constructie-elementen vande in uitvoering zijndesteigerSteigerbouw in het Teesdok* U.D.C. 627.34.002.2geprefabriceerde aanlegsteigerInleidingDe Tees, een smalle en bochtige rivier in Engeland, heeft sinds1830, toen hierin enige scheepsdokken werden gebouwd, veelbijgedragen tot een snelle ontwikkeling van Middlesbrough. In deloop van de vele jaren is de rivier verbreed en uitgebaggerd, ensteeds meer hectaren land aan weerszijden van de rivier werdenin gebruik genomen door bloeiende havenindustrie?n.In 1946 werden besprekingen gevoerd ten einde twee aanleg-steigers voor tankers en voorts nog vijf losplaatsen voor anderescheepstypen te bouwen. In 1950 zijn de twee aanlegsteigers voortankers voltooid.In 1954 werd aan Sir William Halcrow & Partners opgedragenom de vijf andere losplaatsen te ontwerpen, die zouden moetenworden gebouwd in water dat aan getij onderhevig is, en waar-van de hoogte varieert tussen 9,76 en 11,28 m.OntwerpDe eerste onderzoekingen betroffen het nemen van grondmon-sters en het verrichten van proefboringen, ten einde na te gaan ofde mogelijkheid bestond om deze aanlegsteigers 'in den droge' tebouwen. De onderzoekingen wezen echter uit dat dit niet moge-lijk was, en wel, omdat de mergelachtigc bodemstructuur van dekaden rondom de plaats waar deze steigers gebouwd moestenworden, buitengewoon poreus en moeilijk te dichten bleek tezijn, en voorts omdat het geschikte funderingsmateriaal voor der-gelijke constructietypen zeer diep gelegen was.Ofschoon in 1956 diverse ontwerpen waren gemaakt, besloot hetgouvernement desondanks de bouw uit te stellen omdat haar debenodigde financi?n ontbraken. Niettemin werd doorgegaan methet bodemonderzoek en er werden voorts grote hoeveelhedenzand en klei uitgebaggerd (1 550 000 m3).In 1958 was de openbare aanbesteding vastgesteld; bij het gereedmaken van de plannen realiseerde men zich dat de oorspronke-lijk voorgestelde geprefabriceerde gewapend-bctonnen dek-elementen tot een gewicht van circa 80 ton niet langer economischgenoemd konden worden, vooral omdat de ontwikkeling van hetvoorgespannen beton een snelle voortgang heeft gemaakt. Be-sloten werd toen om A. J. en J. D. Harris te belasten met eennieuw ontwerp, waarin geprefabriceerde voorgespannen beton-* Ontleend aan een publikatie van de Cement and Concrete Association,Londen.598elementen zouden worden voorgeschreven en waarvan het ge-wicht niet meer dan 15 ton mocht bedragen.Bij de inschrijving kon men nu een keuze maken uit twee ont-werpen; enerzijds waarin gewapend-betonnen dekelementcn,anderzijds waarin voorgespannen dekelementen waren voor-geschreven, in beide gevallen geprefabriceerd.De aannemingsmaatschappij Demolition and Construction Com-pany Limited, aan wie het werk werd opgedragen, berekende delaagste prijs voor het ontwerp in voorgespannen beton.ConstructieHet momenteel uitgevoerde werk is van een zogenaamd 'open'type, circa 982 m lang en 27,45 m breed, en wordt ondersteunddoor een betonnen palenfundering. Het dek is erop berekend dat200 ton zware lage laders en 64 ton zware mobiele kranen zichover het gehele dek bewegen.De onderbouw van de constructie bestaat uit 330 betonpalen diein rijen van drie worden aangebracht. De afstanden van de rijenbedraagt 9 m; van de palen onderling 9 m en 11,60 m; de lengtevarieert, afhankelijk van de ondergrond van 13,10 m tot 20,45 m.De palen bestaan uit geprefabriceerde holle cilinderstukken van1,83 m hoog, met een uitwendige diameter van 1,60 m en eenwanddikte van 23 cm. Deze elementen worden op elkaar geplaatsten aangespannen met draden hoogwaardig staal ? 