prof.ir.D.DickeAfdeling der Civiele Techniek,Technische Hogeschool DelftMet dood mate.riaal bouwenvoor levende mensenHet ontstaan van dit artikelBij het aanvaarden van het ambt van hoog-leraar aan de afdeling Civiele Techniek vande TH-Delft, na een hoogleraarschap van11 jaar bij de afdeling Bouwkunde, heeftprof. Dicke niet voor de tweede maal eeninaugurele rede gehouden. Welheefthijvoorde afdeling een lezing gehouden waarin hijzijn opvattingen Over het onderwijs gaf,onder de titel 'Holderdebolder in hetonderwijs'. Dat gebeurde in 1979.Kort daarop brachten HTS-docenten een be-zoek aan de TH-Delft bij welke gelegenheidprof. Dicke de eerdergenoemde lezing om-werkte tot een lezing met als titel 'David enGoliath '. Ook binnen de Stuvo is deze lezinguitgesproken. Ter gelegenheid van het 100eCUR-VB-rapportheeftprof. Dickeeen lezinggehouden die ook in Cement is gepubli-ceerd: 'Het KUS-effect'.Bovengenoemdelezingen bevatten een aan-tal terugkerende elementen, al veranderdener elementen en werden regelmatig andereillustraties gebruikt.In oktober 1981 bestond het ingenieursbu-reau d3bn 65 jaaren ookbij die gelegenheidsprakprof.Dicke.lnmaartenaprilvanditjaarhieldhijeen lezing voor tweedejaarsstuden-ten in de Civiele Techniek, alsmede binnende afdeling Bouwkunde, waaruit hethierge-plaatste artikel is ontstaan.Steeds vaker vroegen toehoorders om detekst op schrift te verkrijgen, aan welk ver-zoek nu gevolg wordt gegeven. De essentievan het verhaal ligt in de dienende taak vanhet bouwen, waarbij er evenwicht moet zijntussen hetmenselijke en hettechnische. Wiezich bij het bouwen richt op de mens - voorwie uiteindelijk wordt gebouwd - mag detechniek niet verwaarlozen en wie ondersterke invloed van de techniek verkeert magde mens nietverwaarlozen.Gezien de bouwopgavevoorde komende tijddie duidelijke beperkingen in zich draagt, ishet meer dan ooit van belang zorgvuldig omte gaan met de gebouwde omgeving. In diezin hopen wij dat dit artikel tot nadenken zalstemmen en wie weet tot discussie kan lei-den. Red.Cement XXXIV (1982) nr. 81. Mens en techniekOnze gebouwde omgeving is de zichtbarewereld waarin wij leven, voor zover mensen-hand die heeft be?nvloed, en dat is in ons landbijna alles. Over deze be?nvloeding hieldprof.Hendriks een voordracht bij het 10-jarigbestaan van deTH-Eindhoven waaraan ik hetvolgende ontleen:'Na 1945 is er een geweldige activiteit opbouwgebied ontplooid. Er moest een groteachterstand worden ingehaald en ons landbeleefde een sterke expansie op elk gebied,bevolkingsexplosie, economische groei,welvaart. Tot in het begin van de zestigerjaren was de groei van de produktie in debouwsector vrij rustig, daarna belangrijksterker om plotseling na 1972 sterk af tenemen. De voorraad bouwwerken neemtnog wel toe maar nadert z'n verzadigings-punt. Als dat is bereiktzalonze bouwproduk-tie alleen nog maar gericht zijn op vervan-ging en onderhoud en niet meer op uitbrei-ding van de voorraad bouwwerken. Was aan-vankelijk het bouwen een produktievraag-stuk, geleidelijk aan is het overgegaan in eeninrichtingsvraagstukmeteen zeerbelangrijkkwaliteitsaspect. De beslissingen overwaternog gebouwd moet worden zullen een sterkmaatschappelijk karakter hebben en dusook politiek.'InrichtingTot zover prof.Hendriks gevolgd. De grotevraag is: Wat hebben we als gemeenschapover voor onze gebouwde omgeving? Datmoeten we met z'n allen beslissen, mis-schien wordt dit een prioriteiten-probleem.Het betekent ook dat ieder lid van de ge-meenschap zich voor deze zaak mede ver-antwoordelijk moet voelen.494NVOfV71J/F.f(fINANC/EKEN'lTtJOE/(ENInvloed van 'mensenhand'In 1979 ging ik over van de Afdeling derBouwkunde naar de Afdeling der CivieleTechniek. Na 11 jaar Bouwkunde CivieleTechniek. Nog steeds achtervolgt mij devraag hoe deze overgang mij is bevallen. Dehardnekkigheid van de vraag doet vermoe-den dat men zo'n overgang zich eigenlijknietkan voorstellen.Gebouw Bouwkunde op een winderige dagprof.ir.D.DickeAfdeling der Civiele Techniek,Technische Hogeschool DelftMet dood mate.riaal bouwenvoor levende mensenHet ontstaan van dit artikelBij het aanvaarden van het ambt van hoog-leraar aan de afdeling Civiele Techniek vande TH-Delft, na een hoogleraarschap van11 jaar bij de afdeling Bouwkunde, heeftprof. Dicke niet voor de tweede maal eeninaugurele rede gehouden. Welheefthijvoorde afdeling een lezing gehouden waarin hijzijn opvattingen Over het onderwijs gaf,onder de titel 'Holderdebolder in hetonderwijs'. Dat gebeurde in 1979.Kort daarop brachten HTS-docenten een be-zoek aan de TH-Delft bij welke gelegenheidprof. Dicke de eerdergenoemde lezing om-werkte tot een lezing met als titel 'David enGoliath '. Ook binnen de Stuvo is deze lezinguitgesproken. Ter gelegenheid van het 100eCUR-VB-rapportheeftprof. Dickeeen lezinggehouden die ook in Cement is gepubli-ceerd: 'Het KUS-effect'.Bovengenoemdelezingen bevatten een aan-tal terugkerende elementen, al veranderdener elementen en werden regelmatig andereillustraties gebruikt.In oktober 1981 bestond het ingenieursbu-reau d3bn 65 jaaren ookbij die gelegenheidsprakprof.Dicke.lnmaartenaprilvanditjaarhieldhijeen lezing voor tweedejaarsstuden-ten in de Civiele Techniek, alsmede binnende afdeling Bouwkunde, waaruit hethierge-plaatste artikel is ontstaan.Steeds vaker vroegen toehoorders om detekst op schrift te verkrijgen, aan welk ver-zoek nu gevolg wordt gegeven. De essentievan het verhaal ligt in de dienende taak vanhet bouwen, waarbij er evenwicht moet zijntussen hetmenselijke en hettechnische. Wiezich bij het bouwen richt op de mens - voorwie uiteindelijk wordt gebouwd - mag detechniek niet verwaarlozen en wie ondersterke invloed van de techniek verkeert magde mens nietverwaarlozen.Gezien de bouwopgavevoorde komende tijddie duidelijke beperkingen in zich draagt, ishet meer dan ooit van belang zorgvuldig omte gaan met de gebouwde omgeving. In diezin hopen wij dat dit artikel tot nadenken zalstemmen en wie weet tot discussie kan lei-den. Red.Cement XXXIV (1982) nr. 81. Mens en techniekOnze gebouwde omgeving is de zichtbarewereld waarin wij leven, voor zover mensen-hand die heeft be?nvloed, en dat is in ons landbijna alles. Over deze be?nvloeding hieldprof.Hendriks een voordracht bij het 10-jarigbestaan van deTH-Eindhoven waaraan ik hetvolgende ontleen:'Na 1945 is er een geweldige activiteit opbouwgebied ontplooid. Er moest een groteachterstand worden ingehaald en ons landbeleefde een sterke expansie op elk gebied,bevolkingsexplosie, economische groei,welvaart. Tot in het begin van de zestigerjaren was de groei van de produktie in debouwsector vrij rustig, daarna belangrijksterker om plotseling na 1972 sterk af tenemen. De voorraad bouwwerken neemtnog wel toe maar nadert z'n verzadigings-punt. Als dat is bereiktzalonze bouwproduk-tie alleen nog maar gericht zijn op vervan-ging en onderhoud en niet meer op uitbrei-ding van de voorraad bouwwerken. Was aan-vankelijk het bouwen een produktievraag-stuk, geleidelijk aan is het overgegaan in eeninrichtingsvraagstukmeteen zeerbelangrijkkwaliteitsaspect. De beslissingen overwaternog gebouwd moet worden zullen een sterkmaatschappelijk karakter hebben en dusook politiek.'InrichtingTot