Kijkend in de keuken vanhet CEBVerslag van de 73de Plenaire CEB-zitting, september 7969, ScheveningenWie voor het eerst aanwezig was op eenbijeenkomst van het Comit? Europeen duB?ton (CEB.), in dit geval de 13de PlenaireCEB-zitting die van 24 tjm 26 september1969 in het Kurhaus te Scheveningen is ge-houden, kreeg ongetwijfeld evenals ik -het gevoel 'te kijken in de keuken van hetCEB.'.Wat altijd behoorlijk verborgen was geble-ven, doch waarvan de grote betekenis ookdoor mij volledig werd onderkend (zie bijv.het artikel 'Wat betekent het CEB. voorons?' in Cement Nr. 9j1969), werd nu in en-kele dagen zichtbaar.Natuurlijk was dit slechts een klein, of-schoon belangrijk deel, dat te vergelijken is- zoals iemand in de wandelgangen van hetKurhaus deed - met de zichtbare top vaneen drijvende ijsberg.De brede basis van de aldus verondersteldepiramide of kegel draagt inderdaad een om-vangrijk geheel, dat zich allemaal heeft toe-gespitst op dat wat tijdens de 13de PlenaireZitting ter discussie stond: het concept vande lmemeuoaele Beton-Richtlijnen CEBjFlp?.Deze richtlijnen vormen immers het resultaatvan veel internationale activiteiten, die deafgelopen jaren ontwikkeld zijn in de com-missies van het C.E.B. en evenzeer in dezgn. gemengde commissies van het CEB.en de F.I.P. (F?d?ratlon Internationale de laPr?contrainte). De bijeenkomsten van diecommissies, met een beperkt aantal perso-nen, allen nauw betrokken bij het CEB- enCEBjFIP-werk, zullen waarschijnlijk op de-zelfde wijze verlopen als een Plenaire CEB-zitting, echter met dit verschil dat alles nogveel minder 'geremd' en dus nog veel 'vrijer'zal zijn.Dit geldt dan in het bijzonder voor een drie-tal aspecten, die kennelijk kenmerkend zijnvoor het CEB., daar zij tijdens deze Plenai-re Zitting duidelijk naar voren kwamen, t.w.:vakkennis, want het gezelschap va.n ruim125 personen uit 29 landen was inderdaad'een keur van specialisten', die zowel we-tenschappelijk als constructief op betonge-bied hun sporen hebben verdiend en die?De thans gebruikte aanduiding CEBjFIP(i.p.v. FIPjCEB) is correct omdat het C.E.B.vooropgaat, ook chronologisch.Cement XXII (1970) nr. 1vrijwel zonder uitzondering ook buiten deeigen landsgrenzen bekendheid genieten;- overtuiging., d.W.Z. ervan overtuigd zijn dathet noodzakelijk ?n mogelijk is om gezamen-lijk tot internationale beton-richtlijnen te ko-men en dat dergelijke richtlijnen gebaseerdmoeten worden op onderzoekingsresultaten,theoretische beschouwingen en praktijk-er-varingen;- vriendschap, ofwel onderlinge waardering,op grond waarvan men bereid is om samente werken en vooral naar elkaar te luisterenen te proberen elkaar te begrijpen.OpeningszittingVan de bedoelde vriendschap, die wij alle-maal wel kennen in kleinere kring van natio-nale commissies, bleek al veel tijdens deoffici?le openingszitting op 23 september's avonds in de Senaatszaal van de T.H.-Aula te Delft. En dit niet alleen bij de ge-programmeerde hommage ? M. Ie ProfesseurHaas, waarbij overlqens ook Mevrouw Haaswerd betrokken, maar nog veel meer uit degehele sfeer. Denken wij bij voorbeeld aande wijze waarop de huidige CEB-voorzitter,prof.R?schjM?nchen, in zijn toespraak en-kele 'zakelijke' mededeHngen deed, zoalsbetreffende het recente gouden huwelijks-feest van prof.CampusjBrussel.Hier manifesteerde zich een jarenlange sa-menwerking, voor velen al van ? 15 jaar, .die dwars door geografische entaalkundigegrenzen heen gaat, op een g'ebied waarlandspolitiek en nationale economie vrijwelgeen rol spelen. Wij vinden hier derhalveeen buitengewoon goed voorbeeld van dedoor ons allen nagestreefde samenwerkingop internationaal niveau.'Het CEB. legt de relatie tussen theorie enpraktijk', aldus prof.Verhagen, rector-magni-ficus van de T.H. Delft, die het gezelschapin 'dit betonnen huis' (namelijk de Aula) ver-welkomde. Hij zag hierin een parallel met deDelftse T.H., die immers hetzelfde beoogt.Prof.R?sch, die in 1968 CEB-voorzitter isgeworden, memoreerde het ontstaan en debijna zestienjarige geschiedenis van hetComit? Europ?en du B?ton. Vervolgens pro-beerde hij een antwoord te geven op devraag, wat er inmiddels is bereikt, in hetbijzonder na 1964 toen de Recommandationspratique du CEBzijn gepubliceerd.33Ter illustratie van de moeilijkheden dieoverwonnen moeten worden, schetste hijtwee problemen:a. het vraagstuk van de 'dwarskracht' ismathematisch nog niet op te lossen, zodatwij voorlopig moeten volstaan met de resul-taten van proeven en met een vereenvou-digde berekening, die grotendeels nog stamtuit de begintijd van het gewapend beton(Ritter-M?rsch).b. voor het 'knik-probleem' daarentegen be-staat w?l een theorie, maar die bevat nogte veel parameters om er behoorlijk mee tekunnen werken.CEB-voorzitter R?sch speelde met de ge-dachte om voor het oplossen van dergelijkeproblemen een aantal wetenschapsmensenaf te zonderen, in een soort 'conclave', netzo lang totdat zij het voorgelegde vraagstukhebben opgelost. Hij bracht ten slotte dankaan zijn voorganger, prof. Levi/Turijn, die van1957 (als opvolger van de eerste CEB-voor-zitter, tevens oprichter, de Fransman Balen-cy-B?arn) tot 1968 het CEB. heeft geleiden in die periode 'het CEB. heeft lerenwerken'.De hulde aan prof.Haas, door prof.R?schbegonnen met een schets van diens levens-loop waarin vrijwel alle facetten van het in-genieursberoep worden aangetroffen, werdvoortgezet door prof.Levi, die als presidentvan de F.I.P.de activiteiten 'voorgespannenbeton' van onze oud-hoogleraar belichtte.Prof. Haas, die vanaf het eerste begin in1953 aan het CEB-werkdeelneemt, dankteop de van hem bekende wijze voor dit eer-betoon. Dat Mevrouw Haas bij deze 'hom-mage' werd betrokken, wat door een boeketis onderstreept, was zoals gezegd typerendvoor de sfeer van het C.E.B. en natuurlijkevenzeer voor het echtpaar Haas.Algemene gegevens en indrukkenAlvorens te trachten een globaal overzichtte geven van de eigenlijke 13de PlenaireCEB-zitting en vooral van de InternationaleBeton-Richtlijnen CEBjFIP, zullen eerst en-kele algemene opmerkingen worden ge-maakt. Zij kunnen ons een beeld geven vande omgeving waarin die Richtlijnen zijn ont-staan. Het gaat weliswaar uiteindelijk om degenoemde Richtlijnen, die ongetwijfeld in dekomende jaren een zeer grote invloed zullenhebben op de betonbouw/-techniek in velelanden, maar de algemene aanvaarding er-van zal toch vereenvoudigd worden, ?n ge-stimuleerd, indien wij over zoveel mogelijkachtergrond-informaties beschikken.TijdschemaDe 13de Plenaire CEB-zitting was aanvan-kelijk bedoeld voor de behandeling van hetcomplete concept van de nieuwe Interna-tionale Beton-Richtlijnen CEB/FIP, die - nanog een zgn. redactionele bijeenkomst indecember 1969 - voorgelegd zullen wordenaan het 6de FIP-Congres, dat in juni 1970te Praag