I. van Dijke, ing.N.V. Aannemings Mij. v/h Hillen & Roosen,Amsterdam Het Zaanse dubbel-viaduct (II)*De uitvoeringU.D.C. 624.27.012.46:693.56Uitvoering van viaduct in voorgespannen beton1Voor de uitvoering van het gedeelte bovenwater zijn kraansteigers in de Zaan uit-gebouwd(foto: Rijkswaterstaat)Inrichting werkterreinOp 1 september 1965 is begonnen met de inrichting van het werkterrein.Het directieverblijf, evenals het aannemersverblijf zijn ingericht in bestaande panden. Debouwdirectie nam haar intrek in een oude pastorie aan de Raadhuisstraat, terwijl aan deoostzijde door de aannemer in een verlaten kistenfabriek de ruimte op de begane grond alsmagazijn- en timmerwerkplaats in gebruik werd genomen en de bovenverdieping is ingerichtals aannemerskantoor en personeelsverblijf.Intern transportOmdat de eigenaar van de J.G.Honigstraat het gebruik van de langs het kunstwerk lopendestraat niet toestond, werd een stelconplatenbaan langs het werk aangelegd. Aan de westzijdeis dankbaar gebruik gemaakt van de bestaande openbare wegen; alleen langs het werkterrein,op het vroegere voetbalveld van K.F.C., moest tussen de Breestraat en de Parallelweg eerihulpweg van kei-bestrating worden aangebracht.Als transportmiddelen voor het horizontale transport zijn platte wagens, laadvermogen 6 ton,toegepast, getrokken door een tractor met een vermogen van 41 pk. Het transport van hetwapeningsstaal geschiedde met behulp van speciaal daartoe ingerichte ijzertransportwagensmet een laadvermogen van 2 ton. Voor de verbinding van de beide Zaanoevers was een40 pk motorboot ingezet.KraanopstellingenVoor de verticale transport- en stelwerkzaamheden zijn langs het viaduct de benodigde toren-kranen opgesteld.Aangezien de Rijksgrens op 5,00 meter buiten de zijkant van het brugdek is vastgesteld, enmen deze aan de oostzijde pers? niet mocht overschrijden, werd aan de noordzijde een kraan-baan aangelegd, waarop twee topkranen rijden met een vermogen van 91 tonmeter en 72 ton-meter resp. met een capaciteit van 3,5 ton op 26 meter en 2,5 ton op 29 meter (foto 7).Ten behoeve van de uitvoering van het watergedeelte werd een torenkraan geplaatst op eenkraansteiger (foto 2).Aan de westzijde geldt in principe dezelfde breedte-beperking van 5 meter uit de zijkant vanhet brugdek. Plaatselijk is de beschikbare ruimte nog minder, ten gevolge van aanwezigeopstallen of gemeentelijke wegen. In principe zijn hier de kraanbanen aan weerszijden vanhet viaduct gesitueerd.Aangezien de totale brugdekoppervlakte niet te allen tijde volledig onder kraanbereik ligt, zijnmet het oog op capaciteitsverhoging tijdens het storten in de as van het viaduct hulpkranenaangelegd.2Torenkraan geplaatst op de kraansteiger(foto: H.F.Erdtsieck)Het eerste gedeelte dat de organisatiebehandelt, werd gepubliceerd in CementXX (1968) nr. 12Cement XXI (1969) nr. 2 623Indeling werkterrein oostzijde4Indeling werkterrein westzijdeBuig- en knipterreinTijdens de werkzaamheden aan de oostzijde (fig. 3) is voor deze fase op de toekomstigeDr.H.G.Scholtenweg een ijzerterrein ingericht. Afhankelijk van de voortgang van de werk-zaamheden, is het materieel overgezet naar het vroegere voetbalterrein van K.F.C, aande westzijde van de Zaan.Op elk ijzerterrein zijn in ??n lijn opgesteld een aanvoerbank, knipmachine met knipbank eneen buigmachine met buigbank. Langs deze produktielijn is een rollenbank op afschot opge-steld voor het transport van de in bewerking zijnde staven. Het geknipte en gebogen ijzerwordt direct op ??n van de speciale ijzertransportwagens per onderdeel opgeslagen en afge-voerd naar het in