10+-~~+-~~+--~~f-'-~--I~~---?gewogen rijpheid volgenspapadakiskingen waargenomen dan ongeveer eenhalve dag.Deze nauwkeurigheid heeft er toe geleid,dat voor het vaststellen van de ontkistings-sterkte alleen met de gewogen rijpheid isgewerkt. Voor het bereiken van een gemid~delde sterkte van 18 N/mm2 is een gewogenrijpheid noodzakelijk voor 1300 ?C. h.Een andere factor die van invloed is, is dewater-cementfactor. Vergroting van dewater-cementfactorkan de sterkte-ontwik-keling nadelig be?nvloeden ten opzichte vande warmte-ontwikkeling. De eerste gege-vens in deze richting zijn reeds waargeno-men. Dat houdt in dat de grafiek van figuur 6niet algemeen toepasbaar is. Op die plaat-sen, waar men met soortgelijke gegevenswil gaan werken, zal het noodzakelijk zijneerst enige vergelijkende proeven uitte voe-ren,gebruikmakend van een temperatuur-gestuurde waterbak.Toepasbaarheid grafiek- conclusiesUit het voorgaande moge blijken dat er eenduidelijk verband vastgesteld kan wordentussen de sterkte en de temperatuur. Dezegrafiek moet echter met de nodige voor-zichtigheid gehanteerd worden. Bij de pij-lerbouw is altijd met dezelfde betonsamen-stelling gewerkt. Hierdoor was het mogelijkeen groot aantal gegevens te verkrijgen.Voor andere betonsamenstellingen kunnenandere verbanden gevonden worden. De ce-mentsoort, de hoeveelheid cementen dewater-cementfactor zullen bepalend zijnvoor het verloop van de grafiek.Overeenkomstige proeven, die worden uit-gevoerd bij de Combinatie Oosterschelde teKats, ten behoeve van de bouw van andereprefab-elementen voor de stormvloedke-ringgeven een afwijkend verband te zien.Voor deze elementen wordt een andere be-tonsamenstelling gebruikt, namelijk met325 kg hoogovencement klasse B. Hoewelhet aantal gegevens minder groot is dan bijdepijlerbouw, blijkt dathet gemiddelde dui-delijk hoger ligt.Bij de pijlerbouw is deze grafiek gebruikt omeen schatting te kunnen maken wanneer dekarakteristieke sterkte van 25 N/mm2 wordtbereikt. Voor het vaststellen van de karakte-ristieke sterkte is de ondergrens van de gra-fiek aangehouden. Dit betekent dat voor eenkarakteristieke sterkte van 25 N/mm2 eengewogen rijpheid noodzakelijk is van 2500?C.h. Deze schatting kan gemaakt wordenna 2 of 3 dagen verhardingstijd. De noodza-kelijke rijpheid is in de meeste gevallen na 6of 7 dagen bereikt. Dit gaf de mogelijkheid,in een voldoende vroeg stadium het uitvoe~ren van de voorspanwerkzaamheden te kun-nen plannen. Hierbij zijn geen grotere afwij-Uit deze grafiek blijkt, dat er een duidelijkverband bestaat tussen de sterkte en de ge-wogen rijpheid (temperatuur). De groottevan de spreiding om de dikke getrokken lijn,die als gemiddelde van alle waarnemingengezien kan worden, ligt in dezelfde orde vangrootte als die bij de normale controleku-bussen.In figuur 5 staat aangegeven hoe op dezemanier de gewogen rijpheid wordt bere-kend. Voor het tijdstip t= 0 is aangehoudenhet moment dat de kubussen zijn gemaakten in het water gezet.In hetzelfde artikel wordt aangegeven, datproefondervindelijk is vastgesteld, dat defactor A voor hoogovencement de waarde1,4 heeft. Uitgaande van deze formule zijnalle gegevens van de verhardingskubussenverwerkt. Door op het momentvan drukkenvan de verhardingskubussen de gewogenrijpheid (uitgedrukt in ?C. h) te berekenen, iselke kubussterkte (als gemiddelde van drie)uit te zetten tegen deze waarde. Voor onge-veer 100 waarnemingen is dit aangegeven infiguur 6.Voor de hoogte van de temperatuur wordteen speciale cementafhankelijkelijke factor(A) ingevoerd, die afhankelijk is van die tem-peratuur. Bij hogere temperaturen wordt diefactor tot een bepaalde macht (n) verheven.71 96 10verhardingtijdin uren?