ir. J. BRAKEL, wetenschappelijk hoofdambtenaar Technische Hogeschool DelftTechnologische en constructieve aspecteDoorbuiging en scheurvormingEr is geen enkele reden om aan constructief licht beton andere eisenbetreffende doorbuiging en scheurvorming te stellen dan aan grind-beton onder dezelfde omstandigheden.Scheurvorming en doorbuiging interesseren ons in de gebruikstoe-stand en ze kunnen derhalve het beste volgens de elasticiteitsmetho-de worden berekend. Daarbij dient de werkelijke waarde van ? teworden ingevoerd. Tevens dient rekening te worden gehouden metde kruip. Hoewel de kruip van licht beton in het algemeen groterzal zijn dan die van even sterk gewoon beton bij dezelfde belasting,zal in de praktijk het verschil meestal geringer zijn dan men uit deproefresultaten zou concluderen, omdat kruip voornamelijk een ge-volg is van de permanente belasting, waarin het eigen gewicht bijvele constructies een overheersende rol speelt, en dat is bij licht be-ton lager (25 ? 30%).In de formules voor doorbuiging en scheurafstand van de G.B.V.1962 komen geen betoneigenschappen voor. Dit betekent echter niet,dat ze ook zonder meer voor elke betonsoort, dus ook voor lichtbeton zouden gelden. Op dit gebied zijn nog weinig onderzoekingenverricht.In de Amerikaanse voorschriften moet de doorbuiging worden bere-kend met de werkelijke E. Er is echter geen verschil tussen licht betonen grindbeton wat betreft de minimale verhouding tussen nuttigehoogte en overspanning en ook de eisen voor scheurwijdte zijn gelijk.Men hoort wel eens beweren: de elastische doorbuiging de neemt doorkruip --met een kruipfactor -- toe met . de; dus de totale doorbui-ging wordt:Ook is men geneigd te zeggen: de Evan licht beton is --bijvoorbeeld--de helft van die van gewoon beton, dan is d u s de doorbuiging tweemaal zo groot. Dit is echter zelfs bij benadering niet waar en veel tehoog.Men baseert deze uitspraken op de omgekeerd evenredigheid vandoorbuiging en stijfheid E .1. Men vergeet dan echter de 1.De invloed van de kruip op de vervorming kan in rekening worden ge-bracht door een lagere, maar fictieve elasticiteitsmodulus in te voeren,gelijk aanwaarin ? de elasticiteitsmodulus is bij kortdurende belasting.Dehierbij behorende vervorming isTen gevolge van kruip wordt E dus schijnbaar kleiner, maar I neemt toe.Bij licht beton is E kleiner dan bij gewoon beton, maar I is groter.Voor een ligger met gelijke A en h blijkt bij even grote belasting deelastische doorbuiging bij licht beton in het algemeen minder dan1,5 maal de doorbuiging bij grindbeton te zijn, als we aannemen,dat de E van grindbeton 2 ? 3 maal zo groot is als die van lichtbeton (zie fig. 17).* Het eerste gedeelte van dit artikel werd gepubliceerd in Cement XVII (1965) Np. 1op blz. 149-154.226De doorbuiging ten gevolge van kruip bij constante belasting en eenkruipfactor 2 ? 3 is in het algemeen eveneens minder dan 1,5 maaldie van de elastische doorbuiging.Uit de formule voor M volgt, dat in een doorsnede van licht betonelastisch meer kan worden toegelaten dan in een gelijke doorsnedevan even sterk grindbeton, mits de staaldoorsnede wordt aangepast.Dit druist in tegen ons aller constructief gevoel: twee even sterkematerialen, waarbij in het meest samendrukbare meer kan worden'toegelaten' dan in het andere door een zekere rekenregel. Men zoueerder het omgekeerde verwachten.In dit opzicht bevredigt de breukmethode meer aan ons construc-tief gevoel; daar vinden we dezelfde breukbelasting bi| gelijke staal-doorsnede (de waarde van max. heeft weinig invloed).Hieruit blijkt dus, dat de toepassing van de n-methode voor lichtbeton