Gewapend-betonnen vingerpier voor supertankersLezing voor de Betonvereniging op dinsdag 9 januari 1962 U.D.C. 627.34(042) (492.617) :624.012.45Aanlegsteiger Rotterdam, Voord. :gew. betondoor ir. J. Chr. Saul ci.InleidingDe verschillende fasen die moeten worden doorlopen voordat eenbouwwerk tot stand is gekomen, kunnen in de drie volgendegroepen worden samengevat:a. het programma;b. het ontwerp;c. de uitvoering.Onder het programma vallen alle factoren die er toe hebben ge-leid op een bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip de beschik-king te hebben over zekere produktiemiddelen. Voorts behorenhiertoe de eisen waaraan deze produktiemiddelen moeten vol-doen.Toegepast op de steiger voor de Olie-industrie waar in dit artikelover gesproken zal worden, omvat dit het gehele complex vanoverwegingen die ertoe hebben geleid een laad- en losgelegenheidte stichten aan de Rijnmond in de Europoort en het bepalen vande capaciteit waaraan deze installatie zal moeten voldoen.Hoe interessant deze beschouwingen ook mogen zijn, zij vallenechter buiten het kader van een technische beschrijving. Verwezenwordt naar de zeer leerrijke gegevens van de op 25 oktober 1961door ir. J. Volkers voor het Koninklijk Instituut van Ingenieursgehouden voordracht over de motivering en de vormgevingvan de Rijnmondhavenplannen, gepubliceerd in De Ingenieur van22 december 1961. Hierin wordt een beschouwing gegeven overde belangrijke besparingen op de vrachtkosten die kunnen wor-den bereikt door vergroting van de transporteenheden, de tank-schepen.De auteur volstaat dus met te constateren dat het onderzoek indeze eerste fase heeft geleid tot de keuze van de Europoort alsplaats voor een te bouwen olie-ontvangstation, en tot een bouw-programma van een hierbij behorende steiger voor zeer groteolietankers, dat door CALTEX in samenwerking met het Inge-nieursbureau Frederic R. Harris (Holland) N.V. werd opgesteld.De hoofdpunten van dit bouwprogramma zijn de volgende:De steiger moet de vorm hebben van een vingerpier waaraan aanbeide zijden gelijktijdig een tanker kan worden bediend.De pier moet geschikt zijn om verschillende typen grote tankerstot 100.000 ton D.W.*) toe te meren en te bedienen, waardoorbepaalde hoofdmaten bindend waren.Er moet een platform beschikbaar zijn voor het opstellen van delos- en badinrichtingen voor vloeibare lading in bulk (hose hand-ling structure) en een kleiner platform voor vaste goederen,scheepsvoorraden enz. Ook de maten van deze platforms waren* D.W. = Dead Weight in 'long tons' van 1016,1 kg = het draagvermogenvan het schip bij belasting tot de laadlijn.Laadvermogen = D.W. minus gewicht van bunkers, drink- en ketel-water en scheepsvoorraden.fig. 2. het havengebied van Rotterdamfoto 1. de brugsecties van de voltooide steigerfoto: Havenbedrijf der Gemeente Rotterdambindend. De krachten en de energie die door de steiger moetenkunnen worden opgenomen en die een gevolg zijn van het merenvan de grote schepen, werden vastgesteld.Hiervoor werd aangenomen een grootste troskracht van 310 tonen als grootste op te nemen scheepsenergie 55 tonmeter.Het kunstwerk moet bovendien gelegenheid bieden voor het op-stellen van verschillende andere installaties zoals pompen voor debrandblusinstallatie, een bordes voor het uitleggen van de loop-plank van de schepen, een aanleggelegenheid voor barkassen enandere kleine motorschepen, enz.De plateau's moeten van de wal bereikbaar zijn door middel vaneen brug, geschikt voor licht verkeer -klasse D van de V.O.S.B.