wordt gehouden.Maar zoals op allerlei niveaus in binnen- enbuitenland onvermijdelijk schijnt te zijn, wa-ren ook in dit geval niet alle bijdragen optijd ontvangen. Als gevolg daarvan zijn de(incomplete) concept-teksten te laat gedis-tribueerd en mede daardoor waren ook debetreffende opmerkingen en wijzigingsvoor-stellen niet tijdig ontvangen.Voor de samensmelting van de CEB-Richt-lijnen voor gewapend beton en de F1P/CEB-Richtlijnen voor voorgespannen beton tot??n allesomvattend samenstel van richtlijnenwas ontegenzeggelijk te weinig tijd geweest.Maar men heeft zich gericht op het FIP-Congres te Praag en niet willen wachtenop het 7de FIP-Congres in 1974. Vandaardat men genoegen heeft genomen met eennog niet geheel voldragen samenstel vanBeton-Richtlijnen.De bedoelde concept-teksten zijn in vierdelen samengevoegd, onder de titel Recom-mandations Internationales pour Ie calcul etJ'ex?cutiondes ouvrages en b?ton (R?dac-ti on provisoire; Texte original Fran?ais):a. 1re Partle: Cal cuI 1. Principes et He-commandations (P. 1 ? P.5; R. 1 ? R. 4)b. 1re Partie: Calcul - 2. Manuel d'appllca-ti onc. 2e Partle: Ex?cutlon - R. 5Propositionsconstructives- R. 6 Pr?sentationdes projetsd. 2e Partle: Ex?cution - R. 7 Ex?cutiondes ouvragesDe talrijke opmerkingen mochten niet zon-der een wijzigingsvoorstel worden ingeion-den. Zij vormen een pakket papieren, die inomvang vari?ren van twee tot tientallenbladzijden.Tijdens de 13de Plenaire Zitting is alleenhet onder a genoemde deel behandeld. Ditis zonder enige twijfel het allerbelangrijkstedeel, want het bevat de principes en de(algemene) richtlijnen.In verband met deze 'achterstand' is beginvorige maand in Wenen nog een (beperkte)plenaire zitting gehouden. De zgn. redactio-nele bijeenkomst zal over enkele wekenplaatsvinden, in Z?rich.De verschillende tekstwiJzigingen in de prin-cipes en richtlijnen, waarvoor verscheideneCEB-Ieden in Scheveningen een soort 'huis-werk' hebben opgekregen, moesten uiterlijk15 oktober j.1. gereed zijn. De eventuele op-merkingen (inclusief wijzigingsvoorstellen)betreffende de niet in Scheveningen behan-Cement XXII (1970) nr. 1delde Recommandations R. 5 t/m R. 7 dien-den v??r 15 november j.l. ingezonden teworden.De zgn. Compl?ments(of 'Justiflcatlona'), metuiteenzettingen betreffende het 'hoe' en'waarom', zullen eerst eind 1970 gereedkunnen zijn. Over de Manuels d'eppliceiiot:(met tabellen, grafieken, uitgewerkte reken-voorbeelden en allerlei speciale problemen),zijn in Scheveningen nog niet zulke concreteafspraken gemaakt.Na de komende redactionele bijeenkomst inZ?rich zullen de dan definitief door hetC.E.B.aanvaarde 'Principes'en 'Recomman-datlons' in het Duits, Engels en Russischworden vertaald, zodat zij v??r het 6deFIP-Congres gezonden kunnen worden aande 44 nationale voorspan-verenigingen diebij de F?d?ration Internationale de la Pr?-contrainte zijn aangesloten, en uiteraard ookaan de deelnemers aan het 6de HP-Con-gres.Doel en indelingDe Internationale Beton-Richtlijnen CEB/FIP zijn in opzet bedoeld voor beton con-structeurs, d.w.z, voor de praktijk van hetconstrueren in beton. Gezien dit doel zal deeditie 1970, d.l. feitelijk de tweede druk,beknopter worden dan de eerste druk van1964. Daartoe is een groot deel van de (oor-spronkelijke) 'Toelichtingen' verplaatst naarde aparte 'Compl?ments'.In vergelijking met de editie 1964 zijn ernogal wat wijzigingen. Tijdens de 13de Ple-naire Zitting is dan ook enkele malen opge-merkt, dat die wijzigingen niet zo erg opprijs zullen worden gesteld door met namede praktijk-ingenieurs. Dit geldt uiteraardvooral voor die landen, waar men de Prac- .tlsche Richtlijnen van 1964 heeft opgevolgden misschien wel grotendeels overgenomen.Zoals prof.R?sch herhaaldelijk heeft gezegd,zijn de 'Principes' allereerst bedoeld om tedienen als basis voor nieuwe nationale be-tonvoorschriften in de verschillende landen.De eigenlijke 'Richtlijnen' zijn feitelijk voor-beelden van de wijze waarop die principestoegepast kunnen worden. Zowel de natio-nale voorschriftencommissies als de indivi-duele betonconstructeurs kunnen daar ge-bruik van maken. Dit laatste betekent nietdat de 'Richtlijnen' boven de' nationale voor-schriften zouden staan.De concept-teksten die in Scheveningenaan de orde moesten komen, zijn het resul-taat van zestien jaar CEB-werk en van zevenjaar CEB/FIP-werk. Daarvan kunnen in hetbijzonder worden genoemd de 12de PlenaireCEB-zitting (april 1968 te Leusarme. zie deBulletins ti'lrdormetion du CEB? Nrs. 68, 69en 70) en de 4de Plenaire CEB/FIP-zitting(april 1969 te M?nchen). Vanzelfsprekend iser een grote overeenkomst met de eersteeditie van 1964, d.W.Z. met de 'Recommanda-tions pratiques unifi?es pour Ie calcul etl'ex?cutlon des ouvrages en b?ton arm?,waarvan in 1966 door de Betonverenigingde Nederlandse vertaling is uitgegeven on-der de titel 'Practische Richtlijnen CEB'. Enomdat de nieuwe Beton-Richtlijnen betrek-king hebben op beton in het algemeen (zo-wel gewapend beton als voorgespannen34beton en hun tussenvormen; conform hetGentlemen's Agreement FIP/CEB van 1966),is er natuurlijk ook veel terug te vinden vande in 1966 verschenen 'Recommandationspratiques pour Ie calcul et I'ex?cution desouvrages en b?ton pr?contraint', die trou-wens een grote overeenkomst vertonen, zo-wel in opzet als in benadering, met de ge-noemde Practische Richtlijnen voor gewa-pend beton.Het Conseil d'Administration van het C.E.B.heeft op 22 september 1969 te Schevenin-gen besloten om de Internationale Beton-Richtlijnen CEB/FIP als volgt in te delen:a. Principes (P) - dit zijn algemene grond-beginselen die door de nationale voor-schriftencommissiesgebruikt kunnenworden. Zij dienen zo algemeen mogelijkte zijn, in het bijzonder wat betreft debepaling van de veiligheid, zodat zij ~eventueel na aanpassing ook voorandere materialen te gebruiken zijn.b. Recommandations (R) dit zijn de felte-lijke richtlijnen die door de constructeursgebruikt kunnen worden. Het zijn eigen-lijk toepassingsvoorbeelden van de prin-cipes, zodanig geredigeerd dat zij zonderraadpleging van die grondbeginselen ofvan de betreffende 'Compl?ments' en'Manuelsd'appllcatlons' te gebruiken zijn.c. Compl?ments (C), ook wel 'Justifteatlone'genoemd. Hierin komen toelichtingen opzowel de grondbeginselen als de richt-lijnen, d.W.Z. uiteenzettingen betreffendehet 'hoe' en 'waarom'. Zij kunnen wordengebruikt door studerenden en verderdoor constructeurs die willen nagaan, ofde (vereenvoudigde) richtlijnen ook gei-den voor een bepaald, bijzonder geval.d. Manue/s d'application (M), die aanvanke-lijk waren onderverdeeld in 'Manuels' en'Fascicules'. Onder deze verzamelnaamzullen na 1970 allerlei publikaties ver-schijnen (met tabellen, grafieken, uitge-werkte rekenvoorbeelden enz.) betreffen-de algemene en bijzondere onderwerpen.Zij zullen bij voorbeeld betrekking heb-ben op schaalconstructies, vermoeidheid,hoge temperaturen, de betontechnologieen de uitvoering.