een kleinere veiligheid oplevert dan voor grindbeton. (Dezeveiligheid kan echter volgens de breukmethode n?g wel voldoendezijn!).Dat het bovenstaande bij metingen vaak maar matig klopt, kan zijnoorzaak vinden in de alleen maar plaatselijk gescheurde doorsnede(grote gedeelten zijn vaak ongescheurd), in de treksterkte van hetbeton, in de E, de , enz.De omgekeerd evenredigheid van doorbuiging en ? geldt wel voorvoorgespannen beton, waar de / constant is. Daar zal ook de toe-neming van de doorbuiging ten gevolge van kruip evenredig zijnmet de kruipfactor .Sterkteberekening volgens de elasticiteitsmethodeKenmerkend voor een dergelijke sterkteberekening is de aannamevan een l i n e a i r drukspanningsverloop, wat een constante waardevan ?'b inhoudt. Voor grindbeton wordt voor de verhouding n =Ea : ' vrij algemeen 15 aangenomen, wat neerkomt op de vrij lagewaarde ?b = 140 000 kgf/cm2. Voor licht beton kan fb zowel groterals kleiner zijn dan deze waarde.Een n groter dan 15 --dus ' < 140 000 kgf/cm2-- levert een ietsgrotere waarde voor x, dus een iets kleinere hefboomsarm en een?ets grotere wapeningsdoorsnede A bij een zelfde nuttige hoogte hen een zelfde buigend moment M. Een groot verschil in n levertslechts een gering verschil in wapening op (enige procenten). HetAmerikaanse voorschrift ACI 318-63 geeft dan ook aan, dat licht be-ton met dezelfde dient te worden berekend als gewoon beton metdezelfde sterkte. (De waarde n mag niet kleiner dan 6 worden ge-nomen). Bij gelijke druksterkten van licht beton en gewoon betonzouden dezelfde toelaatbare drukspanningen kunnen worden aange-houden. Wegens de waarschijnlijkheid van een grotere spreiding inde druksterkte bij licht beton zou een zekere reductie overwogenkunnen worden.De overwegingen dat thans meer de voorkeur wordt gegeven aanberekening volgens de breukmethode, zijn voldoende bekend. Be-rekening volgens de elasticiteitsmethode geeft een idee van despanningen in de gebruikstoestand, terwijl berekening volgens debreukmethode een inzicht geeft in de veiligheid van de constructietegen bezwijken.Sterkteberekening volgens de plasticiteitsmethode(breukmethode)Kenmerkend hiervoor is de niet-lineaire drukspanningsverdeling, af-geleid uit het (gemeten of aangenomen) - - diagram. Een ge-bruikelijke aanname voor de vorm hiervan is een tweedegraads pa-rabool, met een waarde van 3,5%o voor de maximale breukstuik eneen breukspanning a'br = 0,6 ',,. (G.B.V. 1962). Volgens de R.V.B. 1962is de maximale breukstuik 2,5%o, wat beter overeenkomt met het bijvoorspanning gebruikelijke hoogwaardige beton.Uit figuur 18 blijkt, dat de waarde voor Emax. voor constructief lichtbeton in de buurt van 3 ? 4"/oo ligt. Een aanname van 3,5%o is der-halve alleszins aanvaardbaar, temeer daar de waarde van Emax.binnen ruime grenzen kan vari?ren, zonder dat de resultaten vande breuksterkteberekening elkaar veel ontlopen.In de aanname a'br = 0,6 0"'w zit onder meer een factor voor despreiding in de sterkte-eigenschappen. Daar deze spreiding bij lichtbeton geacht moet worden --althans voorlopig-- ongunstiger tezijn dan bij gewoon beton, zal het aanbeveling verdienen, een la-gere waarde dan 0,6 aan te houden.Cement XVll (1965) Nr. 4U.D.C. 666.973gewapend licht betonan gewapend licht beton(ll)*Voor fabriekmatig vervaardigd licht beton kan uit regelmatige kwa-liteitscontrole blijken, of een hogere waarde verantwoord is.Voor een goed inzicht en voor het te zijner tijd opstellen van be-rekeningsvoorschriften is het nodig, dat voor verschillende soortenlicht beton, bij vari?rende sterkten, het --diagram wordt bepaald,evenals max.. Door C.U.R.