I. SmitBataafsche Aanneming Mij., Den Haag Vlechtwerk in ontwikkelingU.D.C. 624.012.454:65.011.4Rationalisatie van wapeningInleidingHet op soepele wijze tot stand komen vaneen bouwwerk wordt de laatste tijd in toe-nemende mate bemoeilijkt door knelpunten,die voornamelijk samenhangen met het ar-beidsprobleem. Dit arbeidsprobleem kentdrie facetten: een steeds groter tekort aanarbeidskrachten, verminderde vakbekwaam-heid en sterk stijgende loonkosten. Eennieuwe benadering van het gehele 'bouw-gebeuren' is noodzakelijk geworden om ditprobleem op te lossen, ten einde te kunnenvoldoen aan de grotere vraag naar bouw-produktie en bouwwerken tot stand te kun-nen brengen in kortere tijd, tegen een aan-vaardbare prijs. Deze nieuwe benadering isgericht op algehele industrialisatie, waarinprimitieve, ambachtelijke werkwijzen, ver-tragende factoren vormen die niet meer inhet geheel passen. De industrialisatiege-dachte en het industrialisatieproces begin-nen dan ook in de bouw duidelijk terrein tewinnen. Normalisatie, mechanisatie en eenstrakke technische en organisatorische be-geleiding van het bouwproces, krijgen steedsmeer aandacht. De 'bouwnijverheid' is bezig'bouwindustrie' te worden. Daar, waar deindustrial isatiegedachte niet wordt doorge-voerd in ontwerp en uitvoering, zullen deproblemen toenemen en bezwaren ten ge-volge van een ambachtelijke produktie-methode sterker worden gevoeld.Huidige situatie van vlechtwerkVoor 'vlechtwerk' als onderdeel van de ruw-bouw is in feite hiermee het probleem ge-steld en de richting voor vernieuwing aan-gegeven. De primitieve, ambachtelijke wijzevan vlechten op de bouwplaats is in ont-wikkeling duidelijk achtergebleven bij demoderne bekisting- en stortmethoden en isdaardoor een knelpunt geworden. Dezeachterstand is verklaarbaar door het feit,dat in de bouw van de gemiddeld 13 tot 18manuren arbeid per m3beton, slechts 2 tot3 manuren (15%) worden besteed aan wape-ningsarbeid tegenover 9 tot 13 manuren(70%) aan bekistingarbeid. Bovendien zijnvlechtproblemen voor de aannemer moeilij-ker op te lossen dan bekistingproblemen,omdat het vlechtwerk in handen gelegdwordt van onderaannemers, terwijl genorma-liseerde systemen om een systematischeaanpak mogelijk te maken, ontbreken.Vernieuwing van vlechtwerk in de praktijkToen wij als aannemingsbedrijf 10 jaar ge-leden het 'Uni-form' bekistingssysteem intro-duceerden, werden wij al gauw geconfron-teerd met het knelpunt 'vlechtwerk'. Knel-punten zijn onaanvaardbaar in een ruwbouw-proces, dat systematisch wordt aangepakt.De arbeid van het vlechten moest worden'gestroomlijnd'. Met nadruk wordt erop ge-wezen, dat het er hierbij niet in de eersteplaats om ging, directe kosten te besparenop het vlechtwerk zelf, maar dat het 'oli?n'van dit onderdeel van het ruwbouwprocesnodig was, om het geheel soepeler te latenverlopen. Door verschillende omstandighe-den is 'stroomlijning' van vlechtwerk op debouwplaats niet wenselijk en ook niet goedmogelijk. Daarom moeten vlechtwerkzaam-heden zoveel mogelijk worden verplaatstvan de bouwplaats naar een fabriek. Daarkan het knippen en buigen op industri?lewijze gebeuren; matten, matrassen en kor-ven kunnen worden samengesteld en alsmontage-klare eenheden direct in het bouw-werk worden gemonteerd.Aan bovenstaande gedachtengang werd achtjaar