Resultaten van onderzoekingen, die in het bijzonderbetrekking hebben op duurzaamheid en vermoeidheidAlgemeen rapport Onderwerp I4e F.I.P.-congres, Rome-Napels 1962door prof. S. S. Davydov (U.S.S.R.), U.D.C. 620.178.3:666.982.4:0/61.3(45),, 1962"FIPalgemeen rapporteur, vermoeidheids- en duurzaamheidsproeven : beton : FlP-congres 1962 Itali?De ontwikkeling van voorgespannen betonconstructies en huntoenemend gebruik in de verschillende constructiegebiedenplaatsen de gewapend-betonconstructeurs tegenover een aantalvraagstukken, die nog niet geheel zijn opgelost.Het toenemend gebruik van ingewikkelde wapenings- en voor-spanmethoden maken het ontwerp en de berekening van deconstructies steeds moeilijker. De toepassing van constructies meteen lage scheurveiligheid en waarin een gedeelte van de wapeningbestaat uit voorspanstaal, leidt noodzakelijk tot een meer nauw-keurige bepaling van de constructieve stijfheid en de ontwikke-ling van een beschermende behandeling van het voorspanstaaltegen corrosie. De toename van de sterkte van beton en wape-ning opent de mogelijkheid tot gebruik van dunwandige elemen-ten en onderdelen in geprefabriceerde betonconstructies.Het vraagstuk van de invloed van de voorspanning op de stabili-teit van slanke elementen onder druk is nog niet opgelost; in ditgeval is een beschouwing over de vervorming van constructiesvan bijzonder belang. Tot nu toe is grote aandacht besteed aan demaximale- en de breukbelasting, terwijl de bedrijfsvoorwaardenvan een constructie niet voldoende zijn onderzocht.De veiligheid van voorgespannen betonconstructies is voorname-lijk afhankelijk van de verliezen van de voorspanning, waarvande waarden ten gevolge van verschillende oorzaken totaal on-bekend zijn. Een geheel theoretische beschouwing over construc-ties onder dwarse belasting is nog niet gegeven.Verdere onderzoekingen en voorstellen door constructeurs enwetenschappelijke onderzoekers in de periode tussen het derdeen vierde F.I.P.-congres hebben veel bijgedragen tot de theorievan het voorgespannen beton.Het rapport van A. Gvozdev (U.S.S.R., Nr. 1) bevat enkeledoor S. Dmitriev gegeven suggesties om tot een verbeteringvan de stijfheidsberekening voor voorgespannen betonconstruc-ties te komen, in het bijzonder na scheurvorming, en een experi-mentele studie over slanke voorgespannen betonkolommen doorV. Mikhailov en A. Svetov, welke de stabiliteitstoename aan-geeft die wordt verkregen door een verhoging van de voorspan-ning. Het rapport behandelt bovendien de onderzoekingen diezijn uitgevoerd door V. Mikhailov, G. G?mbarov, F. Gutmanen anderen op in drie richtingen met behulp van spiraaldraadvoorgespannen betonelementen. Dit type voorspanning verhoogtde sterkte en de stijfheid van de constructies en vergroot hettoepassingsgebied voor de constructies van voorgespannen betonmet grote overspanningen of hoogten.De experimentele gegevens voor een nauwkeuriger bepaling vande voorspanningsverliezen als gevolg van de relaxatie van hetstaal, de krimp en kruip van het beton worden eveneens in ditrapport genoemd, evenals het voorstel van V. Mikhailov be-treffende het ontwerp van de doorsneden van voorgespannenbetonliggers, dat uitgaat van de maximum spanningen die in deuiterste vezels kunnen optreden.P. Mlosch (Duitsland, Nr. 2) stelt in zijn rapport voor om de zo-genaamde parti?le voorspanning in de praktijk toe te passen inhet geval dat scheurvorming tijdens kortstondige en zelden voor-komende maximum belastingen wordt aanvaard. Onder normale,of zoals de auteur hen noemt, 'gemiddelde' belastingen, zijn dezescheuren geheel gesloten of teruggebracht tot een nauwkeurigbepaalde grens. Het rapport geeft tevens formules voor het be-palen van de spanningen in rechthoekige en T-vormige elementen,en voor de berekening van de doorbuiging en de scheurwijdte.Zoals het Sovj?t-onderzoek aantoont, is het soms redelijk omscheurvorming in voorgespannen betonconstructies toe te laten.Verder onderzoek van dit probleem is noodzakelijk.De mogelijkheid van