ir.P.EggermontRijkswaterstaat, Directie Bruggen, afdelingVoorbereiding, Voorburging.A.J.J.M.StaelRijkswaterstaat, Directie Bruggen, afdelingUitvoering, VoorburgAlgemeenInleidingDe huidige rijksweg Rotterdam-Gouda be-staat tussen Capelle en Moordrecht uit 2 2rijstroken en is slechts gedeeltelijk voorzienvan vluchtstroken. De weg sluit bij Capelledoor middel van een met verkeerslichten ge-regelde T-kruising aan op de autosnelwegA20, en bij Moordrecht op de brug over deGouwe in de A12, de weg Den Haag-Utrecht.De weg in zijn huidige toestand vormt eenknelpunt in het autosnelwegennet. TussenRotterdam en Gouda wordt daarom op hetogenblik gewerkt aan een uitbouw tot eenmoderne autosnelweg. Gedeeltelijk wordtdaarbij gebruik gemaakt van het trac?e vande huidige weg, gedeeltelijk wordt eennaastliggend nieuw trac?e gevolgd. De ge-lijkvloerse kruising/aansluiting bij Capellevervalt. Bij Gouda zal het verkeer door hetGouwe-aquaduct worden gevoerd. Over ditlaatste project is uitvoerig geschreven in Ce-ment 1980 nr. 2. Het aquaduct zal binnenkortin gebruik worden genomen.In het weggedeelte met het nieuwe trac?ekruist de A20 in Nieuwerkerk de ringvaart vande Zuidplaspolder. Dit artikel gaat nader inop ontwerp en constructie van die kruising(fig- -Kruising met de RingvaartDe ri ngvaart van de Zuidplaspolder vormt descheiding tussen enerzijds de Prins Alexan-derpolder, met een polderpeil van 6,9 m-NAP en een maaiveldhoogte van 6,0 ?6,5 m-NAP, en anderzijds de Zuidplaspolder meteen polderpei I van 6,5 m - NAP en een maai-veldhoogte van 6,0 m -NAP. Het peil van deri ngvaart is 2,0 m - NAP.De ringvaart ligt, zoals dat in het Hollandsepolderlandschap veel voorkomt, in een ruim5 m hoge dijk. De vaart heeft een breedte vanca. 12 m op de waterlijn en een diepte van 1,5m.De huidige rijksweg is nog ontworpen vol-gens de f i losof ie waarin de kruisende wegen? niveau bleven en de snelweg omhoog ging.Dat gaf het minste ongemak voorhet plaatse-lijke (landbouw)verkeer, wat destijds nogvoor een aanzienlijk deel was aangewezenop paardetractie. Dit leidde tot de zo beken-de 'Haarlemmermeer-aansluitingen'. Te-genwoordig is het gebruikelijk juist de snel-weg laag aan te leggen. Doorde grote breed-tes van de autosnelwegen kost het hoog aan-leggen immers erg veel zand, en bovendienis een hoogliggende weg veel dominerenderin het landschap.Uitgaande van de bestaande situatie ter1Situatieplaatse van de ringvaart zou de snelweg van-wege de benodigde doorrijhoogte op delangs de vaart liggende wegen, op circa 11 mboven het maaiveld komen te liggen (fig. 2a).Bij de plaatselijke grondgesteldheid zou ditbovendien nog eens zettingen van circa 4 mopleveren. Bij een lage ligging van de snel-weg zou de weg ter plaatse van de ringvaartcirca 3,5 m moeten zakken (fig. 2b). Voordeze laatste oplossing is gekozen.Dit leidde tot de volgende constructie:? de snelweg wordt geleid door een bak-constructie;? de aan de vaart evenwijdige wegen kruisende snelweg ter plaatse van de bakconstructiedoor middel van viaducten;? de ringvaart kruist de snelweg ter plaatsevan de bakconstructie door middel van eenaquaduct.OntwerpHet ontwerp van de viaductenDe twee viaducten zijn statisch onbepaaldontworpen als liggers op 3 steunpunten. Hettussensteunpunt is in de bakconstructie, inde middenberm van de snelweg, gefun-deerd. De viaducten zijn uitgevoerd in terplaatse gestort voorgespannen beton.De constructievorm is een massieve plaatmet een constante hoogte van 0,9 m, bij over-spanningen van