Toepassing van 'grond-cement' in Nederlanddoor F. A. van der Sluis, Hoofd van de Afdeling Weg- en Waterbouw der Nederlandsche HeidemaatschappijIn Cement 8 (1956) nr. 17-18* is een overzicht gegeven van de voorbereiding en de uitvoering van grond-cementstabilisaties. De daarin verwerktegegevens zijn in hoofdzaak ontleend aan een aantal buitenlandse publikaties.Een dergelijk samenvattend artikel heeft het bezwaar, dat de vermelde onderzoek- en uitvoeringsmethoden, afhankelijk van het land van herkomst,onderling afwijken en soms grote verschillen vertonen. Daarom en bovendien omdat elk land zijn eigen bodemgesteldheid bezit en zijn eigen eisenaan wegen en wegfunderingen stelt, zijn zij niet zonder meer in Nederland toe te passen.Nu in ons land anderhalf jaar lang op veel grotere schaal dan voorheen grond-cementstabilisaties zijn uitgevoerd, zal in onderstaand artikel wordennagegaan waarom en op welke wijze dit is geschied, welke resultaten daarbij zijn bereikt en welke toepassingsmogelijkheden zich voordoen.A. AlgemeenDoor de regelmatig toenemende activiteit op het gebied van dewegenaanleg in ons land, als gevolg van de verkeerstoename, destratenaanleg t.b.v. de woningbouw en de verdere ontsluitingvan het platteland (landbouwwegen), is er de laatste (aren eengrote vraag naar funderingsmateriaal voor wegverhardingen ont-staan. Verwacht moet worden, dat deze vraag nog regelmatig zaltoenemen.De kosten van wegenaanleg bestaan voor een belangrijk gedeelteuit transportkosten van de grondstoffen. In een gebied, waar dezegrondstoffen als het ware voor het opscheppen liggen, zullen dekosten voor een wegconstructie dan ook aanmerkelijk lager zijndan in streken waar deze grondstoffen van grote afstand moetenworden aangevoerd.Behalve grind (hoofdzakelijk afkomstig uit de Maas) en een be-trekkelijk klein quantum hoogovenslakken, afkomstig van dehoogovens te IJmuiden, levert ons land praktisch geen materiaalvoor gewalste funderingsconstructies. Dit materiaal moet dusuit het buitenland worden ingevoerd. Daarbij ?s onze grind-positie zodanig, dat het meeste grove grind gereserveerd moetblijven voor de brekerijen, teneinde te kunnen voldoen aan detoenemende vraag naar steenslag voor dek- en slijtlaagconstruc-ties e.d.1).Uit het bovenstaande volgt, dat het o.a. ter voorkoming van stag-natie in de aanvoer van funderingsmateriaal (lage waterstanden,te kort aan scheepsruimte, grote vraag e.d.) en vooral ter bespa-ring op de aankoop- en transportkosten, zeer gewenst is om overte schakelen op een andere wijze van wegenaanleg, waarbij mate-riaal kan worden gebruikt, dat praktisch overal in Nederland (dusdicht bij het werk) kan worden gevonden.* A. A. van der Vlist, Grond-cementstabilisaties in de wegenbouw,Cement 8 (1956) Nr. 17-18, blz. 403-4101) Zie ook S.C.W. Mededeling Nr. 2, De productie en het gebruik vansteenslag (besproken in Cement9 (1957) Nr. 5-6, blz. 253)Het materiaal, dat hiervoor in aanmerking komt, is voornamelijkzand.Wanneer men enigszins vochtig zand van een geschikte korrel-samenstelling door middel van stampen of trillen verdicht, ont-staat een zeer vaste massa. Voorbeelden hiervan zijn o.a. een zand-bed ondereen oude klinkerbestrating en het bij eb droogvallendestrand. Deze gunstige toestand kan echter weer snel veranderenindien deze zandmassa, tengevolge van de weersomstandigheden,water opneemt of uitdroogt. Het zand verliest dan zijn stabiliteiten wordt papperig of mul. Voor een wegconstructie is dit natuur-lijk niet toelaatbaar, zodat een zgn. stabilisator moet wordentoegevoegd, waarvoor verschillende materialen in aanmerkingkomen, zoals cement, asfalt, enz.Bij de uiteindelijke keuze van de stabilisator speelt de prijs uiter-aard een belangrijke rol en mede daardoor is voor Nederland destabilisatie met cement erg aantrekkelijk.Al deze overwegingen zijn voor de Nederlandsche Heidemaat-schappij aanleiding geweest om deze constructiewijze in Neder-land te introduceren, in nauw overleg met het Rijkswegenbouw-laboratorium en de Cultuurtechnische Dienst.B. GrondsoortenDe grondsoorten, welke in Nederland in aanmerking zoudenkunnen komen voor stabilisatie met cement, zijn:1. klei2. zand3. mengsels van klei en zand4. mengsels van zand en grind5. mengsels van klei, zand en grind.Bij de recente toepassingen zijn alleen zand en grindzand (somsmet geringe leem- of kleibestanddelen) voor stabilisatie gebruikt.fig. I. korrelsamenstelling van de meest toegepaste materialen264 Cement 9 (1957) Nr. 7-8De stabilisatie van samenhangende gronden, zoals klei of klei metzand, levert namelijk in ons land geen grote voordelen op, In ver-band met de draagkracht, de vorstgevoeligheid e.d. zal men inkleigebieden meestal onder de eigenlijke fundering van een wegeen zandbed aanbrengen. Dit betekent dus, dat men een cunetmoet graven en dat men zand moet inbrengen. Men zou dan eengedeelte van de uitgegraven kleigrond op de berm kunnen op-slaan om dit later weer over het zandbed te verwerken. Maar aan-gezien klei in het algemeen 12 tot 15 gewichtsprocenten cementvergt, tegenover zand 8--10 gew.%, kan men meestal zonderhogere kosten beter wat meer zand inbrengen en dit stabiliseren,ook al omdat stabilisatie van klei in ons land moeilijkhedenkan opleveren, indien de weerstomstandigheden niet meewerken.In verband met een goede verdichting en de verwerkbaarheid ligthet bruikbare vochtpercentage tussen vrij nauwe grenzen en aan-gezien te natte klei slechts langzaam droogt en droge klei slechtslangzaam vocht opneemt, heeft men grote kans op stagnatie.Alleen wanneer de kleiweg een zeer goede drooglegging heeft(bijv. op een dijk) en het zand van ver moet worden aangevoerd,zou men kunnen overwegen kleigrond te stabiliseren.Figuur I geeft een indruk van de korrelsamenstelling van de ge-bruikte zandsoorten, welke varieerden van vrij gelijkkorreligduinzand tot prachtig gegradeerde oude grindwegverhardingenen alles, wat zich daartussen bevindt, zoals rivierzand en grind-zand.In tegenstelling tot stabilisatie met bitumen kan men zeggen, datde korrelsamenstelling geen invloed heeft op de mogelijkhedenvoor stabilisatie met cement. Ook de slechtst gegradeerde zandenkunnen met cement worden gestabiliseerd. Alleen het benodigdecementpercentage zal bij goed gegradeerde zanden lager zijndan bij slecht gegradeerde (gelijkkorrelige) zanden.Dat niet alle zandsoorten voor stabilisatie met cement geschiktzijn, is dan ook uitsluitend het gevolg van de aanwezigheid vanorganische stoffen, welke de verharding van het cement kunnentegenwerken of zelfs verhinderen.Door een overmaat aan cement toe te voegen, kan men dezemoeilijkheden wel overwinnen, maar dan komt de economiemeestal in het gedrang, zodat dergelijke toepassingen