drs.J.F.Noorthoorn van der Kruijffdirecteur STORA, Rijswijk (Z-H) Onderzoek reiniging afval-water - de stichting SrORA1STORA"zuiverende deelnemers (in % vantotaal aantal zuiverendeoverheidsinstellingen en naar rato van'ingebrachte' inwoner-equivalenten)2STORA-aantal inwoner-equivalenten vanzuiverende deelnemers (in % van geheelNederland, exclusief Veenkoloni?n en hetBotlekgebied)Toewi jzing van onderzoekprojecten en instel-ling van begeleidingscommissies geschiedtonder verantwoordelijkheid van het dagelijksbestuur; vaststelling van speurwerkproqrarn-ma's is de taak van het algemeen bestuur.De projecten worden uitgevoerd door de in-stelling die de projectomschrijving heeft ge-detailleerd en zij worden begeleid door de-zelfde STORA-commissie als die daarbij as-sisteerde. Ook de looptijd- en kostenbewa-king wordt aan deze instantie uitbesteed,evenals het secretariaat van de begeleidings-commissie.WerkwijzeOnderzoekprojecten en -proqrarnma's wor-den voorbereid door een commissie waarinongeveer de helft van de overheidsdeelne-mers zitting heeft, met dien verstande datsteeds alle typen instanties (Rijk, provincie,waterschap, zuiveringsschap, gemeente) zijnvertegenwoordigd.Daarnaast hebben zitting, als adviseur oppersoonlijke titel, vertegenwoordigers van den iet-stemgerechtigde deelnemers: het Bu-reau Milieuhygi?ne, de ONRI, TNO en de VE-WIN.Ook het Ministerie van Volksgezondheid enMilieuhygi?ne is met ??n adviserend verte-genwoordiger ? titre personnel in de Onder-zoekadviescommissie (OAG) aanwezig.Speurwerkprogramma's van de STORA zijngebaseerd op het interesseprofiel van haardeelnemers; dit profiel wordt opgesteld aande hand van hun onderzoekvoorstellen.De Onderzoekadviescommissie verdeelt hetprofiel in globaal gedefinieerde projecten. Elkproject wordt verder gedetailleerd door een,daarvoor aangezocht, ingenieursbureau ofonderzoekinstituut. Per project wijst de com-missie vier ? vijf deskundigen aan die dezeinstellingen namens de STORA bij hun werk-zaamheden begeleiden,De STORA verricht dus zelf geen onderzoek;zij valt daarvoor terug op het potentieel aankennis en ervaring in ons land, meestal eenparticulier ingenieursbureau of een (semi)-overheidsinstituut dat is gespecialiseerd inde overheidsdeelnemers in staat rekening tehouden met de ontwikkelingen die elders inde maatschappij plaatsvinden of wordenvoorbereid.Met elkaar vormen bovengenoemde instan-ties het stemgerechtigde deelnemersbestandvan de STORA, dat - vanuit de taakstelling ende daaruit af te leiden gemeenschappelijkebelangen en verantwoordelijkheden vandezeinstanties - onderzoek doet verrichten naar:? de inzameling, het transport en de zuiveringvan afvalwater;? de behandeling en gebruiksmogelijkhedenvan zuiveringsslib;? de invloed van lozingen op de kwaliteit vanoppervlaktewater.Naast de genoemde overheidsinstellingenparticiperen als adviserend deelnemer: hetBureau Milieuhygi?ne van de Raad van Ne-derlandse Werkgeversverbonden, de Ordevan Nederlandse Raadgevende Ingenieurs(ON RI), de Centrale Organisatie TNO, de Vere-niging van Exploitanten van Waterleidingbe-drijven in Nederland (VEWIN) alsmede de Ne-derlandse Vereniging voor Afvalwaterbshan-deling en Waterkwaliteitsbeheer (NVA), deVereniging van Nederlandse Gemeenten(VNG) en deVereniging Unie van Waterschap-pen.De aanwezigheid van deze organisaties steltDeze overheidsinstellingen zijn:? de provincies: Friesland, Groningen,Utrecht;? de hoogheemraadschappen: West-Bra-bant, Rijnland, Uitwaterende Sluizen in Ken-nemerland en Westfriesland;? de waterschappen: de Aa, de Dommel, deMaaskant. Regge en Dinkel, alsmede de wa-terschappen in Zeeland die collectief deelne-men via hun gemeenschappelijke technologi-sche dienst;? de zuiveringsschappen: Amstel- en Gooi-land, Drenthe, Oostelijk Gelderland,Limburg.West-Overijssel, Rivierenland en Veluwe;? de gemeente Amsterdam;? de rijksoverheid, vertegenwoordigd doorhet Rijksinstituut voor Zuivering van Afvalwa-ter (RIZA).Doel en deelnemersVoor onderzoek van technische, bedrijfs-economische en natuurwetenschappelijkevraagstukken van gemeenschappelijk belangwerken de overheidsinstanties, belast met dezuivering van afvalwater