maximaal 26 m. De breedte-maten zijn 15 m voor het ene viaduct en 11 mvoor het andere.Het ontwerp van het aquaductHet aquaduct is eveneens statisch onbe-2a-bSchematische lengteprofielena hoge liggingb lage ligging Cement XXXIII (1981) nr. 7i429Onderwaterbeton constructieftoegepastOntwerp en uitvoering van de onderdoorgang inRijksweg 20 onder de ringvaart van de Zuidplaspolderbij Nieuwerkerk2cHet aquaduct en viaduct over debakconstructiepaald ontworpen alseen liggeropdriesteun-punten. Ook hier is het tussensteunpunt inde bakconstructie geplaatst. De eindsteun-punten zijn onafhankelijk van de bak gefun-deerd.Het aquaduct is uitgevoerd alseen ter plaat-se gestorte trogligger van voorgespannenbeton. De trog heeft een uitwendige hoogtevan 2,5 m, een vloerdikte van 0,4 m die dustevens de constructiehoogte is, wanddiktenvan 0,5 m en een inwendige breedte van 6,5m. De overspanningen bedragen 29 m.De trog is inwendig bekleed met een 0,01 mdikke waterdichte laag. Deze laag wordt opde bodem afgedekt door betontegels en te-gen de wanden door betonplaten. Ter plaat-se van de overgang tussen trogligger envaart is van stalen damwand een fuik gefor-meerd.De eindsteunpunten van de trog worden ge-vormd door een rij verticale palen. De paal-koppen zijn buigvast opgenomen in de ver-zwaarde vloer van de trog. Achter de paalrijom loopt het stalen damwandscherm van defuikconstructie onder de trogligger door. Dekoppen van deze damwandplanken zijneveneens in de trogvloer opgenomen.Het ontwerp van de bakconstructieMotiveringDe ondergrond onder de bakconstructie be-staat vanaf het oorspronkelijke maaiveld uitde volgende lagen: circa 3 m veen, 6 m klei, 5? 7 m vrij slecht gepakt pleistoceen zand metplaatselijk daarin een kleilaag van 2 m dikte,tot de verkende diepte goed gepakt pleisto-ceen zand.3Langsdoorsnede bakconstructieOmdat de 6 m dikke kleilaag een afsluitingnaar het pleistocene zand levert, is overwo-gen om door middel van spanningsbemalingin de bovenste zandlaag, de stijghoogtedaarin met 3,5 m te verlagen. De bakcon-structie zou dan in den droge gemaakt kun-nen worden; 'zonder dat de omgeving sterkdoor de bemaling zou worden be?nvloed',was de eis. De waterstandsverlaging bleekechter voorspelbare zettingen van de onder-grond op te leveren, vari?rend van 0,4 m terplaatse van de bak tot 0,05 m op 1000 m uit deas van de bak. Tevens zou een verlaging vande vrije grondwaterspiegel optreden.Daar een en anderdusschadezou betekenenaan omliggende bebouwing, er structuur-schade te verwachten was voor de aanlig-gende tuinderijen en bovendien de kruin vande dijk zou zakken beneden het peil van deringvaart, is besloten om een constructiewij-ze toe te passen waarbij geen bemaling vande omgeving nodig zou zijn. In de gegevenomstandigheden is dan de volgende con-structiewijze gebruikelijk:- 'in den natte' wordt binnen een bouwkuipvan damwanden ontgraven;- er worden palen geheid;- er wordt 'in den natte' een afsluitende enballastende laag beton gestort;- de bouwkuip wordt drooggemalen;- de definitieve constructie wordt binnen dekuip 'in den droge' gemaakt.In de bovengenoemde methode vervult hetonderwaterbeton geen functie in de uitein-delijke constructie.Bij de bakconstructie in Nieuwerkerk wordthet onderwaterbeton gewapend, zodat heteen wezenlijk onderdeel wordt van de defini-tieve constructie. Waarschijnlijk is het deeerste maal dat in Nederland gewapendonderwaterbeton op deze schaal construc-tief wordt toegepast.De constructie-algemeenDe bak wordt