J.B.Verheul,Adj. dir. NV. Civielco, Leiden1Uit het v?rticaal evenwicht van G = 2F volgtde minimale ongewapende wanddikte dGlijtechnischeaspectenvan lichtbetonU.D.C. 69.057.528:666.973Gegleden lichtbetonDe onbekendheid met de combinatie lichtbeton en glijdende bekisting bij de uitvoering vanhoge kernen heeft er toe geleid een onderzoek in te stellen naar mogelijke factoren die inglijtechnisclie zin uitvoeringsproblemen kunnen opleveren.Uit de normale praktijk van het glijden komen de volgende te onderzoeken factoren naarvoren:1. wandwrijving van het materiaal met de glijdende bekisting en minimale wanddikte;2. bekistingsconstructie en vijzelplaatsing;3. uitvoering.Deze aspecten werden in het onderzoek nader bezien.Wrijving van de bekisting met het lichtbetonHet toeslagmateriaal Hollith heeft in de vorm waarin het is toegepast,* een zeer ruwe opper-vlak-structuur. Daarom was het redelijkerwijs gerechtvaardigd te veronderstellen dat de glij-weerstand hoger zou zijn dan bij de normale grindkorrels het geval is. Theoretisch is volgensT.Dinesco c.s. de wrijving op de glijdende delen een functie van de betondruk, de korrel-structuur van de toeslagmaterialen en het wandoppervlak.Uitgaande van deze theoretische beschouwing, waarbij wordt aangenomen dat de bekistings-druk en wandwrijving op identieke wijze zullen optreden als bij grindbeton, zal de wanddikteeen functie zijn van de wrijvingsco?ffici?nt (f) en de hoogte (h) waarbij de bekistingsdruk nogkan optreden.Uit het verticaal evenwicht van G= 2 F volgt de minimale ongewapende wanddikte vand = 5/9fh (fig. 1).Zie het artikel van ir. 1. D. Schoute en1. Bakker, 'Kantoor WaterleidingmaatschappijMidden-Nederland te Utrecht', blz. 250-253Eo~LlI!tg11.C-figuur 2*I. Px I-jo-.,- Pmax-1--.olPhN~,11.C-co~, .~Wanneer wij de volgende aannamen doen (fig. 2):1. gewicht lichtbeton = 1,8 t/m3;2. f bekisting/beton is minimaal 0,3 en maximaal 0,6;3. tot een diepte van hl3 is de betondruk gelijk aan de hydrostatische druk;4. de hoogte waarover de betondruk optreedt te stellen op 0,90 m onder bovenzijde bekisting;5. Pmax? = 1,25 Px ;dan is de bekistingsdruk volgens Dinesco c.s.:Px = 1/3. r .h = 1/3.1,8.0,90 = 0,540 t/m2Pmax. = 1,25 . Px = 0,680 t/m2PH = Px ? 2/3 h + Px ?? h = 5/6Px ? h = 5/6X 0,540 . 0,90 = 0,4 t/m'FO,6 = f . PH = 0,6 . 0,4 = 0,24 tlm'FO,3 = f. PH = 0,3.0,4 = 0,12 t/m'.Verticaal evenwichtG = 2 F -... 0,90 . 1,8 d =2 . 0,24 -... Dmin. = 0,3 m.Algemeen geldt r. h . d = 2 . f. 5/6 . (1/3. r .h) . hd= f. 5I9fh.Bij wisseling van f tussen 0,3 en 0,6 moet dan de wanddikte vari?ren tussen 15 en 30 cm. Hetvolumegewicht van het beton komt bij deze verg.elijking niet aan de orde, zodat alleen deonbekende wandwrijvingsfactor f overblijft en de belangrijkste rol speelt. Naarmate het glij-tempo hoger is komt daarbij nog de bekistingsdrukhoogte h die zijn invloed doet gelden opde minimale wanddikte. Indien geen reServe wordt genomen op deze evenwichtstoestandbestaat de mogelijkheid, dat tijdens het glijden de betonspecie door de wand wordt m?e-getrokken, zodat horizontale scheurvorming optreedt. De invloed van wapeningsstaal hier-tegen is van overwegend belang, zodat het gebruik van staal daarom als noodzakelijk be-schouwd moet worden.Bij de proefschacht* zijn met opzet 4 verschillende wanddikten toegepast om de invloed vande wandwrijving op de wanddikte nader te bestuderen, zodat eventuele scheurvorming tijdigwordt onderkend.De bekistingsconstructieDe doorsnede van de beide te glijden kernen behoren tot het normale type waarbij uitvoeringCement XXII (1970) nr.6 2546703Doorsnede van de glIjbekisting meiCOfJstructor Impex vijzel ~b:E:?R~~1- -'12;
Reacties