(De onder c en d bedoelde documentenzullen overigens voor het grootste deelniet binnen afzienbare tijd gereed kun-nen zijn.)De indeling van de grondbeginselen enrichtlijnen is thans zodanig, dat de nummersvan P en R zoveel mogelijk met elkaar cor-responderen, althans beter dan bij de 1edruk het geval is (zie tabel op blz. 35).In de 'Principes' en 'Recommandations' ko-men de toelichtingen thans in de tekst(kleiner gedrukt) en dus niet meer op denevenstaande pagina of pagina-helft. Zij zijnals regel veel korter omdat een groot deelvan de toelichtingen naar de 'Compl?ments'is verplaatst. Dit zal duidelijker zijn enbovendien de totale omvang beperken.Van veel nut worden ongetwijfeld de 'ge-bruiksaanwijzingen', die veelal in tabelvormzullen worden gegeven. Te noemen zijn detabel 'grenstoestanden die beschouwd moe-1964P. 0 (ontbreekt)P. 1 algemene grondbeginselenP. 2 spanningsberekening e.d.P. 3 dimensionering doorsnedenP. 4 notaties en eenheden1970P. 0 (ontbreekt)P. 1 algemene grondbeginselenP. 2 bepalend veiligheidP. 3 spanningsberekening e.d.P. 4 dimensioneren doorsnedenP. 5 notaties en eenhedenten worden' en de. tabel met de coefficientsde celoul, d.w.z, de gamma's ofwel veilig-heidsco?ffici?nten (verqrotlnqs- en reductie-co?ffici?nten).Het ligt voor de hand dat die tabellarischegebrIJiksaanwijzingen pas hun definitievevorm kunnen krijgen als de InternationaleBeton-Richtlijnen CEB/FiP aanvaard zijn.Gewapend beton/Voorgespannen betonIn de nieuwe Richtlijnen wordt, zoals bekendis, geen principieel onderscheid gemaakttussen gewapend beton en voorgespannenbeton. De editie 1970 is immers een samen-voeging van de Richtlijnen 1964 voor gewa-pend beton en de Richtlijnen 1966 voorvoorgespannen beton.Zoals te verwachten was, heeft dit feit inScheveningen verschillende malen aanlei-ding gegeven tot dlscuseie. die soms nogalfel was. Op een gegeven moment moester zelfs een 'ad hoc groep' geformeerdworden, die tot taak kreeg om binnen 24 ?36 IJlJr met een nleuw voorstel te komen.Ook de taken die sommige CEB-Ieden als'huiswerk' meegekregen hebben, vonden indeze discusslee hun oorsprong.Daarbij ging het vooral om de vier classesde v?rt?teeuon,(I t/m IV) en de daarbij be-horende scheurvormlnq. (Deze indeling kanoverigens IJitgebreid worden met klasse V'licht-gewapend beton' en klasse VI ('onge-wapend beton').Het is niet onmogelijk dat in de komendemaanden soortgelijke dlscussies zullen voor-komen zowel in de voorspan-verenigingendie bij de F.I.P. zijn aangesloten als op het6de FIP-Congres.Maar voorspanning is, zoals prof.R?sch enprof.Levi bij herhaling hebben gesteld, nietiets nieuws. Wij hebben immers te makenmet een (bijzondere) vorm van opgelegdevervormingen ('imposed deformations', 'd?-formatlens Irnpos?es'). Dit doet overigenssterk denken aan het devies van het in 1959geholJden 3de Stuvo-Symposlum, namelijk'Voorspannen = Vervormen'.Dat de voorspanning voortaan, als een deroorzaken van opgelegde vervormingen,wordt gelijkgesteld aan bij voorbeeld krimpof thermische invloeden, zal waarschijnlijkvoor sommigen moeilijk te verteren zijn. Hoehet ook zij, alleen met een dergelijk uit-gangspIJnt vinden wij de (enige) basis voorCement XXII (1970) nr. 1R. 0 toepassingsgebiedR. 1 voorbereiding; basis gegevensR.2 bepaling veiligheidR. 3 spanningsberekening e.d.R. 4 dimensionering doorsnedenR. 5 berekening en ultvoerinqR. 6 speciale bepalingen betr. het ontwerpR. 7 speciale bepalingen betr. de ultvoerlnqR.O toepassingsgebiedR. 1 basis-gegevensR. 2 bepaling veiligheidR. 3 spanningsberekening e.d.R. 4 dimensionering doorsnedenR.SR.6 IJitvoeringR.7gecombineerde voorschriften, die zowel ge-wapend als voorgespannen beton betreffen.Gelet op de. vervormingen is voorspanninginderdaad geheel identiek aan de zgn. 'op-gelegde vervormingen', die doorgaans debreukbelastinq nauwelijks be?nvloeden. Dezewordt bepaald door het voorspanstaal opsoortgelijke wijze als het normale wape-ningsstaal dit doet. Daarom is er tussenvoorgespannen beton en gewapend betoneen grote overeenkomst.Levi/R?sch/EsquillanjSaillardDe 13de Plenaire CEB-zitting, die bijnatwintig volle uren heeft gedIJIJrd, is op on-navolgbare wijze geleid door prof.FrancoLevi ult Turijn. Misschien heeft men hem devoorzittersstoel aangeboden omdat dezeoud-voorzitter van het C.E.B. thans presidentvan de F.I.P. is en er aldus . een bruq konworden geslagen met het komende FIP-Con-gres.Maar ook zonder d,ie overweging had mengeen betere keuze kunnen doen. Op eeneven bewonderenswaardige als enthousiast-makende wijze leidde hij, dikwijls in tweetalen (Fransen Engels), de dtscussles. Hijnam beslissingen, delegeerde bepaalde on-derdelen aan bestaande commissies of opdat moment geformeerde discussiegroepen,schakelde specialisten in en velde zo nu endan ware Salomo's oordelen.Natuurlijk, hij is al vele jaren betrokken bijhet CEB-werk en daarom kent hij moet hijkennen - alle onderdelen tot In details. Ditwordt van hem verwacht. " en hij doet hetook nog, op een vriendelijke en tegelijker-tijd nadrukkelljke wijze.Naast hem zat, zowel letterlijk als figIJIJrlijk,prof. Hubert R?sch uit M?nchen. Misschienhad deze zich voor zijn eerste openbaaroptreden als CEB-voorzitter tot taak gestelddiep in de materie te duiken. Er kwamvrijwel geen onderwerp ter dlscusele, of erwas wel van tevoren door hem een opmer-king over ingediend. En tijdens de gehelezitting was hij vele malen aan het woord.Wij mogen aannemen dat hij dit allemaalook zonder dat extra-argument had gedaan.Prof.R?sch neemt immers al jarenlang in hetCEB-werk een sleutelposttle in. Verschei-dene bijdragen in de Bulletins d'lniormeiiondu CEB dragen dan ook zijn slqnatuur of dievan zijn medewerkers. Over dat belangrijke35Indeling van de grondbeginselen enrichtl?nenaandeel van hem kan men met veel waar-dering horen spreken door andere CEB-werkers, zelfs door andere Duitse hoog-leraren die in het C.E.B. meewerken.Bekend is dat hij in M?nchen verscheidenemedewerkers voor het C.E.B. inschakelt entegelijkertijd inspireert. Ook dat blijkt uit deBulletins en wordt door zijn Duitse collega'sbevestigd. Tijdens de 13e Plenaire Zitting isherhaaldelijk gebleken, dat prof.R?schsteeds heel goed weet waar het om gaat.Hij is ontegenzeggelijk voor het C.E.B. uiter-mate waardevol!Achter de groene tafel in het KIJrhaIJs zatverder dr.Nicolas Esquillan uit Parijs. In1953 is hij benoemd tot voorzttter/rapporteurvan CEB-commissie Nr. 1, die de CEB-Richt-lijnen voor gewapend beton moest opstellen.Sinds 1962 bekleedt hij dezelfde functie inFIP/CE8-commissie Nr. 1, die de richtlijnenvoor voorgespannen beton heeft opgesteld.Sinds kort, nIJ beide commissies zijn samen-gesmolten, is hij voorzitter/rapporteur vande CEB/FIP-commissie Nr. 1, die delnterna-tienale Beton-Richtlijnen CEB/FIP in hundefinitieve vorm moet gieten.Dr. Esquillan is derhalve in het geheleCEB/FIP-werk een belangrijk man, die wijkunnen beschouwen als d? redacteur van denieuwe Richtlijnen. Hij doet dit met een grotekennis van zaken, IJiterlijk onbewogen enmet een rotsvast vertrouwen in het welsla-gen van de internationale samenwerking opbetongebled. Wie dat betwijfelt moet maareens kennis nemen van Esqulllan's Note durapporteur in het eerste deel van de concept-tekst.Noemen wij verder nog dr.Yves Saillard,eveneens ult Parijs. Hij is al vanaf 1953permanent secretaris van het C.E.B. ensinds 1968 tevens 'vice-pr?sident d?l?qu?'