-voor de verzorging van de schepen en voor ondersteuning van deverschillende pijpleidingen.Het kunstwerk moet worden gebouwd in een havenbekken datin open verbinding staat met de zee. De waterspiegel is dus onder-hevig aan getijbewegingen.In het nabij gelegen meetpunt te Hoek van Holland is:gemiddeld hoog water 0,84 m + N.A.P. en gemiddeld laag water0,65 m -- N.A.P.De toekomstige bodemdiepte van het havenbekken nodig voorhet ontvangen van 100.000 ton D.W. tankers is op 16,65 m - N.A.P.geprojecteerd. Tijdens de bouw van de steiger was de havenreeds tot circa 15,00 m - N.A.P. uitgediept.Met dit bouwprogramma werd in de zomer van 1960 een onder-handse aanbesteding gehouden waarbij aan de inschrijvers eenontwerp voor de steiger werd gevraagd dat aan genoemde eisenvoldeed.87Cement 14 (1962) Nr. 2fig. 3. aanzicht en plattegrond van de steigerDoor de bouwheer werd tenslotte het door de N.V. Nederland-sche Aanneming Maatschappij v.h. Fa. H. F. Boersma te Den Haagvoorgestelde ontwerp voor uitvoering gekozen.Het ontwerpMet het bouwprogramma als vaste gegevens stonden de ontwer-pers voor de opgave op zeer korte termijn een steiger te ont-werpen in dieper water en geschikt voor het opnemen van gro-tere krachten dan tot voor kort aan de Nederlandse kust werdgemaakt.De korte bouwtijd vroeg voorts om een constructie waarbij geenmaterialen werden toegepast met lange levertijden. De steigermoest bovendien kunnen worden gemaakt met beschikbare hulp-middelen.Bij het ontwerpen van een steiger voor grote schepen heeft mente maken met twee duidelijk onderscheiden hoofdfuncties:a. het opnemen van de krachten die een gevolg zijn van deschee psbewegingen ;b. de constructie-eisen die volgen uit het gebruik dat van desteiger wordt gemaakt voor tiet laden en lossen.Hierdoor kan ook de oplossing worden gezocht in twee hoofd-richtingen, namelijk:c. de constructieve elementen van de steiger dienen voor beidefuncties gelijktijdig;fig. 4. wapening van de geprefabriceerde brugsectiesb. voor beide functies dienen afzonderlijke constructieve ele-menten.Bij elders uitgevoerde ontwerpen is gebleken dat in het algemeende laatstgenoemde oplossing de meest economische is. De scheeps-krachten belasten hierbij slechts de speciale constructiedel?n diehiervoor werden ontworpen, de andere delen van de steigerkunnen dan zeer licht worden uitgevoerd.Slechts indien tevens andere eisen worden gesteld zoals bij voor-beeld van een gesloten kadewand komt een andere oplossing inhet geding.In een voordracht, gehouden voor de Betonvereniging op 15december 1959, met als onderwerp 'Gewapend-betonsteigersvoor de Aardolie-Industrie' door ir. J. P. A. van LookerenCampagne en gepubliceerd in het maandblad Beton van 24 juni1960, kan de belangstellende uitvoerige beschouwingen hierovervinden.Behalve de bovengenoemde gegevens is ook de grondgesteldheidvan primair belang voor de ontwerpwerkzaamheden.De gegevens verkregen uit een serie diepsonderingen en enkelegrondboringen geven het gebruikelijke beeld van de grond-gesteldheid langs de Nieuwe Waterweg met in hoofdzaak lagenfijn zand afgewisseld met dunne lagen slib, veen en klei.Onder 20,00 m - N.A.P. neemt de draagkracht van de bodem toe,op ongeveer 23,00 m - N.A.P. worden lagen gevonden met vol-doende draagvermogen voor toepassing van een paalfundering.De conuswaarden die werden gevonden voor de boven 20,00 m- N.A.P. liggende lagen lopen echter sterk uiteen.Enkele vergelijkende studies werden gemaakt van verschillendefunderingsmethoden, waarbij tevens werd gelet op een uitvoe-ringsmogelijkheid met normaal beschikbaar materieel.Als meest aantrekkelijke oplossing werd ten slotte een ontwerpuitgewerkt met enkele vaste steunpunten voor het opnemen vande bij het meren van de schepen optredende belastingen en eenlichte steigerconstructie op betonpalen voor de verbinding vande verschillende installaties met de wal. Een vierkant plateau,eveneens op betonpalen, draagt de los- en laadinrichtingen voorde olie.De verbindingssteiger dient tevens voor het ondersteunen vande nodige pijpleidingen en kabels.Deze verbindingssteiger werd samengesteld uit voorgespannenbrugliggers van 20,00 m lengte. De liggers bestaan uit twee wan-den met bovenliggend rijdek. De onderzijde van de wanden werdgekoppeld door gewapend betonnen dwarsbalken die tevens die-nen voor de ondersteuning van de pijpleidingen.De bruggen werden voorgespannen met in iedere wand tweekabels 12 draden ? 