wel beperktzullen blijven tot militaire objecten in oorlogstijd. Overigens ge-lukt het soms door toevoegingen (bijv. van CaCI2) de schadelijkewerking van deze organische bestanddelen te neutraliseren.Daarbij maakt het nog verschil op welke wijze het CaCI2 wordttoegediend. Indien dit tegelijk met het aanmaakwater gebeurt(zoals door ons tot heden is toegepast), krijgt men slechts inenkele gevallen verbetering. Indien het CaCI2 echter aan hetcement was toegevoegd (dus tijdens de cementfabricage), kregenwij bij overigens volkomen ongeschikt zand uit een oude zandwegna verloop van ca. 3 weken met de normale cementhoeveelheideen toenemende druksterkte (met snelverhardend Engels zgn.'417-cement'). Bij gebruik van normaal cement of bij toevoegingvan CaCI2 middels het aanmaakwater bleef verharding echtervolkomen achterwege.De mogelijkheid bestaat dus, dat ten behoeve van de grond-cementstabilisatie in de toekomst een speciale cementsoort kanworden vervaardigd. Met normaal hoogoven- of portlandcementblijkt het zand, afkomstig uit de bovenste lagen van het terrein ofuit een oude zandweg, meestal niet geschikt te zijn. Een oudegrindwegverharding daarentegen was tot nu toe altijd buiten-gewoon geschikt en vroeg bovendien zeer weinig cement.C VooronderzoekVooronderzoek dient bij stabilisatie altijd plaats te hebben enmoet antwoord geven op de volgende vragen:1. is het zand geschikt voor stabilisatie met cement?2. hoe zwaar kan het grond-cementmengsel worden verdicht?3. hoeveel water moet worden toegevoegd ?4. hoeveel cement moet worden gebruikt?Het is noodzakelijk, dat het onderzoek voltooid is voordat met deeigenlijke wegaanleg wordt begonnen, m.a.w. de monsters moe-ten uit de gekozen zandput worden genomen. Het is dus nietjuist, eerst het zandbed aan te brengen en dan pas de monsterste onderzoeken.In de zandput worden de monsters op verschillende plaatsen enop verschillende diepten getrokken. Door deze monsters temengen met bijv. 10 gewichtsprocenten snelverhardend cementen 10 gewichtsprocenten water (in % gew. droge grond) en daar-na te verdichten in een vorm, kan men na enige dagen al spoedigconstateren of de verharding normaal plaats vindt of niet. Hieruitkan men dus concluderen, op welke diepte het zand voor stabili-satie met cement geschikt wordt. In het algemeen blijkt dit hetfoto 2. het proctorapparaat voor de bepaling van het optimumvochtgehalte en de max. droge dichtheidgeval te zijn wanneer geen bruine, bruingele of gele kleur meeraanwezig is, maar zekerheid heeft men pas na het hierboven ge-noemde voorlopige onderzoek. Wanneer het 'ongeschikte' zandoverigens aan de eisen voor ophoogzand voldoet, bestaat er uiter-aard geen bezwaar om dit zand onder in het cunet te verwerken,als men er maar voor zorgt, dat de laag, welke mo?t worden ge-stabiliseerd (plus 30% reserve), uit goedgekeurd zand bestaat endus wordt ontgraven beneden de gevonden scheidingslijn tussenongeschikt en geschikt zand.Van het voorlopig goedgekeurde zand worden enkele represen-tatieve monsters van ongeveer 25 kg voor nader onderzoek naarhet laboratorium opgestuurd. In de eerste plaats wordt daar dekorrelsamenstelling bepaald, c.q. de plasticiteitsindex (voorleem- en kleigrond). Aan de hand hiervan is het mogelijk een in-deling te maken in verschillende groepen en het vermoedelijkecementpercentage vast te stellen.Met behulp van de proctorproef (foto 2) worden vervolgens hetzgn. optimum vochtgehalte en de max. droge dichtheid bepaald,waarbij vooraf het vermoedelijke cementpercentage aan hetmonster is toegevoegd, omdat het cement uiteraard invloed heeftop de mate van verdichting, daar het als een 'vulstof' werkt.Voor een gedetailleerde beschrijving van de proctorproef mogeworden verwezen naar het artikel 'Controle op de verdichtingvan een zandbed met behulp van de proctordichtheid' door ir. C.van de Fliert in het tijdschrift Wegen van oktober I955.Met deze proef wordt dus vastgesteld bij welk vochtgehalte debeste verdichting wordt verkregen, alsmede hoe 'zwaar' die ver-dichting is. Hiermede zijn ook de tweede en derde vraag be-antwoord.Bij de uitvoering wordt gewerkt met het optimum vochtgehalte,dat aanmerkelijk hoger is dan voor de verharding van het cementnodig zou zijn en dat dus vrijwel uitsluitend wordt gebruikt omde beste verdichting te verkrijgen, m.a.w. voor het beste resul-taat met zo weinig mogelijk cement. In de praktijk moet wordenverdicht tot minstens 95% van de max. proctordichtheid.Bij de bepaling van de hoeveelheid te gebruiken cement maaktenwij eveneens van het proctorapparaat gebruik. Hiermede wordende proefcilinders vervaardigd, door het grondmonster bij opti-mum vochtgehalte en gemengd met verschillende percentageshoogovencement klasse A op de normale wijze in de proctorvormte stampen en vervolgens voorzichtig te ontvormen. (De ge-bruikte proctorcilinder is daartoe in de lengterichting deelbaargemaakt.) De aldus verkregen proefcilinders worden vervolgensCement 9 (1957) Nr. 7-8 265foto 3. bepaling van de druksterktein gesmolten paraffine gedompeld (om uitdrogen te voorkomen)en worden na 7 dagen verharding m.b.v. een drukpers beproefd(foto 3), na vooraf 4 uur onder water 'geweekt' te zijn, waarbijuiteraard eerst de paraffine moet worden verwijderd.Volgens de Engelse normen (die wij voorlopig hebben overgeno-men) moet bij gebruik van deze cilindervorm na 7 dagen een mi-nimum druksterkte van ca. 20 kg/cm2zijn bereikt, omdat dan eenmateriaal wordt verkregen, dat bestand is tegen weersinvloeden.Aan de andere kant mag de druksterkte niet hoger worden danca. 35 kg/cm2, omdat anders vrij grote krimpscheuren kunnenontstaan.Aanvankelijk bestond de neiging om naar de hoogst toelaatbaredruksterkte te streven. Aangezien echter is gebleken, dat de uit-eindelijke sterkte in de praktijk schommelingen naar boven enbeneden vertoont, als gevolg van niet te vermijden kleine afwij-kingen in cementhoeveelheid, dikte, mengkwaliteit en verdich-ting, wordt thans gestreefd naar druksterkten van 25 kg/cm2naI week. Het hierbij behorende cementpercentage wordt dan voorde uitvoering gekozen,"waarbij echter nog rekening dient teworden gehouden met de kwaliteit van de te gebruiken machines,zodat soms correcties moeten worden aangebracht.Wanneer de geschiktheid van het zandmonster enigszins twijfel-achtig is, worden de proeven ook nog opgezet met toevoegingvan ca. 1/4 gewichtsprocent CaCI3. Overigens moet er bij hetvaststellen van het benodigde cementpercentage wel rekeningmee worden gehouden, dat toepassing van CaCI2 de aanvangs-sterkte opvoert, voorzover het niet wordt gebruikt voor hetneutraliseren van organische bestanddelen.Het proctorapparaat wordt, voorzover mij bekend, in anderelanden niet voor het maken