zover prof.Hendriks gevolgd. De grotevraag is: Wat hebben we als gemeenschapover voor onze gebouwde omgeving? Datmoeten we met z'n allen beslissen, mis-schien wordt dit een prioriteiten-probleem.Het betekent ook dat ieder lid van de ge-meenschap zich voor deze zaak mede ver-antwoordelijk moet voelen.494NVOfV71J/F.f(fINANC/EKEN'lTtJOE/(ENInvloed van 'mensenhand'In 1979 ging ik over van de Afdeling derBouwkunde naar de Afdeling der CivieleTechniek. Na 11 jaar Bouwkunde CivieleTechniek. Nog steeds achtervolgt mij devraag hoe deze overgang mij is bevallen. Dehardnekkigheid van de vraag doet vermoe-den dat men zo'n overgang zich eigenlijknietkan voorstellen.Gebouw Bouwkunde op een winderige daggeworden. Daarbij ga ik uit van mijn onder-wijsopdracht in de Afdeling der Civiele 'De appel en Newton'Techniek, namelijk de constructieleer.Men ziet een tegenstelling d??r waar juistsprake is van een niet te splitsen eenheid.Betekent het stellen van de vraag dat menblind is voor het feit dat, zoals wit licht be-staat dankzij het samengaan van velekleu-ren, het bouwen een eenheid is van veleaspecten?Twee zeerbelangrijke aspecten zijn het men-selijke aspect en het technische aspect.Waar deze twee aspecten als tegenstellingworden ervaren heeft men Jantje Beton ge-zien, dat ventje dat verloren rondloopt in eenwereld van beton. Maar Jantje is niet zieligomdat er zoveel beton is, Jantje is zielig om-dat we zo verschrikkelijk knap zijn dat wealles kunnen maken wat we maar willen endaarmee zijn we zo bezeten bezig dat we nietmeer bouwen voor Jantje maar bouwen omte bouwen. Bouwen is doel geworden engeen middel.In deze publikatie wil ik ingaan op die tweeaspecten van het bouwen, de mens en detechniek. Het gaat daarbij om de problema-tiek van de levende zelfbewuste mens diemeebouwt aan de gebouwde omgeving endaarbij de techniek niet kan ontberen en dietec.hniek zelf, die dienend behoort te zijnmaar zich vaak opdringt en dan dicterend isDe techniek schrijft voor...2. De overbodige hypotheseDit vakgebied houdtzich in belangrijke matebezig met maatregelen om weerstand te bie-den aan de altijd aanwezige zwaartekrachtdie alles op aarde wat massa heeft naar hetmiddelpunt van deze aarde trekt.Er zijn vele theorie?n opgesteld om de oor-zaak van de zwaartekracht te verklaren. Zogaf Aristoteles als verklaring voor het vallenvan een steen dat deze evenals alle aardselichamen streeft naar zijn natuurlijke plaats,het middelpunt van het heelal en dat wasvolgens hem tevens het middelpunt van deaarde. Copernicus zag in de zwaartekrachthet natuurlijk streven, door de goddellijkevoorzienigheid aan de delen ingeplant, omdoor vereniging in bolvorm ??n geheel tevormen. Kepler spreekt al over het weder-zijds streven tussen verwante lichamen totvereniging ofverbinding, maardenktdaarbijaan bezielde krachten. Descartes en in zijnvoetspoor Huygens, trachtten verklaringenCement XXXIV (1982) nr. 8Wereldbol op de wereldtentoonstelling teNewYorkte geven vanuit wervelbewegingen in eenmet fijne stof gevuIde ruimte,waarbij de wer-king op een afstand werd geloochend en alseen absurditeit beschouwd.AI deze verklaringen verhinderen te komentot een wiskundige formulering, die men opzijn minst toch van Huygens had mogen ver-wachten. Newton daarentegen maakt zichgeen hoofdbrekens over de oorzaak. Hijconstateert dat een appel uit een boom valt,maar dat de maan niet naar de aarde valt.?Anderen, onderwievooral KepIer, hadden debewegingen van de hemellichamen nauw-keurig vastgelegd. Zoals de maan om de aar~de draait, draaien de planeten om de zon.Er moeten dus krachten op die hemellicha-men werken om ze in hun banen te houden.Newton zocht niet naar het wezen van diekrachten, maar naar hun grootte. Aldus ni?tgehinderd door valse hypothesen vindt hij degravitatiewet. En daarmee kunnen vele ver-schijnselen worden verklaard. Maar Newtonzal niet hebben beseft dat zijn aanpak vandeze problematiek zou leiden tot de opmer-king van Laplace tegenover Napoleon, toendeze hem vroeg waarom God geen enkeleplaats meer kreeg in zijn beschouwingen:'Sire, je n'avais pas besoin de cette hypoth?-se'.Voor de natuurwetenschap was God eenoverbodige hypothese geworden; alles in denatuur geschiedt immers volgens de wetten495van de mechanica, datwil zeggen volgens dewetten van Newton. Alle processen zijnvoorspelbaar.Vrede in de natuurIntussen weten we sinds de onzekerheidsre-laties van Heisenberg dat de processen nietvoorspelbaarzijn. In de praktijkbehoeven weons daarover geen zorgen te maken omdatwe in al onze elementaire berekeningen wer-ken met gemiddelden van zeer vele elemen-taire processen en we van de uitkomstenkunnenzeggendatdezeeenz??rgrotewaar-schijnlijkheid van juistheid bezitten.De wereld houdt niet op bij de wetten vanNewton, er bestaat ook een wereld van gees~telijke werkelijkheid, die zin geeft aan hetnatuurgebeuren.De wachters bij het graf (reli?f inBallintubber Abbey, Co. Mayo, Ierland)De wetten van de ene wereld kunnen nietgeldig verklaard worden voor de andere. Wezullen ons echter wel met beide moeten be-zig houden.3. De verklarende wetenschappenDe constructieleer is in hoofdzaak gebouwdop de grondslag van twee wetenschappendie zich beide bezighouden met de levenlozematerie. Dat zijn de toegepaste mechanicaen de materiaalkunde. Hetzijnbeide verkla-rende wetenschappen zoals alle weten-schappen, die zich bezighouden met de le-venloze materie, dat zijn. Ze sluiten, zoalsSchumacher het stelt, alle innerlijke erva-ring, zoals liefde en haat, hoop en vrees,vreugde en verdriet, uit.geworden. Daarbij ga ik uit van mijn onder-wijsopdracht in de Afdeling der Civiele 'De appel en Newton'Techniek, namelijk de constructieleer.Men ziet een tegenstelling d??r waar juistsprake is van een niet te splitsen eenheid.Betekent het stellen van de vraag dat menblind is voor het feit dat, zoals wit licht be-staat dankzij het samengaan van velekleu-ren, het bouwen een eenheid is van veleaspecten?Twee zeerbelangrijke aspecten zijn het men-selijke aspect en het technische aspect.Waar deze twee aspecten als tegenstellingworden ervaren heeft men Jantje Beton ge-zien, dat ventje dat verloren rondloopt in eenwereld van beton. Maar Jantje is niet zieligomdat er zoveel beton is, Jantje is zielig om-dat we zo verschrikkelijk knap zijn dat wealles kunnen maken wat we maar willen endaarmee zijn we zo bezeten bezig dat we nietmeer bouwen voor Jantje maar bouwen omte bouwen. Bouwen is doel geworden engeen middel.In deze publikatie wil ik ingaan op die tweeaspecten van het bouwen, de mens en detechniek. Het gaat daarbij om de problema-tiek van de levende zelfbewuste mens diemeebouwt aan de gebouwde omgeving endaarbij de techniek niet kan ontberen en dietec.hniek zelf, die dienend behoort te zijnmaar zich vaak opdringt en dan dicterend isDe techniek schrijft voor...2. De overbodige hypotheseDit vakgebied houdtzich in belangrijke matebezig met maatregelen om weerstand te bie-den aan de altijd aanwezige zwaartekrachtdie alles op aarde wat massa heeft naar hetmiddelpunt van deze aarde trekt.Er zijn vele theorie?n opgesteld om de oor-zaak van de zwaartekracht te verklaren. Zogaf Aristoteles als verklaring voor het vallenvan