geleden vorm gegeven door een ex-perimenteel vlechtfabriekje te koppelen aanons bedrijf. In dit fabriekje hebben wij denodige ervaring opgedaan. Door technischeen organisatorische begeleiding is een aan-tal gegevens verzameld, dat samen met depraktische uitoefening van het 'vak', het in-zicht in de problematiek van het vlechtenhebben vergroot. Aan de hand van verza-melde gegevens zal worden toegelicht, dateen vernieuwing, in de aanpak van hetvlechtwerk hoognodig is en dat de factorarbeid hierin een belangrijke rol speelt.Daarna wordt aangegeven wat er gedaankan worden om fabriekmatig knippen opindustri?le wijze mogelijk te maken. Tenslotte volgen enige voorbeelden en sugges-ties voor hef samenstellen van vlakke enruimtelijke wapeningseenheden, waarbij'vlechten' in het werk wordt vervangen door'monteren'.De noodzaak van vernieuwingWij moeten ons realiseren, dat op ditmoment 10 tot 12% van de prijs van gewa-pend beton bestaat uit zuivere loonkostenvoor het knippen, buigen en vlechten vanwapening.Als men de ontwikkeling van loonkosten enbetonstaalprijzen bekijkt (fig. 1), dan blijktdaaruit dat de loonkosten de laatste zevenjaar zijn verdubbeld. Het laatste jaar is erduidelijk sprake van een scherpe loonpiek.Cement XXIII (1971) nr. 2 62De '400 gulden' zijn hierin niet verwerkt. Deprijzen van betonstaal zijn behalve de piekvan vorig jaar, niet gestegen. De gestippeldelijnen in figuur 1 geven aan, hoe de situatieover tien jaar zal zijn, als de tendens van deafgelopen jaren zich voortzet. In 1979 zou-den de lonen opnieuw verdubbeld zijn bijnauwelijks hogere betonstaalprijzen. Zondervernieuwing in de aanpak van vlechtwerkontstaat dan een situatie zoals is aange-geven in fig. 2. Globaal kan worden gesteld,dat het loonkostendeel bij de verwerkingvan betonstaal FeB 40, in 1962 de helft wasvan de materiaalkosten, in 1969 bijna gelijkwas aan de materiaalkosten en in 1979 80%hoger zal zijn dan de materiaalkosten. Uitdeze gewijzigde verhouding tussen loon-kosten en materiaalkosten volgt stelling I:de aandacht voor de factor 'arbeid' moet inhet economisch ontwerpen en in de uitvoe-ring een overheersende rol gaan spelen.Uit fig. 2 blijkt eveneens, dat de vernieuwingzich vooral zal moeten richten op de dun-nere diameters. Immers, per kg zijn de ver-werkingskosten van 0 6 en 0 8 mm tweemaal zo hoog dan van 0 16 mm. De ver-houding van de verwerkingskosten ten op-zichte van de materiaalkosten zijn boven degrafieken voor de verschillende jaartallenaangegeven.Andere punten, die om een nieuwe aanpakvragen, zijn het toenemende tekort aan ar-beiders en de vermindering van het aantalvakbekwame vlechters. Hieruit volgt stellingII:In ontwerp en uitvoering van vlechtwerkmoet m??r gebruik worden gemaakt vanmethodes, die arbeidsarm zijn; waarbij deuitvoering niet alleen ongestoord, maar zelfsversneld kan doorgaan, ondanks het feit datmet minder geschoolde vlechters gewerktmoet worden.Een versnelling van de bouw is gewenst omkosten, die evenredig met de bouwtijd toe-nemen, de zogenaamde tijdgebonden kosten,te bestrijden. Vervroegde oplevering vaneen bouwwerk geeft bovendien rentebespa-ringen.Industrieel knippen en buigenWat kan er gedaan worden om het fabriek-matig knippen en buigen een 'echte' indu-stri?le kans te geven? Tot nu toe is die kansniet erg groot. Langzamerhand