circa 380 m lang en 38 m breed.In langsrichting wordt de bak verdeeld in 7vakken (fig. 3):A - met een lengte van 83 m;B - oost en west, met lengten van respectie-velijk 51 en 47 m;C - oost en west, met lengten van 47 m;D - oost en west, met lengten van 53 m.VloerenDe vakken D worden uitgevoerd in den dro-ge. Ze zijn geconstrueerd als gewapendepaddestoelvloeren. De vloerdikte is 0,35 m.De vloeren worden ondersteund door trek-palen 00,38 m, op een stramienmaatvan 4x4m2.De vakken , en worden gebouwd binnendamwandkuipen. De vloeren van gewapendonderwaterbeton worden 1,5 m dik. De vloer-vakken worden doordwars-damwandscher-men van elkaar gescheiden. De paalfunde-ring bestaat uit trek/druk-palen, op stra-mienmaten van 4,3 4,3 m2(vakken en )en 3,8 3,8 m2(vak ). De palen reiken tot0,25m onder de bovenkant van het onderwater-beton. De inheidiepte van de palen is, afhan-kelijk van de sonderingen, gekozen tussen25 en 27,5 m -NAP.Als tussenlaag tussen de ontgravenCement XXXIII (1981) nr. 7 4304Dwarsdoorsnede bakconstructie5Detail wand-schamprand-goot5aDamwandscherm tussen twee vakken inverschillende fasen van uitvoeringgrondslag en het onderwaterbeton is eenlaag zand met een dikte van 1,0 m voorzien.Dit zand moet voorkomen dat bij het stortenhet beton in de slappe ondergrond wegzinkt.Het zand is dus in feite een soort werkvloer.Voor het verkrijgen van het vereiste dwars-profiel van de bak, wordt op het onderwater-beton een in den droge aan te brengenuitvul/deklaag aangebracht; dit gebeurt na-dat de dwars-damwandschermen ter hoogtevan de bovenkant van het onderwaterbetonzijn afgebrand. In deze laatste laag wordenboven de dwars-damwandschermen koker-vorm ige goten gespaard; deze moeten heteventuele lekwater dat omhoog komt tussende aansluiting damwand-onderwaterbetonafvoeren.WandenDe langs-damwandschermen vormen te-vens de wanden van de definitieve construc-tie. V??r de damwand wordt op een afstandvan circa 0,2 m een betonnen wand gemaakt.Deze wand wordt door middel van een af-deksloof met de damwand tot ??n portaal-achtig geheel samengebouwd (fig. 5). De be-tonwand krijgt om de 16 m een d ilatatievoeg.PompkeldersAan beide zijden van de bakconstructiewordt een pompkelder geformeerd. Dit isnodig omdat door de verhoogde midden-berm en de dwarsverkanting van de weg van1:40 de beide rijbanen een eigen waterre-giem krijgen. Zo'n pompkelder bestaat uiteen damwandkuip met daarin een vloer vangewapend onderwaterbeton en de verder inden droge te bouwen feitelijke kelder vangewapend beton.In elke kelder worden twee pompen opge-steld met een capaciteit per pomp van 450 m3per uur. Bij storing aan ??n van de tweepompen, kan de andere de betreffende rij-baan drooghouden, zij het met vrij langepomptijden als de storing toevalligerwijs zousamenvallen metdemaatgevenderegenbui.De hemelwaterafvoer in de bakconstructiewordt verzorgd dooropen goten die tegen deschampranden zijn geprojecteerd. Deze go-ten wateren via stalen roosters en sparingenin de betonnen langswanden af in de kelders.FietspadenParallel aan de bakconstructie worden opeen hoogte net onder het oorspronkelijkemaaiveld fietspaden aangelegd. Het dak vande pompkelders is in het diepste deel van defietspaden tevens het rijdek voor het fiets-pad.AfwerkingIn figuur 4 is in dwarsdoorsnede de eindsi-tuatie aangegeven. Omtrent de afwerkingvalt nog het volgende te vermelden:- de rijbaan in de bakconstructie wordtvoorzien van een asfaltslijtlaag meteen diktevan 0,07 m ;- aan de middenbermzijde