uitvoering zijnde onderdeel.Aan de oostzijde zijn ten behoeve van het laden en lossen en intern transport twee hefporta-len opgesteld. Deze zijn gekoppeld op hart-op-hart-afstand van 8,00 m en aan elke zijde van??n portaal voorzien van elektrisch rijwerk. Beide portalen hebben de beschikking over een4-tons elektrische loopkattakel.Aan de westzijde (fig. 4) ligt het ijzerterrein onder het bereik van een der torenkranen dielangs het viaduct zijn opgesteld.TerreinverlichtingAls maatregel tegen het lichtverlet is op het werk een 'getrapte' verlichting ge?nstalleerd.Op het terrein zijn jodiumlampen gemonteerd aan 12 meter hoge masten en op het knip- enbuigterrein z?jn 9 meter hoge lichtmasten met gloeilampen toegepast.Cement XXI (1969) nr. 2 635De 'Jacoba Maria' bezig met baggeren vanhet cunet in het estzijderveldW(foto: Rijkswaterstaat)6Pijlerbekisting met stortbordes7aOndersteuningsconstructie brugdekUitgaande van een lichtpuntsafstand van ca. 3 maal de lichtpuntshoogte, zijn de 12 metermasten langs het werk geplaatst op afstanden van 37,50 meter, zijnde 1j maal de pijler-afstanden. Indien voor de algemene terreinverlichting een verlichtingssterkte van ca. 10 luxgewenst is en voor een jodiumlamp hierbij per 100 m2terrein 200 watt benodigd is, moet bijeen terreinbreedte van ca. 28 meter per lichtmast200 X37,5?0Q28= 2100 Wattge?nstalleerd worden, zijnde 2 jodiumlampen ? 1000 Watt.Het knip- en buigterrein beslaat aan de oostzijde een oppervlakte van 60 X 15 m2. Bij eenlichtsterkte van 50 lux, waardoor bij het gebruik van gloeilampen 850 Watt per 100 m2beno-digd is, moet ge?nstalleerd worden:850 X60^o15= 7650 WattToegepast zijn hier 4 masten van 9 meter, met elk 2 maal 1000 Watt gloeilampen.Naar gelang de in uitvoering zijnde onderdelen, zijn verplaatsbare lichtmasten gebruikt,waarmee een werkplaatsverlichting wordt verkregen van 50 ? 100 lux.GrondwerkenLandpijlersDe ontgravingen voor de fundaties van de landhoofden en pijiers is geschied met draglinesop een zodanig tijdstip, dat het heiwerk er geen vertraging van ondervond.WaterpijlersDe aanwezige sublagen in de pijlerkuipen zijn, nadat deze waren bemalen, verwijderd met detorenkraan, daartoe uitgerust met een ??ndraadsknijper.De specie is in onderlossers afgevoerd.Westelijk landhoofdTer plaatse van het westelijk landhoofd moest een grondverbetering worden gemaakt. Deslappe lagen moesten tot 5,00 meter -- N.A.P. worden ontgraven en vervangen door schoonzand. Op deze grondverbetering moest een dijklichaam worden opgebouwd met voldoendeoverhoogte.Ten behoeve van de ontgraving van het cunet werd ca. 18000 m3grond verwijderd. Dezegrond kon ter plaatse in depot worden opgespoten.Hiertoe heeft de eigen baggerpersmolen 'Jacoba Maria', met een emmerinhoud van 130 literen een persbuisdiameter van 30 cm, zich door de poldersloten van het Westzijderveld eenweg gebaand naar het te ontgraven cunet.Het was noodzakelijk om deze ontgraving 'in den natte' uit te voeren, aangeziener geen toegang tot het Westzijderveld bestond,het Westzijderveld dermate drassig was, dat men er zich nauwelijks in kon begeven,door de hoge grondwaterstand droog ontgraven van dit cunet niet mogelijk was (foto 5).De voor de aanvulling benodigde 50 000 m3zand is in schepen aangevoerd.Ter hoogte van de Sluissloot zijn deze schepen gelost door een in de Zaan liggende pers-zuiger, met een persbuisdiameter van 30 cm. Met behulp van het eigen tussenstation 'DeMeerburg' werd het zand naar het Westzijderveld geperst via een 1 kilometer lange leiding.BekistingenPijlerbekistingenVoor het bekisten van de onderbouw zijn uit