prof. dr. ir.A.S.G.Bruggeiingvoorzitter betonvereniging Inspelen op de toekomstJaarrede van de voorzitter van de Betonvereniging,gehouden tijdens de Betondag 1982, op 18 novemberil.InleidingEr is een aantal redenen, waarom uw voor-zitter in deze jaarrede ingaat op de vraaghoe wij in het algemeen en onze Betonvere-niging in het bijzonder, moeten inspelen opde toekomst. E?n van de redenen is dat het,juist in deze moeilijke economische situatie,noodzakelijk is het oog te richten op 'mor-gen'. Wij moeten geen 'ach en wee' klagenmaar, ons bezinnend op de huidige situatie,afvragen hoe wij morgen goed kunnen func-tioneren in een veranderende maatschappij.Het is niet alleen van groot belang ons daar-op te bezinnen, maar bovendien een plichtten opzichte van allen die nog aan het beginvan hun carri?re staan en die, net zoals wijeen aantal jaren geleden, willen bouwen.Bouwen aan de toekomst en... bouwen inbeton.Een andere reden is, dat de Betonverenigingdit jaar 55 jaar jong is. Ook dat vraagt om eenblik vooruit, maar ook om een terugblik, teneinde na te gaan of wij het goede spoor nietbijster zijn geworden. Daarom wil ik in dezejaarrede op een aantal - u veelal uit vorigejaarredes bekende - punten ingaan, maardan vooral gericht op de toekomst. Die pun-ten zijn:? de kwaliteit van het bouwen? bundelen van krachten? opleidenDe kwaliteit van het bouwenOok op vorige Betondagen is meermalen oph?t onderwerp 'de kwaliteitvan het bouwen'ingegaan. Moeten we ons wederom met ditonderwerp bezighouden?Ik zou deze vraag met een hartgrondig 'ja'willen beantwoorden. Die vraag staat im-mers centraal, wanneer we naar de toe-komst kijken.Op basis van onze ervaringen van de laatstejaren, zou ik eerst in willen gaan op de vraagof wij met het kwaliteitsbeleid in ons land opde goede weg zijn.Zoals u weet werd in februari van dit jaar hetbestuur van de Raad voor de Certificatiege?nstalleerd. Deze Raad die alles op certifi-catiegebied gaat overkoepelen, zal instel-lingen die kwaliteitsverklaringen afgevenmoeten erkennen op basis van inmiddelsgepubliceerde criteria. Hoe dit in de praktijkgaat functioneren moeten we afwachten; deopzet is in ieder geval goed, zodat optimis-me op dit punt gerechtvaardigd lijkt.Op betongebied werkt de Betonverenigingal sinds 2 jaar samen met . Wij leverendaarbij vooral technische ondersteuning inde vorm van studie, onderzoek, voorschrif-ten (dit in samenwerking met CUR-VB) endoor het instellen van begeleidingscommis-sies. Met het oog hierop voelt de Betonvere-niging zich vooral ten aanzien van hettechnisch niveau van de certificatiesyste-men medeverantwoordelijk.Het bestuur van de Betonvereniging heefthaar uitgangspunten ten aanzien van hetkwaliteitsbeleid duidelijk vastgelegd.Kort samengevat zijn deze:- geen certificatie zonder goede voor-schriften of regels, die zijn opgesteld inoverleg met producenten en afnemers;- zo eenvoudig mogelijke procedures;- deskundige beoordeling door de keu-ringsinstituten;- gelijkwaardigheid van de certificatiesys-temen;- uiteraard alleen certificeren indien er eenduidelijke maatschappelijke behoefte be-staat en- gezocht wordt naar een zo redelijk moge-lijk kostenniveau.U kunt er verzekerd van zijn, dat de Beton-vereniging zich voor deze punten sterk zalmaken, al zal realisatie niet altijd eenvoudigzijn. Certificaten, die mede de naam van deBetonvereniging dragen, zullen daaraan inieder geval dienen te voldoen.Het spreekt vanzelf, dat onze aandacht aller-eerst gericht zal zijn op grondstoffen enhalffabrikaten, omdat die immers aan hetbegin van de kwaliteitsketen staan. Over decertificering van cement zijn we al jaren inonderhandeling, veel te lang; voor zand engrind zien we voorlopig minder urgentie. Bijlichte toeslagmaterialen en andere Produk-ten, zoals puin, zou certificatie weleens welnoodzakelijk kunnen zijn.Op het terrein van hulpstoffen