van proefcilinders toegepast. Hetvoordeel van deze werkwijze is echter, dat men een internationaalgenormde wijze van verdichting van de proefcilinders krijgt, welkebovendien gemakkelijk kan worden gecorreleerd met de overigeproeven en met de uitvoering in de praktijk. Bij onderlinge ver-gelijking van de druksterkten, welke in de verschillende landenworden vereist, moet men uiteraard de vorm en de afmeting vande proefcilinders c.q. de proefkuben wel in aanmerking nemen.D. UitvoeringVan begin april 1956 tot en met half juli 1957 werd, hetzij in regiedoor, hetzij onder directie van de Nederlandsche Heidemaat-schappij, ongeveer 500 000 m2grond-cementfundering aangelegd,waarbij alle gebruikelijke constructiemethoden zijn toegepast.Volledigheidshalve volgt hieronder nog even een kort overzichtvan deze verschillende mogelijkheden./. vooraf gemengd, met vast opgestelde menger ('pre-mix'),//. op de weg gemengd, met rijdende menger ('travel-mix'),///. in de weg gemengd,o. in meerdere gangen ('mix-in-place - multi pass'),b. in ??n gang ('mix-in-place - single pass').In geval /vindt de menging bijv. bij de zandput plaats in een vastopgestelde menger, waarna het mengsel per vrachtauto of smal-spoor naar de weg wordt getransporteerd,In geval // geschiedt de menging op de te verharden weg zelf, meteen rijdende menger, waarbij het zand m.b.v. een jakobsladderuit het weglichaam in de mengtrommel wordt geschept en navermenging met cement en water achter de machine weer op deweg wordt gedeponeerd.foto 4. vaste opstelling van een dwangmenger met afweeginrichtingTABEL 1objectlengtebreedtedikteopp.metin-begr.v.aan-sluitingene.d.fijnheids-moduluscement-hoeveelheiddroogliter-gewichtdruksterktena1weekwerktijdopmerkingen1. Rockanjeprov. Z.-Holland m2 150m5,50m0,100,125m27 500119000,8kg/m3140kg1,70kg/cm220-303/7-25/8'56 parkeerterrein mettoegangswegen2. Markelo-Goorprov. Overijssel8 090 2,10 0,10 17000 1,2 145 1,79 20-25 vanaf II/6'57in uitvoeringfietspad3. Oostvoorneprov. Z.-Holland4103903906,402,40\3,40/0,150,12526002 3000,85 160 1,74 gem.252/7-l2/7'57 weg, voet- enfietspadtotaal 41 300 m2260 Cement 9 (1957) Nr. 7-8foto 5. het storten en spreiden van vooraf-gemengd 'grond-cement' foto 6. verdichten m.b.v. een ??nwielige trilwalsIn geval /// tenslotte wordt het zand ?n het weglichaam metcement en water tot de juiste diepte gemengd, hetzij in verschil-lende fasen (losmaken, water sproeien, cement spreiden, mengen,profileren, verdichten) met aparte machines en dus in 'meerderegangen' (geval a), hetzij met ??n machine, welke alle bewerkingenin '??n gang' uitvoert (geval b).ad. I. In de bijgaande tabel I zijn de objecten aangegeven, welkevolgens de 'vooraf gemengd' methode zijn aangelegd.De uitvoering geschiedde door een aannemer, onder directie vande Nederlandsche Heidemaatschappij.Zand, cement en water werden gemengd in een 'paddle-mixer',welke bij de zandwinplaats stond opgesteld (foto 4).Het transport vond bij object / per smalspoor plaats (duinterrein)en bij object 2 en 3 per vrachtauto. Op het zand bed waren tijde-lijke kantopsluitingen van baddings aangebracht. Hiertussen werdhet mengsel in ??n laag gespreid (foto 5), nadat zo nodig eerst degrondslag vochtig was gemaakt, en vervolgens verdicht met een??nwielig tril walsje met eert gewicht van 350 kg (foto 6).De v??rverdichting geschiedde met deze wals zonder te trillen.Vervolgens werd het profiel met schoppen en harken bijgewerkt,waarna de uiteindelijke verdichting nog 4 gangen met de walsvergde met ingeschakeld trilmechanisme, waardoor een dichtheidgelijk aan 95--96% van de proctordichtheid werd bereikt.Bij object 2 werd de verdichte fundering iets hoger aangelegd dande tijdelijke kantopsluiting en daarna met een stalen mal zuiveronder profiel afgerijd. Onmiddellijk na het verdichten werd detijdelijke kantopsluiting verwijderd en de ontstane sleuf metgrond aangevuld, waarna de fundering werd afgesproeid rnet0,5--0,7 kg asfaltemulsie/m2en afgestrooid met wat zand.Uit proeven is gebleken, dat een vrije-val-betonmenger voor zandniet geschikt is (mengkwaliteit is 50--60% van de laboratorium-menger).Men moest het onderliggende zandbed ongeveer 1--2 cm hogerafrijen dan was voorgeschreven, daar anders de funderingsdiktete groot werd. Deze dikte kan overigens zeer nauwkeurig wordengecontroleerd door aan de hand van de proctordichtheid hetgewicht te bepalen van I m2fundering. Daar ook het gewicht van??n (afgewogen) mengsel bekend is, kan men zeer eenvoudig aan-geven hoeveel strekkende meter weg of pad met ??n autolading(met een bekend aantal mengsels) moet worden gemaakt.Bij sterk drogend weer moest het vochtgehalte iets worden op-gevoerd.Van object / werden de toegangswegen afgewerkt met 55 kgkoudasfalt/m2en hst parkeerterrein met een dubbele slijtlaag,terwijl object 2 een 2 m brede deklaag kreeg van 60 kg koud-asfalt/m2, waarbij echter twee proefvlakken werden gemaakt metresp. een enkele en een dubbele slijtlaag.Object 3 werd afgewerkt met 55 kg koudasfalt/m2.ad. II. Met een rijdende menger (Barber Greene) werd in hetvoorjaar van 1957 door een aannemer onder directie van de Ne-derlandsche Heidemaatschappij ongeveer 17000 m2landbouwwegmet cement gestabiliseerd (foto 7) (tabel II). ?foto 7. rijdende menginstallatieTABEL IIobjectlengtebreedtedikteopp.metin-begr.v.aan-sluitingene.d.grondsoortfijnheids-moduluscement-hoeveelheidhoeveelheidCaCI2droogliter-gewichtdruksterktena1weekwerktijdopmerkingen1. Ruilverkaveling'Haerst-Genne'prov. Overijsselm3300m3,50m0,125m211600iets ver-ontreinigdfijn zand1,1 kg/m3180kg/m34kg1,75kg/cm215-239/4-5/5'57 landbouwweg2. idem 1500 3,50 0,125 5300 iets ver-ontreinigdfijn zand1,1 180 5 1,75 17-23 9/5-l4/5'57 landbouwwegtotaal 16 900 m2Cement 9 (1957) Nr. 7-8 267Met behulp van de zelfrijdende jakobsladder (welke normaal demenginstallatie voorttrekt) werd vooraf het te stabiliseren zandin een 'ril' gelegd. De schroef aan de voorzijde van de 'ladder'werkt daarbij het zand over de volle funderingsbreedte naar hetmidden van de weg, waar het door de bakjes van de ladder wordtopgeschept en aan de achterkant midden op de weg wordtgedeponeerd. Door te zorgen, dat de baan van tevoren is gepro-fileerd en door vervolgens de schroef op de juiste funderings-diepte in te stellen, verkrijgt men op deze wijze een ril met degemiddelde juiste hoeveelheid zand. Vervolgens werd de baannaast de ril (dus de toekomstige onderkant van de fundering) metde hand zuiver onder profiel gebracht (uiteraard zou het de pro-duktiviteit ten goede zijn gekomen, indien hiervoor een apartemachine was toegepast; in verband met de smalle funderings-breedte kon echter geen 'grader' voor dit werk worden gebruikt).In een later stadium werd de zandbaan