.Tijdens de 13de Plenaire Zitting trad hijnauwelijks op de voorgrond. Wij kunnen erechter van overtuigd zijn, dat hij met zijnnaaste medewerkers - o.a. de 'secr?taireex?cutlf' MVandenkerckhove en de (voor-gestelde) 'rapporteur-adjoint' van CEBjFIP-Commissie Nr. 1 l.Perchat tussen de op-eenvolgende bijeenkomsten onnoemelijk veelwerk verzet. Het is geen geheim dat hetC.E.B. dank zij het Franse Syndicat Natlo-nal B?ton Arm? et des Techniques In-dustrlalls?es de beschikking heeft overeengoed-georganiseerd bureau, waarvoor maarbetrekkelijk weinig betaald behoeft te wor-den.CommissiesIn enkele dagen voorafgaande aan de 13dePlenaire CEB-zitting, en ook nog in deavonduren van de zittingsdagen, hebben demeeste CEB-commissies een of meer bij-eenkomsten gehad. Zij maakten ook nuweer van de geboden gelegenheid gebruik.Dit was nuttig en wellicht ook noodzakelijk,ofschoon misschien ook wel eens bezwaar-lijk. Tijdens de zitting werden namelijk nogalwat gestencilde documenten gedistrubueerd.met wijzigingsvoorstellen of nieuwe formu-leringen, en die waren dan nog maar enkeleuren of dagen oud en dus verder door nie-mand bestudeerd. Desondanks mogen wijbewondering hebben voor het enthousiasmewaarmee de commissies in Scheveningenhebben gewerkt.De behandeling van de concept-teksten vande Principes en de Recommandations ge-schiedde grotendeels pagina voor pagina.Soms werd een deel even overgeslagen,omdat er nog aanvullingen moesten komen.De bij elke pagina ontvangen opmerkingenwerden gememoreerd door rapporteur Es-quillan. In sommige gevallen las hij de op-merkingen voor, waarna voorzitter Levi deaanwezigen om hun instemming of kritiekvroeg. Dit gebeurde dikwijls nadat degenedie de betreffende opmerking had ingezon-den, in de gelegenheid was gesteld om eentoelichting te geven. Op uitnodiging van devoorzitter namen ook de voorzitters-rappor-teurs van de commissies actief aan de dis-cussies deel. Indien men deze woordvoer-ders en hun spreektijd als maatstaf zounemen, dan zijn thans de belangrijkste of inieder geval de meest actuele commissies(uiteraard na Commissie Nr. 1): Nr. IVa'Scheurvorming', Nr. 6 'Veiligheid', Nr. 7'Notaties, terminologie' en Nr. 8 'Knik'. Inieder geval betreft het hier onderwerpenvan algemeen belang.Gedurende de gehele zittting werd telkensverwezen naar Commissie Nr. 7,in het bij-zonder wat betreft de terminologie. Er moetimmers eenheid in de termen komen, opdatwij van elkaar weten wat wij bedoelen. Endit zal dan in verschillende talen moetenkunnen. Hier ligt dan ook een zeer belang-rijke taak voor deze commissie, die overi-gens al een heel eind is gevorderd met deeenheid in notaties. Over dit uitermate be-langrijke onderdeel is reeds afzonderlijk ge-publiceerd in Cement Nr. 11 van 1969.Taalkundige problemenAls men zich baseert op de talen die tijdensde 13de Plenaire Zitting zijn gebruikt, danmoet men concluderen dat het C.E.B: eenEngelse en vooral een' Franse zaak is. HetDuits is kennelijk geen offici?le CEB-taal ofkomt althans op de derde plaats. (Tochkomen in de Bulletins d' Information du CEBDuitstalige publikaties voor.)De Duitssprekenden, zowel uit de Bonds-republiek als de D.D.R., spraken - zoalseen van de West-Duitsers mij zei - metopzet geen Duits. Hun discussie-bijdragenwaren overigens beperkt, tenzij wij. prof.R?sch als hun woordvoerder mogen be-schouwen. Wij zouden dit graag willen aan-nemen, maar wij kunnen het niet helemaalgeloven.De 13de Plenaire CEB-zitting was dus eenFrans/Engelse zaak. Vooral de Franse deel-Cement XXII (1970) nr. 1nemers waren zeer actief. Zij vormden veelaleen gesloten eenheid, doordat zij elkaaraanvulden of steunden (behoudens enigeuitzonderingen). Er is dan ook veel Fransgesproken.De Franse herkomst van het CEB. en hetFranse karakter - die in een voorgaandebeschouwing werden belicht - zijn dus nogaltijd overduidelijk aanwezig. Laten wij ditruimer stellen: er is sprake van een 'Ro-maans karakter', dat bepaald wordt doorde vertegenwoordigers van (in alfabetischevolgorde) Frankrijk, Itali?, Portugal enSpanje.Dit feit behoeft geen overwegend bezwaarin te houden, indien wij niet bij herhaling deindruk hadden gekregen dat de Franstaligediscussies vooral als die wat emotioneelgeladen waren -door vele aanwezigenslechts ten dele en misschien in het geheelniet werden begrepen. Weliswaar toondeprof.Levi zich talloze malen een bereidwilligetolk door de Franse discussie-bijdragen inhet Engels te herhalen. Helaas kreeg hijdaarvoor niet altijd voldoende gelegenheid,zodat er heel wat onvertaald bleef. Waaromeen volgende keer toch geen simultane ver-taling? Dat moet toch goed mogelijk zijnen zal het nuttig effect van een plenairezitting behoorlijk vergroten. Opgemerkt moetworden dat ook de Engelse taal geen defi-nitieve oplossing kan brengen. Want danzullen er weer moeilijkheden zijn voor henuit de Romaanse taalgebieden, uit Rusland,Polen e.a. en uit het Midden-Oosten.Volgens een lid van de Nederlandse CEB-delegatie is in de commissievergaderingenhet taalprobleem veel minder groot. Menzit dan als regel met weinigen om een grotetafel en men kan, desnoods met handen envoeten en eventueel geholpen door anderen,zich maken en te kennengeven wat men bedoelt.Wie neemt het initiatief om in de (beton)-techniek ??n taal gebiedend voor te schrij-ven? In ieder geval -tn alle publikaties, enals gevolg daarvan ook in de gesprekken endlscusstes. Onze opleidingen zullen hieropafgestemd moeten worden. Wij zullen aaneen dergelijke oplossing niet kunnen ont-komen, vooral niet nu onze' wereld alsmaarkleiner wordt.Andere problemenNaast het genoemde taalkundige probleem,signaleren wij nog een ander probleem, datthans nog niet zo 'brandend' schijnt, of-schoon het veel kwalijker is. Het is name-lijk terug te voeren tot een verschil in na-tionalegeaardheid (wat dit ook mag zijn)en kan daarom zeer ongewenste resultatenopleveren.Wij weten allemaal dat de Franse herkomstvan het CEB. en de Franse invloed op hetCEB-werk hebben geleid tot een