en/of de zorg voordekwaliteit van het oppervlaktewater, samen inde Stichting Toegepast Onderzoek ReinigingAfvalwater (STORA).'71 '72 '73 '75 '76 '77 '78'72 '73 '75 '76 '77 '78provincie en gemeenteo zuiveringsschap11I3050SO70603020507060Cement XXXII (1980) nr. 9 502'79'78'77'76'75oppervlaktewaterslibafzetzuiveringstechniekinzamelingtransportafvalwater,521510201552510'713STORA-inkomsten, uitgaven enreserveringen per (I x 100 000)4STORA-onderzoek per dienstjaar(f x 100000)riolering, behandeling van afvalwater en ver-werking van zuiveringsslib.Een STORA-onderzoekduurt, gemiddeld, on-geveer drie jaar; er lopen permanent circaachttien projecten.De STORA-constructie is opgezet rondomeen klein, co?rdinerend secretariaat dat decentrale schakel vormt tussen het stichtings-bestuur, de deelnemers, werkgroepen, com-missies,ingenieursbureaus en onderzoekin-stituten.verschijnen - gezien hunspecialistisch karakter zelden in oplagengroter dan tweehonderd stuks. deelne-mers ontvangen deze automatisch; zolang devoorraad strekt, zijn zij voor een ieder tegenkostprijs te koop.Daarnaast publiceert de STORA een jaarver-slag waarin de stand van zaken bij deverschil-lende projecten uitvoerig wordt besproken.FinancieringDe STORA ontvangt van haar overheidsdeel-nemers, die met de zuivering van afvalwaterzijn belast, ongeveer zes cent voor ieder inwo-nerequivalent waarover door deze deelne-mers heffingen ingevolge de Wet Verontreini-ging Oppervlaktewateren worden opgelegd.Deze bijdrage is geYndexeerd aan het prijsin-dexcijfer voor de gezinsconsumptie.Daarnaast participeert het ministerie van Ver-keer en Waterstaat sedert 1976 voordehelft inde uitgaven van de STORA.Uit beide bronnen samen ontvangt destichting circa twee miljoen gulden per jaar;hiervan wordt ongeveer vijfentachtig procentbesteed aan onderzoekprojecten. De reste-rende vijftien procent zijn de kosten van hetsecretariaat.Naast deze financi?le inbreng thans onge-veer een half procent van de jaarlijkse op-brengst van heffingen op afvalwater stellende deelnemers in de stichting hun bestuur-ders en technici om niet voor STORA-activiteiten beschikbaar.Groei en ontwikkelingDe STORA werd opgericht in 1971, ongeveergelijktijdig met het inwerkingtreden van deWet Verontreiniging Oppervlaktewateren. Naeen aanloopperiode, die tot 1974 heeft ge-duurd, werd in dat jaar het eerste onderzoek-project uitbesteed.In de aanloopperiode waren de activiteitenvan de stichting vooral gericht op uitbreidingvan het aantal deelnemende overheidsinstel-lingen. Figuur 1 brengt het resultaat hiervan inbeeld.Figuur 2 illustreert de toename van het aantalinwonerequivalenten dat de STORA draagt.Ditheeft tussen 1974 en 1979 een sterke, bijnarechtlijnige groei doorgemaakt; het plafondlijkt nu echter vrijwel bereikt.Parallel aan de toename van het aantal 'deel-nemende' inwonerequivalenten (fig. 2) stegende inkomsten van destichting (fig. 3).De uitgaven aan onderzoek ijlden uiteraardna; dit blijkt uit het verloop in de hoogte van dereserveringen voor toekomstig onderzoek.Aan de na-ijling kwam een einde in 1977.STORA-onderzoek 1974-1979Figuur 4 laat zien aan welk onderzoek de geI-den van de STORA werden besteed; de bed ra-gen voor 1979 zijn ramingen.In de periode 1974 - 1979 was de onderzoek-inspanning grotendeels gericht op detechniek van de afvalwaterzuivering; hieraanwerd bijna drie keer zoveel besteed als aan de201SllIIlJI bouwkunde(bedrijfs) economiegezondheidstechnieko procestechniek10'7S '76 '77 '78 '79a. totaal zuiveringstechnisch onderzoekI5STORA-zuiveringstechnisch onderzoek(bestedingen in 1 100000, cumulatief perTotaal zuiveringstechnisch onderzoekb. Procestechniekc. Gezondheidstechniekd. Bedrijfseconomie10b.3e-P verwijderingpolijsten effluentfiabezinkenslibverwerkingbeluchtins'7S '76 '77 '79procestechnieko stankoverlastgeluidshinderveiligheid'7S '76 '77 '79C, gezondheidstechniek d.'7S '76 '77 '78 '79bedrijfsecono-oieCement XXXII (1980) nr. 9 503ir.W.A.H.BrouwerRIZA, Rijksinstituut voor Zuivering van Afval-water, LelystadWat is er sinds de inwerking-treding van de Wet Veront-reiniging Oppervlaktewateren(WVO) tot stand gebracht?The thing in polfution we most need to know is,where does it come from and where does it go?