schrifte-lijk plaats.Cement XXI (1969) nr. 9De diverse bijdragen van de 'echte' CEB-werkers worden, evenals van belang geach-te verhandelingen van elders en voorts deconclusies en aanbevelingen van bijeenkom-sten, opgenomen in de Bulletins d'lnforma-tion du CEB. Deze 'Bulletins d'lnformation' -een veelzeggen?Je naam! - zijn dikke, ge-stencilde boeken '(soms in twee of drie talen:Frans, Engels en Duits) met een overvloedaan materiaal, dat door de c;ommissies enwerkgroepen geleverd is of verwerkt moetworden.Er zijn inmiddels 70 van die Bulletins ver-schenen. De oplage bedraagt thans' 550exemplaren. Uit hun beperkte aantal enevenzeer uit het feit dat zij niet in de handelzijn, valt af te leiden dal de Bulletins aller-eerst bestemd zijn voor de 'membres d?l?-gu?s'. O?f< dit is een uitvloeisel van hetmeergenoemde CEB-beginsel. Opgemerktmoet worden dat de Bulletins wel eens bij-dragen bevatten, die nog niet 'rijp' zijn, d.w.z.nog niet voldragen. Ook vindt men er welpublikaties die elkaar tegenspreken, althansniet met elkaar in, pvereenstemming zijn.Voor de stl.ldies van het CEB is dat uiteraardgeen bezwaar, eerder nog gunstig, maar vooroutsiders kan zoiets alleen maar verwarrendwerken..De Bulletins worden, behalve aan de delega-ties en aan een aantal technische hogescho-len, bibliotheken en researchinstituten, ook'gezonden aan de zgn. corresponderende le-den (membres correspondants). In de mee-werkende landen en vooral in de niet-verte-genwoordigde landen blijken deze bijzonde-re leden dikwijls voor het CEB-werk eenwaardevolle rol te spelen.Het corresponderend lidmaatschap - waarmen (vrij fors) voor moet betalen - biedtoverigens aan niet-leden de enige mogelijk-heid om de CEB-Bulletins toegezonden tekrijgen. Een dergelijk lidmaatschap geeftgeen verplichting tot werkelijk 'corresponde-ren', ofschoon dit wel op prijs wordt gesteld,mits het natuurlijk zinnige dingen betreft.Eerste resultatenIn 1957 is prof. Franco Levi als opvolger vanBalency-B?arn voorzitter van het Comit?Europ?en du B?ton geworden. Deze Italiaan,Europeaan 'pur sang' met een internationalementaliteit, heeft ontegenzeggelijk op hetCEB-werk een stimulerende invloed gehaden er een bijna persoonlijk stempel op ge-drukt. Maar er moesten eerst nog verschei-dene jaren voorbijgaan en er moest nog heelwat werk worden verzet, voordat daarvaniets zichtbaar zou worden.In maart 1963, het CEB is dan al bijna tienjaar aan het werk, worden de eerste resulta-ten voor het voetlicht gebracht. Toen is na-melijk Bulletin Nr. 39 verschenen met daarinhet concept van de 'Recommandations pra-tiques'. Dit concept werd het hoofd-onder-werp van de 9de plenaire CEB-zitting, in1964 te Ankara. In hetzelfde jaar nog is dedefinitieve uitgave verschenen, losbladig intwee ringbanden (inclusief een aantal bijla-gen). Deze editie was verzorgd door het In-stituto Eduardo Torroja te Madrid en werduitgegeven - zoals voorin staat - 'ter nage-dachtenis van prof.dr.ing.Eduardo Torroja',3BBde in 1961 overleden Spanjaard die zich al-tijd een groot voorstander van EuropeseRichtlijnen heeft getoond en die voor datdoel belangrijke bijdragen heeft geleverd.Op dat moment is het eerste doel bereikt. Erzijn dan 'Recommandations', weliswaar nogniet volmaakt zoals iedereen beseft, maar deeerste en daarmee belangrijkste stap is ge-daan!Het zijn deze 'Recommandations' waarvan in1966 door de Betonvereniging een Neder-landse vertaling is uitgegeven. Voor de Ne-derlandstalige