7 mm (systeem Freyssinet).Om esthetische redenen en om aan gewicht te besparen werdende wanden voorzien van achthoekige openingen.Deze voorgespannen brugelementen werden geprefabriceerd enna voldoende verharding in de steiger gemonteerd.Cement 14 (1962) Nr. 288De gedachte om de brugliggers geheel of gedeeltelijk te prefabri-ceren lag voor de hand daar anders kostbare hulpconstructiesnodig zouden zijn om boven het diepe water de bruggen terplaatse te maken.De korte bouwtijd leidde er toe om de tijd die nodig was voor hetverrichten van het heiwerk van de betonpalen en het maken vande opleggingen van de bruggen zoveel mogelijk te benutten.Dit kon door de brugliggers zover mogelijk te voltooien.De keuze van de lengte van de overspanning van de brugliggerswerd mede bepaald door de transportmogelijkheden.In de steiger worden de brugelementen ondersteund door jukkenuit gewapend beton, die in het werk gestort zijn, op groepenvoorgespannen betonpalen met vierkante doorsnede 42?42 cm2en met een lengte van 24 en 25 m, die ter verkrijging van de nodigestabiliteit enigszins schoor werden geheid.Voor de oplegging van de bruggen op de jukken werd gebruikgemaakt van rubber oplegplaten, dik 2 cm, met corrosie-besten-dige omhulling.Het platform voor de los- en laadinrichtingen is gefundeerd opverticale voorgespannen betonpalen 42 ? 42 cm2met een lengtevan 25 m.Behalve de belastingen uit de los- en laadinrichtingen en de be-lasting van het rijdek moesten op dit platform de lengteverande-ringen door temperatuurwisseling van de pijpleidingen wordenopgenomen. Dit is nodig om bij verandering van temperatuurgeen krachten op de los- en laadinrichtingen te laten komen.De pijpleidingen hebben een vaste verankering op de oever bijhet landhoofd en zijn op de verbindingsbruggen glijdend opgelegd.De toepassing van expansiestukken in de pijpleidingen wenstemen te vermijden, zodat de lengte-fluctuaties van het uiteindevan de pijpleidingen moesten worden opgenomen door verplaat-sing van het los- en laadplatform in zijn geheel. Hiervoor zijn depijpen op dit platform met een pijpanker verankerd.De geringe stijfheid van de lange, slanke, over een grote lengte vrijin het water staande, voorgespannen betonpalen maakt dit moge-lijk.Bij het ontwerpen van de vaste steunpunten voor het meren vande schepen is de keus gevallen op ducdalven, bestaande uit cirkel-vormige kuipen met een straal van 7 m, die samengesteld zijn uitplatte stalen damwandprofielen en na het heien gevuld werdenmet zand. De zandvulling werd afgedekt met een gewapend-beton-constructie waarin de nodige bolders en kaapstanders zijn ver-ankerd.In verband met hun functie zijn twee typen ducdalven toegepast:a. De ducdalven die uitsluitend dienen voor het opnemen vantroskrachten in verschillende richtingen. Deze hebben eenronde doorsnede.b. De ducdalven die tevens dienen voor het opnemen van de aan-leg-energie. De doorsnede van deze ducdalven is 8-vormig.De zijvlakken van de betonnen opbouw van deze ducdalvenkragen uit over de damwandkuip en hebben voorzieningenvoor het bevestigen van verende remmingwerken.De ducdalven worden tevens benut voor de oplegging van de aan-grenzende brugeinden.Onderzoekingen naar het 'krachtenspel' in dergelijke damwand-constructies hebben tot dusverre slechts incidenteel plaatsge-vonden. De berekening bestaat dan ook uit betrekkelijk een-voudige becijferingen waarvan de deugdelijkheid blijkt uitervaringen