is dringendeen kwaliteitsverklaringssysteem gewenst.Zowel het nog steeds ontbreken van eennorm met eisen voor hulpstoffen als het ont-breken van een soort toelatingssysteem,heeft van ons land een soort vuilnisbak voorhulpstoffen gemaakt. Een onhoudbare toe-stand. Bij acties op dit punt zullen we ge-bruik moeten maken van de ervaring die inhet buitenland op dit gebied bestaat.Er wordt veel gesproken over de noodzaakde kosten van het bouwen omlaag te bren-gen. Het beschikbaar zijn van gecertificeer-de produkten met een goede, gegarandeer-de kwaliteit kan daaraan een bijdrage leve-ren. Bovendien moet men niet vergeten, datde werkelijke kosten van een bouwwerk nietalleen bestaan uit de bouwkosten, maar ookuit onderhoudskosten en reparatiekosten.Hier komen we bij de kwaliteitvan de uitvoe-ring en de deskundigheid van de uitvoeren-den.DuurzaamheidNa de Tweede Wereldoorlog zijn de bouw-activiteiten in Nederland tot sterke ontwik-keling gekomen. Daarbij is veel in beton ge-construeerd.Men moet zich realiseren, dat steeds meerbetonconstructies in ons land meer dan der-tig jaar oud zijn. Al deze constructies, vooralwanneer ze in belangrijke mate aan de bui-tenlucht zijn blootgesteld, hebben reeds ve-le jaren seizoenwisselingen meegemaakt,met de daarmee samenhangende vorst/dooi-problemen in de winter en hoge tem-peraturen in de zomer.Bovendien heeft de buitenlucht, die de laat-ste jaren steeds agressiever wordt, op debetonhuid ingewerkt. Het gevolg van ??n enander is, dat plaatselijk defecten in de be-Cement XXXIV (1982) nr. 12 868tonconstructies kunnen ontstaan door in-werking van vocht, vorst, temperatuursgra-di?nten en agressieve lucht, vooral daarwaar de uitvoering minder zorgvuldig was.Dat sommige kranten plotseling wat over-dreven aandacht gaan schenken aari optre-dende schadegevallen en daarbij merk-waardige kreten als 'betonrot' lanceren,moet voor ons toch een vingerwijzing bete-kenen.Betonconstructies vragen immers ook vantijd tot tijd om onderhoud. De onderhouds-kosten zijn weliswaar laag, maar niet nihil.Aan het onderhoud van betonconstructiesin de toekomst moet veel meer aandachtworden besteed, omdat goed onderhoudkostbare reparaties op een later tijdstip kanvoork?men.Dankzij het feit, dat onze betonconstructieszijn vervaardigd van meestal kwalitatiefhoogwaardig beton, vallen de duurzaam-heidsproblemen met de betonconstructiesin ons land mee, ontwerp- en uitvoe-ringsfouten niet meegerekend. Dat betekentechter niet, dat wij niets moeten doen. Doel-gerichte inspectie en onderhoud, dat na hettotstandkomen van een bouwwerk volgensplanning wordt uitgevoerd, is van wezenlijkbelang. Het is een zaak waarmee wij ons nu,met het oog op de toekomst, bezig zullenmoeten houden.... de werkelijke kosten van een bouwwerkbestaan niet alleen uit bouwkosten, maarook uit onderhouds- en reparatiekosten...Over het ontwikkelen van goede onder-houdsmethoden zou nog veel te zeggenzijn. Ik wil dit onderwerp hier afsluiten metde constatering, dat reparatie van beton-constructies een specialisme is, dat alleendoor deskundige bedrijven goed kan wor-den uitgevoerd. We zullen ons daarom moe-ten afvragen of het niet dringend gewenst isde deskundigheid van zulke bedrijven mid-dels goede regelingen te erkennen. Daarbijbehoeft men dan niet alleen aan reparatie-bedrijven te denken, maar ook aan bedrijvendie zich bezighouden met het voorspannenvan vlakke plaatvloeren.Wat dit laatste betreft, hebben wij moetenvaststellen dat het attesteren van voorspan-systemen helaas niet voldoende is. Eengoed voorspansysteem, geeft bij ondeugde-lijke uitvoering in de praktijk meestal pro-blemen.En daarmee kom ik op een volgend themaVoorschriftenEr is een vraag te bespeuren naar steedsmeer nieuwe voorschriften op betongebied.Mijns inziens zijn we,.als we daaraan toege-ven, op de verkeerde weg. Want dienenvoorschriften niet