22 mm; voorde voorste en middelste palenrij in lengterichting worden 6 dra-den Macalloy, voor de achterste palenrij 18 voorspandraden ge-bruikt.De cilinderstukken worden naderhand gevuld met beton; daarnaworden de achterste en middelste palenrij voorzien van een terplaatse gebetonneerd opzetstuk, de voorste palen krijgenbetonnen fenderblokken.De kop van de steiger wordt op de zelfde wijze gebouwd als hetoverige gedeelte, behalve zullen daar ter plaatse rijen in dwars-richting van vier palen voorkomen.De bovenbouwconstructie bestaat uit voorgespannen betonnenI-balken die twee aan twee tegen elkaar geplaatst de dwarsover-spanning vormen en de geprefabriceerde voorgespannen dek-elementen dragen. De dwarsliggers zijn naar gelang de lengte vande overspanningen 9 m en 11,60 m lang, zijn 1,83 m hoog en circa50 cm breed ter plaatse van de flenzen; de gewichten bedragenresp. 12 en 15 ton.Cement 14 (1962) Nr. 10Wanneer de balken in de overspanningen zijn gemonteerd, wor-den die twee welke in eikaars verlengde liggen samengespannenen op deze wijze continu gemaakt boven de middelste oplegging;de liggers boven de voorste oplegging worden bovendien daar-mee verbonden ten einde een portaalwerking te verkrijgen onderde stootbelasting van de aanmerende schepen.De geprefabriceerde elementen voor het dek wegen twaalf tonen bezitten maximale afmetingen van 1,37 m en 0,43 m, resp. inlengte- en dwarsrichting. Deze elementen worden door dwars-voorspanning samengespannen; de continu?teit van het dek inlangsrichting wordt verkregen door zwaiuwstaartvormige ver-bindingen van de elementen ter plaatse van de dwarsliggers.Tussen de middelste en de voorste palen worden langsliggers aan-gebracht, waarvan de laatsten in de dekconstructie worden op-genomen door doorvoering van de dwarsvoorspanningskabcls.UitvoeringAlles bijeengenomen worden 6346 geprefabriceerde betonele-menten vervaardigd, alle op een speciale bouwplaats op de aan-liggende kade. De holle paalelementen worden gemaakt in verti-caal opgestelde stalen mallen die op een verrijdbaar onderstelgeplaatst zijn. Dit onderstel dat zich op rails voortbeweegt, rijdtvia de plaats waar de mallen gevuld worden met betonspecie naareen overdekte verhardingsplaats. Deze inrichting bewerkstelligdeeen snelle en effici?nte produktie. De betonspecie voor de cilin-derstukken werd verdicht met behulp van naaldtrillers.De liggers en de dekelementen worden vervaardigd in vaststaandebekistingen; de eerste in stalen, en verdicht met uitwendige be-kistingstrillers. de laatste in houten met scharnierende zijkanten,en verdicht met trilnaalden.De elementen worden na drie dagen verharding opgepakt dooreen 15 tons derrickkraan en naar de opslagplaats vervoerd.Voordat begonnen werd met de uitvoering van de onderbouw, isonderzocht volgens welke uitvoeringswijze de funderingspalenmoesten worden gebouwd. Besloten is om eerst een stalen mantelals een caisson in de ondergrond te drukken en vervolgensbinnenin de aarde uit te graven.Omdat voor deze werkzaamheden tamelijk zwaar materieel moetworden gebruikt, is een tijdelijk werkplatform gebouwd dat opstalen palen wordt gefundeerd. Het platform zelf bestaat uit een-heden van Baileybruggen en uit geprefabriceerde dekpanelen.Gedurende de werkzaamheden