OpslagloodsIn lichtbetonTer gelegenheid van de viering van 35 jaarJ.G.Nel?s en Zn. IJmuiden N.V. heeft dit aan-nemingsbedrijf een bijdrage geleverd aan deop gang komende ontwikkeling van con-structief lichtbeton in Nederland. Beslotenwerd namelijk om op het Hoogoventerreineen loods, bestemd voor het centrale aanne-merspark, uit te voeren in voorgespannenlichtbeton en niet, zoals gebruikelijk, in staalDe loods bestaat uit een zestal portalen, hartop hart 8 m; het geheel is uitgevoerd in pre-fabricage. De kolommen zijn door middelvan bouten bevestigd aan eveneens in licht-beton gebouwde poeren, die daartoe van in-gebetonneerde ankers zijn voorzien. Er wer-den voor het lichtbeton twee soorten toe-slagmateriaal toegepast, nl. Hollith en Berwi-lit. Het eerste wordt gefabriceerd in Stein (L)waarbij als grondstof het uit de mijnen ko-mende wassteen wordt gebruikt. Berwilit iseen afvalprodukt van de Duitse daklei-fabri-cage. Er werden voorts ??n kolom en eenproefbalk gemaakt van het thans nog expe-rimentele toeslagmateriaal Korlin, een Pro-dukt op basis van ge?xpandeerde klei, af-komstig van de Staatsmijnen in Limburg.Aan de mengselsamenstelling zijn uitgebrei-de onderzoekingen voorafgegaan. De toe-slagmaterialen waren met uitzondering vanKorlin, gewoon buiten opgeslagen, omdatmen zich op het standpunt stelde dat hethier gaat om een toepassing op het bouw-werk, en niet om fabrieksbeton. Het toeslag-materiaal werd daarom elke morgen natge-spoten ten einde de normale weersomstan-Aanvoer van de portaalbalken in lichtbetondigheden in Nederland te imiteren. Vervol-gens werden steeds het watergehalte en dekorrelgewichten bepaald. Op grond van dehiermee verkregen gegevens zijn de hoe-veelheid aanmaakwater en de verhoudingzand/toeslagmateriaal vastgesteld.Ten einde een vergelijking tussen de ver-schillende toeslagmaterialen mogelijk te ma-ken, zijn alle mengsels samengesteld met350 kg portlandcement, klasse B. In sommi-ge gevallen werd eveneens een plastificeer-der toegepastNa enkele proefstorten kwam men tot deconclusie dat de hoeveelheid aanmaakwateraanmerkelijk gereduceerd kon worden omdesondanks dezelfde verwerkbaarheid tebehouden.Voor de betonspecie van de balken kwammen ten slotte tot de volgende samenstel-ling:portlandcement, kl. B 350 kgzand 630 kg (droog)Berwilit 3-7 mm 210 kg (droog)Berwilit 7-17 mm 315 kg (droog)water 1911portlandcement, kl. B 350 kgzand 640 kg (droog)Hollith 3-11 mm 510 kg (droog)water 2451plastificeerder 0,51Transport van een geprefabriceerde poerportlandcement, kl. B 350 kgzand 560 kg+ 48 kg plaatzandKorlin 3-8 mm 250 kgKorlin 8-15 mm 401 kgwater 1701De menging vond plaats in een 200 litertegenstroommolen. Achtereenvolgens wer-den het lichte toeslagmateriaal, het zand enhet cement gedoseerd, aanvankelijk afgewo-gen in gewichtshoeveelheden, later ook involumedelen.Ten einde te voorkomen dat door het groteabsorbtievermogen van de lichte toeslagma-terialen tijdens het mengen te veel water aanhet mengsel onttrokken zou worden, werdende lichte toeslagmaterialen alvorens deze inde mengmolen gebracht werden, bevochtigdtot zij vochtig glansden. Het water, nodigvoor de verwerkbaarheid, werd ten slotte alslaatste component toegevoegd.Aan de hand van de 28-daagse sterkte konreeds geconstateerd worden dat met Berwi-lit en Korlin hogere sterkten haalbaar zijndan met Hollith, ofschoon de laatstgenoem-de gemakkelijk voldoet aan K300, d.w.z. voortoepassing in voorgespannen beton. Daar-tegenover staat het geringere gewicht