Het drinkwaterproduktiebedrijf BerenplaatInleidingDeze schaaldaken vormen de dakconstructie van het filtergebouw, datdeel zal gaan uitmaken van het in aanbouw zijnde drinkwaterproduk-tiebedrijf van de gemeente Rotterdam op de Berenplaat.Omschrijving dakconstructieDe constructie bestaat uit een twintigtal gewapend-betonnen paraplu-schalen, elk samengesteld uit vier hyperbolische parabolo?den ofhypparschalen.De 20 parapluschalen, elk door ??n gewapend-betonnen kolom onder-steund, zijn in horizontale projecties groot 22 ? 22 m2, zodat in dediagonale richting een overkraging van ruim 15 m ontstaat. De hoogtevan de parapluschaal bedraagt, gerekend vanaf de geboorte, ca. 6 m.Door de stramienmaat 26 ? 26 m van de kolommen, ontstaan 4 mbrede stroken tussen de schalen onderling, welke stroken door eenstalen glaskapconstructie worden afgedekt. De schalen zijn via dehoekpunten door gewapend-betonnen koppelbalken verbonden. Degevel wordt gevormd door een hellende, in staal gevatte glaswand.Krachtens de wens van het Gemeentelijk Drinkwaterbedrijf moet con-densatie tegen het dak en daarmede kans op vervuiling door afdrui-pend condenswater in het vrijwel steriele produkt van de er onderliggende bassins onder alle omstandigheden worden voorkomen. Op-dat de temperatuur van het betonoppervlak niet zal dalen benedenhet dauwpunt van de relatief zeer vochtige atmosfeer in de fitter-ruimte, wordt op een dampdichte laag een 9 cm dikke kurklaag aan-gebracht, afgedekt door dakleer.In de fig. 33-35 ziet men naast plattegrond en doorsneden van dedakconstructies een detail van de dakafwerking.OntwerpDe door de architect voorgestelde overkapping van de filterruimtetoonde een twintigtal onafhankelijke, losstaande parapluschalen,waartussen een uit staal en aluminium geconstrueerde lichtkapcon-structie, die de ruimten tussen de schalen onderling overspannen.De te verwachten verplaatsingen van de schaalranden onder het effectvan asymmetrische windbelastingen zouden dermate grote vervormin-gen in de glaskapsponningen teweeg brengen, dat aan de belangrijk-ste bouwkundige eis, namelijk die van de waterdichtheid, niet voldaanzou kunnen worden. Bij de losstaande schalen, die uitermate gevoeligzijn voor asymmetrische belastingen, komt de op de gevel staandewinddruk praktisch volledig ten laste van de eerste schalenrij. De ver-vormingen, die hiervan het gevolg zijn, liggen in de orde van groot-te van 3-4 cm.In overleg met prof. ir. A. L. B o u m a van het instituut T.N.OI.B.B.C. werd daarom besloten om tot koppeling van de schalen overte gaan.Door verbindingen tussen de schalen onderling, in welke vorm danook, wordt een mogelijkheid tot overdracht van de windbelasting opde gevel bereikt en bovendien een nivellering van de doorbuigings-verschillen van de schaalranden onderling.Aanvankelijk was een koppeling ontworpen in de vorm van een vorm-vast stalen frame, die de vier schaalhoekpunten zou verbinden. Dezeoplossing bracht ingewikkelde en kostbare details voor de verbindingmet de schaalhoeken met zich mee. Daarnaast had deze wijze vanverbinding nog het nadeel, dat de randverplaatsingen niet benedende door de staalconstructeur toelaatbaar geachte tolerantie gebrachtkonden worden.Deze wijze van koppeling maakte het treffen van voorzieningen in hetschaaldak zelf dan ook noodzakelijk om tot decimering van de door-buigingen te komen. Het voorstel de kolom tot bovenkant schaal teverlengen en deze door middel van laterale en diagonale trekbalkenmet de randbalk te verbinden, vond om begrijpelijke redenen weiniggenade in de ogen van de architect.De keuze viel uiteindelijk op het alternatief, waarbij zonder extra voor-zieningen binnen de schaal een buigingsstijve koppeling verkregenwerd, door koppelbalken