De in eerste instantie meer onder de puntlast geconcentreerdetegendruk, zou zich op den duur onder invloed van belasting-wisselingen gelijkmatiger willen gaan verdelen. Dit zou dus in-houden, dat bij voorbeeld voor het midden van de plaat niet meteen max. moment van ? p maar met ca. 3/8 zou moeten wor-den gerekend.Een goede verdichting en stabilisering van de fundering onder debetrokken startbaan, rolbaan of weg zal aanbeveling verdienen.Dit zal vooral gelden voor die gedeelten, waarop steeds langs eenbepaald spoor wordt gereden.Het zal dan kunnen blijken, dat de gevoeligheid van dergelijkecontinu ondersteunde stijve baanconstructies voor de meersecundaire factoren, zoals variaties in temperatuur en vochtig-heidsgraad, tijdseffecten in de aanwezige materialen en de belas-ting, onvolkomenheden in de uitvoering e.a., even groot is, alsvoor de primair aangrijpende krachtsverdeling ten gevolge van deuitgeoefende belasting.Met de behandelde modeltechniek is het echter langs eenvoudigeen relatief goedkope wijze mogelijk om een groot aantal belas-tinggevallen te bestuderen van ontworpen baanconstructies methun randvoorwaarden.Ook de consequenties van het aanschaffen van een nieuw typevliegtuig voor een bestaande start- of rolbaan of de consequentiesvan een buitengewoon wegtransport kunnen eenvoudig wordennagegaan.Litteratuur1. Proceedings of the Highway Research Board, Thirty-SeventhAnnual Meeting 1958.2. The Design of Airport Pavements, Portland Cement Association.3. 'The theory of stresses and displacements in layered systemsand applications to the design of airport runways of D. M.Burmister', Twenty-Third Annual Meeting of the HighwayResearch Board, Nov. 1943.4. Proceedings of the American Society of Civil Engineers January1949.5. 'Recent Engineer Corps Developments in Airport PavementDesign. Mc. Fad den and T. Pringle. Roads and Streets 1951 no.94febr. 1951.6. 'Strength of Runways'. I.C.A.O. Circular 37, AN/32, 1953.7.I.C.A.O. - O.A.C.I. Report of the Sixth Session, vol. II 'Aerodro-mes, Air Routes and Ground Aids Division 1957'.8. 'Symposium on load test of bearing capacity ?f soils', AmericanSociety for Testing Materials June 16-20, 1947.9.1. Haber Schaim. 'The distribution of stresses in an infinitehalf space; theory and experiment 1957'. Technion, Haifa -Isra?l.10. Proceedings of the Third International Conference on Soil Mecha-nics and Foundation Engineering, Switzerland 1953.11. F. von Schleicher. 'Kreisplatten auf elastischer Unterlage'.12. 'Over een methode om door een eenvoudig experiment demomenten in stijve platen te bepalen'. De Ingenieur 1952, no. 9.Het geval 'Xercavins'door ir. D. DickeU.D.C. 693.564:593.43vermoeidheidsweerstand voorspanstaalVan de voor het congres van de F.I.P. te Amsterdam in 1955geleverde bijdrage is die van de Fransman Xercavins1) misschienwel een van de meest opzienbarende geweest. Ze was in elkgeval voor Freyssinet belangrijk genoeg om er een inleiding bijte schrijven, en voor Paduart, Lambotte, Lee, Vandepitte,Levi en Guyon de moeite waard om er over in discussie te gaanwaarbij de kritiek niet mals was.Het betoog van Xercavins komt hierop neer dat hij 'stelt, datde reden waarom men in de meeste landen een bovenste grensaanneemt voor aanvangs- en werkspanningen ?n het staal voorvoorgespannen beton is gelegen in de vrees voor vermoeiings-breuk van het staal.Aan de hand van een serie proefnemingen toont hij nu aan, datde zekerheid tegen vermoe?ngsbreuk juist toeneemt bij ver-hoging van de staalspanning (bij gelijkblijvende staaldoorsnede).De proefnemingen zijn gedaan aan drie series balkjes 14 ? 26 cm2met een overspanning van 1,80 m, alle met dezelfde hoeveelheidstaal.De werkspanningen varieerden. De series hadden eenzelfdebreukmoment voor de statische belasting.Uit de vermoei i ngsproeven is afgeleid, welke de breukbelastingwas bij 1000000 belastingherhalingen (tabel 1).tab.1seriewerkspanningin staal(kg/mm2)statischebreukbelasting(t)dynamische breuk-bel. bij 1000000 her-halingen (t)A 77 14,9 8,00 a 8,7597 14,9 9,50 ? 10,25115 14,9 11,75 ? 