betonwereld was dat een be-langrijke gebeurtenis, die werd voorafgegaandoor een Belgisch-Nederlandse CEB-studie-dag te Antwerpen en die werd gevolgd doorde negen CEB-voorlichtingsdagen in ver-schillende plaatsen van ons land.Samenwerking FIP/CEBMaar omstreeks dezelfde tijd is op interna-tionaal niveau iets gebeurd, dat uitermatebelangrijk zou worden en verstrekkende con-sequenties zou krijgen.Het begin daarvan is te vinden tijdens hetVierde Voorgespannen Betoncongres van deFIP, dat in 1962 te Rome en Napels werd ge-houden. Tijdens de bijeenkomst te Romeheeft de Franse ingenieur Yves Guyon, korttevoren als opvolger van wijlen prof. Torrojapresident van de FIP geworden, bekendge-maakt dat er een gemengde commissie vande FIP en het CEB zal worden ingesteld. Dit'Comit? Mixte FIP/CEB' kreeg tot taak: hetopstellen van praktische richtlijnen voor hetontwerpen en uitvoeren van constructies vanvoorgespannen beton. Daarbij zal men zichmoeten baseren op de CEB-Richtlijnen voorgewapend beton, waarvan de principes toenal bekend waren en de contouren zich be-gonnen af te tekenen.Er is weinig fantasie voor nodig om te ver-onderstellen dat het initiatief hiertoe afkom-stig was van prof.Levi, toentertijd voorzittervan het CEB, lid van het dagelijks bestuurIr.C.J.Louw, lid van de Nederlandse CEB-delegatie, toonde op de Betondag 1963 metenige trots een exemplaar van CEB-bulletinnr. 39.van de FIP en toen nog maar kort 'eerstevice-president', d.w.z. voorbestemd om in1966 president van de FIP te worden. Hijwas dan ook de aangewezen persoon om debrug tussen beide internationale groeperin-gen te slaan.Door deze samenwerking met het CEB kreegde FIP - de ;federatie van ruim 40 landelijkevoorspan-verenigingen' - een nieuwe stimu-lans voor het opstellen van internationalevoorschriften of richtlijnen. Deze gedachtewas niet nieuw, want reeds tijdens het Twee-de FIP-Congres in 1955 te Amsterdam heeftprof. Andr? Paduart (Brussel) geadviseerdeen FIP-commissie in te stellen ten einde ophet gebied van de voorschriften zoveel mo-gelijk eenheid te verkrijgen. Hij kwam tot ditadvies na een vergelijking van verschillendenationale voorschriften voor voorgespannenbeton, die onderling nogal verschillen ver-toonden. Zijn advies, reeds in 1955 gegeven,werd dus pas in 1962 opgevolgd, dank zij detoen tot stand gebrachte samenwerking methet CEB.De 'gemengde commissie FIP/CEB' is in1962al direct bijeengekomen, namelijk op 31 meite Napels, waar het tweede deel van het 4deFIP-Congres werd gehouden. Tot voorzitterwerd benoemd prof.C.Cestelli Guidi uitRome.Het CEB ging inmiddels ook op andere ge-bieden zijn vleugels uitslaan, er werd ook el-ders samenwerking gezocht. Er werden con-tacten gelegd met Oost-Europa, Noord- enZuid-Amerika, Azi? en Australi?, en boven-dien met bestaande internationale organisa-ties: Als gevolg daarvan onderging het CEBeen uitbreiding met zowel gedelegeerde alscorresponderende leden.Thans zijn 29 landen door een delegatie ver-tegenwoordigd: de meeste Europese landenen verder landen als Brazili?, Canada, Liba-non en Mexico. Corresponderende ledenvinden wij onder meer in Australi?, Egypte,Iran, Isra?l, Japan en de Verenigde Staten.Speciale vermelding verdienen de beide'collaboration committees' van het CEB mettwee Amerikaanse organisaties, t.w. hetAmerican Concrete Institute (ACI) en deAmerican Society of Civil Engineers (ASCE).Op deze wijze is het CEB na een start opEuropees niveau inderdaad internationaal,d.w.z. mondiaal