alleen reeds bestaandeen in de praktijk beproefde inzichten enconstructiemethoden vast te leggen?Daardoor wordt een duidelijke basis ge-schapen voor een goede kwaliteit van opgrond van deze voorschriften gedetailleer-de betonconstructies, en wordt tevens bijaanbestedingen concurrentie in (minimum)kwaliteit voorkomen.Met het vastleggen van het doel van voor-schriften, maakt men tegelijkertijd duidelijkwaarvoor deze dus niet bedoeld kunnenzijn, namelijk om nieuwe ontwikkelingen testimuleren.En nieuwe ontwikkelingen zijn er genoeg!Denkt u maar aan de reeds genoemde vlak-ke plaatvloeren met voorspanning zonder,dan wel met aanhechting, de mogelijkheidvan ponswapening in de aansluiting vloer-kolom, gedeeltelijk voorgespannen beton,met staalvezel gewapende betonvloeren,glasvezel-betonsoorten, de vele mogelijk-heden van polymeren in beton, beton ge-maakt met andere toeslagmaterialen, zoalsbetonpuinenz.Hier ontstaat een groot dilemma. Nieuweontwikkelingen zullen immers eerst dan huntoepassing vinden, als bouwheer en bouw-toezicht overtuigd zijn, niet alleen van heteconomisch nut, maar vooral dat ze mins-tens even betrouwbaar zijn als bekende enin voorschriften vastgelegde methoden.Ook verzekeraars zullen zeker hun financi?-le eisen stellen indien het risico bouwwer-ken betreft, waar nieuwe technieken zijntoegepast.Wanneer men daarentegen voor nieuweontwikkelingen eerst dan voorschriftenmaakt wanneer deze in de praktijk beproefdzijn, betekent dit dat er nauwelijks nieuweontwikkelingen mogelijk zouden zijn. Ter-wijl we juist met het oog op de toekomstnieuwe ontwikkelingen moeten stimuleren.In het begin van de jaren '50 werd in deSTUVO gewerkt aan richtlijnen voorgespan-nen beton, die regelmatig tijdens vergade-ringen werden bijgesteld. Door deze soepe-le richtlijnen, niet aan lange goedkeurings-procedures onderworpen, en zo ook met devoorlopige keuringsvoorschriften voor-spanstaal, kon het volledig nieuwe con-structiemateriaal voorgespannen beton totontwikkeling komen. Vele belangrijkebouwwerken, zoals de Haringvlietsluizen,de Zeelandbrug enz., zijn tot stand gekomendankzij het feit, dat er soepele, voorlopigerichtlijnen waren. Wanneer we op de voor-schriften hadden moeten wachten, die pasin 1974 kwamen, was er voor het opstellenvan deze voorschriften geen goede praktijk-ervaring geweest en hadden we nooit eenpijlerdam in de Oosterschelde kunnen bou-wen.Bundelen van krachtenNauw samenhangend met het vorige, is hetonderwerp: bundeling van krachten. Dat wijdaartoe in staat zijn, is gebleken uit de geza-menlijke Nederlandse stand die door het be-drijfsleven op het FlP-congres te Stockholmin juni van dit jaar was ingericht.Een ander voorbeeld is het in oktober jl.door Rijkswaterstaat en Dosbouwgeorgani-seerde Delta Barrier Symposium in Rotter-dam. Wederom een bundeling van krachten- overheid en ondernemers - waarmee menniet alleen het Oosterschelde-project onderde aandacht brengt, maar vooral ook duide-lijk maakt welke know-how er verworven isen wat daarmee kan worden gedaan. The artof the nation, unieke samenwerking en eeninnovatievoorbeeld als geen ander.Ook bij een ander project, het zgn. MaTS-onderzoek, waarbij studiecommissies ophet gebied van beton en kunststoffen deproblemen van het bouwen in zee onderzoe-ken, is sprake van samenwerking in breedverband, waarbij het betononderzoek onderleiding staat van CUR-VB. Hierbij kan meneveneens spreken van een uniek samenspeltussen overheid en bedrijfsleven, waarindoor gezamenlijke inspanning wordt ge-tracht duidelijk te maken dat Nederland ook'off-shore' kan meespelen omdat het overde nodige know-how op dit gebied beschikt.Ik heb deze voorbeelden genoemd om dui-delijk te maken, dat wij reeds bezig zijn omkrachten te bundelen. Wanneer wij willeninspelen op de toekomst, zullen wij dat nogveel meer moeten doen.Wij, Nederlanders zijn vanouds