eenheidsschotten samengestelde bekistingengebruikt. De bekisting der pijlerwanden (foto 6) bestond uit watervast verlijmd multiplextegen houten stijlen. De stalen gordingen waren zo gedimensioneerd, dat door 'pen en gat'-verbindingen op de hoeken een afkransing werd verkregen, waarbij geen centerpennen doorde wand heen toegepast behoefden te worden. De afschoring is geschied met trekstangennaar een in de centerpengaten van de fundering geklemde stalen voet.DekbekistingDe ondersteuningsconstructie voor het brugdek is ontworpen in geconstrueerde liggers, lang24 resp. 25 m, opgelegd op portalen die rusten op de pijlervoeten van de onderbouw.Bij een normale veldbreedte van 10,50 m zijn 9 liggers toegepast, hart op hart-afstand 1,27 m(fig. 7a-b-c). Bij een dikte van de brugplaat van 65 cm kan de dekbeplating van 18 mm beton-plex via baddingen hart op hart 0,40 m, de druk naar de liggers overbrengen.Cement XXI (1969) nr. 2 647bDetail ondersteuningsconstructie t.p.v. deoplegging op de portelen7cAanzicht portaal steunend op pijlervoetenvan de onderbouw8De af schuining van de paddestoelvormigeverzwaringen is reeds in de liggersaangebracht(foto: Rijkswaterstaat)De houten dekbekisting is in secties vooraf gereed gemaakt en met haken aan de bovenregelvan het spant bevestigd.De schuinte van de paddestoelvormige verzwaringen boven de pijleropleggingen is in deliggers aangebracht (foto 8).Voor de doorbuiging der liggers is gerekend op V?OO van de overspanning. Totaal is 6 cm inde liggers als toog vooraf ingebracht.Aangezien niet alle liggers eenzelfde strakheid vertoonden, werden deze gewaterpast en zijnvullatten op de bovenflenzen bevestigd. Het voordeel van deze vulling is tevens, dat hetwindverband op de bovenflenzen kan worden aangebracht.Tijdens het storten zijn doorbuigingen tot maximaal 4,8 cm opgetreden. Bij de paddestoel-vormige verzwaringen onder het brugdek zijn zoveel mogelijk eenheidsjukken toegepast.Door de vele maatwijzigingen ten gevolge van de verkantingen, moesten in feite echter dezepaddestoelen vrij traditioneel worden bekist.Het grootste probleem bij het ontwerp van deze ondersteuningsconstructie was die van demaatvoering. Verticaal verloopt de hoogte tot onderkant brugdek van ca. 3,50 tot 5,50 m.In dwarsrichting wijzigde de verkanting van het dek zich over het grootste gedeelte van hetviaduct, omdat het dek zich voornamelijk in twee overgangsbogen en een cirkelboog bevindt{foto 9). Een en ander resulteerde in een ondersteuningsportaal, waarvan in de kolommeneen aantal passtukken zijn opgenomen, die naar behoeven tussen het vaste kop- en voetstukkonden worden ingebouwd {foto 10).Cement XXI (1969) nr. 2 659Het grootste gedeelte van het viaduct /'s ineen boog gelegen(foto: Rijkswaterstaat)10Ondersteuningsportaal(foto: Rijkswaterstaat)Ten einde zo min mogelijk passtukken te investeren is, afhankelijk van de routing der onder-steuningsportalen, hiervoor nog een aparte routing opgezet.Voor de verbredingsconstructies in de dekplaten bij de aanzet voor de op- en afritten, zijnnaar behoefte liggers bijgeplaatst, waartoe de ondersteuningsportalen zijn verbreed (fig. 11).Ten einde deze te kunnen funderen waar ze buiten de fundatiesloof vielen, zijn specialeoplegblokken aan de fundatiesloven geconstrueerd.Provinciale weg - kruisingDe velden 33-34; 34-35 en 35-36 overspannen respectievelijk de oostelijke rijbaan van deprovinciale weg, de westelijke rijbaan en de spoorbaan.De constructiehoogte van de toegepaste liggers, incl. houten gordingen en beplating, be-droeg 2,02 m.De laagste onderzijde van het brugdek over de provinciale weg