worden geleide-rails geplaatst;- langs de zijbermen wordt de verkeersge-leiding bewerkstelligd door een betonnenschamprand van een type zoals dit ook intunnels wordt aangebracht. Buiten de bakwordt hierop met de normale geleiderail aan-gesloten;- op de randen van de bakconstructie ko-men leuningen c.q. geluidreflectiescher-men.UitvoeringViaducten en aquaductDe viaducten en het aquaduct, een gedeeltevan de damwand en een aantal palen voor debakconstructie zijn door het aannemingsbe-drijf 'v/h ir.A.F.U.Krikke BV' uitgevoerd. Ditdeel is voltooid in 1979. Op de wijze vanuitvoering daarvan zal nu niet worden inge-gaan.Uitvoering van de bakconstructieOp 22 oktober 1979 werd met de uitvoeringCement XXXIII (1981) nr. 7 4317Ontgraving van de kuip met een kleinecutterzuigervan de onderdoorgang door Stevin BouwBV, Beverwijk, een begin gemaakt. De uit tevoeren werkzaamheden kunnen worden ge-splitst in het maken van 5 stuks kuipen voorde vakken A, B- en C-Oost, B- en C-West, 2eindvakken (D) en het maken van werkwe-gen.Werkwegen en damwandenTeneinde transport, opstelling kranen en be-tonpompen langs de kuipen mogelijk te ma-ken zijn aan beide zijden hulpwegen gepro-jecteerd. Deze hulpwegen zijn aangelegd op3,50 m uit de damwand. Zij hebben eenbreedte van 10,00 m. De maximale bovenbe-lasting is 20 kN/m2. Wisseling van de water-stand geeft een uitbuiging van de damwandvolgens figuur 6.Het vaste polderpeil is 6,90 m -NAP. Eenoverdruk van ca. 1,50 -1,60 m is noodzakelijkvoor de stabiliteit van de damwand. In over-leg is een vaste waterstand van 5,30 m -NAPin de kuipen afgesproken. De uitbuiging is bijdeze stand slechts enkele centimeters.Over het maaiveld (grasland) heeft men ba-nen viltdoek van het merk Sadospun uitge-rold. Hierover is een laag van 30 ? 40 cmlavaslakken aangebracht. Het heien van delangsdamwand met profielen BZ 250, inlengtes van 13, 14 en 15 m, is vanaf dezehulpweg geschied meteen dragline voorzienvan een trilblok. Het heien van de tussen-schermen is drijvend uitgevoerd.De ontgraving van de kuipenVoor Stevin Bouw was het een afwegen vanfactoren om eerst de grond uit de vakken teverwijderen en vervolgens het heiwerk drij-vend uit te voeren of eerst te heien en daarnade grond in de natte tussen de palen te ver-wijderen. Het bestek liet de aannemer hiervrij in. Men heeft doelbewust aan het ontgra-ven voorrang gegeven. Het grondwerk werdhierdoor aanzienlijk eenvoudiger, maar hetheiwerk werd gecompliceerder, o.a. quamaatvoering, aanvoer, palen en stabiliteitvan de heistelling.Gezien de slappe ondergrond moest het ont-graven in twee fasen uitgevoerd worden. Deeerste fase is de droge ontgraving, waarbijeen 2 m dikke bovenlaag zonder extra maat-regelen afgegraven kon worden. Voor detweede fase, de natte ontgraving, is de wa-terstand tot 5,30 -NAP (het benodigde peil)opgevoerd. Door deze overdruk werd dedamwand 'verankerd'. Als extra is er eenverstijvingsgording IPE 400 aangebracht.De vakken en oost en west zijn met eendragline ontgraven en de grond is met auto'safgevoerd. Na de ontgraving zijn alle vakkenmet een kleine cutterzuiger opgeschoondom de achtergebleven grond te verwijderen(foto 7).Door de beperkte werkhoogte onder dekunstwerken, de aanwezigheid van reedsgeslagen palen en aanwezige tussensteun-punten, heeft de aannemer voor vak A spe-ciaal baggermaterieel moeten aanvoeren.Door de genoemde obstakels had de cutter-zuiger niet alle plaatsen kunnen bereiken enslechts de bovenlaag kunnen verwijderen.Met een