(Kenneth Boulding)Voor de inhoud van WVO wordt kort-heidshalve verwezen naar Cement XXII (1970)nr. 12, blz. 500-503.Saneringsresultaten van de WVOVanaf het tijdstip dat de WVO in werking isgetreden zijn belangrijke vorde-ringen gemaakt bij de bestrijding van de wa-terverontreiniging. In de eerste fase van desanering van de Nederlandse wateren heeftmen vooral aandacht besteed aan een verbe-tering van de zuurstofhuishouding. De be-langrijkste component van de waterverontrei-niging was de belasting met zuurstofbinden-de stoffen. Dit zijn voornamelijk organischestoffen en stikstofverbindingen, die in het op-pervlaktewater worden afgebroken en bij dieafbraak zuurstof verbruiken (zuurstof bin-den). Bij de bestrijding van deverontreinigingmet dit soort stoffen heeft men globaal geno-men twee mogelijkheden, namelijk voorko-men dat verontreiniging ontstaat: 1. door in-terne saneringsmaatregelen bij bedrijven -bijvoorbeeld wijziging van het produktiepro-ces waardoor mindervervu?!ing wordt gepro-duceerd, en intern hergebruik van water enafvalstoffen (sanering 'aan de bron') en 2.door de bouw van biologische zuiveringsin-richtingen. Voor de sanering van huisboude-lijk afvalwater is men op dit laatste middelaangewezen.Bij de inwerkingtreding van de WVO in 1970werd in ons land in totaal het afvalwater vannaar schatting 46 miljoen inwonerequivalen-ten geproduceerd, waarvan ca. 6 miljoen via439 zuiveringsinrichtingen werd geloosd. Hetdoel van de WVO was om door gezamenlijkekrachtsinspanning zo snel mogelijk detijdensde laatste decennia opgelopen achterstand inde sanering van de Nederlandse wateren in tehalen, waarbij in eerste instantie werd ge-dacht aan een saneringsperiode van 20 jaar.Bi j de parlementaire behandel ing van de WVOwerd deze periode echter teruggebracht tot15 jaar.Begin 1980 werd het afvalwater van naarschatting 28 miljoeninwonerequivalentengeproduceerd, waarvan ca. 14 miljoen indu-stri?le inwonerequivalenten. Dit laatste cijferwerd bereikt door interne saneringsmaatre-gelen bij de industri?n en eigen zuivering vanhet industri?le afvalwater. Van deze 28 mil-joen i.e. werd bijna 19 miljoen geloosd via505zuiveringsinrichtingen.In uitvoering zijn thans nog 18 zuiveringsin-richtingen met een totale ontwerpcapaciteitvan 1,75 miljoen i.e.1972 1978+ 1510+ 105vervolg van blz. 503overige onderwerpen samen. In figuur 5 zijnde bestedingen aan zuiveringstechnischonderzoek verder uitgewerkt.STORA-onderzoek 1979-1985Figuur 4 en figuur 5 suggereren enkele ten-densen in de periode 1975 -1979: de volgen-de uitspraken zijn gegrond op de verwachtingdat deze zich in de daarop volgende periodezullen doorzetten.Voor wat betreft het STORA-onderzoek alsgeheel (fig. 4) lijken de hoofdaandachtqebie-den vrij stabiel, met uitzondering van hetonderzoek aan oppervlaktewater: de behoeftehieraan lijkt toe te nemen. Deze verwachtingwordt ondersteund door een vergelijking vande interesseprofielen uit 1972 en 1978 van deoverheidsdeelnemers in de STORA (fabel 1).In tabel 1 zijn voor 1972 geen procenten inge-vuld; in totaal werden toen slechts vijftienvoorstellen voor dit type onderzoek inge-diend, tegen zeventig in 1978.Bij het zuiveringstechnische speurwerk, hetCement XXXII (1980) nr. 9hoofdmotief uit de jaren 1974 1979, lijkt hetprocestechnische aandeel nog te zullen toe-nemen (fig. 5b). In het gezondheidstechni-sche onderzoek, dat hier in enge zin is gedefi-nieerd (fig.5c) en de bedrijfseconomische re-search (fig. 5d) tekenen zich niet zulke duide-Iijke ontwikkelingen af.Tenslotte schijnt binnen het procestechni-sche onderzoek het accent te verschuivennaar de nabehandeling van bioloqisch gezui-verd afvalwater, ter verbetering van de ef-fluentkwaliteit.Tabel 1Interesseprofiel van de overheidsinstellingen,belast met de zorg voor de kwaliteit van hetoppervlaktewater (in % van hun aantalonderzoekvoorstellen)504Bal ansstudiesmethodiekbronnen:bodemslib- riooloverstorten- landbouw&veeteeltstoffen:- fosfor-verbindingen- stikstof-verbindingenBepalingwaterkwaliteithydrobiologischeaspectenoverige parametersToetsing(ontwerp)normen+++1510151010
Reacties