in gewapend beton momentvast met deschaalhoeken te verbinden, aldus ??n doorgaande ligger met de rand-balken vormend.De in wezen vrij uitkragende randbalk bij de gevelschaalrij ondervindtde nivellerende werking van de koppeling in geringere mate dan dievan de tussenschalen. Door een zorgvuldige detaillering van de glas-gevel bij de oplegging zijn de grotere schaalranddoorbuigingen methet oog op de dichtheid van de glasgevel toelaatbaar.fig. 35. schaaldoorsnede en detail dakafwerkingDe vervormingen ten gevolge van windbelastingenNadat overeenstemming was bereikt over de constructieve opzet vande verbinding van de afzonderlijke schaaldaken door middel vankoppelbalken in de schaalhoeken, was de berekening van de ten ge-volge van asymmetrische windbelasting optredende vervormingen vande schaalranden mogelijk.De bij deze berekening aangehouden windbelastingen zijn ontleendaan de T.G.B. 1955.Door Gemeentewerken Rotterdam werd aan T.N.O.-I.B.B.C. opdrachtgegeven om de berekeningen van deze vervormingen en de krachts-174 Cement XVII (1965) Nr. 3fig. 33. langsdoorsnede van het filtergebouwfig. 34. bovenaanzicht van de schaaldakconstructieir. R. SWART, ingenieur afd. Utiliteitsbouw, Gemeentewerken Rotterdam4. SCHAALDAKEN VAN HET FILTERGEBOUWverdeling uit te voeren, wat in samenwerking met het Stevinlaborato-rium van de Technische Hogeschool verder werd uitgevoerd.Het resultaat van de berekening leverde, met inachtname van de bui-gingsstijve verbinding van rand- en koppelbalken voor het anti-sym-metrische deel van de windbelasting, een verticale verplaatsing opvan ca. 2,5 mm voor de tussenschalen en van gemiddeld 17 mm voorde randschalen. Uiteraard zijn dit niet de uiteindelijke verplaatsingenvan de schaalranden. Hierbij komen nog die ten gevolge van de con-structiebelasting en het symmetrische deel van de windbelasting. Aan-gezien deze van een veelal symmetrisch karakter zijn, hebben ze prak-tisch geen invloed op de verschillen in doorbuiging.WindtunnelonderzoekHet leek gewenst bij de bepaling van de grootte en het karakter vande winddrukken {over- of onderdruk) niet te volstaan met de door deT.G.B, aangegeven waarden, maar een en ander te verifi?ren aan dehand van een modelonderzoek.Door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium werd doormiddel van twee modellen het gedrag van de windbelasting onder-zocht, namelijk bij:1. het voltooide gebouw;2. het gebouw met geheel of gedeeltelijk afwezige gevel- en glaskap-constructie.Voor het sub 7 genoemde onderzoek kon als conclusie worden ge-trokken, dat zowel de symmetrische- als asymmetrische krachtsverde-ling ten gevolge van wind op de schaalvlakken lagere co?ffici?nt-waarden opleverden dan die van de T.G.B.Onder asymmetrische belasting dient men te verstaan de over-, resp.onderdruk in diametraal gelegen vlakken van een parapluschaal. Bijsymmetrische belasting treden in alle schaalvlakken uitsluitend onder-drukken op, zij het van ongelijke grootte.Symmetrische windbelasting op de schaalvlakken treedt voornamelijkop bij een aanblaasrichting evenwijdig, of nagenoeg evenwijdig, aande gevels, terwijl de asymmetrische belasting voorkomt bij wind ondereen hoek met de as van het gebouw.De gemeten windbelastingen op de glasgevels varieerden tussen demaximale waarden: voor overdruk cp = 0,62 en onderdruk cp = -1,02.Ook het onder sub 2 genoemde onderzoek toonde aan dat de asym-metrische belastingen op de schaalvlakken kleiner waren dan die vol-gens de T.G.B., echter met dien verstande dat, als gevolg van grotereverschillen tussen de over- en onderdruk, de windmomenten in deschaalconstructie groter waren dan bij een gesloten gebouw, zoalsonderzocht onder sub ?.Interessant is nog te vermelden dat, wanneer de glasgevel