kleine, drijvende, hydraulischekraan heeft men de grond verplaatst en meteen onderwaterdozer is de specie buiten dekunstwerken geschoven. Vandaar werd zijmet een kraan opgepakt en met auto's afge-voerd. Ook heeft men geprobeerd de grondmet een trekbak, toyopomp en airlift naar decuttermond te verplaatsen. Dit echterzondervoldoende resultaat. De te verplaatsen grondbestond uit een gelaagd klei/veenpakket,waardoor het resultaat slechts enkele tien-tallen m3per dag bedroeg.Het heiwerk 'droog' en 'nat'Hei droge heiwerkHet heiwerk van de vakken D-oost en D-westis uitgevoerd met een dragline, voorzien vanmakelaar en dieselblokD36. Voorde aanvoervan de palen en de stabiliteit van de kraanwas over het maaiveld op viltdoek eenzandpakket van 0,50 m aangebracht. Staan-de op draglineschotten zijn 280 stuks palen,lang 21,00 m, 0 0,38 m geheid.Hef naffe heiwerkOok het natte heiwerk is uitgevoerd met eendragline. Hiervoor heeft men de stelling ge-plaatst op een ponton. De ponton was opge-bouwd u it 8 3 stuks unif lotes, elk met af me-tingen van 5,28 2,44 1,22 m en een draag-vermogen van 100 kN. De totale belasting vande ponton door stelling, schotten en palenbedroeg circa 1450 kN. Tijdens het stellenvan de paal werd de ponton door 6 stukslieren aan stalen hulppalen verankerd. Destabiliteit van de kraan werd door extra wa-terballast geregeld (foto 8).De palen werden tot 1,00 m boven de water-lijn geheid en vervolgens met een oplangerop diepte gebracht. Oplanger plus paal tege-lijkertijd onder het blok plaatsen vond men teriskant. Hiervoor zou de makelaar 7,00 mlanger moeten worden, wat de stabiliteit vande drijvende stelling in gevaar zou brengen.De plaats van de palen werd aangegeverdoor middel van een staaldraad met merkte-kens, lopend over de breedte van de kuip. Dehoogte van de palen werd over hellingdra-den, staande op de langswanden, afgelezenHet verloop van de paalkoppen moet name-lijk de helling van de onderdoorgang volgenVoor het onder water afzagen van te hoo?afgeheide paalkoppen is speciale apparatuur gebruikt (foto 9).Cement XXXIII (1981) nr. 7 4328/en vanaf een ponton9Beproeven van de zaag voor het afzagen vanpaalkoppen onder water10Voorraad wapeningsnetten11Maken van sparingen in het ondernet voordoorvoering van de paalkoppenHet aanbrengen van de spreidingslaag vanzandOp het onderliggende veen/kleipakket waseen spreidingslaag, dik 1,00 m, van grof zandnoodzakelijk. Deze spreidingslaag dient alsf undatielaag voor het gewapende onderwa-terbeton en tevens als afdeklaag voor deachtergebleven klei/veenresten. Het grovezand is patroonsgewijs meteen dragline ver-spreid, te beginnen aan de hoge zijde. Menverwachtte toch nog slib op de zandlaag enspeciaal bij het lage gedeelte. Van de aange-brachte zandlaag zijn daarom onder watervideo-opnamen gemaakt. Van een sublaagwas echter niets te bemerken.Door peilen werd de hoogte van hetzandpak-ket gecontroleerd. Te hoge plaatsen werdenmet een toyopomp of grijper afgevlakt. Meteen hoge-druk waterstraal werd het zandrondom de palen en in de damwandkastenge?galiseerd.Wapeningsnetten van hetonderwaterbetonDe wapening van het onderwaterbeton be-staat uit een onder-en een bovennet van 025FeB 220. De dekking is bepaald op 250 mm.De tolerantie in de hoogtematen van deonder- en bovenkant van de onderwater-betonlaag is + of -- 150 mm. De effectievedekking is dan altijd nog minstens 100 mm.Als totale dikte van de gewapende onderwa-terbetonlaag is 1500 mm aangegeven, zodatde wapeningsnetten 1500 mm minus 2 