met handkracht van 3,50 mop ca. 3 m breedte gebracht, waarna de jakobsladder hetzand direct in de menger deponeerde. Men heeft in dat gevalechter de vlakheid van de onderbaan minder goed in de hand.Bij de eigenlijke stabilisatie-'gang' schept de jakobsladder de ril(waaraan vooraf een CaCls-oplossing is toegevoegd) ?n de zandsilovan de menger. Van hieruit wordt met behulp van een transport-band het zand in een constante stroom naar de (continu werkende)menger gevoerd. De hoeveelheid zand kan daarbij worden gere-geld met behulp van een schuif. Het afstellen van deze schuif kanhet beste door 'proberen' geschieden. Met behulp van het droog-litergewicht kan men uitrekenen hoeveel kg zand per m1.weg moetworden gebruikt. Door nu achter de machine het zand, dat uit demengbak komt, in de laadbak van een vrachtauto op te vangen ende machine bijv. precies 3 m te laten rijden, kan men door wegingvaststellen of de schuif in de goede stand staat. Indien de voor-raadsilo te vol zou raken, wordt het teveel aan materiaal via eenoverstortgoot op de berm gedeponeerd. De cementzakken, welkevan tevoren langs de weg waren opgestapeld, werden geleegd ineen trechter opzij van de machine, waarna een jakobsladder hetcement omhoog bracht en in een kleine voorraadsilo deponeerde.Van hieruit werd met behulp van een doseerapparaat een con-stante stroom cement in de mengbak gebracht. Ook het afstellenvan deze doseeri richting gebeurde in het begin 'proberender-wijs'.In de installatie is tenslotte nog een watertank ingebouwd (welkeook als bitum?ntank dienst kan doen) en bovendien een regelbarepomp, die er voor zorgt, dat de juiste hoeveelheid water wordttoegevoegd. Alle doseerapparaten zijn gekoppeld aan de rijsnel-heid van de machine (normaal ca. 3 m/min).Het achter de installatie op de weg vallende mengsel werd met dehand gespreid (foto 8) en met twee ??nwielige trilwalsjes ver-dicht met min. 4 'tril'gangen (foto 9).Er werd geen tijdelijke kantopsluiting toegepast. Meestal moesten2 mensen zorgen voor het dichtharken van de rijsporen van de.machine, voordat het grond-cementmengsel deze zou bedekken.De nabehandeling bestond ook in dit geval in het zo spoedig mo-gelijk afsproeien met 0,5--0,7 kg asfaltemulsie/m2. Op deze fun-deringen werd een 3 m brede deklaag aangebracht van 55 kgkoudasfalt/m2(afm. 0--12 mm), waardoor kleine onregelmatig-heden in het profiel nog konden worden weggewerkt.ad. lila. Volgens de constructie 'gemengd in de weg, in meer-dere gangen' werden in Zeeland onder directie van de Neder-landsche Heidemaatschappij en in nauwe samenwerking met het'Bureau Uitvoering' van de Herverkavelingscommissie verschil-lende oude grindwegen met cement gestabiliseerd, waarvan hier-onder een kort overzicht is opgenomen (tabel III).Zoals reeds werd vermeld is een oude grindwegverharding zeergeschikt voor stabilisatie met cement. De gradering is ideaal, na-melijk vrijwel volgens de zgn. 'Fullerkromme' (zie fig. I), zodat bijeen goede menging maar weinig cement nodig is.De werkwijze was als volgt: Met een dragline werd de oude ver-harding ontgraven en in depot op ??n van de (reeds onder profielgebrachte) bermen gezet. Vervolgens werd het cunet ontgravenen een zandbed aangebracht. (Bij aanwezigheid van een zand-ondergrond of een zandbed van voldoende dikte kan uiteraardmet egaliseren worden volstaan.) De oude verharding werd ver-volgens teruggezet, waarbij 2 man voor een gelijkmatige sprei-ding zorgden. De dikte van de losgestorte laag bedroeg gemiddeldongeveer 23 cm. (Indien de hoeveelheid oud verhardingsmateriaaloverigens te gering was, werd een laag van het onderliggendezandbed mee gestabiliseerd.)TABEL lilobjectlengtebreedtedikteopp.metin-begr.v.aan-sluitingene.d.grondsoortfijnheids-moduluscement-hoeveelheiddroogliter-gewichtdruksterktena1weekwerktijdopmerkingen1. DreischorDuivelandprov. Zeelandm1915485m3,50\3,00/m0,17m28500oud verhar-dingsmateri-aal (grindweg)plus wat zand4,30kg/m3100kg2kg/cm23/9-6/10'56 land bou wwegen2. Dreischor,Noordgouwe,Zonnemairee.o.Duivelandprov. Zeeland37067503,003,500,14)0,17/25000 oud verhar-dingsmateri-aal (grindweg)plus wat zand4,70 100-140 2 -- 7/5-l9/7'57 landbouwwegentotaal 33 500 m2268 Cement 9 (1957) Nr. 7-8foto 8. het spreiden achter de rijdende menginstallatiefoto 9. verdichten m.b.v. twee ??nwielige trilwalsenDaarna werd het cement aangebracht. De zakken cement werdenin afgemeten vakken (lengte ca. 100 m) in de as van de weg en inde voorgeschreven hoeveelheid gedeponeerd, stukgesneden envervolgens werd het cement met schop en hark over de weg ver-spreid (foto 10). Met behulp van een landbouwfrees werd een enander vervolgens tot een diepte van 25 cm tweemaal 'gefreesd',waarna water werd gesproeid.Vervolgens werd opnieuw 'gefreesd', totdat een goede consisten-tie van egale kleurwas bereikt.De verdichting geschiedde met een tandemtrilwals (foto 11), deeerste gangen zonder trillen en onder regelmatig bijwerken, ver-volgens met ingeschakeld trilmechanisme. Daarbij werd ca. 30 cmvan het verbrede zandbed meegenomen om de fundering vol-doende steun te geven. De nabehandeling bestond uit het af-sproeien met ca. I kg asfaltemulsie/m2en het afdekken met watscherp zand.Over deze fundering werd een gepenetreerde spreidlaag aan-gebracht van 60 kg steenslag/m2(18/25 mm) en 3,5 kg bitumen/m2(180/210), welke ongeveer een jaar lang onder het verkeer blijftliggen, waarna ?f een dubbele slijtlaag ?f een dunne deklaag vankoudasfalt zal worden aangebracht. In het laatste geval wordt dedeklaag ca. 50 cm smaller genomen dan de fundering en wordende kantstroken voorzien van een (enkele) slijtlaag.Een bezwaar bij deze werkwijze is de slechte mengkwaliteit, zo-dat men --om dit te kunnen compenseren-- meer cement moettoevoegen dan bij de andere methoden nodig zou zijn geweest.Aangezien het oude verhardingsmateriaal echter op zichzelf reedseen grote stabiliteit heeft, is het gebruik van een landbouwfreesin deze gevallen verantwoord. Bij stabilisatie van uitsluitend zandkrijgt men daarmee echter beslist werk van onvoldoende kwali-teit. Ook wordt bij deze methode de funderingsdikte vrij onregel-matig en moet men deze dus zekerheidshalve dikker maken, ter-wijl bij krachtige wind veel cement verstuift en bij regen stagnatieontstaat, doordat het materiaal te nat wordt.ad. Illb. Verreweg de grootste ervaring werd opgedaan met demethode 'gemengd in de weg, in ??n gang'. De uitvoeringgeschiedde met de 'Hovvord-trein', welke begin 1956 door deNederlandsche Heidemaatschappij is aangekocht (foto 12).foto 10. cement spreiden m.b.v. harkenfoto 11. verdichten m.b.v. een tandemtrilwalsfoto 12. de zgn. Howard-trein in bedrijfCement 9 (1957) Nr. 7-8 271fig. 13. overzicht van de methode 