wordt het platform doorlopendaan de ene zijde afgebroken en aan de andere zijde (dit is de rich-ting waarin de werkzaamheden zich verplaatsen) weer opge-bouwd. Voor deze sloop- en herbouwwerkzaamheden is een15 tons derrickkraan aanwezig.Op de plaats waar de cilinderstukken de funderingspalen gaanvormen, worden stalen mantelstukken aangevoerd, die op elkaargeschroefd vanaf het platform tot ongeveer 3 m in de mergellaagworden neergelaten. Tegelijkertijd wordt graafwerk (gatdiameter0 1,50 m) binnen deze stalen mantelbuizen verricht met behulpvan een Benoto-installatie. Wanneer de grond tot 3 m onder hetmergeloppervlak is weggegraven, wordt het graafwerk voort-gezet met nog 4,50-7,50 m, maar nu zonder het begeleidend om-uitvoering van de palenfunderingSteierl be/dstingsdee/ voor betonnering van de fenderblokkenhulsel van de stalen mantel. De diameter van het gat wordt daarbijverbreed tot 2 m.Op de gewenste diepte wordt een betonnen 'voetstuk' gestort endaarop de betonnen cilinderstukken neergelaten. Ten slotte wor-den de voegen tussen de 1,83 m hoge cilinderstukken gevuld.Daarna worden de voorspandraden (systeem Macalloy) en dezachtstalen wapening in de cilinderwanden aangebracht, en deholle palen gevuld met zand en schrale beton. Voor het omhoog-trekken van de stalen mantel wordt een tweede machine inge-schakeld. waarvan de vijzels een trekkracht bezitten van 60 ton.De aanwezige ruimte tussen de afgegraven grond en de paal-schacht wordt dan vanaf het platform gevuld met injectiespecie.ledere paal bezit afhankelijk van de plaats een betonnen opzet-stuk of een fenderblok. De fenderblokken bezitten een aanzien-lijke omvang en worden gemaakt met behulp van een specialestalen bekisting, ten einde bij elk getij te kunnen betonneren. Debekisting wordt ter plaatse van het werkplatform in elkaar gezeten vervolgens op de paal neergelaten. Rubberen strippen zorgener voor dat de bekisting volkomen waterdicht is. De voorspan-draden in de paalschacht worden door middel van koppelingendoor het fenderblok verlengd en vanaf het platform aangespannen.De montage van de bovenbouw volgt meteen op de uitvoeringvan de onderbouw. De geprefabriceerde elementen worden vanafde bouwplaats aangevoerd met behulp van een verrijdbarederrickkraan, die steeds langs de te maken aanlegsteiger staat op-gesteld. Na het aanbrengen van twee in eikaars verlengde liggendedwarsliggers, worden deze voorgespannen en aan het fenderblokverankerd.Tijdens het aanbrengen van de voorspankabels (systeem C.C.L.)in de omhullingskokers 0 5 cm deden zich enkele moeilijkhedenvoor als gevolg van de vrij scherpe knik van deze omhullingenboven het middelste steunpunt.Men heeft vervolgens gezocht naar een nieuw type afstandhouder0 3,75 cm, met behulp waarvan de kabels beter zouden zijn op-gesloten en bovendien de injectiespecie gemakkelijker rondomde kabel zou vloeien dan er doorheen. Maar ofschoon het onder-zoek nog hangende was, werd besloten om een 12 draads kabelzonder afstandhouder toe te passen met een verankering volgenshet systeem Freyssinet.Vier van de zeven voorspankabels in de dwarsliggers worden indit stadium aangespannen, vervolgens wordt de dwarsvoorspan-ning in de dekelementen aangebracht op de wijze die in het boven-staande is beschreven. Daarna volgen de drie overige kabels vande liggers. Het injecteren van de kabelkokers geschiedt met eendiafragmapomp. Ne.599Cement I4 (1962) Nr. I0
Reacties