150mm is 1000 mm hoog worden.Om de netten te laten overlappen wordt hetbovennet in beide richtingen ??n meter tenopzichte van het ondernet verschoven. Denetten worden met het bovennet op de palengelegd; het bovennet wordt dus niet door-broken. De sparingen in het ondernetvoordepalen zijn 300 mm groter gehouden dan depaalafmeting, in verband met maatafwijkin-gen. Ter plaatse van de opleggingen zijn inhet bovennet extra staven bijgelegd. In ver-band met het doorvoeren van de stortpijpdoor het bovennet zijn de staafafstandendaarin om en om 120 mm en 360 mm. Demaaswi jdte van het ondernet is 240 240 mm(foto Wen ??^.Omeengoedeverbindmgmetde afdekvloer te krijgen worden aan hetbovennet stekeinden 0 16 mm gelast.Het onder- en bovennet worden met Suppor-ten van L-staal 50 50 5 aan elkaar gelast.Om het geheel voldoende stijfheid te gevenworden schoren 0 25 mm aangebracht. Omhet gewicht van de wapening naar de opleg-gingen overte brengen wordenerin breedte-richting [-profielen aangebracht. Met eenhijsframe wordt de wapening aan deze pro-fielen opgepakt (foto 12 en 13).Als eerste wordt een hoeknet op 6 palenopgelegd. Het volgende net rust aan ??nzijde op 3 palen en aan de andere zijde eenlaslengte op het reeds geplaatste net. Demaatvoering geschiedt met een stalen meet-draad die in de dwarsrichting over de kuip isgespannen. Op de meetdraad is met merkte-kens de plaats van de palen aangegeven. Nahet neerlaten van de wapening wordt dooreen duiker de ligging en overlapping gecon-troleerd.Het storten van het onderwaterbetonHet storten van het onderwaterbeton is uit-gevoerd door het pompbedrijf van de mebin-vestiging in Rotterdam, Befaro. Er zijn tweepompen ingezet met elk een capaciteit van80 m3/uur, opgesteld op de werkwegen. Hetonderwaterbeton is in ??n laag op hoogtegestort. Uitlopen van het beton werd tegen-gegaan doorhetgrote aantal staven,Suppor-ten en schoren. Het stortfront had een taludvan 1:5 tot 1:6.Om de betonlaag zo nauwkeurig mogelijk ophoogte te krijgen, moest de stortpijp vaakdoor het reeds gestorte beton worden ver-plaatst. Leeglopen van het verticalegedeeltevan de stortpijp werd daarbij voorkomendooreen afsluiterdie automatisch sluitalsdepomp stopt. Aan de afsluiter is een zoekergelast waarmee de stortpijp gemakkelijk? CementXXXIII(1981)nr.7 43312Hijsklaar maken van de wapening13Afzinken van de wapening en positionerenboven de paalkoppen14De aan de afsluiter gelaste zoeker, waarmeehet eenvoudiger is de stortpijp tussen demazen van het bovennet te laten zakkendoor de mazen van het bovennet kon wordengestoken (foto 14 en 15, fig. 16). Op destortpijp zijn merktekens aangebracht om dediepte van de zoeker en stortpijp te kunnencontroleren. Als de stortpijp voldoende diepin de betonspecie steekt, stijgen tijdens hetstorten voortdurend kleine luchtbelletjes open maakt de pijp bij iedere slag van de pompeen op-en-neer-gaande beweging.Tegen het einde van elke stort werd door eenduiker gecontroleerd of er insluiting van slibzou kunnen ontstaan. Zo nodig werd meteenpomp het slib verwijderd.Het storten is uitgevoerd in stroken in dwars-richting van de kuip, ter breedte van 1 -1,5 m.Aanstorten van een volgende strook diendesteeds binnen de bindingstijd te geschieden.Vanaf een drijvende brug werd het stortenbegeleid. De storthoogte is vanaf deze brugvoortdurend door peilen gecontroleerd.Het onderwaterbeton is samengesteld met325 kg hoogovencement klasse A per m3eneen hoeveelheid van 430 kg fijn materiaal(kleiner dan 0,250 mm) per