elders.Voor de hier toegepaste platte stalen damwandprofielen viel dekeuze op Rombas 400 G in staal 45/52 kg/mm2, met een lijfdiktevan 12 mm.De damwand reikt van 2 m + N.A.P. tot 20 m - N.A.P. en is dus22 m lang.De belangrijkste eigenschap van dit type damwandprofiel is dathet in hoofdzaak geschikt is om trek in het vlak van de wand opte nemen.De gegarandeerde breuksterkte van de damwand bij trek op desloten is 300 ton per m1slot.Bij de berekening werd er van uitgegaan dat de damwand geenboven belasting krijgt, zodat de betonnen bovenbouw dus uit-sluitend op het zand rust.De berekening van de damwandcellen strekt zich uit over devolgende punten:a. stabiliteit tegen kantelen van het geheel ;b. optredende trekkracht in de sloten ten gevolge van schuif-vlakken in de zandvulling;c. weerstand tegen horizontale verschuiving, zowel van de beton-kap over de zandvulling als van de zandvulling over de onder-liggende lagen;d. weerstand tegen afschuiving in de zandvulling;e. gronddruk-evenwicht aan de onderzijde van de damwand.fig. 5. schematische doorsnede over de ronde damwandkuipOmdat ten tijde van het ontwerp niet bekend was welke dicht-heid in de zandvulling kon worden verkregen, moest hiervooreen aanname worden gedaan. Na voltooiing van de zandvullingwerden door het Laboratorium voor Grondmechanica te Delftmet behulp van ongeroerde monsters, uit de zandvulling gestokenop het kritieke niveau, proeven gedaan die bevestigden dat deaangenomen waarden veilig waren gekozen.FendersBijzondere zorg werd besteed aan het ontwerpen van een doel-treffende fenderconstructie voor afdemping van descheepsstoten.Uitgangspunt was dat de energie moest worden overgebracht opde betonnen kap van de 8-vormige damwandkuipen.Hierbij moest worden gerekend dat de tangens van de hoek tussende lengte-as van het schip en die van de steiger 2% zou kunnenbedragen.De grootste tot dusverre verkrijgbare rubber fenderkubussen,met afmetingen van 300 ? 300 ? 300 mm3waren niet voldoendeom in een enkele laag de scheepsenergie van 55 tm te dempen.Men zou dan tot een dubbele laag blokken moeten overgaan, metals gevolg een ingewikkelde en veel onderhoud vergende ophang-constructie.Op verzoek van de aannemer werd door de Rubberfabriek'Vredestein' N.V. te Loosduinen een bloktype ontwikkeld metafmetingen 400 ? 400 ? 400 mm3met een gat van 160 mm, vanspeciale fenderkwaliteit.Met dit nieuwe blok werd een fender ontworpen per aanslagbestaande uit een stalen raamwerk opgebouwd uit profielenDIN 30. Het raamwerk is 4 m hoog en 7 m lang.fig. 6. aanzicht en doorsnede over de fenderconstructieCement 14 (1962) Nr. 2 89fig. 7. verband tussen indrukking, energi?opname en kracht bij derubber fenderblokkenfig. 8. situatie werkterreinAan de scheepszijde werd het raamwerk bekleed met Azob?-hout,teneinde contact staal op staal met de scheepshuid te voorkomen.Aan de steigerzijde rust elk raamwerk tegen 3 boven elkaar lig-gende rijen van 6 stuks rubberen kubussen. Hierdoor werd eenenergie-overdracht bereikt als op fig. 7 is weergegeven.Ook heen- en weer- en op- en neergaande bewegingen van hetschip, die langskrachten op de fenderramen veroorzaken, moetenworden gedempt.Voor een groot deel worden deze langskrachten opgenomen doorde weerstand tegen afschuiving van de grote rubberen blokken.Ten overvloede werden de raamwerken van de fenders opge-hangen in nissen van de betonnen opbouw van de damwandkuip.Hierdoor werden aan beide zijkanten en aan de bovenkant aansla-gen gevormd. Tussen deze aanslagen en de stalen raamwerkenzorgen rubberen kubussen met afmetingen 300 ? 300 ? 