Franse ofRomaanse (zeg Gallische) aanpak. De ge-hele opzet van de Richtlijnen zijn immers inopzet en uitwerking gedetailleerd en allesomvattend. Dit behoeft uiteraard niet be-zwaarlijk te zijn, indien tenminste de CEB-leden - en straks de FIP-Ieden - dit una-niem accepteren.Gevaarlijk, althans ongewenst, lijkt mij de36uitspraak van een der West-Duitse gedele-geerden, die mij zei - en zich daarmee vol-ledig blootgaf - dat hij die Franse aanpakniet goed kon verdragen. Die Fransen, zovervolgde hij, willen altijd van die uitvoerigevoorschriften, zonder dat zij zich daar in depraktijk veel van aantrekken. Daarom had hijliever zijn eigen aanpak gehad: klein be-ginnen en langzamerhand uitbreiden.Een van de Nederlandse gedelegeerden, diekennelijk tot soortgelijke gedachten is ge-komen, wees mij in dit verband op de Fransevoorschriften voor windbelastingen: een om-vangrijk boekwerk, vele malen groter dande betreffende passages uit onze T.G.B.,maar - aldus onze landgenoot - in de Fran-se praktijk blijkt men daar gewoonlijk ach-teloos aan voorbij te gaan.Stuiten wij hier op het (historische) verschiltussen 'Romaans' en 'Germaans'? (als wijdie besmette uitdrukking eens mogen ge-bruiken). Indien dit zo is, dan wordt het welhoog tijd om daar klaarheid in te brengen -in het belang van het CEB. en evenzeervan de F.LP., en vooral van de InternationaleBeton-Richtlijnen CEB/FIPIInternationale Beton-Richtlijnen CES/FIPLaten wij nu terugkeren tot de InternationaleBeton-Richtlijnen CEB/FIP, waarvan het con-cept ter discussie stond tijdens de 13dePlenaire CEB"zitting.Het is uiteraard on-doenlijk om de behandeling van dat concepttot in details weer te geven. Dit zou tot eenverslag van vele pagina's leiden en het zoubovendien van de verslaggever een deskun-digheid vereisen, die nog groter is dan dievan verscheidene CEB-werkers gezamenlijk.Talrijke discussie-bijdragen sloten immersaan op vroegere plenaire zittingen en com-missie-vergaderingen. En verder konden nietalle onderdelen even goed worden afgerond;dit zal pas een paar weken geleden zijngebeurd, in de toen gehouden (beperkte)plenaire zitting te Wenen.Wanneer wij nu de meest saillante puntensignaleren, kunnen wij die het beste verge-lijken met de Practische Richtlijnen CEB van1964/1966. Dit zullen wij ook moeten doen,zodra wij de beschikking hebben over dedefinitieve editie 1970.'Principes' (Grondbeginselen)Dat de door het CEB. opgestelde ontwerp-filosofie, in het bijzonder wat betreft debepaling van de veiligheid, veel verder reiktdan alleen het gebied van de betonconstruc-ties, blijkt wel uit het feit dat de betreffendeprincipes inmiddels vrijwel ongewijzigd zijnaanvaard door de I.S.0. (InternationalStandards Organization) en daarmee doorallerlei internationale organisaties, zoals deA.I.P.C., het C.LB., de F.I.P., de IAS.S. ende R.LL.E.M., alsmede de internationale ver-eniging van staalbouwers.Er wordt dus gewerkt met zgn. grenstoe-standen, een semi-waarschijnlijksheidstheo-rte, zgn. karakteristieke waarden, veiligheids-co?ffici?nten en zgn. rekenwaarden. zoalswij reeds weten sinds de verschijning vande eerste editie der Practische Richtlijnen.Het enkele maanden geleden aangenomenISO-voorstel zal integraal in de Richtlijnenworden opgenomen, voorin. De Richtlijnenzelf zullen hiermee in overeenstemming wor-den gebracht, maar dit zal slechts op enkelekleine punten nodig zijn.In het ISO-voorstel wordt onderscheid ge-maakt tussen 'karakteristieke waarden' en'nominale waarden', zowel voor eigenschap-pen als belastingen. Die nominale waardenzijn te ontlenen aan voorschriften, richtlijnene.d. en zij moeten gebruikt worden als eenstatistische benadering niet mogelijk is.Daarbij dient men er rekening mee te hou-den, dat de uitgangspunten van die voor-schriften, richtlijnen e.d. verschillend kunnenzijn. Dit zal voor belastingen nog meer'het geval zijn dan voor materiaal-eigen-schappen.Overeenkomstig het ISO-voorstel wordtvoorspanning - evenals bijv. thermische ef-fecten, krimp en kruip - gerekend tot de'opgelegde vervormingen' ofwel indirectebelastingen.Als 'gebruiksaanwijzing' wordt een tabel op-genomen met een overzicht van de verschil-lendegrenstoestanden, opdat de eenstruc-teurs er niet een zullen vergeten te be-schouwen.Bij de spanningsberekening, d.W.Z. de d?ter-minetton des eiiets des sollicitations exi?ri-eures, worden de constructies op dezelfdewijze ingedeeld als in de Practische Richt-lijnen van 1964/1966,In de hypothesen voor de dimensioneringvan doorsneden wordt onderscheid gemaakttussen enerzljds wel en anderz.ijds geenaanhechting van beton en staal. Daarbijworden ten aanzien van niet-ge?njecteerdekabels enige restricties gemaakt, ofschoonde bekende Franse voorspandeskundigeGuyon opmerkte, dat die unbonded tendonsin Amerika veelvuldig worden toegepast.Hier worden ook de criteria voor de classesde v?rJfication genoemd. Die 'klassen' zelf(I t/m IV), hoofdzakelijk gebaseerd op descheurvorming, komen echter eerst in de'Recommandations' afzonderlijk ter sprake.. Zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt,heeft deze 'klassering' aanleiding gegeventot veel discussie.De principes betreffende 'knik en instabiliteit'zijn ook nu weer vrij summier. Wij vindenhier de inmiddels bekend geworden 'theorievan de tweede orde', waarmee de invloedvan de vormveranderingen van de eenstruc-tie in rekening wordt gebracht.Het concept betreffende de tangenti?lekrachten en spanningen (schUifkrachten enschuifspanningen) bezit nogal wat wijzigin-gen, omdat de oorspronkelijke tekst als 'tefilosofisch' werd gezien. Desondanks vin-den wij hier weer de armature de couture(in het Nederlands ,verbindingswapening':opgebogen staven, beugels) alsmede dealom bekende vakwerkmethode van Hitter-M?rsch.Voor 'wringing' ('torsion') zijn nog geenprincipes opgesteld, ofschoon die wel voor-komen in de Practlsche Richtlijnen van 1964/1966, zij het zeer globaal. Er worden echterwel richtlijnen gegeven.Over de voorgestelde notaties is heel watCement XXII (1970) nr. 1gediscussieerd, vooral omdat er gestreefdis naar een overeenkomst met de Ameri-kaanse notaties. Dit onderdeel van de 13dePlenaire CEB-zitting is reeds uitvoerig be-handeld in Cement Nr. 11 van 1969 ('Opweg naar internationale eenheid in de nota-ties'). Laten wij hopen dat de notaties dieten slotte zijn opgesteld, door iedereenaanvaard ?n toegepast zullen worden.'Recommandations' (Richtlijnen)Het toepassingsgebied omvat thans, zoalsreeds in het eerste hoofdstuk staat, de be-tonconstructies met wapenings- en/of voor-spanstaal. De Richtlijnen zijn niet van toe-passing op 'lichtbeton' (volgens de Engels-man A.Short, rapporteur van Commissie XII'Structures en b?tons l?gers', worden hieralleen schuim-, gas- en cellenbeton bedoeld)en ook niet op betonconstructies