nagenoeggesloten is, de overdrukwaarde van 0,62 op kan lopen tot 1,0, welkbelastinggeval zich zou kunnen voordoen bij glasbreuk.De krachtsverdeling in de parapluschalenHoewel de toepassing van de Hypparschaal min of meer gemeen-goed wordt in de bouwwereld, is de bepaling van de krachtsver-deling nog steeds een ingewikkelde materie.Prof. ir. A. L. Bouma van de Technische Hogeschool te Delft zalin een desbetreffend artikel nader op de problemen bij de bereke-ning van de parapluschalen ingaan.De berekening van de krachtsverdeling is ontleend aan het rapport'Eenvoudige formules voor de buigingsstoringen in hypparschalen,die volgens de beschrijvenden zijn begrensd' van de hand van ir.H. W. Loof van het Stevinlaboratorium.Zowel voor de gekoppelde als de ongekoppelde schaal zijn voor deoptredende belastingen de momenten, schuif- en normaalkrachten inhet schaalvlak, de balein- en randbalken bepaald.De gevonden cijfers toonden aan, dat de buigende momenten zowelin randbalk, baleinbalk als maatgevende schaaldoorsnede, grootstewaarden aannamen bij windbelasting. In fig. 36 zijn deze momenten-lijnen weergegeven naast die voor de symmetrische belasting tengevolge van sneeuw. Ook voor het dwarskrachtenverloop in rand-en baleinbalk treden bij deze belasting maxima op.Voor de normaalkrachten in rand- en baleinbalk ligt dit anders. Denormaalkracht in de baleinbalk, die als taak heeft de schaalbelas-ting via langschuifkrachten als drukkracht naar de kolom over tebrengen, wordt extreem bij een symmetrische belasting van deparapluschaal. In dit geval de combinatie van constructiebelastingen sneeuw, waarbij een druk nabij de kolom van ca. 183 tf optreedt.Cement XVII (1965) Nr. 3175foto 38.schaalbekisting vanmultiplexplatenDe normaalkracht in de randbalk is ten gevolge van de belastingdoor eigen gewicht en afwerking (in het algemeen door symmetrischebelasting) een trekkracht. Voor de bovengenoemde combinatie metsneeuw treedt een extreme trekkracht op van ongeveer 70 tf in hetmidden van de randbalk nabij de baleinbalk.Door het introduceren van een overeenkomstige voorspankrachtwordt bereikt, dat in geen enkel belastinggeval trekspanningen in derandbalk optreden.Het probleem van de elkaar in de schaalhoeken ontmoetende ver-ankeringen kon eenvoudig opgelost worden met het door de aan-nemer van het filtergebouw voorgestelde voorspansysteem Losinger(V.S.L.). Door het spaneinde van een kabel door de lusvormige,blinde verankering van de andere kabel te voeren is bovendien eencentrische plaatsing van de voorspankabels mogelijk. In verbandmet de plaatsruimte werd als spanverankering het V.S.L-injectie-anker gekozen. Dit type heeft als voordeel, naast geringe afmetin-gen, een geleidelijke overdracht van de voorspankracht.Fig. 37 (blz. 175) geeft een detail van de schaalhoek met de voorspan-verankering. De kabel bestaat uit 20 draden ? 7 QP 170. Het becijferdewrijvingsverlies van de aan ??n zijde gespannen kabel bedraagt ge-middeld 2,5%. De verliezen ten gevolge van krimp, kruip en re-laxatie, uitgaande van de R.V.B. 1962, vragen ter verkrijging vaneen werkvoorspankracht van ca. 70 tf een aanvangsvoorspanning vanca. 92 tf.Onder het hoofd uitvoering komen de eigenlijke spanwerkzaamhe-den ter sprake.Dimensionering van de schaalwapeningBij de dimensionering van de wapening in de schaaldoorsnede spe-len in het algemeen naast de schaalmomenten de langschuifkrach-ten een belangrijke rol. Deze laatste, die de verticale belasting ophet schaalvlak naar de randleden overdragen, doen dit via de beton-doorsnede, de schaalwapening of beide. De aanname van de over-dracht alleen via de schaalwapening vraagt vrij veel wapening, dochis aan de veilige kant, daar aangenomen mag worden dat ook debetondoorsnede, zij