Noord-Brabant heeftProvinciehuisU.D.C.69.057.528:725.19(492.93)G/?bekisting voor een openbaar gebouw in Noord-BrabantnieuwKanttekeningen bijhet ontwerpH.A.Maaskant, arch.BNADe uitvoeringir.G.PrinsCement XXII (1970) nr. 3Met uitzondering van typische staalconstructies, is moderne architectuur nauwelijks meerdenkbaar zonder gewapend-betonconstructies.Aanvankelijk had het beton, evenals het staalskelet, enkel een dragende functie. Voor hetstaalskelet is dat nog zo, maar het betonskelet werd steeds meer vormbepalend.Bij het ontwerpen van dit gebouw zijn wij zonder meer uitgegaan van de mogelijkheden dieeen vormbepalend betonskelet geeft en wij hebben als aanvulling hierop ook het g.edeelte datals staalconstructie is uitgevoerd, als vormend element gezien. Toen wij eenmaal voor betonhadden gekozen, hebben wij ook naar een constructie gezocht die alleen in beton uitvoerbaaris. Hierdoor kwamen wij op een gegleden toren met daaraan gemonteerde balkonranden.Aangezien voor de vormvastheid constante maten nodig waren, hebben wij de eis gesteld datde toren als ??n element gegleden moest worden. Dit was volgens de deskundigen een beetjetegen de grens van de hedendaagse glijtechniek. De aannemer heeft de taak op Zichgenomen en perfect volbracht, dankzij nogal ingewikkelde installaties. De maatafwijkingenbedroegen 50% van de afwljklnqen die wij maximaal als tolerant berekend hadden.De gehele betonconstructie hadden wij gaarne onbekleed gelaten. Berekeningen van TNOwezen echter uit dat door bezonning de hoekelementen van de toren beurtelings drie cmlang.er zouden worden, wat een ontoelaatbare vormverandering zou geven. WU hebben toen,omdat wij toch eenmaal in beton dachten, dit materiaal ook voor de bekledingsplaten gekozenen deze zodanig gemonteerd dat wij eerst de betonconstructie konden isoleren en daarna debetonplaten met een spouw monteren, waarbij de naden tussen de betonplaten niet afgedichtworden.Wij hebben er dus eenvoudig op gerekend dat deze naden zullen lekken en de betonplatenderhalve bezien als een scherm, dat tegen de zonnewarmte beschermt.Natuurlijk is overwogen om het gebouw met natuursteen te bekleden, waarvoor ook de flnan-ci?le middelen wel beschikbaar waren, maar wij hebben toch de betonbekledinggekozen.1. InleidingVoor de uitvoering van het Provinciehuis te 's-Hertogenbosch werd de aannemer (NV. Inter-nationale Gewapend-Betonbouw, Breda) voor een aantal bijzondere uitvoeringsproblemen ge-plaatst, die een gevolg waren vande vorm, de afmetingen en de constructie van het gebouw.De gekozen ultvoertnqsmethoderr kunnen in drie groepen worden verdeeld:min of meer traditionele methoden (bijv. de betonconstructie van de laagbouw);bestaande methoden, maar nieuw door de combinatie van vorm en omvang (bijv. het glijdenvan de kern met pylonen van de hoogbouw);nieuw ontwikkelde methoden (bijv. de montage van de hoogbouwverdieping.en).Van de beide laatste groepen zullen hierna voorbeelden worden behandeld.2. Het glijden van kern en pylonen van de hoogbouwVoor het maken van het 94 m hoge verticale skelet (fig. 1) zijn verschillende werkwijzen over-wog.en, waarvan echter het optrekken in glijbekisting qua economie en bouwtijd het gunstigstbleek uit t? komen.Aanvankelijk is overwogen de toren in twee helften te glijden (linker- en rechterhelft op fig. 1)omdat het glijden van het geheel, vooral door de 'open' vorm, risico's van maat- en stand-afwijkingen zou meebrengen en door de grote omvang en de vele sparingen organisatorischmoeilijk te realiseren zou kunnen zijn. Het in twee?n glijden zou evenwel ook niet zonderbezwaren zijn: om de fundering niet te zeer ongelUkmatig te belasten, zouden beide helftenintermitterend 5 verdieping.en gegleden moeten worden, hetgeen maat- en standafwijkingenkon oproepen, die even ernstig waren. Ook het later aanbrengen van de