minder strenge eisen voor de scheurveilig-heid van constructies wordt medegedeeld in het rapport vanG. Macchi (Itali?, Nr. 3). De in het Polytechnisch Instituut teTurijn uitgevoerde proeven op betonliggers met voorgespannenstaal en normale wapening geven de waarden van de betonsterkte350op het moment van scheurvorming, en de afstand en de wijdtevan de scheuren.Het rapport van M. Bakhoum (Verenigde Arabische Republiek,Nr. 4) bevat de resultaten van proeven op voorgespannen beton-elementen, die verkregen zijn met behulp van spanning-rekdia-grammen voor beton en staal. Steekproeven tonen aan de doel-matigheid van de toepassing van deze methode bij de berekeningvan voorgespannen betonconstructies.Het rapport van M. Bakhoum, S. Samaan, A. Aboul Eiden M. Es m at (Verenigde Arabische Republiek, Nr. 5) is gewijdaan het onderzoek van de gedragingen van verschillende door-sneden die zijn onderworpen aan buiging en excentrische druk.Eenvoudige methoden voor het bepalen van de afmetingen van dedoorsneden en de kritische belastingen, in analogie met normaalgewapend beton, worden voorgesteld. Bij het ontwerpen vanexcentrisch gedrukte eenheden wordt aanbevolen om de veran-dering van de excentriciteit ten gevolge van de buiging aan tenemen.De bijdrage van J. Pietrzy kowski (Polen) aan het rapport Nr. 6behandelt de gedragingen van een voorgespannen betonligger ophet tijdstip, onmiddellijk voorafgaand aan het scheuren; formulesen grafieken voor het bepalen van de gunstigste afmetingen vande dwarsdoorsneden en van de grootte en ligging van de voor-spankracht worden gegeven.De berekening van het draagvermogen van doorgaande voor-gespannen betonliggers met ?nachtname van de nieuwe krachts-verdeling buiten het elastische gebied wordt beschreven in debijdrage van S. Kaufman en J. Marnes (Polen, Nr. 6).Ongelukkigerwijze is het belangrijke vraagstuk van het draag-vermogen van statisch onbepaalde voorgespannen betonconstruc-ties in de door andere landen geleverde rapporten niet voldoendebelicht. Hetzelfde geldt voor de problemen van de stijfheid vanop buiging belaste voorgespannen eenheden voor en na hetscheuren, hetgeen slechts gedeeltelijk wordt besproken in hetAustralische Nationale Rapport (Nr. 15).De invloed van de voorspanning op het draagvermogen van dooruitwendige belastingen onder druk verkerende betonelementenis belangrijk en dit vraagstuk is door middel van proeven bestu-deerd door T. KI uz c.s. (Polen, Nr. 6) en door Australische onder-zoekers (Nr. 15). Er is echter enige afwijking in de resultaten diedoor de hierboven genoemde onderzoekers zijn verkregen overhet gedrag van voorgespannen betonelementen onder axiale druk.Theoretische en experimentele onderzoekingen van voorgespan-nen betonconstructies worden beschreven in het rapport vanI. Krchov en M. Tichy (Tsjecho-Slowakije, Nr. 7). De auteursgeven passende formules en beschrijven de hiermee verkregenresultaten voor de maximale sterkte tijdens het buigen van beton-constructies met verschillende wapening.Het gebruik van de statistische methode voor de berekening vandeze maximale sterkte wordt eveneens besproken. Proeven opafwisselend op buiging belaste voorgespannen betonconstructieszijn van groot belang, zowel wat betreft de beproevingsmethodenals gezien de hiermee verkregen resultaten.Onderzoekingen van de schuifweerstand van op buiging belasteconstructies waarmee voor het derde congres werd begonnen,werden verder voortgezet.Het rapport van E. Radogna (Itali?, Nr. 8) bevat de resultatenvan proeven met voorgespannen en gewapend-betonnen I-vor-mige balken met op verschillende afstanden geplaatste beugels.De aard van het bezwijken van de balken en de theoretische ver-klaring hiervan worden beschreven. Men heeft geconstateerd, dathet bezwijken van balken met een geringe hoeveelheid dwars-wapening een gevolg was van het plooien van het dunne lijf, ter-wijl het bezwijken van balken met een groter aantal beugels werdingeleid door een schuine scheur.Cement 14 (1962) Nr. 6Wij bepalen nu onze