die aantemperaturen van meer dan 70?C wordenblootgesteld..In het concept stond 40?C,maar deze grens is op voorstel van de 'brand-deskundige' prof.Kordina/Braunschweig ver-hoogd tot 70?C, d.I, dezelfde grens als in dePractische Richtlijnen van 1964/1966. Bij zijnvoorstel merkte hij op, dat temperaturen tot100?C materiaaltechnisch niet bezwaarlijkzijn. Temperaturen van meer dan 40?C kun-nen echter, vooral als zij van lange duurzijn, aanleiding geven tot vervormingen ofspanningen, en daar zullen wij dan rekeningmee moeten houden.Zoals al enkele malen is opgemerkt, hebbende hier aangegeven classes de v?riitcettontot veel discussies geleid. Wij behoeven onsdaar niet over te verbazen. De vier 'klassen'I t/m IV zijn immers feitelijkh?t uitgangs-punt van de Richtlijnen voor zowel gewa-pend als voorgespannen beton en voor alleovergangsvormen daartussen. (De bedoeldeklassering kan overigens uitgebreid wordenmet V 'licht-gewapend beton' en VI 'onge-wapend beton').Aangezien het criterium voor deze vier'klassen' allereerst bij de-scheurvorming ende scheurwijdte ligt, werd tijdens de ge-noemde discussie eerst een deel van R. 4'Dimensionering doorsneden' aan de ordegesteld. Hier worden namelijk de verschil-lende grenstoestanden van scheurvormingen van scheurwijdte uitvoerig beschreven.En toen ook dit geen oplossing kon brengenwerd de reeds genoemde 'ad hoc groep'geformeerd, met onder andere de FransmanXercavins, de Belg Chaikes, de PortugeesFerry-Borges, de Fransman Guyon en deRus Gvozdev. Deze commissie is 24 ? 36uur later met een nieuw voorstel gekomen.Dat ook dit nog niet algemeen aanvaard is,blijkt wel uit het feit dat de Fransman Xer-cavins hiervoor het nodige 'huiswerk' heeftgekregen, dat hij op de onlangs te Wenengehouden (beperkte) plenaire CEB-zittinggereed moest hebben.In het eerste hoofdstuk 'Toepassingsgebied'wordt erop gewezen, dat voorspanstaal voorde bescherming tegen corrosie veel meervoorzorgen vraagt dan wapeningsstaal. Tij-dens de discussie werd besloten om dezewaarschuwing aan te vullen met 'in het al-gemeen'.37Het tweede hoofdstuk R. 1 heet thans 'Voor-bereiding van het ontwerp Materiaal-eigen-schappen'; het tweede deel van deze titelwerd beter geacht dan 'Aan te nemen ge-gevens' (Donn?es ? admettre). In dit hoofd-stuk vinden wij o.m, de c-e-dtaqrammenvoor wapeningsstaal (die thans ook in hetdrukgebied zijn doorgetrokken) en die voorvoorspanstaal. Vanzelfsprekend is over delaatstgenoemde diagrammen veel te zeggendoor de FIP-commissie 'Voorspanstaal',waarvan onze landgenoot prof. Bruggelingvoorzitter is. Hij kreeg dan ook enkelemalen het woord. Daarbij merkte hij ondermeer op, dat gewoonlijk tijdens het ontwer-pen de te gebruiken staalsoort nog niet be-kend is; daarom zal het moeilijk zijn omreeds van tevoren een bepaald staaldiagramaan te nemen. (Doch wat moeten wij dandoen?).Over het relaxatiegedrag van voorspanstaalis uiteraard veel te zeggen. In het conceptstaan enkele relaxatieformules en tijdens debetreffende discussie werden er weer an-dere formules aangegeven. Waarschijnlijk ishet onderlinge verschil niet zo groot; inieder geval zal de genoemde HP-commissiezich ook hierover beraden.De paragrafen 'Beton' vertonen een groteovereenkomst met de betreffende paragra-fen van de Practlsche Richtlijnen 1964/1966.Zij dienen nog aangevuld te worden met ali-nea's betreffende constructief 'lichtbeton,overeenkomstig het voorstel van CEB-com-missie XII 'Lichtbeton', die thans een ge-mengde commissie van CEB/FIP is,Bij de tabellen met de verhoudingen van desterkte na i dagen tot de sterkte na 28dagen, die ook al in de eerste editie van deRichtlijnen voorkomen, merkte prof.R?schop, dat het hier om globale cijfers gaat,d.w.z. om gemiddelden. Wij zullen daarbijook rekening moeten houden met de niet teverwaarlozen invloed van de verhardlnqs-condities. Desondanks kreeg hij tot taakom v??r Wenen met een nieuw vcorstel tekomen, in het bijzonder wat betreft de be-tontreksterkte. Daarbij gaat het vooral omde relaties tussen zuivere treksterkte, splijt-sterkte kubus, splijtsterkte cilinder en buig-treksterkte (bij verschillende steunpuntaf-standen en voor zowel drie- als vierpunts-buigproeven). Evenals in de PractischeRichtlijnen 1964/1966 is er wel een soortge-lijke tabel voor de druksterkte (met proef-stukken van verschillende vorm), ofschoondie thans in het Manuel d'appllcatlon is op-genomen (doch dat zal wel veranderd wor-den).Voor beton onder druk wordt ook nu weer(ter vereenvoudiging) een parabolisch-recht-hoekig c-s-dtaqram aangenomen. Voor lang-durige belastingen wordt verwezen naar de-zelfde diagrammen als in de PractischeRichtlijnen 1964/1966, die echter nu in hetManuel d'appllcatlon zijn opgenomen.Betreffende de bepaling van de vervos-mingsmodulus (elasticiteitsmodulus) inlanqsrlchtinq was door prof. R?sch eennieuw voorstel ingediend. Vandaar dat dediscussie hierover een dag werd uitgesteld,maar ook toen kwam men er niet helemaaluit. Daarom werd afgesproken dat prof.H?sch hiervoor een nieuwe tekst zal opstel-len, ter discussie in Wenen. Dit zal dan ookbetrekking moeten hebben op lichtbeton.Prof.R?sch had ook een nieuw voorstel in-gediend voor de paragrafen over de ver-traagd optredende lineaire vervormingen(krimp en kruip). Ook dit voorstel is pas devolgende dag besproken; het werd toenvrijwel ongewijzigd aanvaard. Uiteraard iser ook hier een grote overeenkomst met debetreffende paragrafen van de PractischeRichtlijnen 1964/1966, althans in grote lijnen,want bij nadere bestudering blijken er nogalwat verschillen, d.W.Z. uitbreidingen te zijn.Voor zowel de co?ffici?nt van Poisson alsde thermische uitzettingsco?ffici?nt (resp.en zal geen exacte waarde worden aan-gegeven. Zij worden immers, zoals prof.R?sch zei, meestal verwaarloosd en daaromheeft het geen zin hier exacte waarden tenoemen (resp. 0,20 en 1X 10-5) .De discussie over het derde hoofdstuk R. 2'Bepaling veiligheid' sloot aan op die overde betreffende principes, zodat daar in ditverslag naar verwezen kan worden. DeEngelsman Rowe was van mening, dat deberekening van de 'opgelegde vervormin-gen' - zoals die ten gevolge van thermischeinvloeden - extra veel werk betekent, zon-der dat de bezwijkveiligheid merkbaar wordtbe?nvloed.Onze landgenoot ir.Ligtenberg merkte toenop, dat bij voorbeeld in bruggen die ther-mische invloeden niet verwaarloosd mogenworden, i.v.m. scheurvorming. Op voorstelvan de eerstgenoemde spreker zal er eenaanvulling komen, namelijk dat een derge-lijke berekening overbodig is bij normalegebouwen with the normal provisions formovements (dus uitzetvoegen).In dit hoofdstuk bevindt zich thans ook eenparagraaf over de aanvangsvoorspankracht(force de pr?contreinie initiale) met ondermeer de bekende formule voor de bereke-ning van