'gemengd-in-de-weg in ??n-gang' foto 14. cementspreider met doseerinrichtingBehalve de eigenlijke 'trein' (d.w.z. een trekker, een meng-machine met cementspreider en een verdichtingsmachine) be-staat de uitrusting uit het volgende materieel : een 20-tons diep-lader, een waterwagen met schraperblad en trilplaat, een water-auto (voor suppletie), een kleine dwangmenger (voor de aanslui-tingen en bochtverbredingen), een ??nwielige trilwals (voor hetverdichten van de aansluitingen e.d.), een sproeimachientje voorhet afsproeien met emulsie, een laboratoriumwagen, een schaft-wagen, een werkplaatswagen, een 25-tons aanhangwagen (voormateriaaltransport op het werk) en divers klein hulpmaterieel.Voor de uitvoering is het volgende personeel nodig: een opzich-ter c.q. hoofduitvoerder, een uitvoerder, vier man bedienings-personeel bij de trein, een monteur, een laborant, een chauffeurop de waterauto, vijf afwerkers (aansluitingen, bijwerken, emul-siesproeieh e.d.) alsmede vijf tot zeven man voor het vullen vande cementsilo, totaal dus 19--21 man.De gang van zaken is aangegeven in fig. 13. Nadat de aardebaangereed is gemaakt (of eventueel nog eerder) worden de zakkencement aangevoerd en (verpakt in plastic hoezen) in stapeltjes opde berm opgetast.Na een laatste profilering van de aardebaan met de 'scraperplane'of met een wegschaaf kan de stabilisatie beginnen. Met een snel-heid van I-J-, 2, 3, 4? of 6? m/min., (afhankelijk van de grondsoorten/of de stabilisator) wordt de trein door de rupstrekker voort-getrokken. Onder het rijden worden de zakken cement in decementsilo gedeponeerd, doorgesneden door een soort maai-machinemes en leeggesc?ud.De doseerinrichting op de cementspreider zorgt ervoor, dat dejuiste hoeveelheid cement voor de eerste mengfrees op de grondvalt (foto 14). Vervolgens wordt de grond tot de ingestelde diepteinnig met het cement gemengd door de sneldraaiende (250--300toeren per minuut) in de diepte verstelbare en met een schildafgedekte hoofd mengfrees (foto 15), onder toevoeging van dejuiste hoeveelheid water. Voor de watertoevoeging is op demengmachine een waterpomp geplaatst, die op de waterwagen isaangesloten. Een afzonderlijke waterauto zorgt ervoor, dat dewatervoorraad in de tank van de waterwagen op peil blijft. Dekracht voor doseren en mengen wordt geleverd door een aftak-as van de trekker.foto 15. menger met ingebouwde hoofdmengfreesDe daarna volgende verdichtingsmachine heeft een eigen diesel-motor voor de aandrijving van de tweede mengfrees en de zwarestampers. In tegenstelling tot de in lengterichting mengendehoofdfrees, mengt de frees van de verdichtingsmachine in breedte-richting, uiteraard tot dezelfde diepte.De verdichting geschiedt met 6 stampers"(foto 16), elk met eengewicht van 250 kg en een grondvlak van 30 30 cm2, welke meteen zodanige snelheid op en neer worden bewogen, dat elkgronddeeltje ongeveer 5--10 keer wordt geraakt (afhankelijk vande snelheid van de trein). Op deze wijze wordt een buitengewoongrote verdichting verkregen, niet alleen van de gestabiliseerdelaag, maar --wat zeer belangrijk is-- ook nog van de ondergrond.(Bij uitgevoerde C.B.R.-metingen op het zandbed, onmiddellijkonder de gestabiliseerde laag, werden bijv. waarden gevondenvan 28%.)Aan de meegetrokken waterwagen zijn een schaafblad en eentrilplaat gemonteerd (foto 17), welke voor een laatste profileringvan het lengte- en dwarsprofiel zorgen. De werkbreedte van detrein is 6 voet of 1,83 m. Het is mogelijk om een smallere baan testabiliseren door een gedeelte van de cementspreider buitenwerking te stellen. Wel wordt dan over de volle breedte gefreesd,maar alleen het gedeelte, waaraan cement is toegevoegd, zal gaanverharden. Elke volgende 'baan' overlapt de vorige met ca. 7 cm.Zo spoedig mogelijk na het gereedkomen wordt de funderingafgesproeid met ca. 0,6 kg asfaltemulsie/m2om uitdrogen tegen tegaan (foto 18). Tijdens de uitvoering worden regelmatig controle-proeven gedaan in het mobiele laboratorium, dat is uitgerust meteen drukpers, mengmachine, droogstoof, analytische balans,proctorapparaat enz.Het zal duidelijk zijn, dat bij een dergelijke snelle werkwijze(3--4 km landbouwweg per week!) een goede voorbereiding zeerbelangrijk is en dat de aardebaan bij voorkeur geheel klaar moetzijn, als de stabilisatiewerkzaamheden een aanvang nemen.foto 16. zes stampers, elk met een gewicht van 250 kg272 Cement 9 (1957) Nr. 7-8foto 17. aangekoppelde waterwagen met schraperblad en trilplaat foto 18. afsproeien met asfaltemulsieDe bijgaande tabel IV geeft een overzicht van de werkzaamheden,welke in 1956 en in de eerste helft van 1957 met deze machine inNederland zijn uitgevoerd.Met uitzondering van object 13 en een gedeelte van object 8 zijndeze gestabiliseerde funderingen afgewerkt met 55--60 kg koud-asfalt/m2. Bovendien werd bij object 2 en 8 eerst nog een tussen-laag aangebracht (resp. gebitumineerd zand --'wet sand'-- en eengepenetreerde stortlaag).Bij object 13 (ontwerp en directie: Rijkswaterstaat) wordt op degestabiliseerde fundering door derden een betonverharding aan-gebracht met een gemiddelde dikte van 20 cm.Een gedeelte van object 9 is bij wijze van proef van een dubbeleslijtlaag voorzien.TABEL IVobjectlengtebreedtedikteopp.metin-begr.v.aan-sluitingene.d.grondsoortfijnheids-moduluscement-hoeveelheidhoeveelheidCaCUdroogl?ter-gewichtdruksterktena1weekwerktijdopmerkingenm m m m2kg/m3kg/m3kg kg/cm21. Ommerveldprov. Overijssel11400 3,60 0,125 43 150 fijn zand 0,7 170 32 en81,75 10-40 4/4'56-31/5'56landbouwwegen2. Oud-Leusen-Nw. Leusenprov. Overijssel4480 5,55 0,15 24600 rivierzand 1,4 140 4 1,8 30-45 4/6--23/6 streekweg3. Nederbergprov. Gelderland3850 3,60 0,125 14280 fijn zand 1,25 140 4 1,8 17-38 26/6--13/7 landbouwwegen4. Vleutenprov. Utrecht620 2,70 0,125 1670 oude grind-weg met sin-tels opkleigrond '3,9 125 2,15 38-45 9/8--15/8 land bouwweg ; stag-natie omdat eerst deoude verhardingmoest worden los-gebroken5. Leekprov. Groningen3150 3,60 0,125 11900 fijn zand 0,7 140 2,5 1.78 21-45 20/8--28/8 landbouwwegen6. Markeloprov. Overijssel5800 3,60 0,125en0,1521600 grindzand 2,9 125 2,5 1,95 23-37 4/9--20/9 landbouwwegen7. Midwoldaprov. Groningen3850 3,60 0,125 14250 fijn zand 0,6 150 2,5 1,8 18-56 21/9--4/10 landbouwwegen8. Gennepprov. Limburg5,35enmeer0,15 35630 grof zandmet grind4,8 125 3 1,95 20-50 8/10--17/11 gecompliceerd we-gencomplex op eenbouwterrein9. Ospelprov. Limburg12450 3,00en0,125 41940 grindzand 3,4 115 2,5 2,00 30-46 20/11-8/1'57 landbouwwegen;stagnatie door regen10. Blijhamprov. Groningen3700 3,603,600,125en0,1513320 grof, scherpzand2,9 125 -- 1,82 20-25 5/4-20/4'57 en vorstlandbouwwegen11. Rozenburgprov. Z.-Holland465 3,60 0,125 1700 fijn zand 1,-- 160 -- 1,72 -- 26/4'57 land bouwweg12. Brielsche Maasprov. Z.