prof.ir.D.DickeHoogleraar T.H. - Delftofig. 1Cement XXI (1969) nr. 3plattegrondVoorschriften kunnen somsgevaarlijk zijnOp dit ogenblik bereiden de G.B.v.-commissie, R.V.B.-commissie, T.G.B.-commissie en mis-schien nog andere commissies nieuwe voorschriften voor. Deze voorschriften trachten denieuwste ontwikkelingen in de diverse vakgebieden b? te houden en betekenen voor deconstructeur vaak een stimulans om zich in deze ontwikkelingen te verdiepen. Men denkeb?v. aan de belangstelling na het versch?nen van de G.B.v. 1962 voor breuktheorie?n enaan de praktische richtl?nen van de C.E.S. toen daarvan de Nederlandse vertaling uitkwam.Ondanks de uiterste zorg die aan de voorschriften wordt besteed, bl?kt het mogel?k omeraan te voldoen en tevens fouten te maken. Dit kan soms ernstiger z?n dan het niet preciesvoldoen aan een voorgeschreven toelaatbare spanning of veiligheidsco?ffici?nt. Het is b?-zonder moeil?k voor samenstellers van voorschriften om in dit soort gevallen te voorzien.Het is trouwens lang niet alt?d hun taak, omdat het vaak gaat om pure toegepaste mecha-nica. Soms kunnen echter voorgeschreven rekenregels, zoals in de G.B.v. '62 en de T.G.B.1955 voor excentrisch belaste kolommen, de gebruikers ervan in de war brengen. Menig con-structeur is wel eens op iets gestoten waar letterl?ke toepassing van de voorschriften zo niettot ongelukken, dan toch wel tot een belangr?k minder veilige constructie zou kunnen leiden.We kunnen elkaar echter opvoeden door gezamenl?k te trachten een beter inzicht in veleproblemen te kr?gen. Zelf wil ik hieraan b?dragen door in een aantal korte publikaties,waarvan hier de eerste, voorbeelden te geven van constructies die, oppervlakkig gezien,voldoen aan de voorschriften en b? nadere beschouwing toch gevaarl?ker Z?n dan mendenkt. Ik hoop dat anderen hieraan meewerken zodat er een soort gevarenrubriek kan ont-staan, waaraan w? onszelf kunnen optrekken. Het is een b?zonder belangr?k aspect van hetbegrip 'veiligheid'.RotatiestabiliteitHet hier volgende voorbeeld is een eenvoudige vertaling van een mogelijkheid van bezwijkendie zeer re?el aanwezig is in allerlei soorten van constructies, uitgevoerd in beton en staal.Ik ga uit van een staalconstructie, maar in beton kan de fout even gemakkelijk, met deG.B.V. '62 in de hand, worden gemaakt.In fig. 1 is een ronde overkapping getekend, bijv. van een openluchtmarkt. De constructievan het dak is schematisch weergegeven en doet er verder niet toe. Wij gaan er vanuit dathet dakvlak in horizontale zin een stijve schijf is en houden aan, het gelijktijdig optreden vaneen verticale belasting van 150 kgf/m2 en een horizontale belasting tegen de dakrand van80 kgf/m2 (hoge windbelasting). De totale oppervlakte van het dak bedraagt 1250 m2.De totale verticale belasting is dan 1250. 0,150 = 187 tf.Op de middenkolom draagt een belasting van i. 187 = 62 tf.De totale horizontale belasting. tegen de dakrand bedraagt 40 . 1 . 80 = 3200 kgf.Stel dat de middenkolom volledig is ingeklemd in de fundering en gedeeltelijk ingeklemd inhet dak en tegen rotatie een volledige inklemming bestaat.Wij houden aan voor inklemmingsmoment in de fundering 3,2 . 3,00 = 9,6 tfm.Als kolom kiezen wij een stalen buis met r = 20 cm en wanddikte t = 1 cm.F = 2 7t r . t = 2 7t . 20 . 1 = 125 cm2W = i Fr = i .125 . 20 = 1250 cm3Neem aan als kniklengte 6,00 m; dan isr 20i = V2" = V2 = 14,2 cm? = 600 = 4214,2oc = 0,90 (T.G.B. 1955)In art. 25 van de T.G.B. 1955 staat nu:Voor staven waarin behalve druk ook buiging optreedt, moet worden aangetoond dat:P ___ (- M. ed ) fF"'" oc ad - -1- 0 voor een symmetrisch profiel:~
Reacties