-commissie B12a is hiermee een begin ge-maakt.Uit Duitse proeven bleek, dat cellenbeton zich merkwaardigerwijsten naaste bij als een ideaal-elastisch materiaal gedroeg (a = 0,67, = 0,33; hier a = 0,74; = 0,36), terwijl het gedrag van licht betonmet ge?xpandeerde hoogovenslakken (van vrij grote druksterkte) hetmeest dat van een ideaal-plastisch materiaal benaderde (a = l; = 0,5; hier a = 0,95 ? 0,90; = 0,45-0,41). emax. bewoog zichglobaal tussen 3 en 4%o.VoorspanningDe bij voorgespannen beton veel toegepaste druksterkten van300 - 450 kgf/cm2kunnen ook bij licht beton met verscheidene toe-slagmaterialen zonder al te veel moeite worden bereikt.In principe is er ook niets tegen het voorspannen van minder sterkbeton, als de veiligheid maar voldoende is, vooral wat betreft deverankering. Het is echter over het algemeen niet economisch.Als men niet vertrouwt op een eindverankering in licht beton, kanmen hiervoor zonder bezwaar geprefabriceerde eindblokken vanhoogwaardig grindbeton toepassen, zoals dat bij normaal voorge-spannen beton ook wel wordt gedaan. Er zijn soorten licht beton,waarvan de aanhechtingssterkte voldoende groot is voor de dradenvan voorgespannen beton met voorgerekt staal. Op dit gebied zijnechter nog wel vele proeven nodig.De grotere elastische indrukking als gevolg van de kleinere elastici-teitsmodulus, alsmede de iets grotere krimp en kruip, zijn ongunstigefactoren wat betreft de uiteindelijke voorspankracht.De voorspanverliezen zijn ca. 1,5 maal zo groot als bij grindbetonmet dezelfde sterkte. Door het kiezen van een geschikte wijze vanverharding (stomen, autoclaaf) kunnen de krimp- en kruipverliezenaanzienlijk worden gereduceerd (fig. 19). Door naspannen kan het-zelfde worden bereikt, maar dat is niet altijd mogelijk.Daar staat tegenover, dat door het geringere eigen gewicht de daar-voor benodigde extra excentriciteit kleiner wordt, zodat meer ruim-te overblijft voor de kern, dus voor het aandeel van de nuttige be-lasting. Toepassing van voorgespannen licht beton zal dus kunnenleiden tot een andere profielkeuze met een grotere kern, dus meerin de richting van symmetrische I-prof?elen of doosdoorsneden.Voor een zelfde profiel zijn in licht beton grotere overspanningenmogelijk, afhankelijk van de verhouding eigen gewicht tot nuttigebelasting. Het mes snijdt dus als hetware aan twee kanten: het eigengewicht is geringer en er kan een groter M worden opgenomen(bij een zelfde sterkte als grindbeton).De F?d?ration Internationale de la Pr?contrainte houdt zich ook be-zig met de studie en het onderzoek van voorgespannen licht beton.Het is de bedoeling om hierover op het eerstvolgende F.I.P.-congres(Parijs, 1966) een rapport te laten verschijnen.Comit? Europeen du B?ton (C.E.B.)Het Comit? Europ?en du B?ton besloot in 1961 op initiatief van prof.Haas tot de oprichting van een Commissie 'Licht beton' (Commis-sie XII). Na een weinig actieve beginperiode werd op een vergade-ring in april van dit ?aar in Delft besloten, dat de commissie zichin eerste instantie zou bezighouden met het onderzoek van het con-structieve licht beton, met het doel om uiteindelijk te komen tot hetopstellen van soortgelijke richtlijnen voor berekening en toepassing,als in 1963 voor gewoon gewapend beton gereed zijn gekomen('Recommendations Pratiques ? l'Usage des Constructeurs').Het is de bedoeling in de toekomst ook het gewapende licht betonmet een lagere sterkte dan ca. 150 kgf/cm2in het onderzoek te be-trekken, temeer omdat de betekenis daarvan door de gunstige ther-mische eigenschappen en het grote toepassingsgebied moeilijk kanworden ontkend.Cement XVII (1965) Nr. 4227Tevens werd besloten, de technologische kant van het onderzoekgrotendeels over te laten aan de R.l.L.E.M, en het onderzoek vanvoorgespannen licht beton aan de F.I.P. Voor dit laatste is --zoalsgezegd-- reeds een F.I.P.