Het tweede dat opvalt is dat, indien de verticale belasting toeneemt met de factor 2,5, deopneembare horizontaalkracht slechts toeneemt met de factor 1.72= 1,10 en dat voor onge-wapend beton. Ook dit is de invloed van het tweede orde effect. Door het toenemen van devervormingen gelijktijdig met het groeien van de verticale belastingen nemen de buigendemomenten in de maatgevende doorsnede zeer snel toe.Het voorgaande is slechts bedoeld als een eenvoudig voorbeeld van wat men met de in ditartikel ontwikkelde theorie kan doen. In een hoogbouw met kern kan men, door ook M-- x-diagrammen te tekenen voor de kerndoorsneden, op deze wijze de samenwerking tussenkern en skelet bij bijv. een 2,5-voudige verticale belasting, onderzoeken. Hierbij moet menook de stijfheid van de vloeren op een geschikte wijze invoeren.Het nadeel van deze methode is dat zij geen informatie geeft over het bezwijken van deconstructie. Wel bekend is, dat het bezwijken optreedt na het passeren van de gesteldegrenswaarde voor---. Indien wij voor dit criterium een veiligheidsco?ffici?nt vaststellen, danweten we dat de veiligheidsco?ffici?nt tegen bezwijken groter is. Indien we in ons reken-voorbeeld de horizontaalkracht bij de 2,5-voudige verticale belasting gaan opvoeren. dangaan wij voor staaf AB het rechte gedeelte van het M-- x-diagram verlaten, maar voor stijlCD nog niet. Stijl AB zal dus eerst relatief iets slapper worden terwijl stijl CD meer gaatopnemen, waarbij deze laatste al zeer spoedig ook het rechte deel van het diagram zalverlaten. Uitgaande van de gegeven M--x-diagrammen is het mogelijk ook het verdereproces te volgen, maar het wordt wel bewerkelijk; de staaf heeft over de volle lengte geenconstante stijfheid meer en we moeten itereren. Voor een eenvoudig geval als het voorbeeldis dit nog wel te doen, maar voor een heel raatwerk met of zonder stijve kern wordt hetdan wel een bijzonder ingewikkelde zaak, zelfs voor de computer.Indien we ons kunnen redden met de bezwijkanalyse dan is dat bijzonder aantrekkelijk.Voor die gevallen, en het zijn er nog vele waarin de bezwijkanalyse geen verantwoordeoplossing aangeeft, kan de hier beschreven methode uitkomst bieden.Voor ongewapend beton spreekt zij wel aan, omdat er een soort grens aan de scheurvorminggesteld wordt, waarover de bezwijkanalyse geen informatie geeft. Bovendien geeft zij eendirecte informatie over de vervormingen en een goed inzicht in wat we doen.Misschien is de extra veiligheid die deze methode geeft uit te drukken in cijfers, waardoorenige aansluiting kan worden gevonden aan de bezwijkanalyse, of kunnen we de extraveiligheid accepteren zoals voor het gewapend beton door e1 een extra veiligheid isgeschapen.Er blijven zo nog genoeg problemen over. Ik ben my wel bewust dat ik met deze publikatiegeen kant en klare oplossing heb gegeven voor de problemen van stabiliteit en ongewapendbeton. Wel hoop ik door dit artikel en mijn artikel over e1 en e2, naast de vele publikaties diereeds over stabiliteitsproblemen zijn verschenen, mede bouwstenen aan te dragen die vooreen verdere uitbouw van onze kennis mogen dienen.Uitbreiding Rotterdams metroviaduct naar Zuidwijk-PendrechtOnlangs heeft de regering ingestemd meteen bijdrage van 50% in de kosten van deuitbreiding van het bestaande Metroviaductnaar Zuidwijk-Pendrecht. Dit besluit heefttot gevolg dat thans spoedig met deze uit-breiding kan worden begonnen.De uitbreiding loopt van station Zuidpleinnaar het nieuwe eindstation De Slinge, het-geen een lengte inhoudt van ca. 1015 m, ge-rekend vanaf het einde van de zgn. 'tail-track'. Achter het nieuwe eindstation wordteen emplacement voor 4 sporen gevormd terlengte van 532 m.Bij het nieuwe viaductgedeelte wordt hetoorspronkelijke aantal inhangliggers van vijfteruggebracht op drie. Tot deze reductiekon worden besloten, aangezien uitgebreideproefnemingen tijdens de uitvoering van heteerste viaductgedeelte hebben aangetoonddat in de praktijk een betonkwaliteit vanK 700 zeer goed haalbaar is, ofschoon tentijde van het ontwerp algemeen werd aan-genomen dat een kwaliteit van K 500 voorzulke grote liggers als een maximum moestworden beschouwd.Doordat slechts 60% van het oorspronke-lijke liggeraantal wordt toegepast, vermin-dert ook het eigen gewicht, zodat de totalehoeveelheid voorspanning kan worden ver-minderd tot 85%.De overspanningen van de uitbreiding be-dragen 42 m, dat is 6 m minder dan bij heteerste gedeelte. De lengte van de liggersblijft 33 m, dientengevolge worden de uitkra-gingen van de kolomplaten zo kort, dat dezeplaten niet meer behoeven te worden voor-gespannen. Dit betekent voorts dat de uit-Vergelijking oorspron-kelijk ontwerp van 5liggers met het nieuweontwerp van 3breiding sneller en goedkoper tot stand kanworden gebracht.Het balkrooster ten slotte zal niet meer indwarsrichting worden voorgespannen. In to-taal is met de nieuwe uitbreiding een aantalvan ca. 180 liggers gemoeid.Cement XX (1968) nr. 2 55
Reacties