ligt op 6,30 m + N.A.P.De doorrijhoogte lag derhalve op 4,28 m + N.A.P.De hoogste kant van de oostelijke rijbaan ligt op 0,58 m + N.A.P., zodat de vrije doorrij-hoogte 3,70 m bedraagt. De maximale hoogte van de westelijke rijbaan is gelegen op0,44 m + N.A.P., zodat hier de vrije doorrijhoogte 3,84 m zal zijn. De plaats van de pijlers 34,35, 36 en 37 bevinden zich op gelijke afstand van de as van de provinciale weg en spoorbaan.Aangezien deze de brug schuin kruisen, staan deze pijlers dus scheef onder de brugplaat.Pijler 33 is de laatste pijler, die loodrecht op de brugas staat. De overspanning 33-34 heeftderhalve een trapezium-vorm, waardoor de van gelijke lengte zijnde constructie-liggers hierniet konden worden toegepast.Behalve de ondersteuningsportalen op de pijlersloven 33 en 34 is nog een rij houten palengeheid, waarop een derde ondersteuningsjuk werd aangebracht (fig. 12).Deze laatste ondersteuning is zodanig geplaatst, dat het veld verdeeld werd in een trape-zium en een parallellogram, zodanig dat dit laatste veldgedeelte dwarsuit verrolbaar was. Hettrapezium-gedeelte is gedemonteerd en in het naastliggende veld weer opgebouwd. Depaddestoelvormige afschuining is vooraf in de liggers aangebracht.11In de verbredingsconstructies worden naarbehoefte liggers bijgeplaatst12Overspanning provinciale weg(velden 33-34)Cement XXI (1969) nr. 26613Overspanning spoorbaan (velden 35-36)Toegepast als ondersteuningsliggers zijn DIN 50 profielen, waarbij tijdens de uitvoering vande velden over de provinciale weg de oostelijke rijbaan voor dubbel verkeer beschikbaarbleef met een vrije hoogte van ca. 5,00 m en een profielbreedte van ca. 9,00 m.De westelijke rijbaan was geheel voor het verkeer gesloten.Kruising met spoorbaanVolgens bestek moesten de beide naast elkaar liggende platen tussen de pijlers 35 en 36over een lengte van ongeveer 10 m (fig. 13) (ter breedte van de spoorbaan) in verloren be-kisting worden gemaakt van telkens 12 balken van gewapend beton. De balken, die eenT-vormige doorsnede verkregen, moesten met de flenzen naar beneden worden aangebracht,zodanig dat geen mortel of waterverlies door de voegen kon optreden. Het verschil in ouder-dom van het beton voor de balken en die van het overige beton voor de plaatconstructiemocht niet groter zijn dan drie weken.Aangezien hierbij toch een aparte ondersteuning vereist was voor de paddestoelvormigeverzwaringen, alsmede voor het resterende 10 m lange veld, is een voorstel ingediend omover de volle overspanning verrijdbare steigerwerken met DIN 32 profielen, gefundeerd opsloven respectievelijk op geheide hulpondersteuningen, toe te passen. Hierdoor kon de plaatmonoliet gestort worden (foto 14).14Ondersteuningsconstructie over despoorbaan(foto: Rijkswaterstaat)15Oplegblok met vijzelsOntcenterenDe totale belasting in elk van de vier ondersteuningspoten na het storten bedroeg ca. 146 tf.Na het voor 50% voorspannen van de plaatconstructie, ten behoeve van het eigen gewicht,bij een kubussterkte van ca. 250 kgf/cm2, vermindert deze oplegdruk tot ca. 120 tf.De ondersteuningsportalen rustten per kolom op een betonblok met aan de bovenzijde eenuitsparing. In de uitsparing konden twee 100-tons vijzels naast elkaar staan (fig. 15). Naastde uitsparing waren de stalen kolommen met gefraisde stalen wiggen op het betonblok op-gelegd.Ten behoeve van het ontcenteren werden beide vijzels, op ??n oliepomp aangesloten, zo-danig klemgedrukt dat de belasting in de ondersteuning door de vijzels werd overgenomen.De stalen wiggen werden onder de kolommen uitgeslagen en door het aflaten van de vijzelszakte