Prof.ir.J.F.Agema,44 jaar in dienst van RijkswaterstaatHet zal niet dikwijls voorkomen dat iemand na44 jaar te hebben gewerkt een nieuwe ver-antwoordelijke functie aanvaardt. Zo'n uit-zonderlijk voorbeeld vormt prof.ir.J.F.Agema,die op 16-jarige leeftijd in diensttrad bij Rijks-waterstaat en in 1979werd benoemd tot hoog-leraar in de algemene waterbouwkunde aande TH-Delft, Afdeling Civiele Techniek. Er zalnauwelijks een hoogleraar te vinden zijn diebeschikt over zo'n ruime praktijkervaring inde grote verscheidenheid van waterbouw-kundige kunstwerken.Wie op jonge leeftijd gaat werken, kan slechtseen eenvoudige opleiding hebben gevolgd.Agema trad in 1935 in dienst van de Rijkswa-Cement XXXII (1980) nr. 4terstaat, nadat hij een drie-jarige opleiding tottimmerman had gevolgd aan de ambachts-school. Hij begon als hulptekenaar bij de di-rectie Benedenrivieren,werkte bij deze dienstruim 10 jaar en zou daar op latereleeftijd nogeens terugkeren.Bij een grote dienst zoals de Rijkswaterstaat,valt het niet moeilijk trouw te zweren aan ??nwerkgever, als men in staat wordt gesteld inzoveel verschillende functies te kunnen wer-ken. Bij Agema heeft hierbij in belangrijkemate het doorzettingsvermogen meege-speeld, zich naast zijn dagelijkse arbeid doorzelfstudie verder te ontwikkelen. Naast varia-tie in de aard van de werkzaamheden, kwamhier het geleidelijk opklimmen in de hi?rar-chie nog bij.In 1940 behaalde hij het diploma Weg-enWaterbouwkunde 'Zeeland'. Een jaar latervolgde het diploma Betonconstructeur viaeen PBNA-cursus. Op 51-jarige leeftijd stu-deerde hij af als civiel-ingenieur aan de TH teDelft (1970). Hij werd benoemd tothoofdinge-nieur, wederom bij de directie Benedenrivie-ren, en kon terugzien op 35 jaar waterstaats-activiteiten.Dat zijn 35 jaren waarin zich heel wat heeftafgespeeld. In de eerste plaats voor hem per-soonlijk, maar daarnaast ook wat de ontwik-kelingen in zijn vakgebied betreffen. Dezeontwikkeling wordtgekenmerktdooreen toe-nemende wetenschappelijke aanpak. Tot diemensen die hieraan stimulerend hebben bij-gedragen behoort zeker ook prof.Agema. Inzijn veeljarige arbeid is hij all-round gewor-den, was zowel bij ontwerp en uitvoering alsbij studie en onderzoek betrokken, de drieaspecten die hij in zijn oratie als integrerendbeschouwde bij het ontwerpproces van eenwaterbouwkundig kunstwerk.In zijn veelbewogen loopbaan, werd hij ondermeer vlak na de oorlog belast met de herbouwvan kunstwerken in Limburg en kwam vervol-gens bij de directie Zeeland terecht, de studie-dienst Zeeuwse stromen. Hij maakte zodoen-de de stormramp van 1953 van nabij mee enwerd toen gedetacheerd bij de dienst Dijk-herstel Zeeland. Hij had er de dagelijkse lei-ding van het sluiten van de stroomgaten vande waterschappen Kruiningen en Waarde enzou later via de Deltawerken nog veel indeze provincie werkzaam zijn.190Van 1960 tot 1973 was hij wederom werkzaambij de directie Benedenrivieren en raakteonder andere nauw betrokken bij het ontwerpen de bouw van de havenmond Hoek van Hol-land, een project dat hij in zijn oratie als voor-beeld stelt voor de wijze waarop men zich inhet ontwerpproces kan losmaken van beken-de, in de praktijk gegroeide uitvoeringsme?thodes om te bereiken dat ook bij schaalver-groting economische oplossingen wordenverkregen.Natuurlijk was Agema in 1970, na het behalenvan zijn ingenieursdiploma inmiddels binnende Rijkswaterstaat een begrip geworden. Hijwerd in 1973 bevorderd tot hoofdingenieur Aen hoofd van de Hoofdafdeling Waterloop?kunde van de Deltadienst.In 1977 werd hij hoofdingenieur in algemenedienst en enkele maanden daarna koninklijkonderscheiden tot officier in de Orde vanOranje Nassau. Zijn carri?re kan nu al briljantworden genoemd. Hij is lid van verschillendeorganisaties en commissies, was de laatstejaren al actief bij het geven van colleges ondermeer in het kader van post-doctorale cursus-sen en is ook buitenlands betrokken (ge-weest) bij verschillende 'feasibility'-studies enadviezen ten behoeve van grote waterbouw-kundige projecten in verschillende delen vande wereld.Velen, waaronder zijn collega's bij Rijkswater-staat en ook anderen waarmee hij heeft sa-mengewerkt, hebben zich dikwijls verbaastover zijn ongelooflijke werkkracht. Het is nietgemakkelijk en ook niet zinvol precies te om-schrijven welk aandeel hij leverde bij de ver-schillende door hem mede tot stand ge-brachte projecten. Wel kan van hem wordenopgemerkt dat hij het werk als een spons naarzich toe trok, dat hij richting gaf aan voorbe-reidingen met waardevolle idee?n.Ondanks zijn drukke bezigheden wist hij bij-voorbeeld nog tijd vrij te maken om als ver-trouwensman van zijn dienst zich te verdiepenin menselijke problemen, om te trachten dieop te lossen. Velen werkten graag met hemsamen. Hij had belangstelling voor de meningvan anderen en het geduld die aan te horen.Dat men ook op deze manier mensen aan zichverplicht, bleek wel uit de grote belangstellingtijdens zijn oratie op 20 februari jl.ing.M.G.P.Nelissen
Reacties