een steen dat deze evenals alle aardselichamen streeft naar zijn natuurlijke plaats,het middelpunt van het heelal en dat wasvolgens hem tevens het middelpunt van deaarde. Copernicus zag in de zwaartekrachthet natuurlijk streven, door de goddellijkevoorzienigheid aan de delen ingeplant, omdoor vereniging in bolvorm ??n geheel tevormen. Kepler spreekt al over het weder-zijds streven tussen verwante lichamen totvereniging ofverbinding, maardenktdaarbijaan bezielde krachten. Descartes en in zijnvoetspoor Huygens, trachtten verklaringenCement XXXIV (1982) nr. 8Wereldbol op de wereldtentoonstelling teNewYorkte geven vanuit wervelbewegingen in eenmet fijne stof gevuIde ruimte,waarbij de wer-king op een afstand werd geloochend en alseen absurditeit beschouwd.AI deze verklaringen verhinderen te komentot een wiskundige formulering, die men opzijn minst toch van Huygens had mogen ver-wachten. Newton daarentegen maakt zichgeen hoofdbrekens over de oorzaak. Hijconstateert dat een appel uit een boom valt,maar dat de maan niet naar de aarde valt.?Anderen, onderwievooral KepIer, hadden debewegingen van de hemellichamen nauw-keurig vastgelegd. Zoals de maan om de aar~de draait, draaien de planeten om de zon.Er moeten dus krachten op die hemellicha-men werken om ze in hun banen te houden.Newton zocht niet naar het wezen van diekrachten, maar naar hun grootte. Aldus ni?tgehinderd door valse hypothesen vindt hij degravitatiewet. En daarmee kunnen vele ver-schijnselen worden verklaard. Maar Newtonzal niet hebben beseft dat zijn aanpak vandeze problematiek zou leiden tot de opmer-king van Laplace tegenover Napoleon, toendeze hem vroeg waarom God geen enkeleplaats meer kreeg in zijn beschouwingen:'Sire, je n'avais pas besoin de cette hypoth?-se'.Voor de natuurwetenschap was God eenoverbodige hypothese geworden; alles in denatuur geschiedt immers volgens de wetten495van de mechanica, datwil zeggen volgens dewetten van Newton. Alle processen zijnvoorspelbaar.Vrede in de natuurIntussen weten we sinds de onzekerheidsre-laties van Heisenberg dat de processen nietvoorspelbaarzijn. In de praktijkbehoeven weons daarover geen zorgen te maken omdatwe in al onze elementaire berekeningen wer-ken met gemiddelden van zeer vele elemen-taire processen en we van de uitkomstenkunnenzeggendatdezeeenz??rgrotewaar-schijnlijkheid van juistheid bezitten.De wereld houdt niet op bij de wetten vanNewton, er bestaat ook een wereld van gees~telijke werkelijkheid, die zin geeft aan hetnatuurgebeuren.De wachters bij het graf (reli?f inBallintubber Abbey, Co. Mayo, Ierland)De wetten van de ene wereld kunnen nietgeldig verklaard worden voor de andere. Wezullen ons echter wel met beide moeten be-zig houden.3. De verklarende wetenschappenDe constructieleer is in hoofdzaak gebouwdop de grondslag van twee wetenschappendie zich beide bezighouden met de levenlozematerie. Dat zijn de toegepaste mechanicaen de materiaalkunde. Hetzijnbeide verkla-rende wetenschappen zoals alle weten-schappen, die zich bezighouden met de le-venloze materie, dat zijn. Ze sluiten, zoalsSchumacher het stelt, alle innerlijke erva-ring, zoals liefde en haat, hoop en vrees,vreugde en verdriet, uit.Plezier om een duifleder bouwwerk is opgebouwd uit louter le-venloze materie, afgestorven hout, tot staalverwerkt erts, in een mengtrommel door el-kaar gemengd en met water begoten erosie-materiaal uit de bergen en fijngemalen ge-brande mergel uit de mergelgroeven, in pris-matische vormen gebakken klei uit de uiter-waarden, polyvinilchloride of polyisobuthy-leen of andere stoffen waarvoor met dodelij-ke inhoud beladen treinen elke nacht doordichtbevolkte woonwijken rijden.De materiaalkunde onderzoekt deze mate-rialen en kan ons alles vertellen over sterkte"en vervormingseigenschappen, houdbaar-heid in koude en hitte, brandbaarheid, krimpen kruip, veroudering, corrosiegevoeligheiden nog veel meer.Voor een constructie-element, gemaakt uit??n of meer materialen, kan de toegepastemechanica met behulp van de ";'ateriaalge-gevens de relatie tussen uitwendige belas-tingen en inwendige spanningen voorspel"len alsmede alle vervormingen die het ele"ment daarbij ondergaat. Moest men zichvroeger nog tevreden stellen met sterkeschematiseringen voor de materiaalkwali-teiten, bijvoorbeeld de wet van Hooke, sindsde invoering van computers kan men elkeverfijning van de theorie invoeren om nogpreciezer uitkomsten te verkrijgen. Ook deaaneenvoeging van vele elementen tot eengroot bouwwerk kan met behulp van de toe-gepaste mechanica worden onderzocht.Er is niet veel fantasie voor nodig om tebedenken dat dit gehele proces, uitgaandevan een geschematiseerde constructie, ge-schematiseerde materialen engeschemati-seerde belastingen, in de computer kan wor-den geschoven waaruit na zeer korte tijd hetbruingebakken resultaat tevoorschijn komt:de belasting waarbij het bouwwerk zal be-zwijken, hetvervormingsgedrag, de kans opbezwijken bijeen gegeven belasting, scheur-vorming en nog veel meer. Deenigekunst isdan nog die schematisering tot stand tebrengen, alle materiaal- en belastinggevens,al of niet in statistische vorm, te verzamelenCement XXXIV (1982) nr.8en voorde computergeschikttemakenendeuitvoer te confronteren met de te bouwenwerkelijkheid.We hebben met dode materie te maken, wekunnen nog een tijdlang met elkaar rede-twisten over nog niet opgeloste problemen,maar tenslotte ontfutselen we alle voor hetbouwen noodzakelijke geheimen aan dezematerie omdat ze dood is. Maar hoe meer weweten, hoe verfijnder onze modellen wor-den.Dit weerspiegelt zich in onze voorschriften.Dat zijn randvoorwaarden, opgesteld om degemeenschap te beschermen tegen liedendie het metde veiligheid nietzo nauwnemen.WaaghalzerijTevens zorgen zij voor uniformiteit in hetmaken van de schema's en in debeslissing ofhet vormgegeven en in materiaal omgezettedenken goed genoeg is om ook in dat mate-riaal gemaakt te mogen worden. Werden wenog geen tien jaargeleden omringd doordrieboekjes, de TGB 1956, de GBV 1962 en deVOSB 1963, nu zijn dat 12, op de VOSB na,groot-formaat boekwerken geworden, ener-zijds een grote stimulans voor de gebruikersom zich meer theoretisch te bekwamen, an-derzijds voor menigeen een moeilijk te ne-men hindernis die de eenvoud van vele pro-blemen onzichtbaarheettgemaaktdoorwei-nig inzichtelijke schematiseringen.Indien de toegepaste mechanica en de mate-riaal ku nde geen andere functie zouden heb-ben dan schematiseringen mogelijk te ma-ken en tot voorspellingen te komen over hetgedrag van bouwwerken, dan nadert eenshet moment dat, voor wat het bouwen be-treft, alles bekend is en ingeblikt in de com-496puter. Ook eventuele nieuwe bouwmateria-len zullen met de intussen steeds meergeavanceerde onderzoektechnieken zeersnel op de planken van de computerkamerstaan. Uiteraard een sterk overdreven beeld,maarhet is de uiterste consequentie van elkewetenschap, die zich bezighoudt met de le-venloze materie.4. Mens en dierZoals gezegd kunnen de toegepastemecha-nica en de materiaalkunde alle informatiegeven die nodig is, maar dan zullen er tocheerst vragen moeten worden gesteld. En ditnu maakt mijn vorige opmerkingen overdezevakgebieden zo overdreven. Het