geworden.Nog meer resultatenHet Comit? Mixte FIP/CEB heeft weldra eenaantal werkgroepen gevormd, waarvan ereen tot taak kreeg het opstellen van de ge-wenste richtlijnen, terwijl de andere werk-groepen het materiaal daarvoor zouden moe-ten leveren. In het begin was er ook nog eenwerkgroep voor een vergelijkende studievan de verschi.llende voorschriften. Dit ge-schiedde onder ieiding van prof.Paduart, dieimmers in 1955 al een soortgelijke studie hadgemaakt.De belangrijkste werkgroep, voor het opstel-len van de richtlijnen, staat onder voorzitter-schap van - niemand zal zich daarover ver-bazen - de Fransman Nicolas Esquillan, diedezelfde functie vervult bij de richtlijnencom-Cement XXI (1969) nr. 9missie van het CEB. Men zou hem daaromde 'vader van de richtlijnen' kunnen noemen.Het secretariaat van de gemengde commis-sie, in het bijzonder het redacteurschap, be-rust bij de Franse ingenieur Jean Perchat,een naaste medewerker van Saillard.Het concept van d?' praktische richtlijnenvoor voorgespannen beton is reeds in hetnajaar van 1965 gereedgekomen. Dit 'avant-projet', geheel ge?nt op de inmid?els ver-schenen CEB-Richtlijnen, werd ter discussiegesteld tijdens de 10de plenaire CEB-zitting,in oktober 1965 te Londen. Daarna kon eendefinitief voorstel worden gemaakt. Dit 'Pro-jet de Recommandations ptatiques pour Ieca/cuI et J'ex?cution des ouvl'ages en b?tonpr?contraint' (reeds in de titel bestaat groteovereenkomst met de CEB-Richtlijnen!) werdeen half jaar later, in juni 1966, 'voorgelegdaan het 5de FIP-Congres, dat toerf-in Parijsis gehouden.Tijdens dat congres is het voorstel toegelichtdoor de voorzitter van het Comit? Mixte FIP/CEB, prof.Cestelli Guidi, waarna een discus-sie volgde. In de congr?sweek zijn voortsnog twee besprekingen in kleine kring ge-houden, een soort 'hearings' als het ware,waaraan werd deelgenomen door leden vanbij de FIP aangesloten verenigingen, zoals inons land de STUVO.De laatstgenoemde vereniging heeft trou-wens in het najaar van 1966 het concept en-kele malen ter discussie gesteld, zoals ookde zuster-organisaties in het buitenland heb-ben gedaan. Dit geschiedde in dezelfde tijddat de Nederlandse vertaling 'PractischeRichtlijnen' (gewapend beton) op de reedsgenoemde voorlichtingsdagen aan de ordekwam. De Nederlandse betontechnici werdendus toen geconfronteerd met zowel CEB-Richtlijnen (gewapend beton) als de FIP/CEB-Richtlijnen (voorgespannen beton).SamenvoegingIn de Richtlijnen voor voorgespannen beton,opgesteld door de gemengde commissie FIP/CEB en in de loop van 1966 verschenen alsCEB-Bulletin Nr. 54, vinden wij een verva-ging van de grens tussen voorgespannen be-ton en gewapend beton. Het voorgespannenbeton wordt namelijk in drie groepen ('clas-ses') verdeeld en in aansluiting daarop wordt- blijkens de gegeven toelichting - een vier-de groep onderscheiden: gewapend beton.In principe werd hiermee een opening ge-maakt voor een volledige samenvoeging vande CEB- en de FIP/CEB-Richtlijnen. In de'Inleiding' van het concept wordt trouwens alop die mogelijkheid gewezen. Er is immersgeen wezenlijk verschil tussen voorgespan-nen beton en gewapend beton. Bovendienzijn beide Richtlijnen gebaseerd op dezelfdeprincipes, namelijk die van het CEB.Tijdens de genoemde discussies en hearingsop het 5de FIP-Congres is die samenvoegingof samensmelting verscheidene malen be-pleit. Met name de Rus B. A. Kalaturov - eenvan de drie Russische CEB-Ieden - toondezich een groot