Wapenen of voorspannenzonder aanhechting?Het voorspannen zonder aanhechting (VZA)blijkt een realiteit te zijn die in de betonbouwnietmeerweg te denken valt. Ofschoon bijeenvergelijking tussen de jaren 1976en 1979 hetaantal uitgevoerde vierkante meters vloer inNederland nauwelijks is toegenomen, blijktde produktie van met VZA voorgespannenvloeren verdrievoudigd. Aanvankelijkontwik-kelde de toepassing van VZA zich vooral in dewoningbouw. Deze toepassing blijkt sterk tezijn teruggelopen. Als reden daarvoor wordtaangevoerd dat de bouwfysische eisen omdikkere vloeren vragen dan om constructieveredenen nodig zou zijn. In zulkegevallen blijkthet economischer een vloer normaal te wape-nen. Daartegenover staat echter een opmer-kelijke groei in de toepassing bij kantoor- enbedrijfsvloeren.Over VZA is de afgelopen jaren veel gepubli-ceerd. Een enkele jaren geleden door de Be-tonvereniging gehouden studiedag (CementXXX (1978 nr. 8) had ondermeer tot doel deontwikkeling van voorschriften op dit gebiedte stimuleren en daarmee de toepassing vanVZA te regelen en te ordenen. De voorschrif-tencommissie IV van de CUR-VB bereidt mo-menteel een ontwerp voor dat in de loop vandit jaar kan worden tegemoet gezien.Terwijl binnen het kader van de Betonvereni-ging de constructieve facetten van VZA deaandacht krijgen, werd twee jaar geledendoor de Stichting Bouwresearch een com-missie ingesteld die zich moest verdiepen inde praktische en uitvoeringstechnische as-pecten. SBR heeftdeze studie inmiddelsafge-rond en op 12 mei jl. werd te Rotterdam hetrapport 'Wapenen of voorspannen zonderaanhechting?' (SBR-rapport nr. 70) ge?ntro-duceerd. Degrote belangstelling bewijst hoe-zeer de gebruiker uitziet naar doelgerichteinformatie op dit gebied.De VZA-vloer mag vooral als een ontwikkelingvan de jaren 70 worden beschouwd. Het sys-teem van enkele, eenvoudig hanteerbarestrengen die in geprefabriceerde ornhullln-gen op het werk worden aangevoerd en waar-bij niet behoeft te worden ge?njecteerd, bleekuitvoeringstechnisch toepasbaar in dewoning- en utiliteitsbouw. In deze sectorheb-ben de traditionele voorspansystemen metaanhechting (VMA) weinig toepassinggevon-den.De meningen omtrent het systeem liepenCement XXXII (1980) nr. 6vooral in de beginfase sterk uiteen, hetgeengeweten werd aan de onbekendheid van despecifieke eigenschappen van het VZA-systeem, alsmede aan het reeds gesignaleer-de ontbreken van voorschriften. Opgemerktmoet worden dat VZA en VMA niet alleen huneigen specifieke toepassingsgebied hebbengevonden, maar ook dat bij de uitvoering vanVZA andere aannemingsbedrijven en ont-werpbureaus zijn betrokken dan bij de uitvoe-ring van VMA. Vanuit het oogpunt van kwali-teitszorg mag worden gewezen op de Samen-werking tussen Betonvereniging en KOMOdie in voorbereiding is. Binnen die samenwer-king zal eveneens de attestering en certifice-ring van voorspansystemen de aandacht krij-en, Zowel op hetgebied van de voorschriftenals van de kwaliteitszorg heeft VZA ten op-zichte van VMA nog een achterstand in telopen.De titel van het SBR-rapport 'Wapenen ofvoorspannen zonder aanhechting?' wijst ophet keuzeprobleem binnen de bouwnijver-heid. Gemeend wordt overigens dat de keuzevan VZA in vele gevallen niet problematisch is.Wel wordt er voor gewaarschuwd dat eenvloer die aanvankelijk als een gewapend-betonvloerwerd ontworpen, nietongestraft ineen voorgespannen vloer kan worden ornqe-zet. De toepassing van VZA oefent namelijkinvloed uit op alle fasen van het bouwproces.In het algemeen wordt gesteld dat een VZA-vloer ruime mogelijkheden biedtvoorde inde-ling van een gebouw. De vloer is doorgaansvlak aan de onderzijde en in constructieve zinkan