300 mm3voor het opnemen van de scheepsenergie.De stalen raamwerken zijn opgehangen aan scharnierende hang-stangen waarvan de bevestiging eveneens op rubberen blokkenrust. Ook neergaande krachten worden hierdoor gedempt.Bij eventuele beschadigingen kunnen de raamwerken op een-voudige wijze uit hun nissen worden gelicht om gerepareerd ofvervangen te worden.De uitvoeringBij de uitvoering vielen twee afzonderlijke bouwgroepen teonderscheiden:1. Het werk op het water waartoe het heiwerk en de in het werkgestorte betonconstructies behoorden.2. De bouwplaats voor de 12 stuks geprefabriceerde brugliggers.Deze liggers werden gemaakt op een terrein op enige afstandvan de steiger, dat gunstig gelegen was voor het transporterenvan de brugelementen.Met het heiwerk van de betonpalen werd begonnen in het najaarvan 1960 met behulp van een drijvende heibok.Kort daarna werd tevens een begin gemaakt met het plaatsen enheien van de stalen damplanken met een andere drijvende bok.90Heiwerk betonpalenHet heiwerk van de betonpalen onderscheidde zich niet vansoortgelijk heiwerk elders.Het inzichten geschiedde met behulp van theodolieten vanaf deoever. Een was geplaatst in langsrichting van de steiger, eenandere dwars erop.Om het contact tussen de beide zichtpunten en de heibok zodirect mogelijk te doen zijn, werden 3 portafoons gebruikt, diehet mogelijk maakten de palen 'op hun plaats te praten'.Heiwerk stalen damwandDe uitvoering van de stalen damwandkuipen is onderwerp ge-weest van uitvoerige studies.Hierbij is er vooral naar gestreefd om de werking van de con-structie zo veel mogelijk in overeenstemming te doen zijn metde aannamen van de berekening. Secundaire spanningen, die ingrootte veelal oncontroleerbaar zijn moeten dus, indien mogelijk,worden voorkomen.Bij normale gegolfde damwandprofielen kunnen kleine afwij-kingen die ontstaan tijdens het heien, worden opgenomen doorvervorming van de golf. Bij platte profielen is dit niet mogelijk.Het was dus onder meer noodzakelijk dat de platte stalen dam-planken met zoveel nauwkeurigheid werden geplaatst en ingeheid,dat trekspanningen in de sloten ten gevolge van afwijkingentijdens het heien werden voorkomen.Dit had tot gevolg, dat aan de hulpconstructies belangrijk meerzorg werd besteed dan normaal gebruikelijk is en dat voor deuitvoering uitgebreide instructies werden opgesteld, waaraanmen zich onder alle omstandigheden moest houden.Hierbij deed zich nog de complicatie voor, dat door de materiaal-eigenschappen van de toegepaste damwand het lassen en brandenop het werk, dus onder ongunstige omstandigheden, niet wense-lijk was. Er werd dan ook een absoluut verbod uitgevaardigd omop het werk aan de planken te lassen of te branden.Ook om deze reden was het dus noodzakelijk de kuipwand tesluiten zonder spie- of pasplanken. Voorts moest de damwand zoCement 14 (1962) Nr. 2nauwkeurig op hoogte staan, dat afbranden van de bovenkant nahet heien overbodig werd.De damwand werd geleverd als dubbele planken los in het slot,zonder hijsgaten. Voor het ophijsen tijdens het vervoer werdgebruik gemaakt van een evenaar met passtukken in een van desloten.Voor het ophijsen tijdens het heiwerk werden twee platen-klemmen gebruikt, daarbij werd de plank bovendien in hetmidden ondersteund met een strop om te grote doorbuiging bijhet opnemen te voorkomen.Alvorens te worden verwerkt werd de damwand voor bescher-ming tegen corrosie en ter vermindering van de toe te passenkathodische bescherming gestraald en tweemaal bestreken metAlpocron 66 t. De verwerking hiervan blijkt slechts doeltreffendte zijn bij zeer zorgvuldige behandeling in een ruimte die vrij isvan weersinvloeden en die op een temperatuur van minstens20 ?C kan worden gehouden.Voor nauwkeurige maatvoering van het heiwerk werden stalenheiramen geconstrueerd met een rondgezet profiel U 30 alsgording op ongeveer 0,50 m onder de definitieve bovenkant vande damwand en met 2,50 m lager een rondgezette buis als tweedegeleiding. Beide gordingen werden stijf verbonden