aandacht op de rapporten, die zich bezighouden met de invloed van de tijd op de spanning en de vervor-ming van voorgespannen betonconstructies. Veel onderzoekings-werk werd verricht, speciaal wat betreft de invloed van kruip enkrimp van beton en het gedrag van voorgespannen betonelemen-ten. Nochtans is verder onderzoek van dit probleem noodzakelijkvoordat een juiste en uitgebreide berekening kan worden ge-maakt.Het rapport van F. Levi (Itali?, Nr. 9) geeft enige suggesties voorhet bepalen van het verband tussen de grootte van de vervormin-gen van het beton en de betonsamenstelling. Beton wordt be-schouwd als een heterogeen materiaal, bestaande uit 'taai-elasti-sche' (cementlijm) en 'elastische' (toeslagmateriaal) componenten.Toen de eerste vervormingsvergelijking was uitgewerkt, vroegde aard van de vervorming om een verband tussen de componen-ten, zodat het mogelijk zou zijn om een voldoend nauwkeurigekwalitatieve en kwantitatieve overeenstemming te verkrijgentussen de theoretische en praktische resultaten voor de vervor-ming van diverse betonsoorten die worden onderworpen aanverschillende uitwendige invloeden.Het rapport van J. Szalai (Hongarije, Nr. 10) behandelt de in-vloed van de kruip en krimp van het ter plaatse gestorte betonvan samengestelde, statisch bepaalde liggers op de spannings-toestand van de constructie. Deze liggers bestaan uit geprefabri-ceerde voorgespannen betonelementen, samengevoegd met terplaatse gestort beton. De schrijver geeft differentiaalvergelijkin-gen voor het evenwicht waarbij rekening wordt gehouden meteen aantal hiermee in verband staande spanningen ten gevolgevan de wisselwerking tussen het voorgespannen beton en het terplaatse gestorte beton, die beide zijn vervormd.Verschillende oplossingen voor dit vraagstuk worden voorge-steld. Het feit dat de schrijver aanneemt, dat de 'modulus' voor debetonvervorming constant is en dat er een lineair verband bestaattussen spanning en vervorming, begrenst in zekere zin de waardevan de verkregen resultaten.Het is noodzakelijk hier het belang van verdere onderzoekingenop dit gebied naar voren te brengen, wanneer men bedenkt dathet gebruik van geprefabriceerde voorgespannen betonelemen-ten voor samengestelde constructies van verschillende vormsteeds toeneemt.Vanwege het karakter van het op te lossen vraagstuk is het rap-port van A. S. G. Bruggeling (Nederland, Nr. 11) over de in-vloed van de kruip en krimp van beton op de spanningstoestandvan een samengestelde 'Preflex' staal-betonbalk nauw verbondenmet de voorgaande. Constructies van dit type bestaan uit stalenI-balken, waarvan de onderflens is voorzien van een omhullingvan beton. V??r het aanbrengen hiervan wordt de stalen balktijdelijk belast voor het verkrijgen van de vereiste doorbui-ging, en nadat het beton is verhard, wordt de uitwendige be-lasting verwijderd. Ten gevolge van de door de stalen balk ge-induceerde krachten wordt de onderste betonzone samen-gedrukt, waardoor de stijfheid en het draagvermogen van de con-structie wordt verhoogd. De auteur vermeldt enige gegevensover tijdens proeven gemeten spanningen in Preflex-balken,en bespreekt de invloed van kruip en krimp op een constructievan dit type.De bijdrage van W. Olszak en A. Stepien (Polen) aan het rap-port Nr. 6, behandelt de theoretische berekening van kruip incentrisch gedrukte cilindrische kolommen met voorgespannendwarswapening. Zowel de vormverandering onder invloed van detijd en het draagvermogen van deze elementen worden berekend.Dit werk is in zekere zin gelijk aan de reeds vermelde onder-zoekingen in de U.S.S.R. over in drie richtingen voorgespannenbetonelementen.De theoretische bepaling van voorspanningsverliezen ten ge-volge van krimp en kruip van beton in ronde en rechthoekigeplaten met kabelwapening wordt beschreven in de bijdrage vanZ. Bychawski (Polen) aan rapport Nr. 6. De schrijver bepaalthet effect van deze verliezen op de spanningstoestand en op devervorming van betonplaten die in twee richtingen zijn voorge-spannen.De experimentele gegevens van krimpspanningen in proefcon-structies op ware grootte en in bestaande constructies zijn vangroot belang. Hierover berichten G. Dreux en R. Peltier in hetFranse Nationale Rapport (Nr. 12) betreffende betonkrimpspan-ningen in een grote betonplaat (15,85 ? 