in hetontwerp eenvoudig met dezemoge-lijkheld rekening worden gehouden. Uiter-aard dient het maken van sparingen met deuiterste zorg te geschieden. Als enige ver-antwoorde wijze om de ligging van de kabelsop te sporen wordt het gebruik van r?ntgen-apparatuur genoemd. De flexibiliteit van detoepassing wordt met het oog op hetaanbren-gen van sparingen natuurlijk wel beperkt.Meer in het bijzonder wordt vermeld dat VZAtoepassing vindt bij kantoor- en bedrijfsvloe-ren. Uitgaande van een aantal randvoorwaar-den, zoals:het streven naar continu?teit in de diversebewerkingen (bekisten, wapenen, stortenvan kolommen, wanden, vloeren, enz.);- de verharding van de betonconstructie;- optimale inzet van materieel zoals kranenen bekisting;354zou moeten worden gestreefd naar een cyclusvan 8 dagen.Bij de keuze van VZA of wapenen spelenvoorts organisatorische aspecten en kosteneen rol.Van organisatorische aard is bijv. het aan-brengen van de hoofdwapening in breedte-dan wel lengterichting. In het laatste geval,mede gezien de wens om zo lang mogelijkestrengen toe te passen, zou VZA tot proble-men leiden. Dan dient immers meer bekistingte worden ingezet dan theoretisch nodig zouzijn en mededaardoorontstaatgevaarvoordecontinu?teit in het produktreproces.Een belangrijke factor is ook de prijs. Elkekeer zullen kostenvergelijkingen uitsluitselmoeten geven tussen wapenen of VZA.Als algemene tendens wordt aangegeven datde keuze van VZA mede wordt bepaald doorde hoogte van het gebouw, gezien de gunsti-ge invloed op de fundering van lichtere vloer-constructies bij VZA. Bij de keuze van VZA isvoorts beperking van de lengte- en breedte-afmetingen en minder of geen tussenspan-punten mede bepalend. Wanneer een gebouwlager is en daarmee de lichtere vloerconstruc-tie Voor de fundering minder doorslaggevendwordt, alsmede wanneer sprake is van groterelengte- en breedte-afmetingen en veel span-punten, ligt de toepassing van VZA mindervoor de hand.Bovenstaande opmerkingen zijn ontleend aanvoordrachten waarmee SBR-rapport nr. 70werd ge?ntroduceerd. Enkele vraagtekensblijven nog wel staan. Onder meer wat de hier-boven geschetste tendens bij de keuze be-treft, gezien de enorme toename van het ge-bruik VanVZA in de sector van de bedrijfsvloe-ren.Wathet rapport zelf betreft, moet erop wordengewezen dat de titel wat misleidend is.omdathet rapport geheel is gewijd aan de praktijkvan VZA en het keuzeprobleem vanuit dezeinvalshoek wordt benaderd. Ook mag nietworden voorbij gezien aan het feit dat bij debouw van vloeren niet alleen een keuze zalworden gemaakt uit wapenen of VZA, omdatdaarmee het aanbod van typen vloerconstruc-ties nog niet is uitgeput.De voorlichting zou niet compleet zijn ge-weest, wanneer niet was gewezen op mindersuccesvolle toepassingen. Zoals alles eenvervolg op blz. 355Kansen voor beton bijbestrijdi.ng vanverkeerslawaaivervolg van blz. 354oorzaak heeft, is dat ook hier het geval. Datkan liggen aan het ontwerp, de constructieveuitwerking, de uitvoering of de detaillering. Zowerd bijv. gesteld dat in het geval van randbal-ken aan vloeren, de mogelijkheden van VZAniet ten volle worden benut. Bij de construc-tieve uitwerking moet onder meer worden be-dacht dat vervormingen in het vlak van deplaat worden belemmerd door te veel vastekernen, wanden of trappenhuizen. Muren dieloodrecht op de spanrichting staan, dienenaan de vloeren te worden verbonden doorCement XXXII (1980) nr. 6De bestrijding van verkeerslawaai is een heethangijzer in 't vuur van degenen die wakenover de volksgezondheid, met name het Mi-nisterie van Volksgezondheid en Milieuhygi?