een zeeva-rend handelsvolk.In vele steden in de wereld getuigen oudekoopmanshuizen van de ondernemingslustvan ons volk. Nu de economische situatie inons land ongunstig is, zijn wij genoodzaaktweer de zee op te gaan. Dat wil zeggen, datwij met onze kennis en know-how ook inandere landen moeten gaan opereren.Verschillende ingenieursbureaus en aanne-mingsbedrijven doen dit reeds vele jaren.Het is echter noodzakelijk dat meer bedrij-ven, ook de kleinere, dat gaan doen. Afge-zien van het feit dat de overheid ook daad-werkelijk steun aan deze ondernemers moetgeven, is het tevens van groot belang, zodatzij technisch worden ondersteund. Ook tenbehoeve daarvan zal bundeling van krach-Cement XXXIV (1982) nr. 12 869In zijn jaarrede pleitte prof.Bruggeling vooreen goed georganiseerde nasscholing.Onderdeel daaarvan is de cursusBetonconstructeur BV. Tijdens de Betondagwerden de diploma's van de cursus 982uitgereiktten in onze betonwereld nodig zijn. Derandvoorwaarden voor bouwwerken in hetbuitenland kunnen totaal verschillend zijnvan die in ons land.Men kan daarbij denken aan:geografische omstandigheden - andere kli-maten;geologische omstandigheden - bijv. bou-wen in bergachtige gebieden en de bodem-gesteldheid in het algemeen;seismische omstandigheden - bouwen inaardbevingsgebieden;grondstoffen - zijn er materialen voor hetmaken van beton.En dan de van toepassing zijnde voorschrif-ten en de onbekende omstandigheden diede wijze van bouwen sterk kunnen be?nvloe-den.Het is van groot belang, dat men in het bui-tenland kan opereren met een know-howdie is afgestemd op de omstandigheden inhet betreffende gebied.Wanneer men bijvoorbeeld in een aardbe-vingsgebied een betonconstructie moetontwerpen, zal het ontwerp van deze con-structie er totaal anders kunnen uitzien danhet ontwerp van eenzelfde constructie inNederland. Vanaf de eerste streep op papierzal men uit moeten gaan van de andererandvoorwaarden.Dit vraagt op vele gebieden om het ter be-schikking hebben van veel know-how. Hetverzamelen daarvan zal voor een bedrijfvaak onmogelijk zijn, zeker indien men overeen relatief kleine staf beschikt. Men zal dusandere wegen moeten zoeken om het be-drijfsleven te helpen bij het voorbereidenvan activiteiten in het buitenland.Hoe zeer ik ook in goede opleiding geloof,vrees ik dat wij op het hier bedoelde gebieder niet komen door het alleen organiserenvan cursussen. In een cursus kan men welkennis overbrengen, doch in slechts be-perkte mate know-how.Ik heb kennis genomen van de wijze waaropmen ??n en ander in Zwitserland aanpakt.Daar worden onafhankelijke deskundigenin centra bijeengebracht waar het bedrijfs-leven gebruik van kan maken. Deze deskun-digen verwerven hun know-how door stu-dies en training in landen waar men met debedoelde problemen vertrouwd is. Dooronderzoek en verder door het deelnemenaan activiteiten van internationale vereni-gingen op bepaalde gebieden, streven deZwitsers ernaar de bedrijven, die naar hetbuitenland gaan, daadwerkelijk technischte ondersteunen.Door dat ondersteunende werk wordtnieuwe know-how verzameld, die dan weerter beschikking komt van andere projecten.Daarnaast worden door deze centra cursus-sen georganiseerd, waardoor de verworvenkennis in nieuwe afgestudeerden wordtge?nvesteerd. Bundeling van krachten dusom het bedrijfsleven te helpen met het effec-tief in het buitenland functioneren. Eenvoorbeeld, dat zeker navolging in ons landverdient.Ik noemde al het MaTS-onderzoek als eenvoorbeeld van samenwerking ?n ons land.Ook daarbij komt direct de vraag naar vorenhoe het bedrijfsleven alle.informatie en in-formatica kan worden toegespeeld die doorhet MaTS-onderzoek is verworven.Het is daarbij zeker niet voldoende om derapporten te publiceren. Men kan zich geengoede positie op een buitenlandse marktverwerven door alleen het doornemen vanliteratuur. Ervaring