-Holland4900 3,20 0,10 15640 fijn zand 1,-- 160 -- 1,72 19-37 23/4-4/5'57 fietspaden13. Rijksweg 4aprov. Z.-Holland8200 2 10,600,15 173840 fijn zand 1,1 1401501,77 26-40 6/5-12/ 57van 28/5--13/6*57 met2 machinesonderbaan voor be-tonverharding opdubbelbanigeautowegTotaal 413 520 m2Cement 9 (1957) Nr. 7-8 273E. Controlea. De controle op de juiste cementhoeveelheid geschiedt bijde diverse methoden uiteraard ook verschillend. Worden degrondstoffen afgewogen, zoals bij methode /, dan is dit probleemvrij eenvoudig. Bij de andere methoden kan men het beste dezakken cement op vooraf berekende afstanden op of langs de wegstapelen en daardoor gemakkelijk controleren of de juiste hoe-veelheid per m2wordt verwerkt. Uiteraard moet hiermede eengoede controle van de te maken dikte samengaan.b. Bij methode / en II wordt de dikte het beste gecontroleerddoor na te gaan of per m2de juiste gewichtshoeveelheid (in kg)wordt verwerkt. Deze juiste hoeveelheid is aan de hand van deproctordichtheid te berekenen. Bij methode ///kan de dikte een-voudig worden vastgesteld door een gat te steken en de dikte temeten (foto 19).Hetjuistevochtgehaltewerd gecontroleerd met een specialevochtmeter (foto 20) (een drukfles, voorzien van een manometer).In de fles wordt een bepaalde, nauwkeurig afgewogen, hoeveel-heid zand of 'zand-cement' gedaan en bovendien een glazen ampulgevuld met carbidpoeder en ook nog enige stalen kogels. Wan-neer de fles wordt geschud breekt de ampul en het carbidpoedervermengt zich met het vochtige zand. Hierdoor ontstaat gas,waarvan de druk op de manometer wordt afgelezen. Met behulpvan een tabel kan vervolgens het vochtgehalte worden vastge-steld.d. Voor het controleren van de mengkwaliteit wordt uit hetdoor de machine gemaakte mengsel een monster getrokken,waarna dit monster in twee?n wordt gedeeld. E?n van deze helf-ten wordt vervolgens in de laboratoriummenger opnieuw ge-mengd, waarna van beide helften m.b.v. de proctorvorm en deproctorhamer proefcilinders worden gemaakt (flg. 21).Na enige dagen worden beide cilinders in de drukpers beproefd,waarna men aan de hand van de uitkomsten kan vaststellen hoede mengkwaliteit van de machine zich verhoudt tot die van deperfect (=100%) werkende laboratoriummenger. Uiteraard kanmen hierbij niet op ??n proef afgaan. Wanneer op deze wijze een-maal de mengkwaliteit van een bepaald type machine is vastge-steld, bij verschillende snelheden, grondsoorten, mengtijden enz.,kan men verder volstaan met het bij de uitvoering gebruiken vande uitkomsten, door bepaalde machines uit te sluiten (bijv. vrije-val-mengers bij gebruik van zand) of bepaalde eisen te stellen aande mengtijd enz.e. De verdichting kan bij zand worden gecontroleerd met be-hulp van een steekring, welke bijv. door een vijzel, die tegen deachteras van een vrachtauto steunt, in de gestabiliseerde laagwordt gedrukt. Door de bekende inhoud van de steekring nauw-keurig te wegen en het vochtgehalte te bepalen, kan men de'droge dichtheid uitrekenen, welke in de praktijk minstens 95%van de proctordichtheid moet zijn. Door op deze wijze vast testellen hoeveel gangen een bepaald type Verdichter moet makenom de vereiste dichtheid te bereiken, kan de controle vervolgensworden vereenvoudigd. Dan wordt namelijk het aantal gangenbindend voorgeschreven en kan men volstaan met zo nu en dannog eens een steekproef te nemen.Indien het te stabiliseren materiaal grind bevat, kan men niet metfoto 20. vochtmeterfoto 19. het controleren van de dikteeen steekring werken en zal men zijn toevlucht moeten nementot andere methoden, bijv. door in de gestabiliseerde laag een gatte graven, waarbij het uitgegraven materiaal zorgvuldig wordtverzameld en na droging wordt gewogen. De inhoud van het gatwordt vervolgens bepaald door dit vol te gieten met een dikkeolie, waarvan het soortelijk gewicht bekend is. De bovenzijde vanhet gat is vooraf vastgelegd met een 'brug'. Door de oliekan v??ren na de proef te wegen, weet men de benodigde hoeveelheidolie, terwijl uit dit gewicht de inhoud kan worden berekend endus ook de droge dichtheid van de gestabiliseerde grond.f. De bereikte druksterkte wordt bepaald door van het doorde machine gemaakte mengsel m.b.v. de proctorvorm en de bij-behorende stamper proefcilinders te maken en deze cilinders nabijv. ??n week, vier weken en een halfjaar in de drukpers te be-proeven.Ook is het mogelijk om kernen te boren uit een voldoend ver-harde laag. Indien echter stenen of grind in de laag aanwezig zijn,levert laatstgenoemde methode bezwaren op, daar het moeilijk isonbeschadigde cilinders uit het materiaal, met zijn betrekkelijkkleine sterkten, te verkrijgen.F. ResultatenDe verkregen resultaten zijn tot heden veelbelovend. Uiteraardhebben* zich tijdens de uitvoering moeilijkheden voorgedaan,waarvoor echter steeds een oplossing kon worden gevonden.De voornaamste waren o.a. de volgende:o. Bij het eerste object, dat met de Howord-trein werd uitgevoerd(/// b, /), was het zand in de aardebaan reeds aanwezig toen werdbesloten om te gaan stabiliseren. Het laboratoriumonderzoek vanenkele monsters wees uit, dat stabilisatie van het vrij sterk ver-ontreinigde zand met cement mogelijk was, indien ca. 2% CaCI2werd toegevoegd (ca. 32 kg/m3grond-cement). In de praktijkbleek echter, dat de verharding zeer onregelmatig werd, zodatwerd besloten in het resterende gedeelte 15 cm goed zand in tebrengen. Teneinde te kunnen beslissen welke nadere voorzie-ningen voor het eerste gedeelte moesten worden getroffen,werden C.B.R.-metingen uitgevoerd. Op het zandbed, directonder de gestabiliseerde laag, werden toen de hoge waarden vanfig. 21. het controleren van de mengkwaliteit274 Cement 9 (1957) Nr. 7-828% g?meten, terwijl de 'slechte' plaatsen van de fundering 45%haalden. Op dit gedeelte van de fundering werd toen een bindermet een toplaag aangebracht (tezamen 100 kg/m2) in plaats van devoorgeschreven deklaag van 55 kg/m2. Tot heden is dit gedeeltenog steeds in goede staat.b. Bij stabilisatie van fijn zand bleken niet alle verdichtingsappa-raten geschikt te zijn. Een statische wals en een tandemtrilwalsveroorzaakten bijv. schuifvlakjes in de gestabiliseerde laag. Ookde stampers van de Howord-trein maakten schuifvlakjes, welkemoeilijkheid echter werd ondervangen door aan de voorzijde vande stampers een soort hak te construeren, Waardoor het zand nietmeer naar voren kan afschuiven.Goede resultaten werden verkregen met een bandenwals, eentrilplaat en een kleine ??nwielige trilwals. Bij gebruik van eenbandenwals moet echter worden nagewalst met de ??nwieligetrilwals om een effen profiel te krijgen. De trilplaat maakte on-effen werk tenzij een vaste geleiding kon