de ondersteuning ca. 6 cm, genoeg om de liggers vrij te krijgen van de betonplaat.Daarna werd met behulp van twee 10-tons dommekrachten op de fundatiesloof elke kolomomhooggedraaid ten einde het betonblok te verwijderen, waarna de ondersteuning geplaatstwerd op Nierstrasz-rollen op de pijlersloven. Het constructiegewicht van een normale veld-ondersteuning bedroeg hierbij ca. 45 ton.Met behulp van twee 3-tons tirfortakels werd een veldondersteuning naar het naastliggendete bekisten veld getrokken c.q. onder het gestorte dek uit naar buiten verplaatst, ten eindehet geheel met de torenkraan te kunnen demonteren en transporteren (foto 16).BetonstortenDe betonspecie is niet op het werk bereid, maar werd betrokken van de Zaanse BetonmortelCentrale. De specie werd in 3 m3mixers tot de plaats van verwerking aangevoerd.Cement XXI (1969) nr. 2 6716Op Nierstrasz-rollen werd de bekisting naarbuiten gerold, gedemonteerd en verplaatstnaar het volgende spanvakHet in het werk brengen van de betonspecie geschiedde met behulp van de torenkranen. Inprincipe hebben zich twee situaties voorgedaan: De torenkraan bracht de specie door middelvan kraansilo's in het werk, waarbij de mixers op straatniveau stonden opgesteld, ofwel despecie werd aangevoerd over het reeds gestorte naastliggende dek en behalve met behulpvan de torenkraan-silo's tevens door de mixers rechtstreeks in het werk gelost.In gevallen zoals bij voorbeeld aan de oostzijde, waar de kraanbaan in principe aan denoordzijde van de brug was gesitueerd, werd voor het storten van eerst de zuidelijke over-spanningen de kraanbaan tijdelijk tot vlak naast de zuidelijke ondersteuning gebracht, tussende reeds gestorte pijlers door (fig. 17). Hierbij werd met 2 kranen in twee stortfronten' van deeinden uit gewerkt. Twee kranen naast het brugdek hadden voor de zuidelijke overspannin-gen maximaal een vlucht van 13,80 m nodig. De hefvermogens van een A 72- en A 91-toren-kraan lagen hierbij op 5,25 tf resp. 5,8 tf.Per kraan werden twee kraansilo's gebruikt; terwijl ??n silo werd gevuld, werd de andereboven het werk gebracht.Bij een inhoud van 1750 liter per silo kon een truckmixer zijn inhoud over twee silo's ver-delen en werd per charge 1,5 m3verwerkt.De kleppen-bediening van de silo's geschiedde met behulp van perslucht. Bij een cyclustijdvan 3,5 minuut per charge bedroeg de uurcapaciteit 60/3,5 X 1,5m3= ca. 25 m3/uur per kraanDe totale stortduur werd derhalve, bij een effectieve capaciteit van 80%, voor een stort vanca. 1075 m3:10752 . 25 . 0,80= Ca-27 Uur*/8)?In de situatie, waarbij naast het te storten onderdeel reeds een gestort dek aanwezig was endeze via een oprit bereikt kon worden, werd de specie boven aangevoerd.Bij de maximaal benodigde vlucht liep het hijsvermogen dusdanig terug, dat met 1000 litersilo's werd gewerkt. De kleppenbediening geschiedde hierbij met de hand (foto 19).Doordat de mixers over grote gedeelten (verlaagde paddestoelen) rechtstreeks in de bekis-ting konden lossen, liep bij een verminderde kraancapaciteit de totale capaciteit op tot 50 ?60 m3/uur (fig. 20).De hoeveelheid toegepaste cement voor de brugplaten bedroeg 360 kg hoogovencement pernr, voor een betonkwaliteit van 400.17Stortopstelling overspanning 3-9 Zuid18Produktie-overzicht stort 3-9 ZuidVoorspanningDe voorspanning in de brugplaten is aangebracht volgens het systeem Freyssinet Daartoezijn verwerkt in de diameter 12 X J":213 kabels, bruto lengte 160 m per kabel250 kabels, bruto lengte 154 m per kabelCement XXI (1969) nr. 2 6819Overzicht laatste stort (2200 m3, overspan-ning 27-33 Zuid met