~oChvoorbeelden op tijdstip t::48uren0?=1~.61.110 41)= 9450,= 10.36 = 3600,= 10.14 = 140O,.{'/z.5.61 .15.111 = 75op tij:jstip t:: 120 urenO? = 945. 10.60 ? (~' 12) = 235501 :: ??360* 10 .48 8400, = 240. 10 . 14 = 4800, = 75.,/z. 5.12 = 105Rg 1,8:: 945 +360.1,4 +240.1,42+ 75.1,43:: 2125Rg120 =2355 * 840.1,41- 480.1,41'1- 105.1.43:: 47606Resultaten verhardingskubussen inwaterbak met 11T-regelaar14 4Bgewogen rijphe?d Rg::~ IOn An )On ?opp.behorend bij nA ? ?cementafh. faktor5Berekening van de gewogen rijpheidProfessorlobry de BruynoverledenWoensdag 7 juli 1982 is op 92-jarige leeftijdprof.dr.C.A.Lobry van Troostenburg deBruyn overleden. Op het gebied van mate-riaalkunde en materiaalonderzoek heeft Lo-bry de Bruyn jarenlang een vooraanstaandeplaats ingenomen, hoewel een stijlvolle be-scheidenheid hem altijd eigen was. Van 1920tot 1930 was hij directeur-eigenaar van hetChemiSCh Technisch Laboratorium Dr.Lo-bry de Bruyn te Amsterdam. In 1939 werd hijdirecteur van het Centraal Instituutvoor Ma-teriaalonderzoek, dat toen in TNO-verbandde activiteiten van de Stichting voor Mate-riaalonderzoek ging voortzetten en enige ja-ren later werd omgezet in het Bouwmateria-leninstituutTNO. In 1954zijn dat instituut ende Werkgroep Gewapend Beton- en Staal-constructies verenigd tot het Instituut TNOvoor Bouwmaterialen en -Constructies(IBBC~TNO) en omstreeks dezelfde tijd werdde toen 65-jarige Lobry de Bruyn gepensio-neerd als directeur.In 1946 was hij aan de TH-Delft benoemd tothoogleraar in 'De kennis en het onderzoekvan bouwstoffen,' als opvolger van prof.ir.Chr.Visser. Bijna een kwart eeuw later, in1960, hield hij daar zijn afscheidscollege'Enige beschouwingen over materiaalon-derzoek in dienst van de civiel-ingenieur',dat integraal in Cement nr. 12 van 1960 isafgedrukt.Lobry de Bruyn is welbeschouwd nietzo dik~wijls op de voorgrond getreden, maar tochblijkt hij meer dan eens een rol van betekeniste hebben gespeeld. Zo heeft hij in belangrij-ke mate bijgedragen aan de oprichting vande CUR in 1952. Want vanuit het Bouwmate-rialeninstituut richtte hij zich tot de - hembekende - betonwereld met het verzoek omsteun voor speurwerk op het gebied van debetontechniek, zoals niet-destructiefbeton-onderzoek. Dergelijke incidentele verzoe-ken, zowel van hem als ook van anderen,bleken het beste geco?rdineerd en gehono-neerd te kunnen worden door de oprichtingvan het Fonds voor Experimenteel Betonon-derzoek, waarmee de Betonverenigingeenhechte basis voor hetbetononderzoek inNe-derland heeft gelegd. Als gepensioneerd di-recteur en hoogleraar heeft Lobry de Bruynjarenlang kunnen volgen wat er mede dankzij zijn initiatieven tot ontwikkeling is geko-men,in het bijzonder binnen de Nederlandsebetonwereld.Red.Cement XXXIV (1982) nr. 9 538
Reacties