zien wij hetknip- en buigwerk verschuiven van de bouw-plaats naar centrales, maar in wezen is erniet veel veranderd. Veel buigcentrales ko-men niet tot ontplooiing en dreigen nood-lijdend te blijven door de ambachtelijkheid,omdat ze eenvoudig geen kans krijgen teindustrialiseren. Daarom luidt stelling III:Een industri?le aanpak van het produktie-proces is all??n mogelijk als het te makenprodukt op agressieve wijze is genormali-seerd en gestandaardiseerd.Een eerste stap in de richting van typebe-perking en dus 'normalisatie' is toepassingvan de genormaliseerde voorkeurreeks voordiameters volgens de richtlijnen van hetCEB. In deze reeks zijn de volgende stavenvervallen: 0 14, 0 18, 0 22 en 0 24 mm(fig. 3). Waarom echter wordt dat nog nietnagekomen? De richtlijnen zijn ca. vijf jaargeleden verschenen!Een tweede stap voor typebeperking is: in-voering van afgeronde kniplengten op veel-vouden van 10 cm. Bij een statistisch onder-zoek, betreffende 1 400 ton staal FeB 40verdeeld over 12 bouwwerken bleek, dat degewichtspercentages over de verschillendediameters verdeeld waren als in fig. 4 ?s1400 ton staafwapening FeB 40verdeeld over 12 utiliteitsbouwwerkenaangegeven. Wanneer wij de gewichtsper-centages van 0 6 t/m 0 16 mm op elkaarstapelen, dan blijkt dit 75 gewichtsprocentvan het totaal te zijn. De hiervoor te ver-richten kniparbeid bedraagt echter 86% vande totale kniparbeid. Het is daarom duidelijkdat stelling IV zegt:arbeidsbesparende methodes voor het knip-pen moeten zich vooral richten op diametersgelijk en kleiner dan 0 16 mm.Een ander onderzoek leerde dat 83 gewichts-procent van de te knippen staven van 0 6t/m 0 16 mm gelijk of korter is dan 4 meteren 92 gewichtsprocent korter dan 6 meter(fig. 5). Hieruit blijkt dat er mogelijkhedenaanwezig zijn tot het aanleggen van voor-raden. Bij voorraad-kniplengten van 1 t/m 4meter op veelvouden van 10 cm voor 0 6t/m 16 mm wordt het aantal kniplengtenteruggebracht van oneindig naar 155 stuks.Figuur 4Cement XXIII (1971) nr. 2 636Staven, als magazijnvoorraad geknipt inlengten van I t/m 4 m, op veelvouden vanWemDit aantal beslaat 62 gewichtsprocent vanhet totaal te knippen pakket. Wanneer devoorraad wordt uitgebreid tot lengten van6 meter, dan beslaat men 70 gewichtspro-cent van het totaal te knippen pakket.De voordelen van voorraad-kniplengten be-treffen het produktieproces dat kan wordenlosgemaakt van het uit te voeren bouwwerken het, n?t als bij moeren en bouten, aan-leggen van magazijnvoorraden (fofo 6). Daar-uit kan naar behoefte worden geleverd voorverdere bewerking of voor directe montagein het werk.Een derde stap tot typebeperking is de be-perking van het aantal buigvormen tot 4hoofdtypen en ??n afwijkend type voor alleoverige vormen (fig. 7). Misschien wordthiermee de nieuwe norm 6146 voor wape-ningsvormen doorkruist, maar onze coderingwerd toegepast v??rdat er sprake was vaneen Nederlandse norm. De afwijkende staaf-vorm type S moet beschouwd worden alstype S.O.S., waarvan het gebruik moet enkan worden beperkt tot minder dan 10 ge-wichtsprocent van het totaal. In onze code-ring geeft de eerste letter de buigvorm aan,het volgende cijfer de kniplengte en dedaaropvolgende cijfers de nodige buigmaten.Alle maten in decimeters. De codering wordtop de tekening bijgeschreven, zodat dekniplengte