door een vak-werk van hoekstalen staven.Zeer veel zorg werd besteed aan de afmetingen van het heiraam.Hiervoor werd een plattegrond gemaakt op ware grootte van hethele heiraam. De plaats van de damwandsloten werd hierop af-geschreven met behulp van mallen van het damwandprofiel. Opdeze wijze werd een waarborg verkregen voor de juiste passingvan het heiraam.De verdeling van de sloten werd later overgebracht op de stalengording om voortdurende controle te hebben over de plaatsingvan de sloten van de damplanken.In totaal werden twee heiramen gemaakt, die samen voldoendewaren voor een 8-vormige kuip. Een van deze heiramen kon toteen cirkelvormig raam worden aangevuld voor gebruik bij deronde kuipen.Voor ondersteuning van de heiramen werden in elke kuip 8 stuksstalen kokerpalen geheid, die na het gereedkomen van het hei-werk weer getrokken werden.De kokerpalen werden verbonden met stalen binten, die zo nauw-keurig mogelijk op hoogte gesteld zijn. Op deze binten werd hetheiraam geplaatst. Dit kon alsdan nog door heen en weer schuivenworden gecentreerd.De dubbele geleiding van de heiramen op afstand van 2,50 m werdniettemin onvoldoende geacht om in 15 m diep water de plankenmet redelijke nauwkeurigheid op hun plaats te krijgen.Om zeker te zijn van deze nauwkeurigheid, werd een stalen vak-werkmast van circa 20 m lengte geconstrueerd, die met de onder-kant op de havenbodem kon rusten en met een zijkant aan debovengording van het heiraam werd opgehangen. Deze mast kondoor zijn stijfheid nauwkeurig te lood gesteld worden. Aan demast bevonden zich spleetvormige geleidingen voor de te plaatsendamplanken. Bij het neerlaten hadden de damplanken dus aan deachterzijde geleiding in het slot van de voorgaande plank en aande voorzijde in de geleiding van de mast.Telkens na het plaatsen van een dubbele plank werd de mast eendubbele plankbreedte verplaatst.Ten einde heispanningen in de damwand te voorkomen werden defoto 9. een dubbele stalen damplank wordt neergelaten tussen dereeds geplaatste planken en de geleidemast (foto: Oijkstra)kuipen eerst gesloten door de planken los op de grond te plaatsen.Nadat de sluitplank zonder moeite kon worden tuss?ngepast,werd tot inheien van de damwand overgegaan.Al deze voorzorgsmaatregelen, die in een beschrijving ingewik-keld aandoen, hebben bijzonder goed voldaan. Het plaatsen eninheien van de damplanken had dan ook een voorspoedig verloop.Voor het inheien werd gebruik gemaakt van een snelslag-stoom-hamer met een totaal gewicht van 1750 kg. Het inheien geschieddestaffelsgewijs, om beurten links- en rechtsom voortgaande. Hetverschil in inheidiepte tussen twee naast elkaar staande plankenmocht nooit meer dan 0,50 m bedragen.foto 10. het heiraam voor de stalen damwand na het inheien van dedamwand; het heiraam i's reeds aan de damwand op-gehangen; de kuip is gedeeltelijk met zand gevuldfoto 11. de bekistingsconstructie voor de gewapend betonnenjukken op de paalgroepen; de heibok trekt een stalenhulppaal van de ondersteuning voor de heiramenCement 14 (1962) Nr. 2 91foto 12. het monteren van de klemkransen voor de bekisting vanhet grote platform; met de heibok worden stalen dam-planken geplaatstfoto 13. de geprefabriceerde brugsecties staan opgevijzeld gereedvoor het transport; de voorste sectie is reeds op de trans-portwagen geplaatstNa het gereedkomen van het heiwerk van een damwandkuip werdde bodem hiervan gereinigd van slib en mors van eerder plaats-gevonden baggerwerk. Dit geschiedde door een duiker met eenslibpomp. Daarna werd de kuip over een hoogte van enkelemeters gevuld met aanvulzand.Vervolgens werd het heiraam opgehangen aan de damwand en despeling tussen damwand en heiraam opgestopt.Hierna werden de hulppalen getrokken en de damwandkuip totaan de onderkant van het heiraam gevuld met