opritgedeelte)(foto: H.F.Erdtsieck)20Produktie-overzicht stort 3-9 Noord76 kabels, bruto lengte 134 m per kabel76 kabels, bruto lengte 78,5 m per kabel16 kabels, bruto lengte 30 m per kabel.De 16 kabels van 30 m lengte zijn toegepast in de brugdekverbreding voor de op- resp.afrit. Deze zijn blind verankerd. Het totale viaduct is verdeeld in 14 spanvakken, in lengtevari?rend van 75-156 m. De brugplaatdikte bedraagt 0,65 m.Inbrengen voorspankabelsV??r het storten van het beton werd de lege kabelomhulling geplaatst op Supporten (hart ophart 1,25 m) en gefixeerd met binddraad (foto 21). De kabelomhulling bestond uit dunwan-dige schroefgeribde blikken kokers 0 60 mm.Aan de einden van de spanvakken werd ??n lengte omhulling toegepast van 0 70 mm, teneinde een spreiding van de kabel naar de conus mogelijk te maken. De diameter 0 60 konzonder meer ?n de diameter 0 70 worden geschoven. Alle lassen zijn afgeplakt met Tesa-band.Boven de steunpunten zijn ontluchtingsbuisjes 01/2" aangebracht, waarbij na het stortenvan het dek de omhullingsbuis door het ontluchtingsbuisje heen werd gestoten.Voor het formeren, alsmede inbrengen van de kabels werden 12 haspels in een stalen, ver-plaatsbare, stelling gebracht, die was opgesteld op ca. 20 m in het verlengde van het temaken werk (foto 22). De 12 strengen zijn met behulp van een elektrische frictielier in ??nkeer door de geplaatste omhulling getrokken. De lier was zodanig opgesteld, dat de lier-draad ter hoogte van de omhullingsbuis op de liertrommel liep. Mechanisch werd een draad0 7 vanaf de in te voeren zijde door de omhullingsbuis gebracht om, na aan de andere zijdemet de lierdraad te zijn bevestigd, weer te worden teruggetrokken (foto 23).Cement XXI (1969) nr. 2 6921Overzicht van de verschillende fasen:bekisten; vlechten ondernet, Supporten,omhullingsbuis en bovennet; van te vorengestorte halve paddestoel i.v.m. spanblok(foto: Rijkswaterstaat)22Haspelopstelling23Mechanisch invoeren van een draad 0 7 cm24Een vlieter is over de kabel geschovenVan elke rol is ca. 20 meter streng afgetrokken en over ca. 80 cm lengte met Tesabandomwikkeld. Hieroverheen ?s een vlieter geschoven (foto 24), die aan de lierdraad wordt be-vestigd. Op deze wijze vindt gelijktijdig het formeren ?n invoeren van de kabel plaats,zonder toepassing van een centrale schroefveer.Ook is geen kabelvormer toegepast, terwijl het over elkaar vallen van de kabels niet kongeschieden. Het plaatsen, alsmede het omwisselen der kabelhaspels (ca. 2500 kg) heeftplaats gehad met behulp van een torenkraan. De rollen voorspandraad werden door middelvan speciale ophangwagentjes uitgerust met een 3-tons handtakel, getrokken door een trac-tor, vanuit de opslagloods getransporteerd tot onder kraanbereik.Voor een goed contact tussen liermachinist en het met de doorvoering van de kabels be-laste personeel zijn portofoons gebruikt.SpannenIn een normale brugplaat bevinden zich 38 kabels 12 X 1". Het spannen hiervan geschieddein drie etappes:na 5 dagen wordt ca. 15% van de voorspanning aangebracht ten einde de krimp tegen tegaan;bij een sterkte van 250 kgf/cm2wordt het hele brugdek gespannen op 50%, ten behoevevan eigen gewicht;bij een sterkte van 400 kgf/cm2wordt afspannen op 100%.Bij de tweede etappe zijn twee mogelijkheden van spannen, te weten alle kabels op 50%,of de helft van de kabels op 100% voorspanning brengen.In het begin werden 50% der kabels op 100% voorspanning gebracht, waarvoor een v??r-gestort eindstuk nodig was, die een druksterkte moest bezitten van 400 kgf/cm2en waarbijvoor het brugdek een druksterkte van 250 kgf/cm2voldoende was.Aangezien