het slechts gedeeltelijk, aan de overdracht deel-neemt. De ori?ntering van de wapening in de richtingen van de be-schrijvenden doet trekkrachten ter grootte van de langsschuifkrachtin deze wapening ontstaan die, in combinatie met de vanuit de rand-leden in de richting van de beschrijvenden wegebbende moment-golven, de doorsneden belasten op moment en trekkracht.Het gebruik van een wapeningssysteem via de beschrijvenden ge-ori?nteerd, is praktisch het eenvoudigst. Men kan rechte staven ge-bruiken en het knipverlies is miniem.Hoewel bij het ontwerp was uitgegaan van een toepassing van Bau-stahlgewebe, bleek dit later om praktische redenen onuitvoerbaar.De matten waren te stijf om de grote verkanting van het schaalvlakte volgen en het grote aantal overlappingen beperkte de nuttigehoogte van de doorsnede.Er is daarom een traditioneel net gekozen van gevlochten wapening,waarbij de staven in de richtingen van de beschrijvenden lopen.Toegepast is een dubbel net in kamstaal, zwaar 0 8-16 in beiderichtingen.De uitvoeringEnkele facetten van de uitvoering, van belang voor het tot standkomen van de schaalconstructies, zijn:de bekisting van schaaldak en kolom;het betonstorten;het spannen en injecteren van de voorspankabels.SchaaldakbekistingHet lag reeds in het ontwerpstadium voor de hand dat, gezien hetrepeterend karakter van de schaalconstructies, prefabricage van deschaalbekisting, de ondersteuningsconstructie of beiden economischevoordelen moest bieden en tot een snelle bouw zou leiden. Wegensde korte bouwtijd werd in het bestek voorgeschreven, dat minstenstwee complete schaalbekistingen met hulpconstructies zouden moetenworden toegepast. Door de aannemer werd een bekistingplan tot uit-voering gekozen, waarbij de bekisting van elk van de vier hyppar-schalen, die ??n parapluschaal vormen, wordt opgedeeld in eenviertal secties; in totaal dus 16 secties per parapluschaal. De grootte176Cement XVII (1966) Nr. 3foto 39. gedeeltelijk ontkiste schaal; duidelijk zicht-baar zijn de afzonderlijke sectiesvan de secties werd in overwegende mate bepaald door het profielvan vrije ruimte, dat bij het ontkisten onder de gereed zijnde schalenvoor transport aanwezig was, en door de ter beschikking staandebreedte tussen de randbalken.Elke sectie is opgebouwd als ruimtelijk vakwerk, bestaande uit span-tjes, lang 2,75 m, hart op hart 1,375m, onderling door middel van eind-regels verbonden. De vormvastheid in horizontale en verticale zinwordt tot stand gebracht met verstijvingsdiagonalen. De tussencon-structie bestaat uit sporen 4,8 ? 7,2 cm, hart op hart ongeveer 45 cm,die in de richting van de spantjes lopen. De eigenlijke schaalhuid be-staat uit 12 mm dikke multiplex met een kunstharslaag, in horizontaleprojectie ongeveer 92 ? 92 cm2, die op de sporen genageld worden(foto 38).De koppeling van de secties onderling ter plaatse van de spantstijlenwordt tot stand gebracht door middel van een beugelconstructie metbouten. De bekisting wordt per sectie ondersteund door een stalensteigerbuisconstructie die door middel van houten glijsloffen ver-foto's: Foto-iechn. dienstGem. Werken Rotterdamplaatst kan worden. De afstelling in verticale richting is mogelijk metbehulp van schroefstempels.Foto 39 geeft een beeld van de verschillende bekistingsonderdelen ende opstellingen van de secties.KolombekistingOok ten behoeve van het storten van de kolom bleek een geprefabri-ceerde bekisting de aangewezen oplossing.De gecompliceerde vorm van de kolom, door de zich in hoogterich-ting, qua grootte en ori?ntering, voortdurend wisselende doorsnede,vergde een vorm van de bekistinghuid die in hout moeilijk te reali-seren bleek. Toepassing van een stalen bekisting had het bezwaardat de door ribben opgesloten