m3. De zetmaatbedroeg 180 mm; er werden geen hulpstof-fen toegevoegd. De vereiste betonkwaliteitwas 22,5.De hoge zetmaat werd noodzakelijk geachtom de wapeningsstaven goed in te sluiten,de damwandkasten volledig te vullen en eenzo vlak mogelijk oppervlak te verkrijgen. Hethoge gehalte fijn materiaal is noodzakelijkvoor een goede samenhang van het onder-waterbeton.De gestorte betonspecie is niet verdicht. Uit15Storten van on4erwaterbeton met behulpvan pompen, vanaf de werkwegen16De zogenaamde mebinafsluiterCement XXXIII (1981) nr. 7 43417Na leegpompen van een vakwordt het opdatmoment ??nzijdig door water belastetussenscherm geschoordproeven was gebleken dat een trilnaald nog-al wat ontmengde plekken achterlaat, m??rdan in normale betonspecie. Het trillen vanonder water gestort beton is een gevoels-zaak en moeilijk te controleren.De verlangde betonkwaliteit is ruimschootsgehaald. De gemiddelde kubusdruksterktena 28 dagen bedroeg 36,2 tot 36,8 N/mm2,met een standaardafwijking van 1,61 tot 2,36N/mm2. De karakteristieke kubusdruksterk-te was 32,6 tot 34,3 N/mm2. Drukproeven opuitgeboorde kernen resulteerden in druk-sterkten tussen 32,6 en 34,5 N/mm2. Dedichtheid van de kernen kon worden vastge-steld op 2350 tot 2450 kg/m3en de waterin-! dringing varieerde van 15 tot 22 mm.Uitvullaag en afdeklaagOndanks de genoemde maatregelen van eengrote zetmaat en intensief peilen is het bij-zonder moeilijk gebleken binnen de toleran-tie voor de vlakheid van het oppervlak teblijven (de eis daarvoor was + en -15 cm; indepraktijkwerdgehaald + en-20cm). Dit isbegrijpelijk als men bedenkt dat het soorte-lijk gewicht onder water met 1 wordt vermin-18a-bOndanks intensief peilen kon niet overalworden voldaan aan de toleranties voor devlakheid van het oppervlak van hetonderwaterbeton; te hoge toppen werden? gevlakt; de stekeinden dienen voor deI verankering aan de uitvullaagderd, zodat onder water gestort beton slechtuitvloeit.Toen na verharding van het onderwaterbe-ton de kuip (per vak) kon worden leegge-pompt, bleek dan ook dat er nogal wat t?hoge toppen waren ontstaan, die met eenpneumatische hamer moesten worden afge-vlakt. Ook plaatselijk achtergebleven, ver-harde sublagen moesten verwijderd worden.Vervolgens is het gehele bovenvlak met hogedruk schoongespoten f/bfo 17en 18).Een uitvullaag van gemiddeld 15 cm dik wasvoldoende als vlakke ondergrond voor degewapende deklaag. Deze deklaag is ge-maakt van betonkwaliteit d 30, met eenonder-en bovennet016-200 FeB 400 HWeneen dikte van 40 cm. Ter plaatse van de dam-wandschermen tussen de verschillende vak-ken zijn krimpstroken gehouden van 2 mbreed. Om het lekwater komend uit de 'slo-ten' van de afgebrande damwandplankennaar de zijkanten af te voeren, zijn onder dekrimpstroken verborgen stalen goten (afm.400 50 mm) aangebracht. Ter plaatse van delangsdamwanden worden open goten ge-maakt om het lekwater verder naar de pomp-kelders af te voeren.De beide pompkelders worden overigens opanaloge wijze uitgevoerd als de Dakcon-structie.Kosten en bouwtijdVoor het gehele project, de twee viaducten,het aquaduct en de bakconstructie, zullenworden verwerkt: 15 525 m3gewapendonderwaterbeton, 9 695 m3gewapend betonen 1 51 Om3voorgespannen beton. De totalekosten van het werk zullen inclusief BTW 21 miljoen bedragen. Bij geplande opleve-ring van de bak in het voorjaarvan 1982zal ditbedrag dan in de loop van 5 jaar zijn besteedvoor het maken van circa 15 500 m2kunst-werk.Cement XXXIII (1981) nr. 7 435
Reacties