voorstander hiervan. In ditverband wees hij op de voorschriften voorbeton die in 1962 in de Sowjet-Unie zijn ver-schenen en waarin zo'n samenvoeging is ge-realiseerd.389Gentlemen's AgreementDe deur stond dus open voor een verderesamenwerking van de FIP en het CEB, eensamenwerking die zou moeten leiden totpraktische richtlijnen voor zowel gewapendbeton als voorgespannen beton.En men heeft van de geboden gelegenheidgebruik gemaakt! Want in de m?anden ok-tober en november van 1966, toen wij inNederland bezig waren ons vertrouwd temaken met hetzij de CEB-Richtlijnen danwel de FIP/CEB-Richtlijnen, kwam het zgn.Gentlemen's Agreement FIP/CEB tot stand.Dit contract werd toen namelijk getekenddoor enerzijds het Conseil d'Administrationvan het CEB (Brussel, 5 oktober 1966) enanderzijds het Comit? Ex?cutif van de FIP(Wiesbaden, 30 november 1966).Merkwaardigerwijze is aan die overeen-komst, waarvan men de betekenis niet kanontkennen, lange tijd vrijwel geen ruchtbaar-heid gegeven. De tekst ervan is; voor zoverbekend, pas gepubliceerd in CEB-BulletinNr. 68, dat weliswaar gedateerd is op augus-tus 1968, maar desondanks nog niet zo langgeleden is verschenen.Welke beweegredenen heeft men gehad omer zo geheimzinnig mee te doen? Dit gentIe-men's agreement is toch een 'historisch docu-ment', waar men zich niet voor behoeft teschamen?De overeenkomst, die binnenkort het be-oogde resultaat. moet opleveren, omvat devolgende vier punten:1. de in 1962 ingestelde gemengde commis-sie FIP/CEB wordt gehandhaafd2. deze commissie wordt belast met het op-stellen van 'internationale' richtlijnen3. de definitieve richtlijnen mogen pas ge-publiceerd worden nadat het CEB en deFIP er hun goedkeuring aan gehecht heb-ben4. de FIP en het CEB hopen - overeen-komstig de unanieme wens van de ge-mengde commissie - dat de FIP/CEB-Richtlijnen zullen worden opgenomen inde CEB-Richtlijnen, opdat er richtlijnenontstaan die het gehele gebied van debetonconstructies omvatten.Duidelijk blijkt dat de gemengde commissieFIPjCEB aan het einde van 1966 een nieuwetaak heeft gekregen, die veel verder reikt dande oorspronkelijke opgave van 1962. Menmoest zich immers gaan richten op 'alge-mene, internationale beton-richtlijnen'.In de afgelopen periode van bijna drie jaaris er dan ook weer onnoemelijk veel werkverzet. Dit heeft ertoe geleid dat op dekomende plenaire CEB-zitting het grootstedeel van de gewenste richtlijnen ter discus-sie kan worden gesteld.Vraag nu niet, wie er allemaal aan meege-werkt hebben. Want ondanks de duidelijketaakomschrijving is dat moeilijk aan te ge-ven. Natuurlijk zijn de negen werkgroepen,door de gemengde commissie FIPjCEB in-gesteld, belangrijke leveranciers van mate-riaal. Vanzelfsprekend zijn ook de dertiencommissies van het CEB ingeschakeld enverder kent FIP een aantal commissies diewaardevolle gegevens kunnen leveren.Dat er op dit gebied enige onduidelijkheidbestaat, komt voor een deel omdat sommigecommissies en werkgroepen zelf ook weer'gemengde commissies' zijn, van twee ofmeer internationale organisaties. Voor eenander deel omdat verscheidene personen inmeer dan een commissie zitting hebben. Hetzijn dan dezelfde deskundigen, alleen? 