stalen platen ten gevolge van tempera-tuurwerking vervormen.Mede door de hoge eisen, gesteld aan het uiterlijk van het betonop-pervlak, werd naar een ander, gemakkelijker vormbaar materiaal uit-gezien.De ervaringen van de N.V. Werkspoor met polyester als materiaalvoor het modelleren van gecompliceerde vormen, bekend onder denaam 'Structural', waren van dien aard, dat na rijp beraad tot toe-passing van dit materiaal besloten werd. Ge?ist werd, dat deze malvoor alle 20 kolommen gebruikt moest kunnen worden; bovendienmochten de vervormingen, ontstaan door de belasting van de pasgestorte betonspecie, niet te groot zijn. Op een nauwkeurig in stuc-werk vervaardigde mal werd de bekisting, bestaande uit vier delengemaakt, die door middel van eenvoudige boutverbindingen tot ??ngeheel kunnen worden samengesteld. De dikte van de met glasvezelgewapende kunststofhuid bedraagt 6 mm. In verband met de te ver-wachten vervorming van de bekisting door de druk van de beton-specie, werd het oppervlak verstijfd door in hetzelfde materiaal uitge-voerde horizontale en verticale verstijvingsribben.Na het storten van de eerste kolommen bleek de elastische vervor-ming van de verticale ribben toch nog zodanig, dat op een hoogtevan ca. 1,50 m boven de onderzijde van de kolom een extra losse sta-len ring aangebracht moest worden, waardoor bij de volgende kolom-men het uiteindelijke resultaat alleszins bevredigend was.Foto 40 toont een afbeelding van de kolombekisting.Uitvoering van de werkzaamhedenDe organisatie van de bouwDe werkzaamheden aan de schaalconstructies zijn zodanig gepland,dat met het beschikbare materiaal (voor twee 'paraplu's') bij eenpraktische bouwtijd van 4 weken, elke 2 weken een schaal gereedkomt, nadat het produktieproces op gang gekomen is. Na de gebrui-kelijke aanloopperiode is dit inderdaad gelukt. Door deze wijze vanorganisatie wordt een grote mate van continu?teit bereikt in de ar-beidsgang van de ploegen timmerlieden en sjouwers, belast met hetomstellen van de bekisting. Met het gehele proces van ontkisten toten met opnieuw opstellen van een schaalbekisting, is ongeveer 2 werk-weken gemoeid.Doordat niet vanaf een vlakke vloer gewerkt wordt, is vrij veel tijdgemoeid met het plaatsen van onderslagbinten, het stellen van stop-pingen en het plaatsen van glijsloffen. Dit is ondervangen, doordatmen werkt met een extra hoeveelheid steigermateriaal en een extrahoeveelheid stoppingen en stalen binten, waardoor afstemverliezenzijn vermeden. In volgorde bestaan de werkzaamheden tot het ont-kisten uit:1. Ondersteuningsconstructie van de bekisting plaatsen;2. Secties schaalbekisting en buitenbekisting van de randbalk plaat-sen en afstellen;3. Vlechten schaalwapening, plaatsen voorspankabels en stellenbinnenbekisting randbalk;4. Storten beton;5. Aanbrengen 60% van de totale voorspanning;6. Ontkisten.In fig. 41 is de volgorde van het bouwen van de 20 schalen aangegeven.Elke bekisting wordt dus 10 maal gebruikt. Het werkschema toont decontinu?teit in de werkzaamheden bij het omstellen van de bekistingaan.Het vlechten van de wapening op het schaalvlak, waarmee ongeveer??n werkweek gemoeid is, hierbij inbegrepen het startklaar maken,wordt periodiek afgewisseld door de voor dit werkonderdeel nood-foto 40.detail polyesterkolombekistingzakelijke voorbereidingenop het vlechterrein, zoals op maat knip-pen en buigen van de wapeningsstaven, het prefabriceren van de rand-balkwapening, enz.Voor het bouwen van de schalen staat een tweetal bouwkranen, type'Weitz', ter beschikking, met een bereik van 30 m bij een nuttige lastvan 1,2 tf, waarmee per bouwkraan twee schaalrijen volledig te be-dienen zijn.Het aantal werklieden bij het storten op de schaal is zodanig be-paald, dat de