van(vervolg op blz. 213)Beproeving van een lichtbetonbalkCement XXI (1969) nr. 5 211de bekisting, dan moet deze vernieuwd wor-den. Op dat moment is ook het minimum inde totale kosten per keer bereikt. In degrafiek is het verdere verloop door eenrechte lijn weergegeven. Wiskundig gerede-neerd zou dit een zaagtand moeten zijn mettelkens een sprong omhoog waar een nieu-we bekisting nodig is. In werkelijkheid is delevensduur niet zo exact; praktisch zal menaltijd trachten te voorkomen dat voor delaatste paar herhalingen de bekisting ver-nieuwd moet worden. Meestal tracht mende levensduur wat te rekken, hetzij door eenvoorzichtige behandeling, hetzij door extrareparatie. Hierdoor verdwijnen in werkelijk-heid de zaagtanden weer grotendeels.Het streven naar veel herhalingen is in con-flict met het streven naar een hoge bouw-snelheid. Een hoge bouwsnelheid vraagt veelbekistingen, die samen het mogelijke aantalherhalingen moeten delen. De keuze van debouwsnelheid kan hierdoor tot de keuze vaneen andere bekisting leiden in verband methet feitelijk aantal herhalingen per afzonder-lijke bekisting.Mogelijkheden bij volgende werken spelenook nog een rol. Zoals uit het vorengaandeover de vloerbekistingen blijkt, is voor depresentatie van de uitkomsten van de be-rekeningen een vorm gekozen die vrijwelelke berekening overbodig maakt. De ont-werpmaten van de constructies zijn directin de nomogrammen af te lezen. De manurenzijn eveneens direct op de grafieken te vin-den.Een van de redenen voor de keuze van dezevorm is dat het vinden van de meest aan-trekkelijke bekisting telkens een omvang-rijke berekening vraagt. De nomogrammenzijn oorspronkelijk ontstaan als een middeltot arbeidsbesparing bij het rekenwerk. Degelegenheid voor deze berekeningen is erniet altijd.De belangrijkste reden dat de resultaten indeze vorm worden aangeboden is het stre-ven om een rationeler aanpak van het ont-werp en de uitvoering van bekistingen testimuleren. Hierom zijn enerzijds de resul-taten van het rationeel ontwerpen en uitvoe-ren sterk naar voren gehaald met hun con-sequenties voor de manuren en de kosten.Anderzijds worden de berekeningen van degepubliceerde bekistingen volledig gegeven,zodat zij ook volledig te controleren zijn. Bijde berekeningen is er niet naar gestreefdhet onderste uit de kan te halen. Het eerstedoel was te bevorderen dat er niet node-loos veel achterbleef.De berekeningen zijn op elasticiteitsgrond-slag uitgevoerd, uitgaande van normale om-standigheden. Zowel onder bijzondere om-standigheden, als door deskundige toepas-sing van meer geavanceerde berekenings-methoden, is verdergaande besparing moge-lijk.De meer rationele wijze van benadering vande bekisting, leidt tot het ontdekken vannieuwe mogelijkheden; zelfs reeds met debeschreven 'kookboek'-methode. Deze bena-dering heeft ook consequenties. Wanneerde bekisting door berekening is bepaald,dan is deze berekening gebaseerd op toege-laten spanningen en andere materiaaleigen-schappen. Deze materiaaleigenschappen die-nen dan in de gebruikte onderdelen van debekisting aanwezig te zijn, ook na herhaaldgebruik. Hieruit volgt dat meer aandachtnodig is voor de kwaliteit van de te gebrui-ken onderdelen, zoals bij voorbeeld rottebaddingen, door betonstaal vervangen stel-pennen, verroeste stalen onderdelen, enz.Wanneer de bekisting door berekening isbepaald, dan ligt de verantwoordelijkheidvoor het ontwerp bij de bekistingsconstruc-teur. Er komt weinig van de economie vande bekisting terecht indien