-commissie werkzaam, die op het F.I.P.-congres in Parijs in 1966 een rapport hoopt uit te brengen. Het isde bedoeling dat de drie commissies --van F.I.P., C.E.B, en R.I.L.E.M.--nauw samenwerken en onder meer notulen en rapporten uitwisselen.In september van dit ?aar-is, ia Ankara de jaarlijkse plenaire zittinggehouden van het C.E.B., waarbij ook een vergadering van Commis-sie XII, 'Licht beton', heeft plaatsgevonden. Het belangrijkste van wptdaar in een aantal rapporten naar voren is gebracht, is in dit artikelverwerkt.C.U.R.-Commissies B12a-bRuim twee ?aar geleden werd op initiatief van de groep 'Lichtge-wichtbeton' van de STUPRE een C.U.R.-commissie 'Lichtgewichtbe-ton' opgericht (Commissie B12). Inmiddels heeft deze commissie zich,wegens de uitgebreidheid van het door haar bestreken terrein, ge-splitst in twee sub-commissies, waarvan de ene zich bezig houdt metde technologische kant van het licht beton, zoals mengen, verwer-ken, nabehandeling, krimp, kruip, en dergelijke, terwijl de anderemeer constructies en constructieve problemen onderzoekt, zoals bui-ging, dwarskracht, scheurvorming, doorbuiging, en dergelijke.Gebleken is dat het zeer wel mogelijk is om met een aantal ook hierbeschikbare of verkrijgbare toeslagmaterialen constructief licht be-ton te maken, dat in sterkte en andere eigenschappen niet voor nor-maal grindbeton behoeft onder te doen. Ook licht beton met sterk-ten boven 300 kgf/cm2kan worden gemaakt.Gewezen moge nog worden op de prettige samenwerking met onzezuiderburen in deze commissie, waarin prof. R i e s s a u w van deUniversiteit van Gent als Belgische vertegenwoordiger zitting heeft.Wellicht ware in de toekomst deze samenwerking uit te breiden totandere C.U.R.-commissies of soortgelijke instellingen in Belgi?.Voor- en nadelen van constructief licht betonConstructief licht beton is duurder dan gewoon grindbeton met de-zelfde sterkte, ook in de U.S.A. De toeslagmaterialen zijn duurder,er is meer cement voor nodig en er moet meer zorg worden besteedaan menging en verwerking. Men kan zich derhalve afvragen, waar-om het dan toch in steeds toenemende mate wordt toegepast.Nu zitten er aan de toepassing van licht beton verschillende aan-trekkelijke kanten, die zeker niet mogen worden verwaarloosd bijde overweging van de keuze: normaal beton of licht beton.Van de meeste constructieve licht-betonsoorten ligt het volume-gewicht tussen 1600 en 1800 kg/m3, of m i n d e r dan 75% van datvan grindbeton. Dit kleinere eigen gewicht kan bij overigens gelijkesterkten leiden tot een aanzienlijke besparing aan wapening, dievooral afhankelijk is van de verhouding van eigen gewicht tot to-tale belasting.Bij een pakhuisvloer bij voorbeeld, zal de totale belasting meestaleen veelvoud van het eigen gewicht zijn en zal toepassing van lichtbeton geen voordelen opleveren.Bij bruggen kan de verhouding eigen gewicht tot totale belasting--die een functie is van de overspanning-- bij grote overspanningentot een hoge waarde oplopen. Het aandeel van het eigen gewichtbedraagt bij een overspanning van 100 m al gauw 70 ? 80% van detotale belasting, maar ook bij kleinere overspanningen ligt het alspoedig boven de 50%. Bij stalen bruggen met betonnen rijdek, alof niet in samengestelde constructie ('Verbundtr?ger', 'compositebeam'), is bij toepassing van licht beton voor het rijdek een gewichts-besparing te bereiken van 25 ? 