hoeveelheid te verwerken beton voor de parapluschaal(ca. 70 m3) in ??n werkdag aangebracht kan worden. Er zijn vier ploe-gen aanwezig, voor elk kwart van het oppervlak ??n ploeg, waarbijdoor het grote, in dikte-afmetingen geringe schaaloppervlak het accentop de afwerkers ligt.De befonsamenstellingIn verband met de geringe doorsnede van het schaalvlak (8 cm) isgrind gebruikt met een maximale korreldiameter van 20 mm, waar-voor een aparte opslag op het terrein aanwezig is. De toegepastecementsoort is afhankelijk van de buitentemperatuur portlandcement,klasse A of B, in een hoeveelheid van 325 kg/m3beton, zowel voorschaal als kolom.De wijze van verdichtingBij het bepalen van de consistentie moest rekening worden gehoudenmet omstandigheden en eisen.Door een aantal experimenten op de bouwplaats heeft men zich eenindruk trachten te verschaffen omtrent de grenzen, waarbinnen deGement XVII (1965) Nr. 3177zetmaat van het toe te passen mengsel zich mocht bewegen, in com-binatie met de te doseren verdichtingsenergie. De conclusie van dezeexperimenten was ten slotte, dat maximaal een zetmaat van 6 - 8 cmzou kunnen worden gebruikt.De schaalvlakken worden van boven naar beneden gestort. Met eennormale trilnaald wordt de op het schaalvlak gestorte betonspecie-hoop zodanig gevibreerd, dat de naar beneden uitvloeiende beton-specie een goede omhulling en dekking van de staven waarborgt.Is men op het laagste punt aangekomen, dan wordt het gestorteschaaldeel over de gehele hoogte nog eens met een trilplaat gevi-breerd. Deze trilplaat bestaat uit een op een stalen plaat met hand-grepen gemonteerde 'Wacker'-vibrator met een frequentie van 3000trillingen per minuut en een door experimenteren vastgestelde cen-trifugaalkracht van ca. 150 kgf. Het oppervlak kan hierna afgewerktworden met rei en plekspaan. Het resultaat is qua uiterlijk en geble-ken sterkten bevredigend.Bij het storten van het schaalvlak speelde ook de stortbelasting eenrol. Bij de eerst gebouwde schalen bleek namelijk door onvoldoendekoppeling een wisseling van de bekistingsecties op te treden als ge-volg van belasting door de betonspecie, waardoor voortdurend bij-stellen van de bekisting nodig bleek. Door een meer zorgvuldige uit-voering van de ondersteuningsconstructie werd dit euvel grotendeelsverholpen.Foto 42 geeft een beeld van de stortwerkzaamheden.Ter bescherming van het pas gestorte beton tegen schadelijke weers-omstandigheden en ter bevordering van een ongestoorde verharding,wordt het beton afgedekt met plasticfolie.foto 42.verdichting van het gestorteschaalvlak d.m.v. eentrilplaatfoto: Foto-techn. dienstGem. Werken RotterdamHef voorspannen en injecteren van de randbalkkabelsHet vroegtijdig ontkisten van de betonconstructie wordt mogelijk ge-maakt door het gedeeltelijk aanspannen van de vier kabels. De in ditstadium aanwezige trekkracht in de randbalk is louter het gevolg vanhet eigen gewicht van de betonnen schaal, dus zonder kurkbekledingen glaskapbelasting, en bedraagt ca. 52 tf tegen 70 tf voor de uitersterandbalktrekkracht. Opdat ten gevolge van de normaalkracht geentrekspanning in de randbalk optreedt, is een zelfde voorspankrachtnodig, die een staalspanning teweeg brengt, overeenkomend met on-geveer 60% van de eindaanvangvoorspanning. Deze 60% fase wordtaangebracht als de sterkte van het beton 200 kgf/cm2bedraagt, welkesterkte na ongeveer vier etmalen bereikt wordt.De eindfase van de voorspanning (100%) wordt aangebracht bij eenaanwezige sterkte van 250 kgf/cm2, bepaald met de controleproef.In verband met plooigevaar werd het wenselijk geoordeeld, gelijktijdigtwee tegenover elkaar liggende kabels aan te spannen.De mate van voorspanning in de beide fasen wordt vastgesteld meteen dynamometer en gecontroleerd