verbindingsbalkenop elke verdieping tussen beide helften zou moeilijk zijn, vooral omdat deze als 'deuvels'tussen de twee kernhelften, een constructief zware taak moesten gaan vervullen.Daarom is besloten alles in ??n glijbekisting te realiseren. De te verwachten bezwaren wer-den als volgt endervangen.1111Horizontale doorsnede gegleden betonprofiel ,.n n,,..40 meter,De verticale stand zou op acht hoekpunten met een optisch lood met korte tussenpozenworden gemeten en grafisch vastgelegd. De neiging om uit het lood te gaan zou daardoorvroegtijdig worden onderkend, zodat correctiemaatregelen konden worden genomen v??r deafwijkingen ernstig werden.De vormvastheid van de horizontale doorsnede zou worden gewaarborgd door in het horizon-tale vlak van de glijkist een stijf vakwerk aan te brengen, met verstelbare schoren op vierplaatsen.De organisatorische problemen werden verminderd door van de glijkist een 'fabriek' te makenmet een hoge graad van mechanisatie (fig. 2). Hierdoor waren de glijploegen (een dag- en eennachtploeg) relatief klein, vooral voor wat betreft het betontransport.De totale constructie van deglijkist en de opbouw woog ca. 300 ton. Dit was een enigermatezware belasting voor de vijzels (ca. 180 stuks) waardoor vooral in de aanloopperiode proble-men ontstonden. Toen deze in de loop van de eerste week waren overwonnen, is verder eengemiddeld tempo van ca. 3 m per etmaal gehaald (fig. 3).De aanvang der werkzaamheden was op 20 februari 1968. Het glijden begon op 1 mei 1968en eindigde op 13 juni 1968.2Verticale doorsnede g/?bekisting3Relatie tussen hoogte en tijdIIIIJII1/I11/111/0>0- 11> 1If3. Het monteren van gevelbalken en reeksen galerij-elementenEen de oorzaken van het grote gewicht van de gJijkistopbouw was de aanwezigheid vanzware, speciaal geconstrueerde hijsapparatuur. Deze diende niet alleen voor het beton-transport tijdens het glijden, maar ook voor het monteren na het glijden van de voor-gespannen gevelliggers, de galerij-elementen en de sierbetonnen bekledingsplaten van depylonen.De voorgespannen gevelbalken omvatten 38 korte balken (20 m lang, 30 ton) en 38 langebalken (24 m lang, 34 ton). De doorsnede is afgebeeld in fig. 4. Zij zijn in een fabriek vanbetonelementen vervaardigd.De korte balken konden per vrachtauto worden aangevoerd, de lange moesten tot 's-Herto-genbosch per schip worden getransporteerd en daarna op auto's overgeladen. Een bijzonderprobleem hierbij was, dat de balken bij de ingang van het werkterrein de juiste ori?ntatiemoesten hebben (balken voor noord- en westgevel: gevelzijde rechts, balken voor zuid- enoostzijde: gevelzijde links) omdat het niet mogelijk was een balk op het werkterrein 1800telaten draaien. Omdat de balken op de betonfabriek in de mal alle dezelfde ori?ntatie hadden,moesten ze onderweg worden gedraaid. Voor de korte balken kon dit op het fabrieksterreingebeuren, voor de lange werd het zo gedaan dat de schuit in de helft der gevallen halver-wege de reis, in een zwaaikom 1800werd gedraaid.65431 2weken268418161420221012Cement XXII (1970) nr. 3 112u\\ \\ \\ \\ \\IDe balken werden op het werkterrein gelost en opgeslagen met behulp vaneen traversekraan.V??r het verdere transport en montag.e werden er zoveel onderdelen aan beves-tigd, die tegelUk mee gehesen konden worden, zoals de stalen uitkragende liggers van degalerU-elementen, hoekstalen voor de bevestiging van de puien en verwarmingsbuizen.Vervolgens werd de ligger in een tweetal speciaal ontworpen wagens gehangen, die het voor-en achtereind droegen en door een kabel verbonden waren. Het geheel werd door een rups-trekker over terreinwegen g,esleept en tot onder de hUspunten gereden (foto 5, blz. 114).Met behulp van de lieren - dezelfde die tijdens het glUden het verticale betontransporthadden verzorgd - werden de balken omhooggehesen. De hoogste