12,50De conclusie die dan ook uit deze proefnemingen wordt getrok-ken is (zoals in Frankrijk het geval is), dat het geen zin heeft omeen grens aan de spanningen in het staal te stellen en dat het zijnvoordeel kan hebben zo zwaar mogelijk aan te spannen.Freyssinet stelt het in zijn voorwoord zelfs zo sterk dat hijbeweert, dat wie een limiet stelt voor zijn spanningen de ideevan de voorspanning niet heeft begrepen!De kritiek op de genoemde proefnemingen richtte zich op hettoegepaste staal, dat een elasticiteitsgrens had van 151 kg/mm2en een breukgrens van 152 kg/mm2, dus wel afwijkend van degebruikelijke staalsoorten.Verder werd in de kritiek gewezen op het vergrote gevaar vanspanningscorrosie, de grotere kansen op draadbreuk bij het1) P. Xercavins, Recherche de la valeur optimum de Ia tension des arma-tures de precontrainte'. Proceedings 2nd F.I.P. Congress Amsterdam 1955,Session I b. Paper no. 5spannen, grotere risico's voor de verankeringsorganen, geencontrole op de spanningen door meting van de verlenging enz.Het feit van de verhoogde veiligheid tegen vermoeidheidsbreukbij hogere staalspanningen bij gelijkblijvende staalhoeveelheid, isterug te voeren tot een verhoogde scheurveiligheid waardoorhogere spanningswisselingen in het staal pas bij een hogerebelasting kunnen optreden.Nu stelde een van de critici, t.w. H. Lambotte (Belgi?), hetprobleem anders. Uitgaande van eenzelfde voorspankracht, maarmet verschillende staalspanningen en dus verschillende staal-hoeveelheden, zal de veiligheid tegen vermoe?ngsbreuk hethoogst zijn bij de laagste staalspanning.Dit is ook vrij logisch. Immers bij een zelfde voorspankracht zalde scheurveiligheid voor alle balken gelijk zijn en zal, nadat debalk is gescheurd, de spanningswisseling in het staal het geringstzijn in de balk met de grootste staalhoeveelheid en dus de laagstestaalspanning.In grote lijnen ligt het verschil aldus:Xercavins en zijn medestanders gaan uit van het breukmoment.Hiermee ligt de staalhoeveelheid vast onafhankelijk van de nog tekiezen staalspanning. Welnu, span dan deze gegeven staalhoeveel-heid zo hoog mogelijk om een zo groot mogelijke zekerheidtegen scheurvorming en vermoe?ngsbreuk te bereiken.Lambotte en zijn medestanders gaan uit van een berekendevoorspankracht. Een aanname van de staalspanning voert tot destaalhoeveelheid. Hoe lager de gekozen staalspanning, hoe groterde veiligheid tegen statische- en vermoe?ngsbreuk maar ook hoegroter de staalhoeveelheid.Beide standpunten hebben hun aantrekkelijkheden en bezwaren.Voor ieder voorkomend geval zal dan eens het ene, dan weer hetandere standpunt in aanmerking kunnen komen.Men kan niet spreken van een controverse, het zijn eigenlijktwee mogelijkheden, ze zijn beide waar.In een voordracht voor de 'Groupement Belge de la Pr?contrain-te' op 11 dec. 1959 hebben G. Huyghe en H. Lambotte eenlezing2) gehouden, waarin het tweede standpunt aan de handvan gedane proefnemingen nog eens uitvoerig is belicht.De proeven zijn gedaan op T-balken 15 cm ? 40 cm met een flens-breedte van 30 cm en een overspanning van 7,00 m.De kabels liggen in sleuven aan de buitenzijde van de balk behalve,ter vergelijking, in ??n geval in een koker in de balk. Dit laatsteblijkt overigens weinig verschil te geven met een uitwendigeplaatsing van de kabels.2) G. Huyghe en H. Lambotte, Influence de ia tension initiale dans lesfils sur le comportement des poutres en b?ton pr?contraint soumises ? descharges r?p?t?es. Publication A.B.E.M., Bulletin No. I7316 Cernent 13 (1961) Nr. 6De voorspankracht ?s in alle gevallen gelijk, ni. 31,3 t, maar wordtresp. aangebracht met 20 draden van 80 kg/mm2,16 draden van100kg/mm2,14 draden van 114 kg/mm2en 12 draden van 133 kg/mm2.In bovenstaande figuren, overgenomen uit genoemde lezing, blijktde afhankelijkheid tussen de veiligheid bij dynamische belastingt.o.v. de gebruiksbelasting en de staalspanning enerzijds en hetwapeningspercentage anderzijds.tab. 2balkaantaldradenwerk-spanning(kg/mm2)statischeveiligheiddynamischeveiligheidf 20 80 3,35 2,452 16 