'opeen and,ere stoel' of 'met een andere jas'.Maar onduidelijk of niet, het concept van deInternationale Beton-richtl?nen is thans gro-tendeels gereed en zal over enkele wekendoor het CEB worden behandeld. Daarnazal er nog een bijeenkomst noodzakelijk zijn,waarschijnlijk in december te Wenen, om hetnu nog ontbrekende deel te bespreken. Endan zal het complete voorstel voorgelegdkunnen worden aan de F?d?ration Interna-tionale de la Pr?contrainte, die volgend jaarjuni te Praag haar Zesde Voorgespannen Be-toncongres zal houden.Gewijzigde opzetZoals aan het begin van deze beschouwingal is gezegd, zal de komende editie van de'Recommandations' meer universeel wordendan de eerste uitgave van 1964. De Richt-lijnen zullen niet alleen op gewapend betonbetrekking hebben, maar ook op voorge-spannen beton en verder op licht beton.Daarenboven zullen zij werkelijk een interenationaal, d.W.Z. mondiaal karakter krijgen.Er is echter nog een ander, even opmerkelijkverschil tussen de oude en de nieuwe Richt-lijnen, als gevolg van een gewijzigde opzet.De eerste editie bestaat, zoals bekend is,uit twee delen: de Grondbeginselen C'Prin-cipes') en de eigenlijke Richtlijnen C'Recom-r:nandations'), beide voorzien van dikwijlsuitvoerige toelichtingen C'Commentaires').Nog niet zo lang geleden, tijdens de 4e ple-naire FIP/CEB-zitting in april jl. te M?ncheri,is tot een andere ind?ling besloten, namelijkin vijf delen:Comit? Europ?en du B?ton (CEB)CONSEIL D'ADMINISTRATIONPr?sident-fondateurA. Balency-B?arnfParijsEquipe de Pr?sidence:Pr?sidentProf. H. R?schfM?nchenPr?sident honoris causaProf. Fr. LevifTurijnVice-Pr?sident d?l?gu?et secr?taire permanentDr. Y. SaillardfParijsVice-Pr?sidentsDr. N. Esquillanf ParijsProf. G. W?stlundfStockholmAutres membresProLA.L.L.BakerfLondenProf. A. A. GvozdevfMoskouProf. P. MoenaertfBrusselTr?sorierG. SteinmannfGen?veSecr?taire ex?cutifM. VandenkerckhovefParijsCement XXI (1969) nr. 9P - de 'Principes', die zich beperken tot defundamentele grondbeginselenR - de 'Recommandations', die op zichzelfvoldoende zullen zijn vcor de ontwer-pende constructeurs(De bij deze delen behorende toelichtingenzullen in kleine letters worden gedrukt enwaarschijnlijk in -de tekst, dus niet meer opde tegenoverstaande bladzijde of in de lin-ker kolom van de betreffende pagina).M - het 'Manuel d'application'; waarin aan-vullingen, uiteenzettingen, grafieken entabellen voorkomen (betreffende P en R)F - de 'Fascicules', met de zgn. bijzondereonderwerpen als platen, funderingen,schalen, panelen en statisch onbepaaldeconstructiesA - de 'Annexes', d.W.Z. de bijlagen zoalsook ar in de eerste editie voorkwamen.Dit is d'JS de hoofdindeling ~~n de nieuweRichtlijnen, waarvan het grootste deel (naarschatting 60 ? 80%) tijdens de 13de plenaireCEB-zitting te Scheveningen zal worden be-handeld. Zoals bij deze gelegenheid gebrui-kelijk is, zuUen diverse CEB-commissies kortvoor de eigenlijke plenaire zitting vergade-ren. Er zijn er zelfs bij die dan nog materiaalvoor de hoofdzitting gereed moeten maken.Dinsdagavond 23 september zal. de 13dePlenaire Zitting van het CEB officieel wor-??den geopend. Dit geschiedt in de Aula vande Delftse T.H. met als bijzonder program-mapunt 'Hommage ? M. Ie Professeur Haas'.UitdragenNa de 13de plenaire CEB-zitting, de daaropvolgende bijeenkomst te Wenen (in decem-ber a.s.) en waarschijnlijk nog een soort re-dactionele vergadering zal het voorstel, datdan door het CEB is aanvaard, voorgelegdworden aan de FIP, omdat immers ook deandere partner van het ,gentlemen's agree-ment er accoord mee moet gaan.In februari of maart van het volgen.de jaarzullen de bij de FIP aangesloten 'nationalevoorspan-verenigingen',44 in totaal, het con-cept toegestuurd krijgen. Binnen die