vragen vande mens. De mens die nooitzal ophouden tevragen. Bouwen is het geven van antwoordop de vragen van de mens of zo u dit lieverhebt, op de vragen van die gemeenschap vanmensen die we de maatschappij noemen.Die maatschappij vraagt om bouwwerkenom in te wonen, te werken, ziek te zijn, oud teworden, zich te beschermen tegen het water,tegen de luchtvervuiling, zich te verplaatsen,te communiceren, energie te winnen. Metelkaar en individueel vragen wij. We hebbenonze organen die vragen kanaliseren, voor-bereiden, bespreken, tot ze tenslotte voor"zien van vele randvoorwaarden belanden bijde ontwerper. Deze vertaalt die vragen inruimten en vormgegeven materiaal. Om zijnbeslissingen te kunnen nemen, gaat hij ookte radebij de toegepaste mechanica, de ma-teriaalkunde, de bouwfysica. Hij beslist me-de op grond van de antwoorden die dezewetenschappen hem geven.In elk bouwwerk kunnen we drie hoofdeIe-menten onderscheiden:de draagconstructies, de afbouwconstruc"ties en de installaties. Met behulp van degenoemde basiswetenschappen moet deontwerper nuin staat zijn een technisch per"fect bouwwerk te maken. Hij is dan creatiefbezig maar slechts met dode materie. WeMinimum materiaalverbruikPlezier om een duifleder bouwwerk is opgebouwd uit louter le-venloze materie, afgestorven hout, tot staalverwerkt erts, in een mengtrommel door el-kaar gemengd en met water begoten erosie-materiaal uit de bergen en fijngemalen ge-brande mergel uit de mergelgroeven, in pris-matische vormen gebakken klei uit de uiter-waarden, polyvinilchloride of polyisobuthy-leen of andere stoffen waarvoor met dodelij-ke inhoud beladen treinen elke nacht doordichtbevolkte woonwijken rijden.De materiaalkunde onderzoekt deze mate-rialen en kan ons alles vertellen over sterkte"en vervormingseigenschappen, houdbaar-heid in koude en hitte, brandbaarheid, krimpen kruip, veroudering, corrosiegevoeligheiden nog veel meer.Voor een constructie-element, gemaakt uit??n of meer materialen, kan de toegepastemechanica met behulp van de ";'ateriaalge-gevens de relatie tussen uitwendige belas-tingen en inwendige spanningen voorspel"len alsmede alle vervormingen die het ele"ment daarbij ondergaat. Moest men zichvroeger nog tevreden stellen met sterkeschematiseringen voor de materiaalkwali-teiten, bijvoorbeeld de wet van Hooke, sindsde invoering van computers kan men elkeverfijning van de theorie invoeren om nogpreciezer uitkomsten te verkrijgen. Ook deaaneenvoeging van vele elementen tot eengroot bouwwerk kan met behulp van de toe-gepaste mechanica worden onderzocht.Er is niet veel fantasie voor nodig om tebedenken dat dit gehele proces, uitgaandevan een geschematiseerde constructie, ge-schematiseerde materialen engeschemati-seerde belastingen, in de computer kan wor-den geschoven waaruit na zeer korte tijd hetbruingebakken resultaat tevoorschijn komt:de belasting waarbij het bouwwerk zal be-zwijken, hetvervormingsgedrag, de kans opbezwijken bijeen gegeven belasting, scheur-vorming en nog veel meer. Deenigekunst isdan nog die schematisering tot stand tebrengen, alle materiaal- en belastinggevens,al of niet in statistische vorm, te verzamelenCement XXXIV (1982) nr.8en voorde computergeschikttemakenendeuitvoer te confronteren met de te bouwenwerkelijkheid.We hebben met dode materie te maken, wekunnen nog een tijdlang met elkaar rede-twisten over nog niet opgeloste problemen,maar tenslotte ontfutselen we alle voor hetbouwen noodzakelijke geheimen aan dezematerie omdat ze dood is. Maar hoe meer weweten, hoe verfijnder onze modellen wor-den.Dit weerspiegelt zich in onze voorschriften.Dat zijn randvoorwaarden, opgesteld om degemeenschap te beschermen tegen liedendie het metde veiligheid nietzo nauwnemen.WaaghalzerijTevens zorgen zij voor uniformiteit in hetmaken van de schema's en in debeslissing ofhet vormgegeven en in materiaal omgezettedenken goed genoeg is om ook in dat mate-riaal gemaakt te mogen worden. Werden wenog geen tien jaargeleden omringd doordrieboekjes, de TGB 1956, de GBV 1962 en deVOSB 1963, nu zijn dat 12, op de VOSB na,groot-formaat boekwerken geworden, ener-zijds een grote stimulans voor de gebruikersom zich meer theoretisch te bekwamen, an-derzijds voor menigeen een moeilijk te ne-men hindernis die de eenvoud van vele pro-blemen onzichtbaarheettgemaaktdoorwei-nig inzichtelijke schematiseringen.Indien de toegepaste mechanica en de mate-riaal ku nde geen andere functie zouden heb-ben dan schematiseringen mogelijk te ma-ken en tot voorspellingen te komen over hetgedrag van bouwwerken, dan nadert eenshet moment dat, voor wat het bouwen be-treft, alles bekend is en ingeblikt in de com-496puter. Ook eventuele nieuwe bouwmateria-len zullen met de intussen steeds meergeavanceerde onderzoektechnieken zeersnel op de planken van de computerkamerstaan. Uiteraard een sterk overdreven beeld,maarhet is de uiterste consequentie van elkewetenschap, die zich bezighoudt met de le-venloze materie.4. Mens en dierZoals gezegd kunnen de toegepastemecha-nica en de materiaalkunde alle informatiegeven die nodig is, maar dan zullen er tocheerst vragen moeten worden gesteld. En ditnu maakt mijn vorige opmerkingen overdezevakgebieden zo overdreven. Het vragen vande mens. De mens die nooitzal ophouden tevragen. Bouwen is het geven van antwoordop de vragen van de mens of zo u dit lieverhebt, op de vragen van die gemeenschap vanmensen die we de maatschappij noemen.Die maatschappij vraagt om bouwwerkenom in te wonen, te werken, ziek te zijn, oud teworden, zich te beschermen tegen het water,tegen de luchtvervuiling, zich te verplaatsen,te communiceren, energie te winnen. Metelkaar en individueel vragen wij. We hebbenonze organen die vragen kanaliseren, voor-bereiden, bespreken, tot ze tenslotte voor"zien van vele randvoorwaarden belanden bijde ontwerper. Deze vertaalt die vragen inruimten en vormgegeven materiaal. Om zijnbeslissingen te kunnen nemen, gaat hij ookte radebij de toegepaste mechanica, de ma-teriaalkunde, de bouwfysica. Hij beslist me-de op grond van de antwoorden die dezewetenschappen hem geven.In elk bouwwerk kunnen we drie hoofdeIe-menten onderscheiden:de draagconstructies, de afbouwconstruc"ties en de installaties. Met behulp van degenoemde basiswetenschappen moet deontwerper nuin staat zijn een technisch per"fect bouwwerk te maken. Hij is dan creatiefbezig maar slechts met dode materie. WeMinimum materiaalverbruikkunnen deze optimaliseren: minimum mate-riaalgebruik, minimum energiebehoefte,maximum veiligheid, dit alles uitgedrukt inkN gewicht ofkg massa, kWattge?nstalleerdvermogen, kans op bezwijken. Maardat kun-nen de dieren ook en nog veel beter. Hunbouwwerken zijn fantastische kunstwerken,aangepast aan klimaat, voedselbehoefte, in-standhouding van desoort, natuurlijkevijan-den, eigen fysieke mogelijkheden. Ze doendat al eeuwen zo. Zij stellen geen vragen, zedoen het intu?tief, bij instinct.Wij mensen zijn verder gekomen dan de aapdie met behulpvan een stokeen opgehangenbanaan weet te bemachtigen, zoals kinderereen bal uit het water halen. Wij hebben zelfsonze eigen vernietiging al ingebouwd waardie aap niet verder is gekomen dan z'n eigenvoortbestaan te waarborgen.Oorlogstuig