29,5 m2), die in twee rich-tingen is voorgespannen, en betreffende de spanningstoestand vanvoorgespannen betonwegen. Soortgelijke gegevens zijn vermeldin de bijdrage van A. Brenneisen (Polen) aan rapport Nr. 6, be-treffende het effect van krimp op de dynamische eigenschappenvan voorgespannen betonbruggen; balkbruggen met overspan-Cement 14 (1962) Nr. 6ningen tot 50 m en boogbruggen tot 45 m overspanning werdenonderzocht.Het rapport van V. Rosetti (Itali?, Nr. 13) bevat de resultatenvan proeven die tot doel hadden de grootte van de voorspannings-verliezen in voorgespannen balken op ware grootte te bepalen.De balken werden 14 jaar na het storten beproefd. Gedurendedeze tijd bevonden de balken zich in de open lucht als onderdeelvan een kantoorgebouw. Hierbij is gebleken, dat de voorspan-ningsverliezen betrekkelijk gering waren, vari?rend van 3,3 tot10,9%.Hierbij dient opgemerkt te worden, dat deze onderzoekingengeen waarnemingen vermelden over het gedrag van de construc-ties gedurende deze 14 jaar. Daarenboven kan de bepaling vanhet vervormingsproces over de volle hoogte van de doorsnedevan zeer groot belang zijn; hiermede zou de afmeting van de trek-zone in het beton gedurende de periode, voorafgaande aan descheurvorming, kunnen worden bepaald, evenals de aard van denieuwe spanningsverdeling. Het zou wenselijk zijn om een uni-forme methode te gebruiken voor verdere onderzoekingen overhet gedrag van voorgespannen betonconstructies onder lang-durige belasting.Het vraagstuk van de relaxatie van voorgespannen draad wordtin een aantal rapporten besproken. Litvai (Hongarije, Nr. 14)vestigt de aandacht op de specifieke kenmerken van relaxatievan glad., geprofileerd en gegolfd staaldraad. De bijdrage vanDawance en Chagneau (Frankrijk) aan rapport Nr. 12, bevatuitgebreide gegevens over d? relaxatie van hoogwaardig gepaten-teerd staaldraad ? 5 mm, gemeten over een periode van ??n totzeven jaar.In het rapport van A. S. Hall (Nr. 15) wordt gerapporteerd overhet werk aan de Universiteit van New South Wales, Australi?,over het onderzoek van kruip en relaxatie in 3 en 6 mm staal-draad, dat bij een lage temperatuur getemperd is. Empirischeformules voor het bepalen van de relaxatie worden voorgesteld.Het probleem van de relaxatie van voorgespannen draad enkoudgetrokken en gelegeerde staven, evenals het effect van kruipen krimp en het tempo van het optreden hiervan, zijn bestudeerdin de U.S.S.R. Dit onderzoek houdt zich in het bijzonder bezigmet de invloed en het relatieve belang van de kwaliteit en af-metingen van de toeslagmaterialen, temperatuur en vochtigheidgedurende de verharding, stortmethode en verdichting van hetbetonmengsel enz., op de krimp en de kruip.De reeds genoemde berekeningen van voorspanningsverliezenin draad houden enigszins verband met de bijdragen van S.Kajfasz (Polen, rapport Nr. 6) en Mary en Mouy (Frankrijk,rapport Nr. 12), die enige interessante experimentele gegevensbevatten over de corrosie van gespannen staal en over geschiktebeschermende maatregelen.Het Australische Nationale Rapport (Nr. 15) geeft experimentelegegevens over de bescherming van voorgespannen draadstaai inbetonbalken corrosie door middel van behandeling mettegenepoxy-hars.Het onderzoek van de corrosie van v orgespannen hoogwaardigostaal zou moeten worden bevorderd.De snelle ontwikkeling van voorgespannen betonconstructies ophet gebied van de civiele, water- en werktuigbouwkundige tech-niek heeft de aandacht gevestigd op het vraagstuk van de weer-stand van deze constructies onder wisselende belastingen.Het rapport van P. Calderaleen G. Corona (Itali?, Nr. 16) be-schrijft een onderzoek over het effect van de frequentie van be-lastingen op de vermoeidheidsgrens van hoogwaardig 5-7 