wrijvingsverliezen en een tabel metwrijvingsco?ffici?nten.De alinea waarin staat, dat bij toepassingvan nagespannen staal rekening moet wor-den gehouden met de verkortingen (dus despanningsverliezen) door de reeds eerdergespannen kabels of draden, bevatte vol-gens prof.Levi een onjuistheid. Prof.R?schhad overigens reeds tevoren schriftelijkvoorgesteld om die hele alinea weg te laten,omdat een en ander tot de normaleinge-nieurspraktijk behoort. Prof.Levi vond ditt? radicaal en daarom zal ook deze alineaopnieuw geredigeerd worden.Voor de berekening van spanningsverliezenals gevolg van relaxatie, krimp en kruip,wordt een betrekkelijk eenvoudige formulegegeven. Opgemerkt werd dat dit geen ver-eenvoudiging is van de veel exactere for-mule die in het Manuel d'appllcatlon istaaten van prof.Leonhardt/Stuttgart afkomstig is.Bij de bespreking van deze formules werdoverigens voorgesteld om zoveel mogelijkformules naar het Manuel over te brengen.De alinea betreffende d? grootste trek-spanning in het voorspanstaal ontloktenogal wat discussie, vooral omdat hierbijCement XXII (1970) nr. 1teruggegrepen wordt op de karakteris-tieke waarde van de voorspankracht, die inde principes is gedefinieerd. Op voorstelvan onze landgenoot prof.Bruggeling zal ditonderdeel nog nader worden besproken ineen gezamenlijke vergadering van de com-missie 'Staal' ende commissie 'Spannings-verliezen'.Dit hoofdstuk eindigt met een belangrijkeparagraaf, namelijk die over de zgn. reken-waarden en de berekening daarvan. Hier.vinden wij dus onder meer de veiligheids-co?ffici?nten (d.w.z. de gamma's), die overi-gens door de Engelsman Rowe in een apartetabel zullen worden samengevoegd, als eensoort 'gebruiksaanwijzing'. Het behoeft geenbetoog, dat die co?ffici?nten tot veel discus-sie aanleiding hebben gegeven, vooral inverband met voorspanning. Ook bij die ge-legenheid werd met name door prof.H?schenkele malen benadrukt, dat wij de voor-spanning moeten rekenen tot de 'opgelegdevervormingen'.Typerend voor de sfeer waarin de discus-sies plaatsvonden, was ongetwijfeld het feit,dat een bepaalde paragraaf niet werd be-handeld omdat deze in de (gestencilde) con-cept-tekst volledig onleesbaar was (I). Tochging het om het begin van het vierde hoofd-stuk R.3 'Spanningsberekening e.d.'.De aan het begin van dit hoofdstuk genoem-de 'algemene principes van de berekening',met name die voor de constructies bestaandeuit lineaire (staafvormige) onderdelen, zullenanders geredigeerd worden, zodat verschil-lende rekenmethoden mogelijk zijn (elas-tisch, plcstlsch, niet-lineair e.d.).Enkele grote paragrafen van de PractischeRichtlijnen 1964/1966, o.m, betreffende deherverdeling van momenten, zijn thans in hetManuel d'app?catton ondergebracht.Voor de berekening van platen of vloerenkunnen in principe drie rekenmethoden wor-den toegepast: de breukmethode (vloei-lijnentheorie), de elastische methode en eenbenaderende elastlsche methode. Ook ditonderdeel diende in Wenen nog nader be-sproken te worden.Het vijfde hoofdstuk R. 4 'Dlmenslonerlnqdoorsneden' betreft allereerst het geval vanbuiging (enkelvoudig en samengesteld). Zo-wel in de concept-tekst als in het later ont-vangen wijzigingsvoorstel wordt voor betoneen parabolisch-rechthoekigaangenomen. Dit rekendiagram is afgeleidvan het zgn. karakteristieke diagram (voorbeton onder druk) met behulp van reductie-co?ffici?nten, die afhankelijk zijn van destorthelling en ook van de 'stortplaats' (fa-briek of bouwwerk). Tijdens de betreffendediscussie stelde ir.Ligtenberg voor om in ditgeval het parabolisch deel te vervangendoor een rechte lijn. Zoals hij ook enkeledagen later schriftelijk heeft uiteengezet,zijn daar verschillende voordelen aan ver-bonden, met name een grotere eenvoud,zonder dat er grote fouten worden gemaakt.Prof.Levi meende dat dit voorstel nog maareens bestudeerd moest worden en prof.R?sch zei dat het gewenst was om maarniet meer te tornen aan het parabolisch-rechthoekig diagram van de betreffende38commissie. (Overigens zal elk ander dia-gram toegepast mogen worden, mits het inovereenstemming is met proefresultaten.)De paragraaf betreffende de knik was in-middels door Commissie VIII 'Plambement'in belangrijke mate gewijzigd. Opmerkelijkis dat bij de hierin aangegeven 'vereenvou-digde methode' gebruik wordt gemaakt vaneen o -e-dlaqram bestaande uit twee rechtelijnen. Er was over dit gehele onderdeelnogal wat discussie, betreffende o.m, kortekolommen, geringe slankheden en de even-tuele minimum-waarde van de beginexcentri-citeit. Daarom moest ook het knikvraagstukweer in Wenen ter sprake komen.Commissie V 'Effort tranchant' was eveneensin de voorafgaande dagen actief geweesten had derhalve een wijzigingsvoorstel ge-maakt voor de paragraaf betreffende schuif-krachten en -spanningen. Dit voorstel werdbehoudens enkele wijzigingen aanvaard, of-schoon het nog in overeenstemming ge-bracht moet worden met de eerder aan-vaarde principes.Ook voor de paragraaf betreffende wrin-ging was in de voorafgaande dagen eenwijzigingsvoorstel opgesteld, door Commis-sie V 'Torslon'. Maar de commissieledenhadden dit niet unaniem aanvaard, zoalstijdens de betreffende discussies hleek.Vandaar dat ook dit onderdeel nog eens inWenen ter sprake moest komen, zo moge-lijk voorafgegaan door een commissiever-gadering.In de discussie over de verankeringslengtevan staven stelde prof.R?sch, dat haken al-leen nuttig zijn omdat zij minder plaats in-nemen. ProfBaker/Londen merkte toen op,dat haken wel degelijk nut hebben indienzij worden verankerd in de drukzone;daarom worden in Zuid-Afrika in de trek-zone geen haken toegepast. Prof.Levivond dat het nut van haken indiendat bestaat - genoemd dient te worden. Eenen ander leidde tot de opdracht aan Com-missie 11 'Aciers, adh?rence, ancrages' omhet nut van haken nog eens te bestude-ren. Ook andere dan rechte haken zullendan bekeken worden, terwijl bovendien hetbegrip 'Iongueur d'ancrage' (verankerings-Iengte) nauwkeuriger gedefinieerd moetworden.Als voorlaatste onderwerp kwamen degrenstoestanden van vervorming (?iets-limites de d?formation) ter sprake. De dis-cussie hierover leverde enkele tegenstrij-dige zienswijzen op en daarom werd eenkleine werkgroep ingesteld (met o.a. R?schen Ferry-Borges), die in Wenen met eennieuw voorstel zou moeten komen.Ten slotte werd de laatste paragraaf 'Bij-zondere problemen' aan de orde gesteld.Deze heeft betrekking op o.m. omwikkeldbeton ('frettage') en doorpotiser: De in dePractische Richtlijnen 1964/1966 voorkomen-de paragraaf betreffende het laatstgenoem-de onderwerp staat thans, zij het gewijzigd,in het Manuel d'application. Over die bij-zondere problemen is overigens niet gedis-cussieerd.