als speelgoedMet ditzelfde vernuft waarmee we kunnenvernietigen kunnen we ook bouwen, vindenwe steeds nieuwe antwoorden op :lieuwevragen.Hetverschil tussen mensen dierishetzelfbe-wustzijn van de mens. Hij kan daardoorzichzelf leren kennen en geestelijk tot zeergrote hoogte stijgen. Zuiver technisch ge-zien stijgt hij niet uit boven hetdier. Het diergeefttechnisch steeds hetzelfde uitstekendeantwoord op dezelfde vraag. De mens geefttechnisch steeds antwoord op nieuwe vra-gen, zijn techniek houdt gelijke tred met zijnvragen. De techniek kan niet meer geven alsde mens niet in staat is meer te vragen. Hetconstante element bij het dier zou ook weleens kunnen verwijzen naar een constantelement in het bouwen bij ons mensen. Eenorde die in de schepping is neergelegd. Eenorde die we niet straffeloos kunnen negeren.Een orde die we wel aanvoelen in gevoelensvan geborgenheid, veiligheid, communica-tie, tegenover gevoelens van leegheid, een-zaamheid, onveiligheid. Het zijn elementenvan ons bewustzijn en ook dieren hebbenbewustzijn. En bewustzijn stijgt ver uit bovende dode materie. De mens heeft echterbovendien nog z?lfbewustzijn. Bouwen vanmensen stijgt dan ook ver uit boven de optel-som draagconstructies, afbouwconstruc-ties, installaties.Illustratie rechts: Menselijk bouwen,uitstijgend boven de omgevingCement XXXIV (1982) nr. 85. De onzinnige vraagAls bouwen dan al een wetenschap is, dan ishet nieteen verklarende wetenschap diezichslechts bezighoudt met dode materie. Dezeverklarende wetenschap geeft geen inhoudaan ons leven, w?l vorm. Hoe zouden weanders in technische zin antwoord kunnengeven op de vragen uit de maatschappij? Deontwerper zal de toegepaste mechanica, demateriaalkunde en de bouwfysica moetenintegreren in zijn ontwerpen, nietalleen con-trolerend achteraf, maarbelangrijkernog alsdenkwereld achter deze wetenschappen inzijn eigen creativiteit ter ontwikkeling vandie creativiteit, van zijn intuItie, inspiratie,fantastie en van een nuchter kritisch denken.De creatieve mensHet mens-zijn van de mens behoedt de toe-gepaste mechanica en de materiaalkundeteworden tot vulling van de platenplank in decomputerkamer.Onontkoombaar stel ik opnieuw de vraag,waarop ik het antwoord al min of meer hebgegeven: 'Is een bouwwerk de som vandraagconstructies, afbouwconstructies eninstallaties?'.In de afdeling der Bouwkunde waar ik gedu-rende 11 jaar onderwijs heb gegeven in detoegepaste mechanica, zou diteen onzinni-ge vraag zijn geweest. De vraag stellen alleenal betekende een overschatting van dezedrieelmenten. In veler opvatting betekenen daardeze drie elementen de sluitpost bij hetont-497werpen. Zoiets als: en nu moeten we niet dedraagconstructies, afbouwconstructies eninstallaties vergeten of nog erger: wat zijndat? Dit is niet denigrerend bedoeld. Even-min als ik denigrerend bedoel te sprekenwanneer ik leg dat in de afdeling der CivieleTechniek, waar ik nu onderwijs geef, men nate hebben gesproken over draagconstruc-ties, afbouwconstructies en installatiesvraagt: 'Moeten we nu ook nog de maat-schappelijke implicaties bekijken?'.6. Metafysica en religieWat heb ik u tot hiertoe willen zeggen?In de geschiedenis ontdekte ik een aantalwetenschapsmensen die zich al enige visue-le voorstelling konden maken van eenkrachtveld. In hun metafysische be-schouwingenwerd nog ruim plaats ingerichtaan bezielde eigenschappen door de schep-per aan de materie meegegeven. Deze warenniet te vatten in enige wiskundige redene-ring.Newton ontdeed zich niet van metafysica enreligie, maarmaakteze los van zijn probleemom de zwaartekracht in formulevorm tebrengen. Dit was door deze ontkoppeling enmet het op dit terrein reeds verrichte onder"loek een eenvoudig probleem. Velen ontde"den zich van metafysica en religie, en Godwerd de overbodige hypothese, ook in diewetenschappen die zich bezighouden metleven, bewustzijn en zelfbewustzijn, de be-schrijvende wetenschappen. Wat voor de le-venloze materie geldt, werd ook geldig voorde mens als zelfbewust wezen, die mensdaarmee degraderend tot een optelsom vanscheikundige elementen en elektrischestroompjes.Wie zit daar?De gehele natuur bleek echterzo vervuld vande meest fantastische werkelijkheden in eenzo boeiende wiskundige ordening, dat demoderne fysica niet ontkwam aan het steedsmeer inruimen van plaats aan metafysica enreligie.kunnen deze optimaliseren: minimum mate-riaalgebruik, minimum energiebehoefte,maximum veiligheid, dit alles uitgedrukt inkN gewicht ofkg massa, kWattge?nstalleerdvermogen, kans op bezwijken. Maardat kun-nen de dieren ook en nog veel beter. Hunbouwwerken zijn fantastische kunstwerken,aangepast aan klimaat, voedselbehoefte, in-standhouding van desoort, natuurlijkevijan-den, eigen fysieke mogelijkheden. Ze doendat al eeuwen zo. Zij stellen geen vragen, zedoen het intu?tief, bij instinct.Wij mensen zijn verder gekomen dan de aapdie met behulpvan een stokeen opgehangenbanaan weet te bemachtigen, zoals kinderereen bal uit het water halen. Wij hebben zelfsonze eigen vernietiging al ingebouwd waardie aap niet verder is gekomen dan z'n eigenvoortbestaan te waarborgen.Oorlogstuig als speelgoedMet ditzelfde vernuft waarmee we kunnenvernietigen kunnen we ook bouwen, vindenwe steeds nieuwe antwoorden op :lieuwevragen.Hetverschil tussen mensen dierishetzelfbe-wustzijn van de mens. Hij kan daardoorzichzelf leren kennen en geestelijk tot zeergrote hoogte stijgen. Zuiver technisch ge-zien stijgt hij niet uit boven hetdier. Het diergeefttechnisch steeds hetzelfde uitstekendeantwoord op dezelfde vraag. De mens geefttechnisch steeds antwoord op nieuwe vra-gen, zijn techniek houdt gelijke tred met zijnvragen. De techniek kan niet meer geven alsde mens niet in staat is meer te vragen. Hetconstante element bij het dier zou ook weleens kunnen verwijzen naar een constantelement in het bouwen bij ons mensen. Eenorde die in de schepping is neergelegd. Eenorde die we niet straffeloos kunnen negeren.Een orde die we wel aanvoelen in gevoelensvan geborgenheid, veiligheid, communica-tie, tegenover gevoelens van leegheid, een-zaamheid, onveiligheid. Het zijn elementenvan ons bewustzijn en ook dieren hebbenbewustzijn. En bewustzijn stijgt ver uit bovende dode materie. De mens heeft echterbovendien nog z?lfbewustzijn. Bouwen vanmensen stijgt dan ook ver uit boven de optel-som draagconstructies, afbouwconstruc-ties, installaties.Illustratie rechts: Menselijk bouwen,uitstijgend boven de omgevingCement XXXIV (1982) nr. 85. De onzinnige vraagAls bouwen dan al een wetenschap is, dan ishet nieteen verklarende wetenschap diezichslechts bezighoudt met dode materie. Dezeverklarende wetenschap geeft geen inhoudaan ons leven, w?l vorm. Hoe zouden weanders in technische zin antwoord kunnengeven op de vragen uit de maatschappij? Deontwerper zal de toegepaste mechanica, demateriaalkunde en de bouwfysica moetenintegreren in zijn ontwerpen, nietalleen con-trolerend achteraf, maarbelangrijkernog alsdenkwereld achter deze wetenschappen inzijn eigen creativiteit ter ontwikkeling vandie creativiteit, van zijn intuItie, inspiratie,fantastie en van een nuchter kritisch denken.De creatieve mensHet mens-zijn van de mens behoedt de toe-gepaste mechanica en de materiaalkundeteworden tot vulling van de platenplank in decomputerkamer.Onontkoombaar stel ik opnieuw de vraag,waarop ik het antwoord al min of meer hebgegeven: 'Is een bouwwerk de som vandraagconstructies, afbouwconstructies eninstallaties?'