op de bouw-plaats bij voorbeeld toch maar wat extrastempels worden toegevoegd.De reden dat men op de bouwplaats nooitvoor alle zekerheid maar een paar stavenwapening of een paar cm beton erbij doetis ongetwijfeld de G.B.V. Deze geeft voorhet beton en de wapening duidelijke richt-lijnen t.a.v. ontwerp en uitvoering, waardoordiscussie over te weinig of te veel geslotenis. Zouden duidelijke richtlijnen voor het ont-werp en de uitvoering van bekistingen niethetzelfde heilzame effect kunnen hebben?Naar schatting wordt er jaarlijks in Neder-land voor ongeveer f 200 000 000 aan bekis-tingen vertimmerd.De economische zijde van bekistingen is bijnader onderzoek eigenlijk de meest fasci-nerende zijde van de bekisting. Zowel dedetails als het overzicht van het geheel bie-den telkens weer verrassende ontdekkingendie zeker een derde van de aandacht voorhet betonwerk waard zijn of althans even-veel als aan het beton en de wapening wordtbesteed.vervolg van blz. 211(Opslagloods in lichtbeton)Hollith (droog stortgewicht 570 kg/m3) tegen-over Berwilit (625 kg/m3) en Korlin (750 kg/m3), alsmede de lagere prijs.Men heeft van de gelegenheid gebruik ge-maakt om een tweetal proefbalken te ver-vaardigen, ??n met Hollith, de andere metKorlin. Aangezien de voorspanstaven ? 26mm (systeem Dywidag) op het moment vanbeproeven nog niet volledig waren gespan-nen, kon de belasting niet hoog opgevoerdworden, daar anders gevaar voor scheurvor-ming ontstond.Dhr. J.F.A.Broeckhoven, ing. tekent hierbijhet volgende aan:In beide gevallen bleek uit de verrichte rek-en stuikmetingen dat vermoedelijk alle wa-pening meewerkte, ook de nog niet ge?njec-teerde spanstaven, als gevolg van wrijving.Voorts bleek dat er een verschil was in deelastieiteitsmodulus tussen onder- en boven-zijde van de doorsnede, dit ten gevolge vande betere verdichting van de onderste beton-lagen.De balken met overspanningen van 17,85 mzijn in het midden belast met behulp van eenkleine vijzel tot 5 tf. De belasting werd in ca.30 minuten opgebracht en korte tijd (35 en50 minuten) gehandhaafd; daarbij namen reken doorbuiging nog toe. De spanningswisse-ling t.g.v. de 5 tf belasting bedroeg ca. 66kgf/cm2, gerekend met de gewapende door-snede.waarden in de tabel zijn daarom niet meerdan redelijke benaderingen. Belangrijkerechter dan de waarden zelf zijn de tendenzendie er uit blijken.De meetresultaten zijn in onderstaande tabelopgenomen. Opgemerkt moet worden datten gevolge van weersomstandigheden hetmeten van de doorbuigingen op een nogalprimitieve wijze geschiedde. De afgeleideIn samenwerking met Rijkswaterstaat, Ibis enCentraal laboratorium is een aantal vergelij-kende proeven genomen tussen Hollith enBerwilit, waarvan in Cement nr. 6 uitvoerigzal worden bericht door J.F.A.Broeckhoven,ing. NeHollithbalk Korlinbalkdoorbuiging (gemidd. van beide zijden):bij = 5 tf (opgaand) 30,3 mm 23,5 mmdem, na 35/50 minuten 32 mm 24,5 mmDij van 1 tot 5 tf (opgaand) 25 mm 19 mm3ij van 5 tot 1 tf (neergaand) 20,3 mm 16,5 mmjlijven bij = 0 5,7 mm 4 mmE-modulus bij van 1 tot 5 tf (opgaand):uit doorbuigingca. 154 000 kgf/cm2ca. 203000 kgf/cm2uit stuik bovenrand ca. 164 000 kgf/cm2ca. 213000 kgf/cm2uit rek onderrand ca. 182 000 kgf/cm2ca. 238000 kgf/cm2E-modulus bij van 5 tot 1 tf (neergaand):uit opbuiging ca. 189000 kgf/cm2ca. 234 000 kgf/cm2uit rek bovenrand ca. 180000 kgf/cm2ca. 233000 kgf/cm2uit stuik onderrand ca. 197 000 kgf/cm2ca. 253000 kgf/cm2ouderdom 51 dagen 44 dagenCement XXI (1969) nr. 5 213
Reacties