mmstaaldraad. Men heeft gevonden, dat voor frequenties van 380-1000 Herz, de vermoeidheidsgrens slechts weinig toeneemt bijeen toename van de frequentie. Bij 5500 Herz neemt evenwel deweerstandsgrens toe met 8-14%. Met deze gegevens, die devroegere onderstelling bevestigen, zou men bij de uitvoering vanvermoeiingsproeven rekening dienen te houden.De in de U.S.S.R. uitgevoerde proeven door V. Mikhailov enV. Gorodnitskii (rapport Nr. 1) hebben de mogelijkheid aan-getoond van de vervaardiging van gegroefd hoogwaardig staal-draad, waarvan de vermoeidheidsgrens bijna even hoog ligt alsdie van het oorspronkelijke gladde draad. Tegelijkertijd zijn deelementen waarbij dit staal is toegepast, beter bestand tegenwisselende belasting ten gevolge van de betere aanhechting tussenstaal en beton.Op grond van proeven op een aantal met strengen voorgespan-nen balken, concludeert A. M. Ozell (U.S.A., Nr. 17), dat de bui-ging van strengen in doorsneden nabij de steunpunten geen kri-tische spanningen veroorzaakt. Vermoeidheidsbreuk van stren-351foto 1. oorspronkelijke toestand van de brug over de Glatt te Opfikon(Z?rich)gen kwam voor ter plaatse van scheuren, doch deze vielen nietsamen met de knikpunten van de streng.Het rapport van A. R?sli en R. Kowalczyk (Zwitserland, Nr.18) beschrijft de resultaten van vermoeiings- en belastingsproevenvan een 40 m lange voorgespannen betonbrug, die na zes (aar ingebruik te zijn geweest ten behoeve van het bouwprogramma vaneen autosnelweg moest worden gesloopt. Twee miljoen wiel-belastingen veroorzaakten geen zichtbare schade aan de construc-tie, maar bij een 2,54-voudige toename van de belasting trad ver-moeidheidsbreuk van de constructie op bij het steunpunt na6,65 ? 106belastingswisselingen. Geen van de scheuren waswijder dan 0,2 mm (foto 1 en 2).Vermoeiingsproeven op zware strengen en modellen van voor-gespannen betonnen brugliggers werden uitgevoerd door G. K.Evgraphov en anderen in de U.S.S.R. (rapport Nr. 1).Het rapport van R. Rowe (Engeland, Nr. 19) beschrijft enige zeerinteressante onderzoekingen op voorgespannen betonconstruc-ties. De proeven op balken onder dynamische belasting hebbende voornaamste relaties tussen balkontwerp en verschillendesoorten breuk aangetoond. Voor het bepalen van de vermoeid-heidsgrens van voorgespannen betonbalken werden slechts enkeleproeven uitgevoerd, maar zowel de verkregen resultaten als dewerkwijze voor het bepalen van het verloop van de micro-scheuren zijn het vermelden waard. Afschuivingsproeven op voor-gespannen T- en I-elementen met een dun lijf openden de moge-lijkheid om de empirische formules te controleren.Het rapport vermeldt bovendien een studie over de relaxatie vanhoogwaardige draden en strengen, en beschrijft de gebruikte be-proevingsmethoden en de eigenschappen van koudgetrokken enwarmnabehandelde draden en strengen. Ook worden gegevensvermeld voor samengestelde balken, die bestaan uit voorgespan-nen betonelementen en ter plaatse gestort beton van minderesterkte, eindblokken van 'nagespannen' liggers, en de brand-veiligheid van voorgespannen betonconstructies.In haar rapport (Nr. 20) geeft de Japan Prestressed Concrete En-gineering Association enige belangwekkende inlichtingen oversamengestelde brugliggers. Het is gebleken, dat samengesteldeliggers minder scheurveilig zijn dan traditioneel gestorte con-structies als gevolg van de geringere stijfheid en het verschil inkrimp en kruip, en dat hun vermoeiingssterkte meer dan 60% be-,draagt van het draagvermogen bij statische belasting. Het rapporttoont tevens aan, dat het ontwerp van samengestelde liggers ge-lijk kan zijn aan dat van conventioneel voorgespannen beton-liggers. Over de fabricage van 'nagespannen' betonnen dwars-liggers worden gegevens verstrekt. Deze stemden tot tevreden-heid bij statische en vermoeiingsproeven, maar hierbij dient op-gemerkt te worden dat een aantal problemen in verband met hetontwerp van de dwarsliggers nog niet is opgelost; in het bijzonderde bepaling van het buigend moment