worden aangebracht.Geconcludeerd kan daarom worden, dat de ??nwielige trilwals inde meeste gevallen het meest geschikt is. Na ongeveer 4 gangenmet ingeschakeld trilmechanisme werd hiermede 95--96% van deproctordichtheid bereikt.C. Met methode / kan een zeer goed profiel worden bereikt,wanneer de fundering is opgesloten tussen een tijdelijke kant-opsluiting, waarover na het spreiden wordt afgerijd. Bij methode// levert dit echter bezwaren op, zodat het gevaar ontstaat, dat degrote capaciteit van de machine de goede afwerking in gevaarbrengt. Het verdient daarom aanbeveling bij een rijdende instal-latie het gebruik van een afwerkmachine (zoals wordt gebruiktvoor deklagen) dwingend voor te schrijven.Ook bij methode lila vereist het verkrijgen van het goede profielsteeds veel zorg.Bij methode lllb is het noodzakelijk, dat de baan van tevorengoed onder het juiste proflei is gebracht. Bij onsamenhangendzand en bij wegen met meer dan ??n stabilisatiebaan, vertoont hetprofiel dan nog wel enige kleine afwijkingen, bijv. iets te vlak of deene baan een weinig hoger dan de andere. Mede om deze redenwerd dan ook besloten, defundering meteen deklaag af te werken,omdat men dan in staat is deze oneffenheden te overbruggen.Indien een enkele of dubbele slijtlaag moet worden aangebracht ishet echter noodzakelijk vooraf met gemiddeld 5--10 kg gebitu-mineerde steenslag/m2(0--5 mm) te profileren. Bij een enkelebaan (bijv. een fietspad) is dit echter niet nodig.d. Tijdens de uitzonderlijke hittegolf in juni en juli 1957 gingensommige van de in 1956 aangelegde funderingen, welke met eendeklaag waren afgewerkt, 'spatten', d.w.z. op sommige wegge-deelten ontstonden, op onregelmatige afstanden, kleine verho-gingen dwars over het wegdek, enigszins te vergelijken met eenmollegang.Hetzelfde deed zich overigens voor bij de reeds jaren geledenaangelegde funderingen van schraal beton en zelfs bij verschillen-de oude betonwegen, welke totheden dit verschijnsel niet haddenvertoond.In deze periode werden door het Rijkswegenlaboratorium inbinder- en deklagen temperaturen gemeten van 47 ?C. Indien eenslijtlaag (van lichte kleur) was aangebracht, lag de temperatuurongeveer 7 ?C lager, terwijl in cement-betonverhardingen detemperatuur gem. 35 ?C bedroeg. Bij nader onderzoek bleek, datter plaatse van het 'spatten' de fundering onder een hoek van on-geveer 25 ? 30? was afgeschoven, waarbij de bovenste 'tong' om-hoog was gedrukt. Na afloop van de warmteperiode verdweendeze ophoging, waarschijnlijk mede onder invloed van het ver-keer, geheel of gedeeltelijk. Indien de verhoging voor het ver-keer 'lastig' was, werd de bovenste 'tong' tezamen met de deklaagverwijderd en vervangen door een mengsel van grind, zand, as-faltemulsie en een weinig cement en vervolgens weer afgedektmet wat koudasfalt. Deze reparatiekosten bedroegen per 'spat',gerekend over een volle wegbreedte van 3,60 m, ongeveer 50,--.Bij een tweede warmtegolf vertoonden de gerepareerde plaatseneen kleine opbolling. Er ontstonden echter geen scheuren. Opdeze wijze heeft men dus als het ware op de kritieke plaatsen eenuitzetvoeg geconstrueerd.Dit 'spatten' is opgetreden op de weggedeelten met de grootstedruksterkte, zoals aan de hand van de controlerapporten, dietijdens de uitvoering waren gemaakt, kon worden vastgesteld.In verband hiermede wordt door ons thans gestreefd naar eengemiddelde druksterkte van 25 kg/cm2na ??n week.Ook zal de temperatuur op het tijdstip van aanleg van invloed zijngeweest. Opmerkelijk bij dit verschijnsel was echter, dat de ge-deelten, welke met een slijtlaag waren afgewerkt, het verschijnselniet vertoonden (lagere temperaturen). De te nemen maatregelentegen dit, op zichzelf niet ernstige, verschijnsel kunnen bestaanuit:foto 22. landbouwweg; de rechter helft is reeds met cementgestabiliseerd1. het voorschrijven van niet te hoge sterkten;2. het afwerken van de deklaag of fundering met een lichtge-kleurde dichtingslaag c.q. slijtlaag;3. het (in het uiterste geval) aanbrengen van (eenvoudige) dilata-tievoegen.G. KostenDe prijs van een gestabiliseerde fundering is van vele factorenafhankelijk, zoals:a. de grootte van de investeringen de afschrijving van het mate-rieel ;b. de totale hoeveelheid werk per jaar voor een machine;c. de capaciteit van de te gebruiken machines;d. de aard en de grootte van het object;e. de constructiemethode;f. de soort van het te stabiliseren materiaal;g. de benodigde hoeveelheid cement;h. de constructiedikte;i. de kosten van aan- en afvoer, opstellen enz.Bij de methoden / en // hangen de kosten grotendeels af van deprijs van een ton geproduceerd grond-cement, d.w.z. er is prak-tisch een rechtlijnig verband tussen constructiedikte en prijs.Verhoudingsgewijs wordt een dikke fundering dan ook duurbij deze methoden. Bij niet al te kleine objecten en een gemiddel-de rij-afstand tot het werk van 5 km, varieerde de prijs bij metho-de / (vast opgestelde menger), afhankelijk van de cementhoeveel-heid, ongeveer van f 30,-- tot f 35,--/m3fundering, exclusiefdirectie- en toezichtskosten, m.a.w. bij een funderingsdikte van10,cm van ca. f3,-- tot 3,50/m2en bij een funderingsdikte van15 cm van f4,50 tot f 5,25/m2.Bij methode II (rijdende installatie), waarbij het stabilisatiezanddus reeds ingebracht of aanwezig is, varieerde de prijs, afhankelijkvan decementhoeveelheid, van ca. f25,-- tot f 30,--/m3fundering,foto 23. het aanbrengen van een deklaag van koudasfaltCement 9 (1957) Nr. 7-8 275exclusief directie- en toezichtskosten. De m3-prijs bedroeg bij10 cm dikte ca. f2,50 tot f3,-- en bij 15 cm dikte ca. f3,50 totf 4,25.Bij methode /// (gemengd in de weg) wordt de prijs echter bepaaldper m2, omdat het hierbij, afgezien van de cementhoeveeiheid,weinig uitmaakt of er nu een dikte van 10 of van 15 cm wordt ge-stabiliseerd. De machine heeft in beide gevallen een even groteproduktie. Verhoudingsgewijs is bij deze methode een dikkefundering dus goedkoop.Wanneer het stabilisatiezand is ingebracht varieerde de prijs bij10 cm dikte, afhankelijk van de cementhoeveeiheid, ongeveer vanf2,50 tot f 3,--/m2en bij 15 cm dikte van f3,-- tot f 3,50/m2(ex-clusief directiekosten). De vergelijkbare m3-prijs bedroeg dusf20,-- ? f25,--.H. Toepassingsmogelijkheden (fig. 24)Aangezien de buigtreksterkte van grondcement vrij klein is (on-geveer 3--5,kg/cm2), blijft de toepassing in hoofdzaak beperkt totwegen met vaste ondergrond, tenzij het aangebrachte zandbed zodik en vast is, dat --onder invloed van de belasting van de weg-constructie en het verkeer-- een gelijkmatige zakking van deonderliggende slappe lagen kan worden verwacht.In het algemeen kan men zeggen, dat een grond-cementfunderingkan dienen ter vervanging van een paklaag volgens