al op de tekening is vastgelegd.Gebleken is, dat ongeveer de helft van detotaal te verwerken gewichtshoeveelheiddoor de buigbank moet. Wij hebben dit getalvergeleken met dat van een grote buigcen-trale in Skandinavi?. Daar werd slechts 25%van het gewicht gebogen. Er valt dus blijk-baar nog wel wat te rationaliseren op ditgebied.Met opzet zijn gebogen staven niet in debuigvormen van de hoofdtypen van onze co-dering opgenomen. Constructeurs en teke-naars, die nog kunststukjes op het bordtoveren zoals in foto 8 en 9 te zien zijn,moeten eigenlijk het schaamrood op dekaken krijgen. Dit vlechtwerk is v??l tearbeidsintensief, vergt te veel vakbekwaam-heid en past niet in de industrialisatiege-dachte van deze tijd. Prefabricage van kor-ven is daarbij onmogelijk. Bovendien moetworden betwijfeld of opgebogen staven vanhoogwaardig staal voor het opnemen vanschuine trekspanning wel zo effectief wer-ken als wordt aangenomen; de theorie vanopgebogen wapening dateert uit het jaar1900 toen de betonkwaliteit veel lager wasen hoogwaardig geribd staal nog niet werdtoegepast.Voorbeelden en suggestiesAls laatste aspect de samenstelling vanvlakke en ruimtelijke wapeningseenheden,waarbij 'vlechten in het werk' wordt vervan-gen door 'montage van matten of korven'.Gepuntlaste netten worden hierbij veelvuldigtoegepast in vlakke en gebogen vormen.8-9Vlechtwerk zoals het niet meer mag wordenuitgevoerd; het is te arbeidsintensief, vereistte veel vakbekwaamheid en is niet industrieelDe fundering van een gashouder zoals opfoto 10, is grotendeels uitgevoerd in vlakkeen gebogen gepuntlaste netten. All??n dehoofdwapening in de ribben zijn staven.Voor een werk met een aantal funderings-balken van gelijke afmetingen is de bebeu-10Fundering gashouder; grotendeels uitge-voerd in gepuntlaste wapeningsnettenCement XXIII (1971) nr. 2 64geling gemaakt van gebogen gepuntlastenetten (fofo 11). De wapening was zo uit-gekozen dat de langsstaven van de gebogennetten ook dienst konden doen als lende-staven voor de balken. De hoofdstavenwerden los ingelegd en hier en daar metbinddraad vastgemaakt, dus niet op elkkruispunt!Juist de dunne, arbeidsintensieve wapenings-staven worden vervangen door gepuntlastenetten, die niet geknipt behoeven te wordenen op eenvoudige maatvaste wijze gebogenkunnen worden in speciale buigbanken enzonder te vlechten in het werk gelegd kun-nen worden. Van de 520 000 ton wapenings-staal die vorig jaar in Nederland werd ver-werkt, bestaat ongeveer 100 000 ton uit ge-puntlaste netten, ofwel 20%. In Duitsland isdit percentage ca. 30 tot 35%, in Zweden10%.Een stapje verder gaat de toepassing vanmatraswapening voor liftkoker en trappehuisvan een kantoorgebouw in Amsterdam (foto12 en 13). De matrassen werden als gelasteeenheden in de vlechtfabriek gemaakt enmet opleggers naar het werk vervoerd. Om-dat in de meeste gevallen niet het volume,maar het gewicht maatgevend is bij hettransport, wordt aan de beladingsgraadmeestal wel voldaan. Op zichzelf was ditvlechtwerk duurder dan normaal, maar er iseen bouwtijdverkorting bereikt, die voor eentijdige oplevering broodnodig was.In het algemeen kunnen bij toepassing vanvlakke en gebogen gepuntlaste netten be-sparingen op materiaal- en loonkosten wor-den bereikt. Belangrijker is echter, dat hetaanbrengen sneller gaat en