dit het moment aangaf, waarop kon worden ontcenterd, zijn voor het verkrijgenvan een snellere doorlooptijd van de bekisting, de halve paddestoelvormige verzwaringenaan het einde van de spanvakken voorgestort. De stortvoeg werd geformeerd door zgn.haringgraadstaal (rippenstreckmetall), dat in de stortnaad aanwezig bleef. Door de spreidingvan de spankrachten in de eindblokken kon reeds na ca. 10 dagen worden voorgespannenen de ondersteuning worden gelost door middel van vijzels.Nadat is overgegaan op de methode, waarbij alle kabels op 50% werden voorgespannen,verviel het voordeel van de spanblokken, omdat alle beton ca. 250 kgf/cm2druksterkte konbezitten. Het voorstorten van de halve paddestoelvormige verzwaringen heeft daarna nietmeer plaats gehad.De verlenging der kabels bedroeg i cm per meter kabel en de slip was bij een kabellengtevan 150 meter ca. 12 mm aan elke zijde. De kabels zijn aan beide einden van een spanvakgelijktijdig gespannen met behulp van 2 stuks 12 X |" spanvijzels, opgehangen in verrijd-bare vijzelwagens.Injecteren spankanalenHet injecteren van de spankanalen geschiedde met een specie, samengesteld met 100 kgportlandcement + 36 liter water en 1 kg neoplast.Nadat de ruimte tussen de prop en de strengen met cebar poeder was dichtgezet werdende kanalen doorgespoeld. Aan ??n zijde werden de injectiepotten aangebracht, waarbij demogelijkheden voor bevestiging zijn:schroefhulzen instorten,2 moeren aan de conus lassen,conussen met aangezette moeren aanschaffen.Ten slotte werden voor het injecteren de kanalen drooggeblazen.Het injecteren geschiedde van het laagst naar het hoogst gelegen gedeelte. Daarbij dienter op gelet te worden, dat uit alle ontluchtingsbuisjes specie loopt zonder lucht, waarna hetpijpje kan worden dichtgezet. Indien aan het einde van het kanaal eveneens injectiespecienaar buiten komt, waarin geen lucht voorkwam, werd hier de conus afgesloten met een kurk.Het laatste ontluchtingspijpje werd dan met een stuk pijp van ca. 1 meter verhoogd, waarnaCement XXI (1969) nr. 2 70met de pomp nog 2 slagen werd nagegeven. Na 8 uur werden de injectiepotten verwijderd.Het voorspannen en injecteren van de brugplaten heeft zich over twee winters uitgestrekt.Aangezien er globaal tussen het tijdvak 15 november-15 maart niet kan worden ge?njecteerdmet het oog op bevriezingsgevaar van de injectiemortel, moesten wintermaatregelon wordentoegepast. In de winterperioden zijn de daarvoor in aanmerking komende kabelkanalen vol-gezet met een antivries mengsel volgens de volgende samenstelling per 10 liter mengsel:6,4 liter water3,6 liter spiritus100 gram natriumbensoaat4 gram natronloog of 5,6 gram kaliloog.AfbouwNadat op 10 en 11 juli 1968 het laatste spanvlak was afgestort is in de laatste maanden deafbouw van het viaduct voltooid.De trottoirs zijn gestort, de vangrail en de lichtmasten geplaatst, de op- en afrit voorzienvan een wegdekverwarming in 10 cm uitvullaag van beton met een teer epoxyslijtlaag vanca. 5 mm (2 lagen zgn. Batex-bridge coat); het normale brugdek is voorzien van een verhar-ding in asfaltbeton.Het laatste gedeelte van de weg rond Zaandam, die het uit de Coentunnel komende verkeerkruisingsvrij aansluiting geeft op de provinciale weg naar Alkmaar, is hiermede voltooid(foto 25-26).N.B.Het In deel I (Cement XX (1968) nr. 12) beschrevengekoppelde voorspanalternatief was opgezet in hetBBRV systeem (Spanstaal, Rotterdam)Adviseur bij de ondersteuningsconstructie was Ir.L.G.M.Brekeimans, Maastricht.25-26E?n kilometer dub el-viaduct gereedb(foto's: Rijkswaterstaat)Cement XXI (1969) nr. 2 71
Reacties