met inachtname van de in-vloed van verschillende factoren zoals de bepaling van de zijde-lingse druk op de rail, enz.Het rapport bevat gegevens over het gedrag van een 10 cm bredevoeg in constructies van geprefabriceerde blokken. Hierbij wordtopgemerkt, dat -vooropgesteld dat de betonsterkte van de voegniet minder is dan 85% van de sterkte van het geprefabriceerdebeton- het draagvermogen van de constructies niet wordt ver-minderd, en tevens dat de treksterkte van de voegen 35-47% be-draagt van die van het beton. Het rapport eindigt met de beschrij-352ving van de in Japan gebruikte verankeringssystemen voor 'na-spanning' met staaldraad of 7-draadsstrengen.Het rapport van D. Viespescu en V. Peten (Roemeni?, Nr. 21)bevat belangwekkende experimentele gegevens over de beproe-ving van voorgespannen betonschalen. Bij de beproeving tot breukvan dunne schalen, werd door de onderzoekers de juistheid vanhet ontwerpen van deze schalen als balken en het gebruik makenvan de theorie van de vlakke doorsnede, bevestigd.Proeven op een uit 11 schalen bestaand dak met mobiele belas-tingen toonden aan, dat de verdeling van plaatselijke belastingentussen de schalen onvoldoende was.Het rapport van L. L?bel en D. Viespescu (Roemeni?, Nr. 22)geeft experimentele gegevens over voorgespannen betonmastenvoor 15 kV-hoogspanningsleidingen. De proeven werden uit-gevoerd om het ontwerpen van standaardmasten mogelijk temaken. 'Tweelingmasten' werden ontworpen als raamwerken diehorizontale knooppuntlasten moesten kunnen opnemen; deproeven op plastic modellen en masten op ware grootte maaktenhet mogelijk om de dwarsdoorsneden en de vereiste materiaal-hoeveelheden nauwkeuriger te bepalen. De in Roemeni? gebruik-te gestandaardiseerde 'tweelingmasten' hebben reeds goedediensten bewezen en blijken 30 tot 9,5% goedkoper te zijn dan deconventionele gewapend-betonmasten van getrild respectievelijkgeslingerd beton.H. LambotteenJ. Huyghe (Belgi?, Nr. 23) geven de resultatenvan vermoeiingsproeven op voorgespannen betonliggers. Dezewerden gebruikt om het effect van de initi?le spanning in de dra-den op de vermoeiingssterkte en het effect van de aanhechting opvermoeidheidsbreuk te bestuderen. De veiligheidsfactor voor ver-moeidheid bedroeg 1,8 tot 2.19.Het rapport van J. J. Rieve (Duitsland, Nr. 24) bespreekt de in-vloed van constante statische belastingen op de statische en ver-moeiingssterkte van voorgespannen beton. De auteur toont aan,dat met het oog op de vermoeiingssterkte het staal niet boven destrekgrens moet worden gespannen.Het vraagstuk van de corrosie van voorspanstaal, dat door injectie-specie omhuld is, werd bestudeerd door G. Mittel man en L.M?he (Duitsland, Nr. 25). Zij gebruikten een speciale waar-nemingsapparatuur ('twee-co?rdinaten-schrijver') om de inter-pretatie van de resultaten te vergemakkelijken.Het rapport van G. O. F. de la Orta (Mexico, Nr. 26) geeft resul-taten van de dynamische eigenschappen van constructiedelenonder belasting.De resultaten tonen aan dat voorspanning het beton meer homo-geen maakt en de demping vermindert met een bedrag dat inrelatie staat met de spanningstoestand van het beton.Sinds het derde F.I.P.-congres zijn dus vele waardevolle onder-zoekingen gedaan, die hebben meegeholpen bij de ontwikkelingvan de theorie van het ontwerpen van voorgespannen beton-constructies op sterkte, vermoeidheid, scheurveiligheid, stijf-heid, stabiliteit en duurzaamheid. Het onderzoek moet evenwelworden voortgezet, waarbij speciale aandacht moet worden be-steed aan onopgeloste vraagstukken, zoals weerstand tegen dwars-krachten en een uitgebreide bepaling van de factoren die de voor-spanningsverliezen bepalen. Gedurende deze periode is niet alleenveel belang gehecht aan volledig scheurvrije constructies maarook aan constructies waarbij enige scheurvorming wordt toe-gestaan. De volgende stap is dan het bepalen van redelijke toe-passingsgebieden van deze constructies.foto 2. de brug na het verrichten van de breukproevenCement 14 (1962) Nr. 6
Reacties