.In de afdeling der Bouwkunde waar ik gedu-rende 11 jaar onderwijs heb gegeven in detoegepaste mechanica, zou diteen onzinni-ge vraag zijn geweest. De vraag stellen alleenal betekende een overschatting van dezedrieelmenten. In veler opvatting betekenen daardeze drie elementen de sluitpost bij hetont-497werpen. Zoiets als: en nu moeten we niet dedraagconstructies, afbouwconstructies eninstallaties vergeten of nog erger: wat zijndat? Dit is niet denigrerend bedoeld. Even-min als ik denigrerend bedoel te sprekenwanneer ik leg dat in de afdeling der CivieleTechniek, waar ik nu onderwijs geef, men nate hebben gesproken over draagconstruc-ties, afbouwconstructies en installatiesvraagt: 'Moeten we nu ook nog de maat-schappelijke implicaties bekijken?'.6. Metafysica en religieWat heb ik u tot hiertoe willen zeggen?In de geschiedenis ontdekte ik een aantalwetenschapsmensen die zich al enige visue-le voorstelling konden maken van eenkrachtveld. In hun metafysische be-schouwingenwerd nog ruim plaats ingerichtaan bezielde eigenschappen door de schep-per aan de materie meegegeven. Deze warenniet te vatten in enige wiskundige redene-ring.Newton ontdeed zich niet van metafysica enreligie, maarmaakteze los van zijn probleemom de zwaartekracht in formulevorm tebrengen. Dit was door deze ontkoppeling enmet het op dit terrein reeds verrichte onder"loek een eenvoudig probleem. Velen ontde"den zich van metafysica en religie, en Godwerd de overbodige hypothese, ook in diewetenschappen die zich bezighouden metleven, bewustzijn en zelfbewustzijn, de be-schrijvende wetenschappen. Wat voor de le-venloze materie geldt, werd ook geldig voorde mens als zelfbewust wezen, die mensdaarmee degraderend tot een optelsom vanscheikundige elementen en elektrischestroompjes.Wie zit daar?De gehele natuur bleek echterzo vervuld vande meest fantastische werkelijkheden in eenzo boeiende wiskundige ordening, dat demoderne fysica niet ontkwam aan het steedsmeer inruimen van plaats aan metafysica enreligie.Het bouwen heeft te maken met vorm gevenaan levenloos materiaal. De wetenschappendie zich met dit materiaal bezighouden, detoegepaste mechanica en de materiaalkun-de, zijn verklarende wetenschappen. Hetbouwen, ontwerpen, maakt van deze weten-schappen gebruik, kan er niet buiten, maaromdat bouwen een antwoord moet zijn opmenselijke vragen moet men die mens ken-nen. En om die mens te kennen moet menzichzelf kennen. Dit verheft het bouwen vanmensen boven dat van dieren en ver bovenhet bouwen als technische opgave.7. De verantwoordelijke mensHoewel tussen ontwerpen en construerenwel verschil kan bestaan, vooral omdat con-strueren zoveel nuances kent, beperk ik mealsik het over construeren heb tot deontwer-pende constructeur en niettot de rekenendeconstructeur. Construeren op zich is ookbezig zijn met levenloze materie. Met diematerie worden elementen gevormd die sa-mengevoegd weer tot een structuur leiden.Maar construeren betekent ookvoortdurendbeslissingen nemen, en iedere beslissingheeft consequenties. Voor iedere beslissingdie we nemen zijn we persoonlijk verant-woordelijk.Ook opstaan is beslissenDe vragen uit de maatschappij zijn niet ge-ring. Er zijn steeds meer mensen die gevoed,gekleed, onderdak gebracht, van werk voor-zien, onderwezen moeten worden. Die maat-schappij moet z6 zijn ingericht dat dat alle"maal kan en dat bovendien ieder mens zichkan ontplooien. Zonder zeer gemotiveerdeen technisch goed uitgerustetechnici zal datniet lukken, maar hun techniek moet die-nend zijn, niet opdringerig, niet dicterend.En om met Leonhardt te spreken: onzetechniek is te kostbaarom verspild tewordenaan onnodige prestigeobjecten.Van de constructeur wordt een technischantwoord verwacht op vragen uit de maat-schappij. Maarhij iszelfook lid van die maat-schappij.ln een tijd met zulke communica-tiemogelijkheden dat afstanden geen rolmeer spelen, betekent maatschappij meerdan de gemeenschap van alle Nederlanders.Moet ik meebouwen aan de gril van een der-de wereld despoot? En als ik meebouw aaneen woonproject waar niemand ooit eraangedacht heeft dat er ook kinderen komen tewonen, kan ik als constructeur wel zorgenvoor veilige gebouwen, maar mag ik mij danz6 onttrekken aan mijn verantwoordelijk-heid als lid van de maatschappij dat ik mijover al het andere geen zorg maak? ToenCement XXXIV (1982) nr. 8Het kind is creatiefKa?n terverantwoordingwerd geroepen voorde dood van zijn broer Abel antwoordde hij:'Benik mijns broeders hoeder?'. Jazeker,datzijn wij, of we het willen of niet.Als we ontwerpen, beslissen wij. De eerstebeslissing is of we meedoen, ?fen hoe weonze kennis, onze techniek in dienst willenstellen van het aangeboden project. Hoe wehet benaderen, direct met onze techniek ofeerst als maatschappelijk bewust mens diezijn zo kostbare technische kennis nietkri-tiekloos ter beschikking wil stellen aan iederdie daarvoor wil betalen. Met onze techniekkunnen wij in de discussie een belangrijkeinbreng hebben: onze deskundigheid geeftons grote verantwoordelijkheid.Een discussie met voorspelbare afloopVan MartinBuberzijn de volgende woorden,die ik niet vaak genoeg kan aanhalen:'Ieder mens heeft een oneindige sfeer vanverantwoordelijkheid, de verantwoordelijk-heid voor hetoneindige. Hijbeweegtzich, hijspreekt, hij kijkt, en elkvan zijn bewegingen,elk van zijn woorden, elk van zijn blikkenslaatgolven in hetgeschieden van de wereld,hijvermag niet te onderkennen hoe sterke en498hoe verreikende. Ieder mens bestemt metzijn hele zijn en doen het lotderwereld in eenmate die voor hemzelf en voor allen onken"baar is, want de oorzakelijkheid, die wij kun"nen waarnemen is maar een heel kleine sec-tor uit de onuitdenkbaar veelvoudige, on-zichtbare inwerking van allen op allen!'.Ik ben me bewust dat ik vrij veel van uwaandacht heb gevraagd voor ??n kant vanmijn vakgebied, die overigens bij alle ont-werpvakken een grote rol speelt, dat is demenselijke kant, de kant van de levendezelfbewuste mens die bouwt en voor wie ge-bouwd wordt. Want dat is het, we bouwenvoor mensen. De andere kant houdt zich be"zig met de materie, die we levenloos mogenveronderstellen. Ik heb niet bedoeld eentegenstelling te schetsen, integendeel, de??n geeft vorm aan de ander.De bekende Spaanse constructeur Torrojaschreef:'Constructief ontwerpen heeft metveel meervan doen dan met wetenschap en techniek,het heeft te maken met kunst, gezond ver-stand, sentiment, geschiktheidenvreugde inde taak van het maken van de juiste ontwer-pen, waaraan wetenschappelijkeberekenin"gen de finishing tOllch geven om te bevesti-gen dat de constructie solide en sterk is inovereenstemming met de eisen '.Wat Torroja hier beschrijft is de vreugde vande ontwerper dieeen grote mate van vertrou-wen en vrijheid heeft gekregen. Hij beschrijftook dat niet de elektronische rekenmachinehet eerste gereedschap is dat de ontwerperter hand neemt, maar papier en potlood. Hijbeschrijft niet de