Verband tussen de trek- en druksterkte van cement onderzochtmet aardvochtige mortel ( 495), en de buigtrek- en druksterktevan cement beproefd met plastische mortel (NEN 3072)doorU.D.C. 666.94 : 389.6 : 620.U2I.V3cornent : normalisatie : trek- en drukproeven.ir. N. J. R e g e sVan den beginne aan tot voor kort moest in ons land de sterktevan cement uitsluitend worden bepaald met aardvochtige mortelop de wijze als omschreven in normblad N495. De keurings-eisen voor de diverse cementsoorten en cementkwaliteiten, om-schreven in de desbetreffende normbladen, zijn gebaseerd opdeze werkwijze.In verschillende landen is men er toe overgegaan bij de keuringvan cement de aardvochtige mortel te vervangen door eenplastische mortel, omdat men van mening was dat daarmee eenbeter inzicht werd verkregen in de kwaliteit van cement, ver-werkt onder omstandigheden die zich veelal in de praktijk voor-doen.Aanvankelijk bestond er weinig eenheid in deze nieuwe be-proevingswijze, die inmiddels ook werd toegepast door hetRijkswegenbouwlaboratorium van de Rijkswaterstaat. Na lange?aren van onderhandelen tussen de R.I.L.E.M., een internationalevereniging van laboratoria, en het CEMBUREAU, een inter-nationale organisatie ingesteld door fabrikanten van cement,werd ten slotte een normblad vastgesteld, dat door de I.S.O., deinternationale organisatie voor normalisatie, en door de Stich-ting Nederlands Normalisatie-Instituut, werd overgenomen.Voor Nederland is deze nieuwe beproevingswijze vastgelegd innormblad NEN 3072, dat eind 1958 werd vastgesteld.Hoewel de twee beproevingswijzen meestal worden aangeduidmet 'aardvochtige mortel' en 'plastische mortel', bevatten zijnog andere verschillen die grote invloed hebben op de daarbijgevonden sterkten.De belangrijkste verschillen zijn:oude methode nieuwe methode/ aardvochtige mortel; plastische mortel;water-cementfactor 0,32 water-cementfactor 0,50II zand van nagenoeg gegradeerd zand??nzelfde korrelgrootte fijn - midden - grolIII de treksterkte wordt de buigtreksterkte wordtbepaald met achtvormige bepaald met een staaf/eproefstukken met een met afmetingen vankleinste doorsnede van 5 cm14 cm ? 4 cm ? 16 cmIV de druksterkte wordt de druksterkte wordtvastgesteld met kvben vastgesteld op de helftenmet zijden van 7,1 cm; van gebroken staafjes;oppervlakte drukvlak 50 cm7oppervlakte drukvlak4?4 -- 16 cm'Voorts zijn verschillen aanwezig bij het mengen van de mortelen het verdichten van de mortel in de mallen.Bij de nieuwe werkwijze verlaagt I de sterkte; daarentegen wor-den door //, III en /V hogere sterktecijfers verkregen. In het bij-zonder geldt dit voor ///, zodat de buig treksterkte volgens denieuwe methode vrijwel steeds hoger is dan de treksterktevolgens de oude methode. Bij de druksterkte is het omgekeerdehet geval.Nadat men de nieuwe beproevingswijze had genormaliseerd,was de volgende stap de daarbij behorende keuringseisen voorde diverse cementsoorten en cementkwaliteiten (klassen) vastte stellen.Zonder bijzondere maatregelen zou het ongetwijfeld vele ?arenduren voordat over voldoend vergelijkingsmateriaal zou kun-nen worden beschikt. Door een bijdrage van de C.U.R. is dezetermijn evenwel belangrijk bekort. Aan drie laboratoria, te wetenhet Instituut T.N.O. voor Bouwmaterialen en Bouwconstructieste Delft, het Proefstation Koning & Bienfait te Amsterdam en hetlaboratorium van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezichtte 's-Gravenhage