100 2,68 2,213 14 114 2,30 2,124 12 133 1,95 1,93Uitgaande dus van een berekening volgens de 'elasticiteitsleer',waarbij men een bepaalde voorspankracht bepaalt, nemen beideveiligheden sterk af bij het opvoeren van de staalspanning metgelijktijdig afnemend staalverbruik (tab. 2). Bij nog verder op-voeren der spanningen zullen scheurveiligheid (1,6), statischeveiligheid en dynamische veiligheid ongeveer samenvallen.Eenzelfde tabel, samengesteld voor de proeven van Xercavinsen waarbij als gebruiksbelasting de belasting berekend volgens deelasticiteitsleer bij de spanning van 77 kg/mm2is aangehouden,toont het verschillend karakter van beide standpunten vrij dui-delijk.Uitgaande van een berekening volgens de elasticiteitsleer, waarbijmen zich even een limiet stelt voor de staalspanning, of uitgaandevan een bezwijkthe?rie, volgt een bepaalde hoeveelheid staal.Door nu in de uitvoering dit staal zo hoog mogelijk aan te spannen(zonder de hoeveelheid te verminderen zoals Huyghe entab.3seriewerk-spanning(kg/mm2)statischeveiligheiddynamischeveiligheidscheur-veiligheidA 77 3,48 1,95 1,5297 3,48 2,31 1,75115 3,48 2,83 1,98Lam botte doen) bereikt men een belangrijk grotere dynamische-en scheurveiligheid.Als Huyghe en Lambotte in hun balk 1 hun staalspanningbelangrijk hadden opgevoerd, zonder het aantal draden teverminderen, dan hadden ze hun dynamische- en scheurveiligheidbelangrijk vergroot. (De statische veiligheid was dezelfde ge-bleven). Voor de praktijk zou het dan te overwegen zijn geweest,indien de dan bereikte veiligheden te hoog hadden gelegen, ommet minder draden hetzelfde te doen. Even afgezien van eventuelepraktische bezwaren als spanningscorrosie enz. zoals in het begingememoreerd, zit hierin de grote betekenis van de congres-bijdrage van Xercavins.De proefnemingen van Huyghe en Lambotte,-die zeer zorg-vuldig zun uitgevoerd, hebben een belangrijke bijdrage ge-leverd in e?n strijd die eigenlijk geen strijd is. Als zodanig hebbenze geen enkele afbreuk kunnen doen aan het standpunt vanXercavins, maar wel de andere kant van de zaak beter belicht.Voor de toekomst kan het van belang zijn de genoemde vragennaar staal kwaliteit, spanningscorrosie, draadbreuk, relaxatie bijhoge spanningen enz. te onderzoeken.Dit kan voor allen die gewend zijn aan beperkte staalspanningennieuwe perspectieven openen voor hun toepassingen van hetvoorgespannen beton.Nieuwe Franse Gewapend-Beton-Voorschriften ('R?gles Bi. 1960')R?gles pour le calcul et l'ex?cution des constructions en b?ton arm? (R?gles B.A. 1960), Documentation Technique du B?timentet des Travaux Publics, 9, Rue Lap?rouse, Parijs XVI; 14 ? 22 cm, 383 blz.; NF 27,--In tegenstelling met ons land heeft Frankrijk in 1960 wel nieuweGewapend-Beton-Voorschriften gekregen. Maar dat werd danook tijd, want de vorige waren reeds van 1945 (R?gles B.A. 1945).Al dadelijk valt de omvang op. Deze is ca. 14 ? 22 ? 2? cm3. Hetaantal pagina's druk bedraagt 383 (onze G.B.V. 1950: 80 pagina's).Maar bij het openen blijkt, dat slechts de rechter pagina's bedruktzijn met voorschriften, die op de linkerpagina's van commentaarzijn voorzien. Voorschriften en commentaren zijn opgesteld doordezelfde commissie, die uit 40 leden bestond, inclusief de voor-zitter M. Caquot, de secretaris en 4 rapporteurs (G.B.V.-com-missie: 9 leden + 1 rapporteur).Particuliere commentators, zoals wij die altijd gekend hebben(Van der Vooren, Ophorst, Bish) komen in Frankrijk dus nietaan hun trekken.Behalve met het samenstellen van de voorschriften en de commen-taren, is de commissie van 40 leden ook nog belast met arbitralebevoegdheid voor wat betreft de interpretatie hiervan. Dit staatin de voorschriften (art. 0.5).Hierop volgend moge uit de vele artikelen een vrij willekeurigegreep gedaan worden:Art. 0.1. Het doel van deze voorschriften is de methoden vast testellen, die het mogelijk maken om gewapend beton zodanig teconstrueren, dat een graad van zekerheid wordt verkregen, pas-send bij bestemming en duurzaamheid. Dit is bereikt door voorCement 13 (1961) Nr. 6 317
Reacties