randvoorwaarden die devragende mens hem oplegt. Dat kunnenwensen en bepalingen van de overheid zijn,inspraak van belanghebbenden, acties vantegenstanders, het denken van alle leden vanhet bouwteam.Als de ontwerper het vertrouwen en de vrij-heid die hij geniet gebruikt om te bouwenvoor mensen, zijn naasten, dan is er eengoede basis voor de vorm te geven gebouw-de omgeving.Bouwen voor mensenHet bouwen heeft te maken met vorm gevenaan levenloos materiaal. De wetenschappendie zich met dit materiaal bezighouden, detoegepaste mechanica en de materiaalkun-de, zijn verklarende wetenschappen. Hetbouwen, ontwerpen, maakt van deze weten-schappen gebruik, kan er niet buiten, maaromdat bouwen een antwoord moet zijn opmenselijke vragen moet men die mens ken-nen. En om die mens te kennen moet menzichzelf kennen. Dit verheft het bouwen vanmensen boven dat van dieren en ver bovenhet bouwen als technische opgave.7. De verantwoordelijke mensHoewel tussen ontwerpen en construerenwel verschil kan bestaan, vooral omdat con-strueren zoveel nuances kent, beperk ik mealsik het over construeren heb tot deontwer-pende constructeur en niettot de rekenendeconstructeur. Construeren op zich is ookbezig zijn met levenloze materie. Met diematerie worden elementen gevormd die sa-mengevoegd weer tot een structuur leiden.Maar construeren betekent ookvoortdurendbeslissingen nemen, en iedere beslissingheeft consequenties. Voor iedere beslissingdie we nemen zijn we persoonlijk verant-woordelijk.Ook opstaan is beslissenDe vragen uit de maatschappij zijn niet ge-ring. Er zijn steeds meer mensen die gevoed,gekleed, onderdak gebracht, van werk voor-zien, onderwezen moeten worden. Die maat-schappij moet z6 zijn ingericht dat dat alle"maal kan en dat bovendien ieder mens zichkan ontplooien. Zonder zeer gemotiveerdeen technisch goed uitgerustetechnici zal datniet lukken, maar hun techniek moet die-nend zijn, niet opdringerig, niet dicterend.En om met Leonhardt te spreken: onzetechniek is te kostbaarom verspild tewordenaan onnodige prestigeobjecten.Van de constructeur wordt een technischantwoord verwacht op vragen uit de maat-schappij. Maarhij iszelfook lid van die maat-schappij.ln een tijd met zulke communica-tiemogelijkheden dat afstanden geen rolmeer spelen, betekent maatschappij meerdan de gemeenschap van alle Nederlanders.Moet ik meebouwen aan de gril van een der-de wereld despoot? En als ik meebouw aaneen woonproject waar niemand ooit eraangedacht heeft dat er ook kinderen komen tewonen, kan ik als constructeur wel zorgenvoor veilige gebouwen, maar mag ik mij danz6 onttrekken aan mijn verantwoordelijk-heid als lid van de maatschappij dat ik mijover al het andere geen zorg maak? ToenCement XXXIV (1982) nr. 8Het kind is creatiefKa?n terverantwoordingwerd geroepen voorde dood van zijn broer Abel antwoordde hij:'Benik mijns broeders hoeder?'. Jazeker,datzijn wij, of we het willen of niet.Als we ontwerpen, beslissen wij. De eerstebeslissing is of we meedoen, ?fen hoe weonze kennis, onze techniek in dienst willenstellen van het aangeboden project. Hoe wehet benaderen, direct met onze techniek ofeerst als maatschappelijk bewust mens diezijn zo kostbare technische kennis nietkri-tiekloos ter beschikking wil stellen aan iederdie daarvoor wil betalen. Met onze techniekkunnen wij in de discussie een belangrijkeinbreng hebben: onze deskundigheid geeftons grote verantwoordelijkheid.Een discussie met voorspelbare afloopVan MartinBuberzijn de volgende woorden,die ik niet vaak genoeg kan aanhalen:'Ieder mens heeft een oneindige sfeer vanverantwoordelijkheid, de verantwoordelijk-heid voor hetoneindige. Hijbeweegtzich, hijspreekt, hij kijkt, en elkvan zijn bewegingen,elk van zijn woorden, elk van zijn blikkenslaatgolven in hetgeschieden van de wereld,hijvermag niet te onderkennen hoe sterke en498hoe verreikende. Ieder mens bestemt metzijn hele zijn en doen het lotderwereld in eenmate die voor hemzelf en voor allen onken"baar is, want de oorzakelijkheid, die wij kun"nen waarnemen is maar een heel kleine sec-tor uit de onuitdenkbaar veelvoudige, on-zichtbare inwerking van allen op allen!'.Ik ben me bewust dat ik vrij veel van uwaandacht heb gevraagd voor ??n kant vanmijn vakgebied, die overigens bij alle ont-werpvakken een grote rol speelt, dat is demenselijke kant, de kant van de levendezelfbewuste mens die bouwt en voor wie ge-bouwd wordt. Want dat is het, we bouwenvoor mensen. De andere kant houdt zich be"zig met de materie, die we levenloos mogenveronderstellen. Ik heb niet bedoeld eentegenstelling te schetsen, integendeel, de??n geeft vorm aan de ander.De bekende Spaanse constructeur Torrojaschreef:'Constructief ontwerpen heeft metveel meervan doen dan met wetenschap en techniek,het heeft te maken met kunst, gezond ver-stand, sentiment, geschiktheidenvreugde inde taak van het maken van de juiste ontwer-pen, waaraan wetenschappelijkeberekenin"gen de finishing tOllch geven om te bevesti-gen dat de constructie solide en sterk is inovereenstemming met de eisen '.Wat Torroja hier beschrijft is de vreugde vande ontwerper dieeen grote mate van vertrou-wen en vrijheid heeft gekregen. Hij beschrijftook dat niet de elektronische rekenmachinehet eerste gereedschap is dat de ontwerperter hand neemt, maar papier en potlood. Hijbeschrijft niet de randvoorwaarden die devragende mens hem oplegt. Dat kunnenwensen en bepalingen van de overheid zijn,inspraak van belanghebbenden, acties vantegenstanders, het denken van alle leden vanhet bouwteam.Als de ontwerper het vertrouwen en de vrij-heid die hij geniet gebruikt om te bouwenvoor mensen, zijn naasten, dan is er eengoede basis voor de vorm te geven gebouw-de omgeving.Bouwen voor mensenMaar dwars daar doorheen is ertoch ook diebelangrijke voorwaarde dat de ontwerperslechts goed kan functioneren als zijntechnische bagage up-to-date is naast zijnvermogen te kunnen luisteren, te kunnenmeedenken, te kunnen relativeren.8. De komende bouwopgaveEn nu kom ik weer terug bij het begin van ditartikel, de rede van prof.Hendriks. Het bou-wen is overgegaan van een produktievraag"stuk in een inrichtingsvraagstuk. De bouw-opgave na Wereldoorlog 11 was antwoordgeven op de oorlogsschade, de vernietigingvan produktiemiddelen, de woningnood. Deellende van deze oorlog had ons een snel tevullen kinderhand gegeven. Maar ??nmaalgevuld en bekeken wat deze bevatte, kwamde onvrede. Men ging belangstelling krijgenvoor kwaliteit, wat daar dan ook onder ver-staan mag worden.Jarenlang heeft de maatschappij bewonde-rend opgekeken tegen de civiel ingenieur.En geen wonder. Hij heeft in die herstelperio-de en daarna wonderen vaningenieurskunsten -kunde laten zien: droogmaking van Wal-cheren, wederopbouw van steden en ha-vens, Deltawerken. Maarookgroeiden maat-schappelijke krachten die dit alles kritischergingen bekijken en niet meteen stonden tejuichen bij elke technische prestatie.Wonder boven wonder? (een Terzijde uit VrijNederland)Dat die techniek alles kon wat men maarvroeg werd langzamerhand wel duidelijk.Die techniek kon de Oosterschelde geheelafdammen, die techniek bouwde wonderlijkhoge kaartenhuizen. Men ging zich afvragenwaarom de dijken rondom de Oosterscheldeniet