ing.J.H.HolthuisSTUTECH, Studiegroep 5:Toetsing Voorschriften Beton VB 1974Zoals bekend mag worden verondersteld, isde consistentie van betonspecie een uiterstcomplex en moeilijk te hanteren begrip. Voorde praktische toepassing ervan wordt doormiddel van eenvoudige proeven getracht deconsistentie van betonspecie in een getal uitte drukken.De VB geeft twee methoden die elkaar ener-zijds aanvullen en anderzijds overlappen,namelijk:? de zetmaat volgens Abrams;? de verdichtingsmaat volgens Walz.Bovendien is er de indeling in vier consisten-tiegebieden (tabel 1J.Naast het klassificeren van een bepaaldemate van verwerkbaarheid, worden de 'con-sistentiegebieden' ook nog op andere wijzegebruikt. Bij het berekenen van een beton-samenstelling voor een bouwwerk dat uitge-Tabel 1(tabel A-21 uit de va 74)Tabel 2Waar hoort zetmaat 120 mm?voerd zal worden in betonklasse I, is het mini-mum cementgehalte onder meer gerelateerdaan de verlangde verwerkbaarheid van de be-tonspecie. Op zich is dit een juiste gedachte.De vraag doet zich echter voor of de indelingvan de consistentiegebieden en de relatie methet minimum cementgehalte, overeenkomenmet de praktijkervaringen die men heeftopge-daan in de tijd v??r het in gebruik nemen vande VB '74.Die praktijk heeft intussen geleerd dat er zichheden ten dage een aantal problemen voor-doet op dat gebied. Telkens blijkt daarbij eenzetmaat van 120 mm het knelpunt te zijn, als-mede de daarbij behorende opvatting van deVB '74, dat deze zetmaat behoort tot consis-tentiegebied 4.In de tijd dat de GBV 1962'effectiefwas, zijn erin de sector woningbouw en kleine alsmedeconsistentiegebiedaardvochtig 1half plastisch 2plastisch 3vloeibaar 4middelgrote utiliteitsbouw, talrijke bouwwer-ken tot stand gekomen waaraan geen bij-zondere eisen werden gesteld. Het moestgoed en veilig, zonder franje.Voor deze bouwwerken gold in de regel als eisvoor de betonkwaliteit: K225; het is al weereven geleden, maar we weten nog wel wat er-mee bedoeld werd. De betonsamenstellingdie voor deze werken werd gehanteerd kendeeen hoeveelheid van 325 kg cement per m3 -want dat was voorgeschreven. Ten aanzienvan de verwerkbaarheid van de betonspeciewerd een consistentie genoemd die overeenkwam met een zetmaat van omstreeks 12 cm(nu 120 mm).De met deze samenstelling verkregen kwali-tatieve eigenschappen van het beton bleken -getoetst aan de gestelde eisen - in het al-gemeen ruim voldoende. Het cijfermateriaalin tabel 2 dat afkomstig is uit verschillendeverdichtingsmaat1,50-1,201,20-1,10zetmaat in mm20 tot 8080 tot 120~ 120Overzicht kubusdruksterkte van een aantal beton 1973 1974betonsamenstellingen na 28 dagenverharding volgens de controleproef samenstelling n x s n x s(praktijkgegevens van een aantalbetonmortelbedrijven)Cement XXXI (1979) nr. 1325 kg hoogovencement, klasse A 135 37,4 2,5 146 39,4 2,8zetmaat 12 cm 68 36,6 3,6 66 37,8 3,585 38,5 2,8 112 39,6 3,099 41,3 3,0 123 41,4 3,863 38,0 3,7 74 35,1 3,6181 36,7 3,3 282 36,5 3,0325 kg hoogovencement, klasse A 194 38,4 2,2 168 39,1 2,8zetmaat 14 cm 213 34,9 2,7 178 37,1 3,3118 36,5 3,4 49 35,7 3,480 35,0 3,1 98 34,3 4,0325 kg portlandcement, klasse A 38 42,3 3,3 106 41,0 3,4zetmaat 12 cm 70 41,0 5,5 154 41,7 4,347 39,9 3,5 52 39,7 4,2n het aantal waarnemingenx rekenkundig gemiddelde (N/mm2)s standaardafwijking (N/mm2), ??n en ander bepaald aan de hand van proefkubussen meteen ribbe van 158 mm, gedrukt zonder tussenlaag van karton37Figuur 1(figuur A-19 uit de va '74)il 2II!