30% op het totale gewicht ten op-zichte van gewoon beton. Hierdoor kan op zijn beurt de staalcon-structie weer lichter worden, enz.Ook vloeren van woningen, kantoren, ziekenhuizen, en dergelijkehebben dikwijls een in verhouding tot het eigen gewicht geringe nut-tige belasting. De toepassing van licht beton kan hier leiden tot eenaanzienlijke besparing op vloer- en balkwapening, terwijl vooral bijhoge gebouwen de kolomlasten worden gereduceerd, evenals de be-lasting op de fundering. Besparingen van 15 ? 25% op gewicht, wa-pening en fundering zijn bereikbaar. In de Amerikaanse litteratuurworden kostenbesparingen van 10 ? 15% aangegeven.In plaats van minder wapening aan te brengen, kan men natuurlijkook de hoogte of dikte verkleinen --wat weer minder gewicht be-tekent!-- of men kan grotere overspanningen toepassen.In bepaalde gevallen kan de geringere belasting op de ondersteu-ningsbekisting van betekenis zijn (bijv. bij bruggen). Voor geprefa-briceerde elementen biedt licht beton, naast de normale voordelenvan prefabricage (zoals rationalisatie, industrialisatie, onafhanke-lijkheid van de weersomstandigheden, betere kwaliteit, e.d.) nog devolgende extra voordelen en mogelijkheden: goedkoper vervoer,beter te hanteren, gemakkelijker montage, grotere bouweenheden,grotere overspanningen.Een zeker voordeel kan ook nog gelegen zijn in de grotere brand-werendheid en de betere warmte-isolatie. Deze zijn echter voor con-structief licht beton in het algemeen niet van dien aard, dat ze be-palend zijn voor de toepassing.SlotbeschouwingenZoals uit dit artikel wel voldoende is gebleken, wordt constructieflicht beton in de U.S.A. algemeen aanvaard als een volwaardig con-structiemateriaal, dat wordt toegepast in allerlei constructies (zowelgewapend als voorgespannen), indien een vergelijkend onderzoekuitwijst, dat er een gelijkwaardige constructie mee is te maken vooreen lagere prijs.Grindbeton en constructief licht beton worden dan ook tezamen in??n voorschrift, de 'Building Code Requirements for ReinforcedConcrete' (ACI-Standard 318-63), behandeld en de afwijkende bepa-lingen ten aanzien van licht beton zijn gering en van ondergeschiktebetekenis.Een van de oorzaken van de snelle toeneming van het gebruik vanconstructief licht beton in de U.S.A. is de schaarste aan goede na-tuurlijke toeslagmaterialen in verschillende delen van het land. Ver-der heeft men er de beschikking over een reeks van uitstekendekunstmatige lichte toeslagmaterialen, waarvan licht beton van zeergoede kwaliteit kan worden gemaakt. De ontwikkeling en het on-derzoek hiervan geschiedt nog steeds door tal van laboratoriavan universiteiten (Illinois, Missouri, enz.), van de Portland CementAssociation (P.C.A.), het American Concrete Institute (A.C.I.), het -panded Shale, Clay and Slate Institute E.S.C.S.I.) en vele andere.Behalve in de vorm van geprefabriceerde elementen wordt construc-tief licht beton ook op de bouwplaats verwerkt en kan het van debetoncentrales worden betrokken.De toepassing van constructief licht beton in de U.S.A. heeft voor-al na de tweede wereldoorlog een grote vlucht genomen, getuigede talloze toepassingen voor belangrijke constructies, als hoge ge-bouwen, bruggen, schaaldaken, enz. De eerste belangrijke toepas-sing dateert van 1937, het dek van de San Francisco-Oaklandbrug.Dit leverde een besparing van 3 miljoen dollar, waarmee de apartte bouwen fabriek voor de vervaardiging van het toeslagmateriaalmeer dan betaald was.Andere belangrijke recente toepassingen zijn:-- het uitkragende schaaldak ?90 m X 65 m) van het gebouw vande T.W.A. op de internationale luchthaven van New York;-- de bolvormige