met de manometeraflezing en deoptredende verlengingen.Fig. 43 geeft een plattegrond van de schaal met aanduiding van despankabelligging, en voorts de spantabel met vermelding van de ge-wenste krachten en verlengingen.De mogelijkheid om in trappen voor te spannen is een van de voor-delen van het systeem Losinger en wordt mogelijk gemaakt, doordatdit systeem qua verankering onder meer tot de groep van de schroef-verankeringen behoort.Het injecteren van de spankanalenDe om statische redenen gewenste centrische ligging van de spanka-bels leidde tot toepassing van het injectieanker. Het spreekt dus van-zelf, dat aan de kwaliteit van de injectiespecie en de injectiewerk-zaamheden hoge eisen gesteld moesten worden.Niet alleen de sterkte van de injectiespecie, doch ook een snellevorstbestendigheid kan een rol spelen. Op grond van proefnemingenin Zwitserland en Nederland werd besloten het plastificeermiddelIntraplast te gebruiken, dat geen pori?nvormende werking heeft.Het snel bereiken van vorstbestendigheid speelde bij de keuze geenoverwegende rol, aangezien de spanwerkzaamheden niet in een win-terperiode zullen vallen.De gekozen samenstelling van het toegepaste mengsel is:18 liter water1 kg Intraplast 50 kg portlandcement, klasse A, dus een water-cementfactor van0,36.fig. 43. plattegrond schaal met aanduiding spankabel-ligging en spantabel met vermelding van ge-wenste krachten en verlengingenfig. 44. voorzieningen ten behoeve van metingen aan hetschaalvlak178Cement XVII (1965) Nr. 3Proeven op sterkte toonden voor proefkubussen 10 ? 10 ? 10 cm eensterkte na 14 dagen van 310 kgf/cm2en na 28 dagen van 600 kgf/cm2.De waterafscheiding, bepaald volgens de in de R.V.B. 1962 gesteldenormen, bedraagt voor dit mengsel 1,1 vol. %.De voorbehandeling van de kanalen omvat het doorspoelen metleidingwater en het daarna schoonblazen met perslucht. Bij de injec-tiewerkzaamheden wordt gebruik gemaakt, van een injectieset, be-staande uit een collo?d mengroerder en een injectieplunjerpomp vanvoldoende capaciteit. De injectie vindt plaats vanaf het lusanker. Dejuiste vullingsgraad wordt ter plaatse van een uitstekende ontluch-tingspijp nabij het beweegbare anker gecontroleerd.Metingen aan de schaaldakenAls controle op de berekening en de gedane modelproeven bleek hetgewenst het gedrag van de daken onder verschillende belastingen inwerkelijkheid te onderzoeken.In overleg met T.N.O. werd een systeem van metingen opgesteld methet doel een indruk te verkrijgen van:a. de verticale verplaatsingen van verschillende punten van het schaal-vlak;b. het gedeelte van de opgebrachte voorspanning, ten goede komendaan de randbalk en het effect op het schaalvlak wat betreft reken buiging;het verloop van de randkracht bij een puntlost op de schaalhoek;de invloed van de temperatuur op de vervormingen van hetschaalvlak.Voor het onder a genoemde onderzoek, uitgevoerd door de afd. Land-meten van de Dienst van Gemeentewerken, worden aan een twee-talschalen (fig. 44) periodiek de verticale verplaatsingen van de aange-geven meetpunten ten opzichte van een aan de kolom bevestigd refe-rentiepunt bepaald.Voor een drietal punten van de randbalk zijn de verticale verplaat-singen bij enkele karakteristieke bouwfasen uitgezet (fig. 45).Men merke de invloed van het grote gewicht van de baleinbqlk open bovendien het effect van de opgebrachte voorspanning, gelet opde verschillen in verplaatsing van de drie beschouwde punten.Ten behoeve van het onder b door T.N.O.-I.B.B.C, uit te voeren onder-fig. 45. resultaat verticale metingen aan de randbalkzoek werden op de in fig. 44 aangegeven plaatsen rekstrookjes beves-tigd en ter verifi?ring van de temperatuurinvloed de nodige N.T.C.