werd verzocht om op ter keuring aangebodenmonsters cement naast het gebruikelijke (oude) onderzoek, voorrekening van de C.U.R. ook de keuring uit te voeren op denieuwe wijze.Daarbij werd als beperking gesteld, dat van elk(e) buitenlands(e)merk en kwaliteit niet meer dan vijf monsters mochten wordenbeproefd, terwijl voor de Nederlandse fabrikaten dit aantal optien monsters werd gesteld, een en ander om te voorkomen dateen bepaald fabrikaat een te grote invloed zou krijgen op degemiddelde waarde van de sterkten.Op de volgende aantallen monsters werden de vergelijkendeproeven gedaan.I.B.B.C........................................................... 22 monstersKoning & Bienfait........................................... 27 monstersBouw- en Woningtoezicht..............................180 monsterstotaal .............................................................229 monstersDe resultaten van beide beproevingsmethoden werden van allesoorten en kwaliteiten na verschillende verhardingstijden, zowelvoor de treksterkte (buigtreksterkte) als voor de druksterkte, ineen groot aantal grafieken verwerkt. Deze gegevens werden in1961 ingezonden bij het Nederlands Normalisatie-Instituut.Met behulp van deze grafteken werden door de normalisatie-commissie de keuringseisen volgens de nieuwe beproevings-wijze vastgesteld en voor alle cementsoorten verzameld in norm-blad Ontwerp 1741. De publikatie daarvan heeft plaatsgehad inoktober 1962; eventuele kritiek diende v??r 1 maart 1963 teworden ingediend.De sterkte-eisen voor de diverse soorten en kwaliteiten cement,opgenomen in Ontwerp 1741 luiden:De sterkte van een mortel, vervaardigd volgens NEN 3072, moetten minste bedragen:cement-klassebuigtreksterkte(in kg/cm2)druksterkte(in kg/cm')verharding in dagen1 3 7 28verharding in dagen1 3 7 28ABCaluminium-cement--22 33 44--30 40 501)25 40 50 551)35 45 55 601)-- 90 150 250-- 125 225 3251)100 250 350 4501)250 425 475 5251)1) Indien dit onderzoek niet wordt gewenst, dient men dit te ver-melden bij het opdragen van het onderzoek.Hierbij is: klasse A g e w o o n portlandcamont, ijzorportlandcement. hoog?ovencement, trasportlandcement ol gesulfateerd cement.klasse B portlandcement, ijzerportlandcement, hoogovencemont,trasportlandcement of gesulfateerd cement met hogea a n v a n g s s l e r k t e .klasse C portlandcement, ijzerportlandcement of hoogovencementmet zeer hoge a a n v a n g s s t e r k t e .De keuringswijze met behulp van plastische mortel en de daar-bij behorende keuringseisen van cement bestemd voor dewegenbouw, zijn het laatst gepubliceerd in de uitgave 1962 vande 'Eisen door de Rijkswaterstaat gesteld aan de Bouwstoffenvoor de Wegenbouw'. Deze voorschriften worden reeds gedu-rende vele ?aren door het Rijkswegenbouwlaboratorium toe-gepast. De aandacht wordt erop gevestigd dat zowel de wijzevan beproeven als de eisen belangri?k afwijken van die om-schreven zijn in NEN 3072 en Ontwerp 1741.Na de indiening in 1961 van bovenvermelde gegevens b?? hetNederlands Normalisatie-Instituut, is het laboratorium van hetGemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht nog voortgegaan metde vergelijkende proeven op 164 monsters, zodat door dit labo-ratorium in totaal 180 + 164 = 344 monsters volgens de oude ende nieuwe methode werden onderzocht.De hierna volgende gegevens hebben uitsluitend betrekking opdeze 344 monsters.82 Cement XV (1963) Nr. 2cementklasseencementsoortO"
Reacties