vouwschaal van de vergaderzaal van de Univer-siteit van Illinois, met een diameter van 120 m, betonkwaliteit300, volumegewicht = 1700 kg/m3(Cement XVI (1964), Nr. 10; blz.623);-- het Brown Patcrce Hotel in Denver, Colorado, 22 verdiepingen,24 cm dikke paddestoelvloeren zonder kolomkoppen, geheel inlicht beton; druksterkte 310 kgf/cm2;-- een zeer grote parkeergarage van het San Jose State College,met geprefabriceerde elementen van voorgespannen licht beton,druksterkte 410 kgf/cm2; verder ter plaatse gestort licht beton.In Oost-Europa, Rusland, Polen; Tsjecho-Slowakije, wordt construc-tief licht beton op vrij grote schaal toegepast, zowel geprefabriceerdals ter plaatse gestort en zowel normaal gewapend als voorgespan-nen. Naast enkele natuurlijke toeslagmaterialen worden vooral devolgende kunstmatige materialen gebruikt:keramsiet: een ge?xpandeerde klei;agloporiet: van geagglomereerde schalie (overgang van klei naarleisteen);thermosiet: van ge?xpandeerde hoogovenslakken.Bij een volumegewicht van 1400-1900 kg/m3worden normale sterk-ten van 150-400 kgf/cm2behaald. Men werkt er ook met lageresterkteklassen dan 150 maar bereikt ook sterkten van 400 tot 600kgf/cm2.Er wordt veel aan de ontwikkeling van lichte toeslagmaterialen enaan het onderzoek van het ermee vervaardigde licht beton gedaan.Bij bruggen werd bij toepassing van licht beton een gewichtsbespa-ring van 20 ? 25% bereikt en een staalbesparing van 25 ? 30%.In hoeverre de toepassing van licht beton daar volgens onze be-grippen economisch verantwoord is, valt moeilijk te beoordelen.Bij toepassing van ge?xpandeerde klei werd een grotere scheur-sterkte geconstateerd dan bij gewoon beton. Men verklaarde dit dooreen hogere rek van het licht beton en een betere aanhechting tussenda mortel en het ruwe toeslagmateriaal.228 Cement XVII (19651 Nr. 4in West-Europa wordt constructief licht beton nog weinig of niet toe-gepast, behalve op kleine schaal in Engeland. In de andere landenis het tot nu toe bij incidentele en ondergeschikte toepassingen ge-bleven. Toch zijn er wel geschikte toeslagmaterialen, waarmee druk-sterkten van 200 - 300 kgf/cm2(en meer) zonder veel moeite kunnenworden bereikt, zoals Aglite, Lytag (Eng.), Leca (Eng., Den.), Argex(Belgi?), Hollith (Ned.), Bl?hton (Did.), hoogovens/akken (Fr., Did.),en misschien nog enige. Vermelding verdient ook het indertijd inons land vervaardigde klinkerisoliet, dat waarschijnlijk te vroeg opde markt is gekomen, toen de tijd voor het constructieve licht betonnog niet rijp was.In Engeland wordt door de Universiteit van Leeds (prof. E v ans )en door het Building Research Station te Watford ( S h o r t , e.a.) on-derzoek op het gebied van constructief licht beton verricht. Ook inWest-Duitsland is men er mee bezig ( W e s c h e ) en in vele anderelanden staat het sterk in de belangstelling of bestaan voornemenstot onderzoekingen.In Zweden en West-Duitsland is veel aan het onderzoek van cellen-beton gedaan ( H i l l e r b o r g , S c h o f f i e r, e.a.).Het is niet zonder meer duidelijk, waarom de ontwikkeling van con-structief licht beton hier--en eigenlijk in heel West-Europa-- zo langop zich laat wachten. Was men er niet mee bekend, had men geenvertrouwen in het produkt, zag men op tegen de meer zorg eisendeverwerking, waren de bestaande richtlijnen te star, was het bouw-toezicht te streng of was het niet economisch? Of kon men gemak-kelijker en goedkoper normale toeslagmaterialen toepassen, ondankseen aantal factoren ten gunste van licht beton? In verband met hetlaatste vraag ik mij af, of er in de afgelopen 10 ?aar wel eens iemandde toepassing van licht beton