de traditioneleconstructie. Bij licht verkeer (fietspaden, parkeerterreinen, land-bouwwegen e.d.) wordt het grond-cement direct van een dunnedeklaag of een dubbele oppervlaktebehandeling voorzien. Bijmiddelzwaar verkeer wordt bovendien nog een tussenlaag aange-bracht (bijv. een binder of gepenetreerde stortlaag), terwijl bijhoofdwegen eerst nog een stortlaag plus bijv. een gepenetreerdespreidlaag komt, alvorens de deklaag wordt aangebracht of--zo-als bij object ///b, 13-- een betonverharding van 20 cm.In uitbreidingsplannen kan de fundering het beste worden aange-legd voordat met de woningbouw wordt begonnen. Afgedekt meteen slijtlaag wordt de fundering dan voor de aanvoer van de bouw-materialen e.d. gebruikt. Nadat het gehele complex gereed is,fig. 24. toepassingsmogelijkhedenwordt ??n en ander dan verder afgewerkt (trottoirbanden stellen,deklaagconstructie aanbrengen enz.).Teneinde nadere gegevens te verkrijgen over de vereiste con-structiedikten zijn in het duinterrein van de Amsterdamse Water-leiding ten westen van Hillegom proefvakken van verschillendedikten aangelegd, onder auspici?n van het Studiecentrum voor deWegenbouw. (In verband met de afvoer per vrachtauto van ca.I 000 000 m3duinzand in een tijdsverloop van 2 jaar, moest daareen weg worden aangelegd). Zowel op de ondergrond als defundering zijn uitgebreide metingen verricht (sonderingen, plaat-belastingsproeven, C.B.R.-metingen, dichtheidsbepalingen enz.),welke t.z.t. door het Studiecentrum zullen worden gepubliceerd,nadat men ook het gedrag onder het verkeer heeft kunnen be-studeren.Application of Soil-Cement in theNetherlandsby F. . van der SluisIn the Netherlands, soil-cementstabilization workhas been carried out last year on a far larger scalethan ever before; it comprised over 500.000 m2.The first part of the article describes soil types,preliminary investigation and execution. In orderto provide as much experience as possible, allconventional methods of execution have hithertobeen applied either by or in co-operation withthe 'Nederlandsche Heidemaatschappij', namely:1. Pre-mix2. Travel-mix3. Mix-in-placea. multi-pass, andb. single-pass.The works concerned are quoted, together withthe most essential data, in tables I, il, lit, and IV.Most results, and generally speaking also the bestones have been obtained with a Howard soilstabilization machine which works according tothe mix-in-place, single-pass method. Soil cementhas hitherto been used as a foundation for so-called farm roads. Moreover, several cycle pathsand parking lots have been constructed in thismanner. One of the most recent applications isthe construction of a foundation measuring 8 200m for part of a concrete motor road (HighwayNo. 4a).The article concludes with a review of the controlactivities as well as with a survey of the resultsachieved; the latter are promising. The construc-tion costs depend on various factors but are ingeneral lower than those of a traditional foun-dation construction.L'emploi du sol-ciment en HollandefciF. A. van der SluisL'ann?e pass?e, la stabilisation du sol avec cimenta trouv? utilisation en Hollande ? une ?chellebeaucoup plus grande que pr?c?demment, autotal sur une superficie de plus de 500 000 m'.La premi?re partie de cet article d?crit succes-sivement: la nature des terrains, l'?tude pr?limi-naire et l'ex?cution. En vue d'acqu?rir autantd'exp?rience que possible, la 'NederlandscheHeidemaatschappij' a employ? ou fait employerjusqu'? pr?sent toutes les m?thodes usuellesd'ex?cution:1. fabrication en centrale fixe (pre-mix)2. fabrication en centrale mobile (travel-mix)3. fabrication sur placea. en plusieurs passes (mix-cn-place multi-pass)b. en une seule passe (mix-in-place single-pass).Les chantiers concern?s et leurs caract?ristiquesprincipales figurent sur les tableaux I, II, III et IV.La plupart des r?sultats, et g?n?ralement lesmeilleurs, ont ?t? obtenus au moyen d'un trainde stabilisation Howard fonctionnant suivant lesyst?me de fabrication sur place en une seulepasse. Jusqu'? pr?sent, le sol-ciment a principale-ment ?t? employ? comme fondations pour leschemins ruraux. En outre, il a aussi servi pourquelques pistes cyclistes et parkings. Parmi lesemplois les plus r?cents, citons la constructionde 8 200 m de fondations pour un tron?on d'uneautoroute en b?ton (route nationale 4a).L'article se termine par un expos? sur les travauxde contr?le suivi d'une enumeration des r?-sultats obtenus, qui sont prometteurs. Les fraisde construction d?pendent de plusieurs facteurs;en r?gle g?n?rale, ils sont toutefois inf?rieurs ?ceux de la construction des fondations tradition-nelles.Die Verwendung von 'Boden-Zement' in denNiederlanden von F. . van der SluisIn den Niederlanden sind im vorigen Jahr in vielgr?sserem Umfange als bisher Boden-Zement-Stabilisierungen ausgef?hrt, u. zw. insgesamtreichlich 500 000 m2. Im ersten Teile diesesArtikels werden nach einander beschrieben:die vorhandenen Bodensorten, Voruntersuchungund Ausf?hrung. Um m?glichst weitgehendeErfahrungen zu sammeln sind bis jetzt von oderin Zusammenarbeit mit der'Nederlandsche HeideMaatschappij' alle gebr?uchlichen Ausf?hrungs-methoden verwendet:1. vorher gemischt (pre-mix)2. auf dem Weg gemischt mit fahrbaren Mischern(travel-mix)3. auf der Verwendungsstelle, also im Weggemischt, und zwara. in mehreren Arbeitsg?ngen (mix-in-place-multi-pass)b. in einem Arbeitsgang (mix-in-place single-pass).Die betreffenden Objekte mit den wichtigstenMitteilungen sind beziehungsweise in den TabellenI, II, MI und IV aufgezeichnet. Die meisten und imallgemeinen besten Resultate wurden mit einerHoward-Bodenverm?rtelungsmaschine erzielt,die nach der mix-in-place single-pass-Methodearbeitet. Boden-Zement ist bis jetzt haupts?chlichals Fundierung von sogenannten Landbauwegenverwendet. Ausserdem sind auch schon ver-schiedene Radfahrerwege und Aufstellungspl?tzeausgef?hrt. Zu den neuesten Verwendungengeh?rt eine 8 200 m lange Fundierung f?r einenTeil einer Auto-Betonstrasse (Reichstrasse 4a).Der Artikel schliesst mit der Besprechung dervorgenommenen Kontrollen und einer ?bersichtder erzielten Resultate, die vielversprechendsind. Die Anlagekosten sind von verschiedenenFaktoren abh?ngig, betragen aber im Allgemeinenweniger als die f?r eine der traditionellen Fun-dierungskonstruktionen.Verzamelbandvoordeiaargangen 1957 en1958In deze band kunt U door middel van een naaldsysteem, de 12edities van deze jaargangen tezamen voegen, waardoor U eenprachtig boekwerk verkrijgt.De prijs van deze band bedraagt f4,90 per stuk, plus portokosten.Bestellingen kunnen worden gericht aan:ADMINISTRATIE 'CEMENT', NIEUWE ACHTERGRACHT 102-1 04, AMSTERDAM-C276 Cement 9 (1957) Nr. 7-8
Reacties