minder vak-bekwaamheid vereist. Zoals reeds eerdergezegd, dient men er vooral rekening meete houden dat gepuntlaste netten in de plaatskomen van dunne wapeningsstaven, die hetbouwtempo vertragen en loonintensief zijnwat betreft verwerking en transport op debouwplaats.Een poging om aan dit transport ?ets te doenblijkt uit foto 14. De geknipte en gebogenwapening is in de fabriek per onderdeel ge-sorteerd en in containerbakken naar het12-13Matraswapening voor liftkokerwerk vervoerd. Daar wordt de containerbakneergezet bij het constructiedeel waarvoorde wapening bestemd is.Wat ruimtelijke wapeningseenheden betreft,worden interessante pogingen gedaan doorde N.V. Baustahlgewebe in Duitsland. Re-gelmatig kan men kennisnemen van de vor-deringen op dit gebied, die worden gepu-bliceerd in de zogenaamde Baustahlgewebe-Nachrichten. Ook de verschillende advies-bureaus op het gebied van gepuntlaste net-ten in Nederland kunnen hierover uitgebrei-de inlichtingen geven.SamenvattingTot besluit zouden wij aan onderstaande be-trokkenen de volgende adviezen willen ge-ven.Aan constructeurs:Betrek m??r de factor 'arbeid' in het wape-ningsontwerp, eventueel ten koste van ietshoger materiaalverbruik. Maak het ontwerparbeidsarm, niet all??n uit kostenoverwegin-gen, maar ??k omdat vlechtwerk een knel-punt is in het produktieproces ten gevolgevan een toenemend tekort aan arbeiders enafnemende vakbekwaamheid.Maak daarom ruim gebruik van gepuntlastewapeningsnetten in vlakke en gebogen vor-men. Denk mee in de ontwikkeling van ruim-telijke wapeningseenheden, die zondervlechtwerk in het werk kunnen worden ge-monteerd.11Funderingsbalken; bebeugeling met lende-staven uitgevoerd in gepuntlaste neltenAan aannemers:Vlechten is een integraal onderdeel van hetbouwwerk. Men kan niet verwachten datde organisatorische en arbeidstechnischeproblemen van vlechtwerk kunnen wordenopgelost door onderaannemers all??n. Des-kundige inbreng bij de constructeur van dezijde van de aannemer over het arbeids-probleem is gewenst. De ervaring heeft ge-leerd dat de constructeur aan deze adviezengehoor geeft.Aan het Normalisatie-instituut:De nieuwe norm 6146 is een eerste stap.De volgende vraagt een meer agressieve be-nadering, doelbewust gericht op industriali-satie. Daarvoor is drastische beperking no-dig, zowel van diameters, kniplengten alsbuigvormen.Aan de Stichting Arbeidstechnisch Onder-zoekVlechtwerk is niet all??n een kostenpro-bleem voor gebouwonderdelen, maar ookeen arbeidsprobleem en een knelpunt in hetproduktieproces. Ontwikkeling van arbeids-arme methoden is noodzakelijk. De verschui-ving van vlechtwerk naar de fabriek is eenvingerwijzing voor arbeidsarme 'massapro-duktie'. Als in overleg met het Normalisatie-instituut de aandacht zich d??rop richt, wor-den kosten- en arbeidsproblemen vanzelfopgelost.Aan de Gewapend-Betoncommissie:Het is aan te bevelen, in de nieuwe richt-lijnen rekening te houden met de arbeidvan het vlechten. Bepaalde eisen volgens deGBV zouden remmend kunnen werken opde uitvoering, zonder dat kwaliteitsverbete-ring of hogere veiligheid worden bereikt.Men denke hierbij aan beugelvormen, bebeu-geling als schuine trekwapening en richt-lijnen voor gepuntlaste netten.14Transport van geknipte en gebogen wape-ning in containerbakkenCement XXill (1971) nr. 2 65
Reacties