-ne. De nu al veel besproken Wet Geluidshin-der (gedeeltelijk van kracht geworden op 1februari 1980) stelt maxima aan toelaatbaregeluidsniveau's voor bijvoorbeeld woningengelegen langs auto- en spoorwegen. Voornieuwe situaties zullen die normen van krachtworden in 1981; voor bestaande situaties in1983.Behoudens ontheffingen wordt 50 dB (A) danmaximaal toelaatbaar als etmaalwaarde vanhet equivalente geluidsniveau. In verband metde te verwachten verbetering van motorvoer-tuigen (qua geluidsproduktie) mag thans ge-rekend worden met 55 dB (A).Ondanks de klemmende greep van de bezui-nigingen waarinbijnaalle ministerieszitten, iser in de meer-jarenraming van het Ministerievan Volksgezondheid en Milieuhygi?ne reke-ning gehouden met omvangrijke subsidiesvoor 't aanbrengen van geluidwerende voor-zieningen in nieuwe en bestaande situaties:f 12 miljoen voor 1981, f 68 miljoen voor1982, oplopend tot f 120 miljoen in de daarnavolgende jaren. De subsidies op voorzienin-gen ter vermindering van geluidsoverlast zui-len overigens moeten worden terugverdienddoor heffingen die zullen worden opgelegdaan de veroorzakers van geluidsoverlast.middel van viltopleggingen om wrijving te ver-mijden. Bij begane grondvloeren kan de aardvan de ondergrond aanleiding zijn voor pro-blemen.Bij de uitvoering liggen de oorzaken voor eenminder succesvolle toepassing in de eersteplaats aan onvolkomenheden die bij elke uit-voeringswijze problemen zouden geven. Alsspecifieke fouten kunnen worden genoemd,een verkeerde spanvolgorde, toetreding vanvocht of condens via de spanopening en daar-mee de kans op corrosie, onzorgvuldige op-slag van de spaneenheden of een vervuild ver-ankeringselement.Tenslotte kan de vraag worden gesteld naarde verantwoordelijkheid bij een VZA-355Mogelijkheden voor prefab-betonBij hetweren of reduceren vanverkeerslawaaikunnen absorberende geluidswanden goedediensten bewijzen. En daar liggen grote toe-passingsmogelijkheden voor prefab-beton.Wanden van prefab-beton zijn nl. op een aan-tal essenti?le punten duidelijk in het voordeelt.o.v. bijvoorbeeld aarden wallen en scher-men van kunststof, metaal of hout (tabel 1).Zoals uitdetabel blijkt zal ingevallenwaareenaarden wal vanwege gebrek aan beschikbaargrondoppervlak n iet mogelijk is, een akoesti-sche wand van prefab-betonelementen hetmeest voor de hand liggende alternatief zijn.Een praktijkvoorbeeld hiervan is een langseen spoorlijn gelegen woonwijk in Ermelo(tig. 1). Daar is gekozen voor het 'Ebenseer'systeem (afkomstig uit Oostenrijk, in licentiegeproduceerd door Maas en Waal BV te MaI-den); in feite is dit de eerste toepassing vanprefab-beton vooreen geluidswand in Neder-land.Hoewel het hierom een zeer klein projectgaat, worden de mogelijkheden van het sys-teem duidelijk. Het systeem is opgebouwd uitslechts 3 basisonderdelen (gordingen, span-ten en tussenstenen), waarmee een grootaantalopbouwvarianten en -aanzichten mo-gelijk is.Door de vulling van het betonframe met grondwordt een wand verkregen met een akoestischeffectieve massa van minstens40 kg/m2 ? Daartoepassing. In dit geval immers zijn er ver-schillende betrokkenen. Naast de aannemerdie in de eerste plaats verantwoordelijk is,speelt ook de constructeur mee, alsmede deleverancier van het voorspansysteem.De laat-ste levert in de regel ook de berekening voorzo'n vloer. In normale gevallen zal de regelingvan de onderlinge verantwoordelijkheden viacontracten geen bezwaren geven. De vraagblijft hoe het een en ander ligt in het geval vancalamiteiten. Dat laatste houdt in ieder gevaleen pleidooi in voor het streven naar een kwa-liteitsbeleid, waarbij door certificering vangrondstoffen, produkten en systemen tegelij-kertijd de aansprakelijkheid wordt geregeld.ing.M.G.P.Nel?ssen
Reacties