hebben, kunnen wijzenop verworven inzichten, daar gaat het om!OpleidenIk ben intussen beland bij het laatste onder-werp waarvoor ik uw aandacht wil vragenmet betrekking tot de toekomst, namelijkopleiden.Het is hier niet de plaats in te gaan op ont-wikkelingen bij het wetenschappelijk on-derwijs. De ervaring heeft mij geleerd, dathet zeer moeilijk is de zorgen die docentendaarover hebben met betrekking tot de toe-komst, duidelijk te maken, waarschijnlijkook door het in het onderwijs gebruikelijkevakjargon. Maar neemt u van mij aan dat debezorgdheid bij een aantal docenten grootis.We kunnen vaststellen, dat althans voor-alsnog de opleiding op onze MTS-en enHTS-en niet wordt getroffen door herpro-grammering. Als gevolg van deze ontwikke-lingen voorzie ik dat vooral de afgestudeer-den aan HTS-en in de toekomst de mogelijk-heden op ons vakgebied zullen gaan bepa-len.Ik meen dan ook dat het van groot belang is,nu reeds op die ontwikkelingen in te spelen.Een mogelijkheid daartoe is nascholing.Mijns inziens zullen wij in de toekomst opbetongebied moeten komen tot een goedgeorganiseerde 'education permanente'.Daaronder wordt dan verstaan een serie vannascholingscursussen, waaraan beton-technici van een bepaald opleidingsniveaukunnen deelnemen. Deze cursussen moe-ten niet het vrijblijvende karakter hebbenzoals nu gebruikelijk is, maar dienen in prin-cipe met examens te worden afgesloten.In deze biedt de cursus BetonconstructeurBV een goede mogelijkheid voor alle afge-studeerden aan de HTS en TH-eerste fase,die in de praktijk een positie als betoncon-structeur willen verwerven. Na deze basis-opleiding zouden dan vervolgopleidingenop deelgebieden moeten worden gevolgd.Deze vervolgopleidingen kunnen relatiefvan korte duur zijn en een beperkt gedeeltevan het vakgebied bestrijken. Men kan hier-bij denken aan: elementenmethode, beton-mechanica, prefabricage, nieuwe beton-soorten, betonconstructeur in de ge-zondheidstechniek, betontechniek off-sho-re, onderhoud en reparaties, slopen, ont-werpen voor aardbevingsgebieden.Soortgelijke nascholingen kan men ookvoor andere groepen organiseren.Om deze nascholingen aan de basisoplei-ding toe te voegen, door afsluitende ex-amens getoetst, kan men zich door verdereontwikkeling zeer waarschijnlijk ook in po-sitie verbeteren. Men zal wel in eigen tijdmoeten studeren en oefenen. Het grotevoordeel van dit systeem is, dat men doorhet volgen van deze opleidingen kan blijveninspelen op nieuwe ontwikkelingen. Dit be-tekent dan ook, dat men in de praktijk steedsdeskundigen heeft die met de ontwikkelin-gen vertrouwd zijn.Voor de Betonvereniging zie ik in de toe-komst belangrijke taken weggelegd bij hetorganiseren van een dergelijk oplei-dingssysteem. Wanneer wij het systeem van'education permanente' als een hecht door-timmerd geheel tot ontwikkeling kunnenbrengen, dragen wij in belangrijke mate bijaan het zekerstellen van de toekomst vanjongeren die zich nu reeds voor ons vak in-teresseren.BesluitIk heb u duidelijk willen maken, dat wij methet oog op de toekomst, juist in deze moei-lijke tijden, de handen in elkaar moetenslaan. Teneinde de positie van ons bedrijfs-leven te verbreden en hen de nodige des-kundige steun te kunnen geven, dienen wijde basis te leggen voor een goed kwaliteits-beheer; het verbeteren van het systeem vanonze voorschriften; het samenwerken in na-tionaal en internationaal verband, en hetontwikkelen van een adequaat systeem vannascholing.Wanneer wij ons ervan bewust worden watin de toekomst de mogelijkheden zijn, kun-nen we het gereedschap ontwikkelen om opdie mogelijkheden in te spelen.Ik hoop van ganser harte dat u over de be-sproken onderwerpen wilt nadenken en de-ze met elkaar wilt bespreken. Want zonderde hulp van onze leden zal het niet kunnen.Ik wens u en de Betonvereniging een goedetoekomst.Cement XXXIV (1982) nr. 12 870
Reacties