(vervolg op biz, 40)researchNiet-destructief onderzoek; I.Facaoaru, 'RI-LEM Technical Committee non-destructlvetesting of concrete - Chairman's Report',Mat?riaux et constructions, nr. 10, juli-aug.1969, pag. 253-267, 1 fig., 35 litt.-opg.In september 1968 hield de RILEM-commis-sie 'Non-destructlve testing of concrete'eenbijeenkomst te Ziatni Pjassatzi-Varna in Bul-garije. Voor deze bijeenkomst waren 32 rap-porten ingediend, die ook werden bespro-ken; later ontving men nog 3 bijdragen. Hetverslag van de voorzitter, verdeeld over vijfhoofdstukken geeft in het kort de Inhoudvan de rapporten weer.De hoofdstukken betreffen: resonantie-me-thoden, ultrasone-methoden, op hardheidgebaseerde methoden, radioactieve metho-den en gecombineerde methoden.Richtlijnen resonantlernethode: L.Brunarski,'Recommendations for the use of resonancemethods for testing concrete. I Resonancefrequency measurements', Mat?riaux et con-structions, 10, juli-aug. 1969, pag. 269-273, 6 tab.Uitgaande van door de leden verstrekte ge-gevens werd het eerste deel van deze richt-lijnen besproken en goedgekeurd op de bij-eenkomst van de RILEM-commissie 'Non-destructive testing of concrete'.In zes tabellen worden richtlijnen gegevenvoor de karakteristieken van de apparatuur,de vorm, afmetingen, nabehandeling enouderdom van de proefstukken, de uitvoe-ring van de metingen en de te gebruikensymbolen en eenheden.Richtlijnen ultrasonisch onderzoek; R.Jones,I.Facaoaru, 'Recommendations for the test-ing concrete by the ultrasonlc pulse me-thod', Mat?riaux et conetructlons, nr. 10,juli-aug. 1969, pag. 275-284, 5 fig., 5 tab.Met het ultrasone onderzoek van beton kanmen de elastische eigenschappen, sterkteen homogeniteit bepalen en inwendige on-volkomenheden lokaliseren. De nauwkeurig-heid van de meting is afhankelijk van deomstandigheden waaronder het onderzoekvervolg van blz. 38(K?kend in de keuken van het GEB)Cement XXII (1970) nr. 1wordt gedaan en van de bepaling van devoortplantingssnelheid van de puls. De richt-lijnen geven dan ook aan op welke wijzemen tot uniformiteit van de uitvoering vande proef kan komen.De materiaaleigenschappen kunnen wordenafgeleid uit de metingen; in de richtlijnenwordt beschreven hoe men deze afleidingkan uitvoeren.Sterkteverhoging van cementsteen; W.Ri-. chartz, 'Steigerung der Zementsteinfestigkeitdurch 'Magnetisieren' und elektrischen Fun-kendurchschlaq', Beton, nr. 11, nov. 1969,pag. 503-506,3 tab., 4Iitt.-opg.Aangezien de sterkte van beton in de eer-ste plaats afhangt van de sterkte van decementsteen, zijn methoden die de laatsteverhogen, van belang voor de betontechno-logie.In Busland zijn proeven gedaan met een'magnetische' behandeling van het aanmaak-water en een elektro-hydraulische impuls-methode voor het 'activeren' van cement-specie.De weinige beschikbare gegevens, die ooknog met elkaar in tegenspraak schijnen,over de eerste methode, en de grote kosten(voor kleine hoeveelheden geactiveerdemortel) die de tweede methode met zichmeebrengt, maken het vooralsnog onwaar-schijnlijk, dat daarmee buiten het laborato-rium enig resultaat kan worden verkregen.voorschriftenNieuwe Oostenrijkse betonvoorschriften; S.Soretz, 'Neue materialtechnische Grundlagenf?r Berechnungs- und Konstruktionsregeln',Zement und Beton, nr. 46, okt. 1969, pag.1-10, 20 fig.\In Oostenrijk is een herziene uitgave ver-schenen van de betonvoorschriften ONORMB 4200. Deze herziening betreft voorname-lijk een uitbreiding van de voorschriften be-treffende de samenstellende materialen enmet name de wapening. Het artikel geefteen toelichting bij de wijzigingen.M.Wicke, 'Die Anwendung der neuen Stahl-betonnormin der Konstruktionspraxis', Ze-Na deze 'rnarathon-ztltlnq', die bijna twintigvolle uren had geduurd, stelde voorzitterLevi vast 'dat er goed was gewerkt'. De'Principes' en 'Recommandations' warenimmers geheel aan de orde geweest.Betreffende de nog niet behandelde Recom-mandations R5 tlm R7 en de Compl?mentswerd afgesproken, dat eventuele opmerkin-gen v??r 15 november 1969 zouden wordeningestuurd. Ook de bestuursleden van deF.LP., die trouwens voor Wenen waren uit-genodigd, zouden v??r die datum hun even-tuele opmerkingen inzenden. Men beschikttrouwens al overeen zeer omvangrijk wij?zigingsvoorstel van de Fransman F.Dumas.Nadat het op Praag (6de HP-Congres) ge?rlchte programma in grote trekken was aan-gegeven, en de bedoeling van de beperkte40ment und Beton, nr. 46 okt. 1969, pag. 11-18,18 fig., 2 litt.-opg.De herziene uitgave van de Oostenrijksebetonvoorschriften ONORM B 4200 heeftconsequenties voor wat betreft de prak-tische toepassing ervan bij de berekeningvan constructies.Het artikel geeft een toelichting op de uit-breiding van de toelaatbare spanningen envervormingen.O.Bl?merl, 'Die neue Norm f?r Betonzusch-l?ge (ONORM B 3304)', Zement und Beton,nr. 46, okt. 1969, pag. 19-21, 2 fig., 3 tab.De nieuwe ONORM B 3304 vervangt eenhoofdstuk uit de norm voor het samenstel-len van beton mengsels. In de nieuwe uit-gave wordt voor het bepalen van de zeef-kromme het gebruik van ISO-zeven voor-geschreven.In de norm worden verder hogere eisen ge-steld dan tot nu toe gebruikelijk aan mate-riaal en vorm van de toeslagmaterialen, zo-dat een betere kwaliteit gewaarborgd is.betonstaalGeprofileerd betonstaal; J.L.Bannister, 'Thebehaviour of reinforcing bars under fluctuat-ingstress'. Concrete, nr. 10, okt. 1969,pag. 405-409, 2 fig., 7 litt.-opg.In oudere litteratuur wordt op grond vanonderzoekresultaten aangenomen, dat hetoppervlakte-profiel van betonstaal van in-vloed is op het gedrag tijdens vermoeid-heidsproeven. Men kon daarover echtergeen eenduidige resultaten geven, aangezienbij vergelijkingsproeven, behalve van ver-schillende oppervlakte-profielen, ook spra-ke was van verschillende staalkwaliteiten enverschillende fabrikaten.Het artikel geeft de resultaten van vergelij-kende proeven op staven van diverse metal-lurgische samenstelling met verschillend op-pervlakte-profiel, die werden gebruikt alswapening voor betonbalken. Deze balkenwerden onderworpen aan herhaalde en va-ri?rende belastingen, waarbij de optreden-de vervorming en scheurvorming kondenworden gemeten.plenaire zitting te Wenen nog eens was ver-duidelijkt, werden enkele zakelijke mede-delingen gedaan, o.m. over de contributiesen enkele nieuwe CEB-Ieden. En toen kwameen einde aan de 13de Plenaire Zitting vanhet Comit? Europ?en du B?ton.NabeschouwingWie de 13de Plenaire CEB-zitting heeft bij-gewoond dan wel het voorgaande verslagheeft doorgenomen, moet wel de conclusietrekken, dat er in Scheveningen talrijke on-derdelen van de Internationale Beton-Richt-lijnen CEB/FIP niet gereed zijn gekomen.Dit zou allemaal moeten gebeuren op de(beperkte) Plenaire Zitting, die enkele we-ken geleden in Wenen gehouden is. Wijzijn dan ook zeer benieuwd naar de resul-taten van die bijeenkomst!v.d.V.
Reacties