gewoon konden worden opgehoogdmet oude vertrouwde technieken, waarbij deOosterschelde met z'n bijzondere flora enfauna en z'n kraamkamerfunctie kon blijvenzoals hij was, zoals ook de Westerscheldemag blijven zoals die is. Overigens zag menmenig boeiend stads- of dorpsgezicht ver-nietigd door torenhoge flats.Andere invullingCement XXXIV (1982) nr. 8Voor de Oosterschelde heeft men geluisterdnaar de kritiek en een compromis gevondendat mogelijk was door gebruik te maken vannog geavanceerder technieken, door eengroeiend potentieel van goed opgeleide enin de praktijk goed geoefende civiel inge-nieurs. De techniek geeft antwoord op vra"gen uit de maatschappij. Bij de Oosterschel-de wel z??rgecompliceerdevragen, angstbijde Zeeuwen voor een herhaling van de rampin 1953, zorg voor het milieu, zorg voor onzevissers, zorg voor het beschikbare budget.De vraag is al gesteld wat de consequentieszijn als we met dit werk stoppen.In het blad B?ta heeftenige tijde geleden eenartikel gestaan, getiteld 'Neeitje Jans en demegatechniek.'Daaruit twee citaten:'Overal dezelfde pijlers, dezelfde oninteres-sante kl()mpen beton, waarvan je eigenlijkalleen onbewust een dreiging voelt uitgaan.Omdat het beton is? Omdatze van hetzelfdemateriaal zijn waarmee onze westerse maat-schappij overal het leven afsnijdt en natuurwegdrukt?'.En even verder:'Want echte techniek is een kunst, die onSgebiedt in harmonie te blijven met de natuuren met onszelf en die ons leert maat te hou"den. De megatechniek, zoals we die op Neel-tjeJans te zien krijgen is niets andersdan eendemonstratie van domme mateloosheid'.Harmonie met de omgevingOok dit is de stem van een mens. Er klinktvermoeidheid in door. Hij heeft teveel betongezien en beton is voor hem als voor zovelende zondebok van onze westerse maatschap-pij geworden. Symbool van hetonontkoom-bare, van zakelijkheid, liefdeloosheid, van detot computerinvoer gedegradeerde mens.We zijn beland in de fase van de inrichtingvan onze gebouwde omgeving. Wordt de499IJsselmeerspoorlijn oostwaarts verschovenom de Oostvaardersplassen hun kans te ge-ven, zal de weg doorhetbosof6m hetbosvanAmelisweerd gaan?Antwoord op een vraag -verandert ereigenlijk wel iets? (ontleend aan Trouw)De komende bouwopgavezal nieteenvoudigzijn, want de maatschappij die hetvragenvande mens kanaliseert in een aantal politiekestromen, wisselend in kracht en snelheid, isgecompliceerd. Het dak boven ons hoofd,boven ons werk, boven ons ziek-zijn en bo-ven ons recre?ren, onze communicatie, onzebescherming, het is er voor ons allen en nietvoor de helft plus ??n.We hebben allen de eerste negen maandenvan ons leven in een ideale omgeving ge-leefd. Die warmte, die geborgenheid, veilig-heid en koestering, zoeken we terug in onzegebouwde omgeving. Dat is in diepstewezenhet vragen van de mens.De geborgenheid van de omgevingMaar dwars daar doorheen is ertoch ook diebelangrijke voorwaarde dat de ontwerperslechts goed kan functioneren als zijntechnische bagage up-to-date is naast zijnvermogen te kunnen luisteren, te kunnenmeedenken, te kunnen relativeren.8. De komende bouwopgaveEn nu kom ik weer terug bij het begin van ditartikel, de rede van prof.Hendriks. Het bou-wen is overgegaan van een produktievraag"stuk in een inrichtingsvraagstuk. De bouw-opgave na Wereldoorlog 11 was antwoordgeven op de oorlogsschade, de vernietigingvan produktiemiddelen, de woningnood. Deellende van deze oorlog had ons een snel tevullen kinderhand gegeven. Maar ??nmaalgevuld en bekeken wat deze bevatte, kwamde onvrede. Men ging belangstelling krijgenvoor kwaliteit, wat daar dan ook onder ver-staan mag worden.Jarenlang heeft de maatschappij bewonde-rend opgekeken tegen de civiel ingenieur.En geen wonder. Hij heeft in die herstelperio-de en daarna wonderen vaningenieurskunsten -kunde laten zien: droogmaking van Wal-cheren, wederopbouw van steden en ha-vens, Deltawerken. Maarookgroeiden maat-schappelijke krachten die dit alles kritischergingen bekijken en niet meteen stonden tejuichen bij elke technische prestatie.Wonder boven wonder? (een Terzijde uit VrijNederland)Dat die techniek alles kon wat men maarvroeg werd langzamerhand wel duidelijk.Die techniek kon de Oosterschelde geheelafdammen, die techniek bouwde wonderlijkhoge kaartenhuizen. Men ging zich afvragenwaarom de dijken rondom de Oosterscheldeniet gewoon konden worden opgehoogdmet oude vertrouwde technieken, waarbij deOosterschelde met z'n bijzondere flora enfauna en z'n kraamkamerfunctie kon blijvenzoals hij was, zoals ook de Westerscheldemag blijven zoals die is. Overigens zag menmenig boeiend stads- of dorpsgezicht ver-nietigd door torenhoge flats.Andere invullingCement XXXIV (1982) nr. 8Voor de Oosterschelde heeft men geluisterdnaar de kritiek en een compromis gevondendat mogelijk was door gebruik te maken vannog geavanceerder technieken, door eengroeiend potentieel van goed opgeleide enin de praktijk goed geoefende civiel inge-nieurs. De techniek geeft antwoord op vra"gen uit de maatschappij. Bij de Oosterschel-de wel z??rgecompliceerdevragen, angstbijde Zeeuwen voor een herhaling van de rampin 1953, zorg voor het milieu, zorg voor onzevissers, zorg voor het beschikbare budget.De vraag is al gesteld wat de consequentieszijn als we met dit werk stoppen.In het blad B?ta heeftenige tijde geleden eenartikel gestaan, getiteld 'Neeitje Jans en demegatechniek.'Daaruit twee citaten:'Overal dezelfde pijlers, dezelfde oninteres-sante kl()mpen beton, waarvan je eigenlijkalleen onbewust een dreiging voelt uitgaan.Omdat het beton is? Omdatze van hetzelfdemateriaal zijn waarmee onze westerse maat-schappij overal het leven afsnijdt en natuurwegdrukt?'.En even verder:'Want echte techniek is een kunst, die onSgebiedt in harmonie te blijven met de natuuren met onszelf en die ons leert maat te hou"den. De megatechniek, zoals we die op Neel-tjeJans te zien krijgen is niets andersdan eendemonstratie van domme mateloosheid'.Harmonie met de omgevingOok dit is de stem van een mens. Er klinktvermoeidheid in door. Hij heeft teveel betongezien en beton is voor hem als voor zovelende zondebok van onze westerse maatschap-pij geworden. Symbool van hetonontkoom-bare, van zakelijkheid, liefdeloosheid, van detot computerinvoer gedegradeerde mens.We zijn beland in de fase van de inrichtingvan onze gebouwde omgeving. Wordt de499IJsselmeerspoorlijn oostwaarts verschovenom de Oostvaardersplassen hun kans te ge-ven, zal de weg doorhetbosof6m hetbosvanAmelisweerd gaan?Antwoord op een vraag -verandert ereigenlijk wel iets? (ontleend aan Trouw)De komende bouwopgavezal nieteenvoudigzijn, want de maatschappij die hetvragenvande mens kanaliseert in een aantal politiekestromen, wisselend in kracht en snelheid, isgecompliceerd. Het dak boven ons hoofd,boven ons werk, boven ons ziek-zijn en bo-ven ons recre?ren, onze communicatie, onzebescherming, het is er voor ons allen en nietvoor de helft plus ??n.We hebben allen de eerste negen maandenvan ons leven in een ideale omgeving ge-leefd. Die warmte, die geborgenheid, veilig-heid en koestering, zoeken we terug in onzegebouwde omgeving. Dat is in diepstewezenhet vragen van de mens.De geborgenheid van de omgeving
Reacties