balken werden het eerstgehesen, daarna de op ??n na hoogste en zo verder. Dit maakte het mogelijk alle bouwfasen(balkenmontage vloerenmontage- ruwe afbouw - fijne afbouw- afWerking) met korte tussen-pozen op de bovenste verdieping aan te vangen, wat tot een korte bouwtijd leidt.Een speciaal ontwikkeld instrument maakte het op eenvoudige wijze mogelUk elke balkonder zijn eerder gemonteerde bovenbuurman te plaatsen (fig. 4).Het geplande tempo voor de balkenmontage was: bovenste verdieping (4 stuks) in 9 werk-bare dagen; op ??n na hoogste verdieping in 7 en de rest telkens' in 5 dagen. In de praktijkbleek het gemiddeld nog iets sneller te gaan meteen maximum van 7 balken verdieping)in ??n week (5 werkdagen).De balken zijn opgelegd op betonnen nokken, die in de glijbekisting zijn gevormd. Deze zijnaan de bovenzijde vlak v??r de balkenmontage zuiver afgewerkt met een epoxyhars-mortel.Tussen balk en oplegnok bevindt Zich een rubber oplegplaat.V??r alle gevelbalken bevindt zich eengalerU van prefab-betonelementen. De montage hier-van geschiedde op ongeveer dezelfde manier als van de gevelbalken.De elementen waren elk 4 rn lang. Zij werden tot reeksen van 6 stuks (24 m) resp. 5 stuks(20 m) aan??ngekoppeld door ze naast elkaar op te stellen en vervolgens aan een vakwerk-Iigg,er vast te klemmen. Dit geheel werd dan weer in de balkenwagens opgehangen, onder detoren gereden, als ??n geheel opgehesen en naar binnen getrokken tot op de stalen balken,die uitkragend uit de gevelliggers staken (foto 6). Deze uitkragende liggers waren van tevoren stijf verbonden met de binnenconstructie, zodat geen wringende momenten in de gevel-Iigg,ers optraden.4I - De balk is buiten de kern op hoogtegehesen11 - De 'boemerang' is met de hand naar bin-nen getrokken, de er aan bevestigde klauwis over de 'kop van de eerder gemonteerdebalk gelegd111 De hijsdraad is gevierd, waarbij de balknaar binnen zwenkt volgens de cirkelvormigebaan die door het eind van de 'boemerang'wordt bepaald.Na het inzwenken hangt de nieuwe balkder de eerder gemonteerde, aan de boeme-rang; de plaatsing geschiedt met de handwaarna de balk wordt 'geplaatst op de rubber-opleggingen door aflaten van de vijzel (onderin de hijskrans)6Een reeks galerij-elementen is omhooggehe-sen tot voor de bestemming en wordt naarbinnengetrokken (gevel links, 6e verdieping).Er onder is de combinatie van twee wagensmet rupstrekker zichtbaarfoto: Aerophoto - SchipholCement XXII (1970) nr. 3 1135Een gevelbalk is onder de hijspunten geredenen enkele meters gehesenfoto: B. van Oils/Breda7Een steiger is gereed met het bekleden vaneen pyloon en wordt afgevierdfoto: B. van Gils/BredaCement XXII (1970) nr. 3Stand van de werkzaamheden op 10 februari jlfoto: Cement/B.Lde Ruiter4. Het monteren van de pyloonbekledingsplatenDe laatste taak van de hUseonstruetie was het verplaatsen van de steigers die dienden om de1200 betonnen bekledingsplaten van de pylonen (de zware hoekkolommen van het gegledenprofiel) te monteren.Er zijn twee steigers. Elke steiger (foto 7) qrijpt als het ware om een pyloon heen en kan opelke etage met zware pennen van hoogwaardig staal worden vastg.ezet. De steiger is met eenhijelier en een loopkat uitgerust, er zljn vijf werkniveaus. Daardoor loopt men elkaar bi] hetuitmeten en monteren van de ophangeonsoles, platen, enz. niet in de weg.De platen zijnca, 1,50 X 4,00 m groot en wegen maximaal 1800 kg per stuk. Elke steiger is10 m hoog en weegt ruim 20 ton.De bekleding is begonnen bi] de twee noordelijke pylonen (volgorde weer van boven naarbeneden), daarna zijn beide steigers dlaqonaalsqewlls verplaatst, waarna de zuldelljke pylo-nen zijn bekleed.Het per etage verplaatsen van de steigers was weer rnoqelijk door dezelfde hijsapanten enlieren te gebruiken, waarmee ook het andere zwarehijswerk van de toren is verricht.114
Reacties