-weerstanden.Rek- en krommingsmetingen zijn uitgevoerd bij:7. aanbrengen van de laatste fase van voorspanning van 60 tot 100%;2. belasten van de schaalhoeken door een puntlost.Het resultaat van dit onderzoek toonde aan, dat het grootste deelvan de vervormingen het gevolg moest zijn van temperatuurverande-ringen in het materiaal.De opgebrachte voorspanning blijkt voor praktisch 100% in de rand-balk te blijven. Slechts een zeer gering deel verdwijnt in het schaal-vlak, te verwaarlozen buigende momenten erin teweegbrengend.Het bij de berekening uit experimenten bepaalde verloop van derandbalknormaalkracht ten gevolge van een puntlast op de hoekblijkt in werkelijkheid dezelfde tendens te vertonen, de absolutewaarden van de uit metingen omgerekende normaalkrachten zijnkleiner dan uit de eerder genoemde experimenten bepaald.vervolg van blz. 173, JAARVERSLAG OVER 1964Het hoogtepunt in het ?aar 1964 was de derde lustrumviering op 12 meiaan het Brasemermeer, waaraan de aanwezigen, genietend van zon,water en ongedwongen gesprekken, een aangename herinnering zul-len bewaren.Men hield de 92ste tot en met de 97ste vergadering (dus zes in totaal),waarin onder meer werd behandeld: de bouw van de Maraca?bobrug(door Dipl.-Ing. W. H. M o s e r), het spoorwegviaduct te Delft (doorir. P. S. Noyon) en het drinkwaterproduktiebedrijf op de Berenplaat(door ir. J. Aarndse, de architect W. G. Qui st en ir. R.S w a r t).Zeer levendige gedachtenwisselingen ontstonden tijdens bijeenkomstenwaar in verband met de breukveiligheid van kolommen het --diagram werd behandeld.Excursies vonden plaats naar de brug over de Oosterschelde, debrug bij W'essem, het sluizencomplex bij Maasbracht, het drinkwater-produktiebedrijf Berenplaat en naar de brug over het Zwolle-IJssel-kanaal.Met de Belgische Groep voor de Voorspanning is een regeling getrof-fen waardoor het mogelijk gemaakt wordt om reden van intensiefcontract eikaars vergaderingen bij te wonen. Een dergelijk contactbestaat ook met de Cement & Concrete Association.Stupre (Studievereniging voor Prefabricage)De samenstelling van het bestuur is als volgt: prof. ir. M. Gout(voorzitter), E. J. I (secretaris) (p/a Raamweg 16, 's-Gravenhage,tel. 070-184733), ir. A. C. K r i j n (penningmeester) (girorek. 456493van de Rotterdamse Bank N.V. te Bussum, t.g.v. rekening inzakeStupre van ir A. C. K rij ), ir. W. J. van den B o o g a a r d , ir. . .C h r i s t i n s e, ir. G. S h e r b i e r en C. V e r r u ij t.De Stupre telt thans 46 leden.De volgende activiteiten werden ontplooid:14 februari: Algemene ledenvergadering met lezing door F. J. B.B a r e n d s over 'Voegen'.16 februari: 'De ontwikkeling van het bouwen in geprefabriceerdbeton in West-Duitsland' door Obering. W. S t i e r -mnn.25 juni: Excursie naar de Oosterscheldebrug.25 september: Viering van het eerste lustrum.28-31 oktober: Studiereis naar West-Duitsland.20 november: 'Geprefabriceerde bouwwerken in Hongarije' doorDr. Techn. L. K o I I ? r.Het eigenlijke studiewerk vindt plaats in een zestal werkgroepen, teweten:Groep A, Principes Prefabricage, die de haalbare maatvastheid, hetgeprefabriceerd ontwerp en het hulpmateriaal bestudeert.Groep B, Constructieve Verbindingen, die de mogelijkheid van hetlassen van uitstekende wapeningsstaven onderzoekt.Groep C, Licht Beton, die niet-dragende wandelementen van lichtbeton bestudeert.Groep D, Voorspann/ng bij Prefabricage, met als studieobjecten:dwarskracht, stomen, het met voorspanning samenstellen van beton-nen vakwerkliggers, dwarsspreiding en dwarsverband bij brugdekkenuit geprefabriceerde torsiestijve liggers.Groep E, Open Voegen, waarvan de vruchten van jarenlange studiezijn vastgelegd in C.U.R.-rapport Nr. 28 dat in het begin van 1965 isverschenen.Cement XVII (1965) Nr. 3 179
Reacties