~I I, ,35V/, IC31 5-;V / i/47 1158 /';;' i/// 63~r2j62//// / l'~~/ /85 //~/9'- -- ']'----1///i!38~!I0%102030LiO5060fO80goq8 1000,125 0,25 0,5 1 2 4 e 16 31,5"zeven vol3ens NEN 2560Cement XXXI (1979) nr. 1Tabel 3(tabel A-22 uit de va '74)minimum cementgehalte bij uitvoering volgens klasse Ibeton-kwaliteitB 12,5B 17,5B22,5grenslijnenkorrelgraderings-gebiedAen BAen CAen BAen CAen BAen Cregio's van ons land geeft een indruk welkekubusdruksterkten met deze samenstellingenwerden verkregen. Op grond van het cijfer-materiaal uit tabel 2 werd door 'bouwendNederland' zelfs wel eens gemeend dat hetmet wat minder cement ook wel zou kunnen,maar veranderingen werden niet uitgevoerd.Het grootste gedeelte van de bouwwerken inde genoemde sectoren, gezamenlijk een aan-zienlijk deel van de totale bouw uitmakend,wordt nu onder de uitvoerende macht van deVB '74, veelal uitgevoerd in betonklasse I. Alsbetonkwaliteit wordt gevraagd B 17,5, dat hetbeste overeenkomt met de oude K225.Denken wij nu even terug aan dat praktischemengsel waarmee het gedurende de tijd vande GBV 1962 goed werken was, dan kan datheden niet meer.Zetmaat 120 mm behoort tot consistentiege-bied 4 en in het gunstigste geval, bij eenmengselgradering tussen de lijnen A en B,moet minimaal 340 kg cement per m3 wordengebruikt (fig. 1 en tabel 3).Deze enigszins onlogisch aandoende gangvan zaken geeft het betontechnologisch hartweinig goeds en heeft bovendien financi?leconsequenties in de vorm van een kostprijs-verhoging.Tegenover de onnodige kwaliteitsverbeteringstaat geen enkel constructief voordeel waar-uit eventuele besparingen zouden kunnenvoortvloeien.De discussie over deze materie is al op veelfronten gevoerd, maar is tot op heden nog nietecht doorgedrongen.Studiegroep 5 van de STUTECH, die als taakmeekreeg:? beoordelen van het functioneren van de VB'74 - de delen A en B - in de praktijk;? het signaleren van problemen bij de toe-passing van de VB;? het opstellen van voorstellen ter wijziging/-aanvulling van de VB '74;38minimum cementgehalte van verhardbeton in kg/m3 bij toepassing vancementklasse A of Bconsistentiegebied2 3 4280 280 300 320280 300 320 340280 300 320 340300 320 340 360300 320 340320 340 360deze werkgroep stelt, ter oplossing van ditniet te verontachtzamen probleem, voor omop korte termijn een herziene indeling van deconsistentiegebieden in te voeren. Die her-ziening zou moeten inhouden dat zetmaat120 mm wordt ingedeeld in consistentie-gebied 3.Men krijgt dan:plastisch cg 3vloeibaar cg 4zetmaat 80 Um 120zetmaat > 120De dagelijkse bouwpraktijk zal hiermee ge-diend zijn en tevens zou eer worden bewezenaan de 'gulden' stelregel dat een voorschriftmoet voldoen aan de volgende drie voorwaar-den:? theoretisch juist,? praktisch haalbaar,? economisch verantwoord.NaschriftDe hiervoor behandelde problematiek, als-mede de door onze studiegroep voorgesteldeoplossing, is meerdere malen binnen Stutechonderwerp van uitgebreide discussie ge-weest.Daarbij werd onderkend dat voor het wijzigenvan voorschriften of onderdelen daarvan,diverse formules denkbaar zijn. In dit gevalkan men zich bijv. afvragen of rond het 'zet-maat 120 mm-probleem' niet beter het gehelemechanisme van de consistentiegebiedenmoet worden heroverwogen. Los hiervanwerd unaniem onderkend dat de aspectenrondom deze ene zetmaat oorzaak zijn vantalloze moeilijkheden in de betonpraktijk vanalledag. Een snelle oplossing is gewenst ende gesuggereerde wijziging voorziet naaronze mening hierin.ing.J. de Jongvoorzitter Studievereniging BetontechnologieSTUTECH
Reacties