voor een belangrijke constructie (bijv.een hoog gebouw of een brug) heeft overwogen, laat staan er eenserieuze begroting van heeft gemaakt.Onze arbeidslonen zijn lager dan in Amerika, dat kan het niet zijn.Zijn dan de prijzen van de lichte toeslagmaterialen in verhoudingzoveel hoger dan daar?Nog niet zolang geleden heeft men kennis kunnen nemen van demogelijkheden en de moeilijkheden om in ons land aan goed b?ton-grind te komen *). Die moeilijkheden zullen in de toekomst wel gro-ter en niet geringer worden, wat de prijs van het grind alleen maarzal doen stijgen.Gezien de vele voordelen, die constructief licht beton voor tal vanconstructies biedt ten opzichte van gewoon beton, kan het niet uit-blijven of er zal --binnen afzienbare tijd, neem ik aan-- een ogen-blik komen, dat licht beton ook voor normale constructies kan con-curreren met grindbeton.Het is aan de industrie van toeslagmaterialen om in dit opzicht waak-zaam te zijn en tijdig de nodige maatregelen te nemen.Dit artikel is slechts een inleiding, een globaal overzicht geweestvan een aantal aspecten en problemen op het gebied van construc-tief licht beton, met de bedoeling een idee te geven van de voor-delen en mogelijkheden, maar ook van de moeilijkheden en nadelen.Ik hoop dat in de toekomst nog vele malen over constructief lichtbeton gesproken en geschreven zal worden, waarbij dan door terzake meer deskundigen afzonderlijke problemen veel diepgaanderkunnen worden behandeld, dan ik in dit artikel heb gedaan, en datwij binnen niet al te lange tijd over de eerste Nederlandse ervaringenmet constructieve toepassingen iets kunnen vernemen.* 'Grind en de ontwikkeling van het bouwen in gewapend beton', Cement XVI (1964)Nr. 5, blz. 297-301.Litteratuur(?). J. J. Sm Ie, ing. en ir. R, Poels: Lichtgewichtbeton. Amster-dam, Argus, 1963.(2). A. S h o r t en W. i n n i b u r g h : Lightweight Concrete. Londen,1963.(3). G. Ru d n a i : Lightweight Concretes. Boedapest, 1963.(4). S. R e i n s d o r f : Leichtbeton; Band I. Leichtbeton aus porigen Zu-schlagstoffen. Berlijn, VEB-Verlag, 1961.(5). J. P. L?vy: Les B?tons L?gers. Parijs, 1955.(6). . Walz en G. W i s c h e r s : Konstruktions-Leichtbeton hoherFestigkeit. Beton, H. 8 en 9,1964.(7). G. . Woodruff: Light weight concrete pavement on the SanFrancisco Oakland Bay Bridge. Proc. Amer. Concr. Inst. 34 (1938),blz. 225/238.(8). Fourth Congress of the F?d?ration Internationale de la Pr?con-trainte Rome-Naples 1962. Vol. 1, Th?me III.(9). T.W. R e i c h a r d : Creep and drying shrinkage of lightweight andnormalweight concretes. National Bureau of Standards Mono-graph 74, US Department of Commerce, Washington D.C. 1964.(1O). Building code requirements for reinforced concrete. ACI-Standard318-63. Amer. Concr. Inst. Publication, Detroit, ?uni 1963.(11). Record-size concrete dome. Expand. Shale Concr. Facts 8 (1962)H. 3, blz. 3.(12). Concrete roof shaped to a flight form typifies TWA Terminal.Expand. Shale Concr. Facts 8 (1962) H. 3, blz. 16.(13). Multi-story garage for San Jose State College. Expand. ShaleConcr. Facts 9 (1963) H. 1, blz. 6.[14). Nothing lightweight about this beam --- except the aggregate !Expand. Shale Concr. Facts 8 (1962) H. 2, blz. 6.(15). P. K l i e g e r en J. A. H a n s o n : Freezing and thawing tests oflightweight aggregate concrete. Proc. Amer. Concr. Inst. 57 (1960/61), blz. 779/796.(16). K.-H. S t e i n i eke: Herstellung, Anwendung und Wirtschaftlich-keit des Bl?hton-Betons im Hochbau. Diss. T. H. Karlsruhe 1960.(17). ASTM Standard C330-60T: Tentative specifications for lightweightaggregates for structural concrete. 