vereni-gingen zal dan een zelfde discussie kunnenplaatsvinden als indertijd in 1966 betreffen-de de richtlijnen voor vcorgespannen beton.Naar alle waarschijnlijkheid kan daarna hetvoorstel worden aanvaard tijdens het 6deFIP-Congres, van 6 t/m 13 juni 1970 tePraag. Misschien zullen er nog enkele wij-zigingen nodig zijn, maar zodra die zijn aan-gebracht zullen wij de beschikking hebbenover Internationale Beton-richtI?nen. Voorge-steld zal worden met die richtlijnen te gaanwerken, daar de praktijk r.og altijd de besteleermeester is.Vanzelfsprekend zullen de verschillendeCEB-delegaties in eigen land de richtlijnenin omloop brengen, bij voorkeur in de natio-nale voorschriftcommissies. Wat betreft dit'uitdragen' kunnen wij echter hoogstwaar-schijnlijk meer verwachten van de 'voor-span-verenigingen' die bij de FIP zijn aange-sloten. Op dat moment zal immers blijkendat elke nationale vereniging vrij veel ledentelt, die merendeels direct bij het ontwerpenen uitvoeren van betonconstructies zijn be-390trokken. Dergelijke verenigingen zijn boven-dien dikwijls rechtstreeks verantwoordelijkvoor het opstellen van voorschriften voorvoorgespannen beton. In ons land is dat bijvoorbeeld de STUVO met de RVB-commis-sie voor de 'Richtlijnen Voorgespannen Be-ton'. Ook in dit opzicht zal het CEB zichkunnen verheugen over de samenwerkingmet de FIP.Invloed nog beperktLaten wij tot slot proberen vast te stellen,welke invloed het CEB tot dusver heeft ge-had. Gemeten naar de kolossale omvang vanhet CEB-werk is die invloed beperkt te noe-men. Er is in concreto nog maar weinig vande CEB-gedachten doorgedrongen in de na-tionale voorschriften. Zelfs de voorgestelde'notaties en eenheden', hoe gemakkelijk dieook zijn in te voeren, werden nog niet al-gemeen aanvaard.Voor die 'traagheid' bestaan verschillendeoorzaken, waarvan er in het voorgaande alenkele zijn genoemd. De belangrijkste oor-zaak schijnt echter te zijn, dat de voorge-stelde samenwerking op internationaal ni-veau tijd nodig heeft, veel tijd zelfs.Daarom kunnen wij de (naaste) toekomstmet veel vertrouwen tegemoet zien: de CEB-gedachten zullen steeds verder doordringenom mettertijd tot het 'normale' te gaan be-_horen.In de kleinere landen, het is hier al gezegd,gaat dit misschien vlugger, ofchoon ook nietoverhaastig.' In Portugal bij voorbeeld heeftmen indertijd de CEB-Richtlijnen bijna letter-lijk overgenomen, met het grote risico datmen daar weldra spijt van zal krijgen.Op de goede weg!In ons land is waarschijnlijk een weg inge-slagen, die ook aan ande-re landen aan tebevelen is. Bedoeld wordt de zgn. CommissieCo?rdinatie Voorschriften, die in november1967 is ingesteld op initiatief van de Gewa-pend-Betoncommissie. Deze commissie heeftimmers op 23 augustus 1968, na herhaaldevergaderingen en langdurig overleg, de'Overeenkomst voor het co?rdineren vanBetonvoorschriften' aangenomen. Van veelbelang is ongetwijfeld het hiermee bekrach-tigde voornemen om 'een samenhangend enop elkaar afgestemd geheel van de verschil-lende betonvoorschriften uit te geven'.Van minstens evenveel belang zijn echtertwee andere artikelen van de overeenkomst,t.w.'Voor de indeling van de voorschritten zaluitdrukkel?k getracht worden de CEB-richt-I?nen aan te houden' en'Het gemeenschappel?k gedeelte wordt zo-danig opgesteld, dat in de andere gedeeltende filosofie van de CEB-richt/iJnen zowel ge-heel als gedeeltel?k gevolgo kan worden'.Het begin is er - wij zijn op de goede weg!v.d.V.
Reacties