1961 Book of ASTM Standards,Part 4, blz. 522/529.(18). Mitteilung auf der ersten Sitzung des Ausschusses 'VorgespannterLeichtbeton'der F?d?ration Internationale de la Pr?contrainte (FiP)am 10.1.1964 in Wexham Springs, England; zie ook: Prestressedlightweight concrete. Indian Concrete Journal 38 (1964) No. 3,blz. 97/98.(19). ACI Standard 613 A-59: Recommended practice for selectingproportions for structural lightweight concrete. Amer. Concr. Inst.Publication. Detroit, aug. 1959.(20). i. J. S h i d e l e r : Lightweight aggregate concrete for structuraluse. Proc. Amer. Concr. Inst. 54 (1957/58), blz. 299/328; evenzo: PCARes. and Devel. Lab., Bull. D17, Skokie/lllinois 1957.(27). J. J. S h i d e le r: Manufacture and use of lightweight aggregatesfor structural concrete. PCA Res. and Devel. Lab., Bull. D40, 1961.(22). J. A. H a n s o n : Tensile strength and diagonal tension resistanceof structural lightweight aggregate concrete. Proc. Amer. Concr.Inst. 58 (1961), blz. 1/39.(23). S. L. S e l v a g g i o en . . C a r l s o n : Fire resistance of pre-stressed concrete beams. Study B: Influence of aggregate andload intensity. Journal of the PCA Res. and Devel. Lab. 6 (1964),H. 1, blz. 41/64.(24). J. A. H a n s o n : Shear strength of lightweight reinforced beams.Proc. Amer. Concr. Inst. 55 (1958/59), blz. 387/403.(25). J. . N a n s n : Replacement of Ughtweight aggregate fines withnatural sand in structural concrete. Proc. Amer. Concr. Inst. 61(1964), blz. 779/793.(26). R. H. E v a n s en A. V. D on gr e: The suitability of a lightweightaggregate (Aglite) for structural concrete. Mag. of Concr. Res. 15(1963) H. 44, blz. 93/100.(27). J. A. H a n s o n : Strength of structural lightweight concrete undercombined stress. Journal of the PCA Res. and Devel. Lab. 5 (1963)H. 1, blz. 39/46.(28J. A. Pauw: Static modulus of elasticity of concrete as effected bydensity. Proc. Amer. Concr. Inst. 57 (1960/61), blz. 679/687.Commentaar op het artikel van ir. J. B r a k e IHet oordeel van de schrijver dat natuurbims door dalende kwaliteitniet meer in aanmerking komt voor constructieve toepassingen (zieeerste gedeelte van het artikel van ir. J. ra e I) verdient nadere toe-lichting.De schrijver zal denken aan bims van de historische vindplaatsen in deEifel. Op andere plaatsen in Europa liggen echter nog uitgestrekte vel-den van bims van voortreffelijke kwaliteit (Groenland, Griekenland,Liparische eilanden). Van deze laatste vindplaats vindt al regelmatigaanvoer van bims naar Nederland plaats, waarvan onder meer opgrote schaal dakplaten van licht beton worden gemaakt.ir. F. N. o tt e rAntwoord van ir. J. B r a k e iBij mi?n kwalificatie van de eigenschappen van de natuurlijke toeslag-materialen, met name van bims, had ik de uit Duitsland afkomstigeCement XVII (1965) Nr. 4natuurbims op het oog, die tot voor kort de enige bimssoort was die opgrote schaal in ons land werd ingevoerd. Ik wist wel van het bestaanvan goede Italiaanse bims af, maar was van mening dat deze nog nietin hoeveelheden van betekenis hier werd ingevoerd, voornamelijk van-wege de transportkosten. Het geeft anders wel te denken dat het ken-nelijk lonend is een toeslagmateriaal over zo grote afstand aan tevoeren. Hier moeten toch kansen liggen voor een goed opgezettefabriek voor kunstmatige lichte toeslagmaterialen !Goede bims zal ongetwijfeld de vereiste eigenschappen bezitten voorde vervaardiging van constructief licht beton van redelijke sterkte.RectificatieHet bijschrift bij de verticale as van fig. 16 uit het eerste deel van hetartikel van ir. ra kel (maartnummer, blz. 154) is onduidelijk. Dit moetzijn :229
Reacties