zand. Thans kon hetheiraam worden weggehaald, waarna de kuip verder gevuld werd.Het vullen van de 8-vormige kuipen geschiedde vanzelfsprekendgelijktijdig aan beide zijden van het tussenschot.Betonwerk op het waterNadat het heiwerk van de betonpalen voldoende was gevorderd,werd overgegaan tot het maken van de jukken van gewapendbeton voor de oplegging van de bruggen.De bekisting hiervan werd met behulp van klemkransen aan debetonpalen bevestigd.De betoninstallatie voor het betonwerk bevond zich in de nabij-heid van de bouwplaats van de geprefabriceerde bruggen.Door middel van een torenkraan op een werksteiger werd eenonderlosbak, die met een steigerconstructie op voldoende hoogteboven het dek van een zolderbak was geplaatst, gevuld en met eensleepboot naar het stort gevaren.In een later stadium bij de grote storten op de damwandkuipenen het hoofdplatform werd een aantal betonkubels op het dekvan een kleine bak geplaatst, overgevaren en boven het werkgebracht met behulp van een dragline die op een ponton wasgeplaatst.Na het voltooien van de damwandkuipen en de zandvulling daar-van werden op de zandvulling betonplaten gestort, dik 0,50 m,versterkt met ribben.Ten einde te voldoen aan de voorwaarde dat de betonconstructiegeen rechtstreekse krachten uitoefent op de damwand, werdhier tussen een voeg gehouden met behulp van Templex-platen.Door voldoende speling te houden bij het boven de damwanduitkragende gedeelte van de betonconstructie werd bovendienzorggedragen dat ook na zetting van de zandvulling in de dam-wandkuipen of van de ondergrond de betonkap niet op de dam-wand komt te rusten.Deze zettingen hebben een verloop gehad overeenkomstig deverwachtingen.De bekisting van de opbouw van het hoofdplatform werd even-eens door middel van klemkransen aan de betonpalen bevestigd.De betonnen bovenbouw van de damwandkuipen en betonwerkaan het hoofdplatform werden hierna successievelijk voltooid.Geprefabriceerde bruggenZoals reeds bij de bespreking van het ontwerp vermeld is, werdbesloten tot volledige prefabricage van de brugsecties.Dit betreft een serie van 11 stuks nagenoeg gelijke elementen van20 m lengte en een brugsectie van 10 m lengte.De secties van 20 m werden voorgespannen.De betonspecie voor de brugsecties werd van de betoncentralebetrokken.Na het gereedkomen van de betonconstructies en na voldoendeverharding werden de voorspankabels aangespannen en ge?njec-teerd. De bruggen werden vervolgens opgevijzeld en op stop-pingen gezet.Hierna werden onder de uiteinden van de brugsecties railbanengelegd tot op een speciaal voor dit doel boven de oeverglooiinggebouwde werksteiger.Nadat boven het water de oplegjukken voor de brugsecties op debetonpalen en de damwandkuipen gereed gekomen waren, werdovergegaan tot het transporteren van de brugsecties naar desteiger.Hiervoor werden alle brugsecties nauwkeurig nagemeten en dehoogteligging van de opleggingen bepaald en in het werk aan-gepast.Voor het zijdelings naar de oever verrollen van de brugsectieswerden speciaal geconstrueerde rolwagens gebruikt.Het transport van de bruggen van de bouwplaats naar de steigergeschiedde met de drijvende bok Heracles van 200 ton draag-vermogen.Het gewicht van een brugsectie met hulpconstructies was circa130 ton.Doordat bij het leggen van enkele secties een grote sprei nodigwas, was hierbij weinig speling in de hijshoogte.Voorgespannen bruggen kunnen in het algemeen slechts aan deuiteinden worden opgenomen en door de geringe hijshoogte washet nodig de hijsdraden onder een kleine hoek met de horizontaalte laten verlopen. Een evenaarconstructie, gemaakt uit stalenfoto 14. een brugsectie wordt op de opleggingen neergelaten(Caltex-foto)92 Cement 14 (1962) Nr. 2foto 15. het hoofdplatform met de installaties voor het lossen vande schepen (foto: Havenbedrijf der Gemeente Rotterdam)foto 16. de betonnen opbouw van de noordelijke acht-vormigedamwandkuip met de stalen voetbrug naar het hoofplat-form (foto: Havenbedrijf der Gemeente Rotterdam)kokerpalen,, diende voor het opnemen van de drukkrachten uitde hijsdraden.Door nauwkeurige planning van het transport verliep dit zondergrote tegenslagen. Binnen een week lagen de bruggen op hunplaats.Voor allen, die bij de bouw van de steiger betrokken waren, washet een merkwaardige sensatie om binnen enkele dagen hetbouwwerk van enkele losstaande betonjukken en eilanden te zienveranderen in een complete steigerconstructie.DiversenNadat de bruggen in het werk waren gebracht restte nog het af-werken van de verschillende onderdelen.Hiertoe behoorde een platform voor het opstellen van de brand-pompen.De zuigkorven van deze pompen hangen in een betonnen put, dieeveneens op de oever werd geprefabriceerd om vervolgens meteen drijvende bok in het werk te worden gebracht.De put en het platform worden ondersteund door een groepvoorgespannen betonpalen waarover een betonnen ringbalk isgestort.Aan het brandplatform is tevens een gelegenheid gemaakt voorhet meren van kleine motorboten.Tot de steiger behoren verder nog enkele staalconstructies,waarvan de belangrijkste de los- en laadgelegenheid voor olie is(hose handling structure); verder bordessen voor het uitleggenvan de loopplank van de tankers, verlichtingsornamenten, railing,diverse trapjes, voetbrug, enz.In september 1961 was de betonconstructie van de steiger mettoebehoren gereed om de eerste tanker te kunnen ontvangenMededelingenZeventalig woordenboek overvoorgespannen betonTer gelegenheid van het congres dat onder auspici?n van deF?d?ration Internationale de la Pr?contrainte (F.I.P.) van27 mei tot 2 juni 1962 in Rome en Napels zal worden ge-houden, is een zeventalig woordenboek verkrijgbaar in deboekenstand in het congresgebouw te Rome.In dit woordenboek zijn ongeveer 2000 woorden en uit-drukkingen opgenomen die betrekking hebben op voor-gespannen beton of die daarmee verband houden in zeventalen: Duits, Engels, Frans, Italiaans, Nederlands, Russischen Spaans.Deze woordenlijst werd in samenwerking met deskundigenuit de desbetreffende landen op verzoek van de F.I.P.samengesteld door de Nederlandse studiegroep voor voor-gespannen beton (STUVO). die bij de F.I.P. is aangesloten.De prijs van het woordenboek bedraagt ? 3,- per exemplaar.Wordt echter het woordenboek voor 15 mei aanstaandebesteld, dan bedraagt de gereduceerde prijs ? 2.10.De bestellingen moeten geadresseerd worden aan deSTUVO, Herengracht 507 te Amsterdam. Het bedrag kanworden overgemaakt op de Amsterdamsche Bank, Am-sterdam, ten gunste van de STUVO.Schalencongres in San FranciscoVan 1 tot 4 oktober 1962 zal in San Francisco een schalencongresworden gehouden, dat zal worden bijgewoond door architecten,ontwerpers, onderzoekers en bouwers.Door een uitvoerend comit? onder voorzitterschap van prof.E. Popov worden reeds de voorbereidende werkzaamheden ver-richt en een programma opgesteld. De volgende onderwerpenzullen op het vierdaagse congres worden besproken: visie van dearchitect bij het ontwerp van schaaldaken ; ontwerp van de con-structie; bouwmaterialen en hun toepassing; onderzocht gedragen de conclusies die hieruit getrokken kunnen worden; huidigetoepassingen en verdere mogelijkheden; het onderzoek en detheorie van schaaldaken.Bijdragen aan dit congres moeten voor 1 maart 1962 worden op-gezonden aan: Prof. . C. Scordelis, Division of Structural Engi-neering and Mechanics, University of California, Berkeley 4,Californie.Congres en tentoonstelling, gewijd aan de toepassing vange?ndustrialiseerde bouwmethodenDe Italiaanse Vereniging voor Prefabricage (Associazione ItalianaPrefabricazione) te Milaan organiseert van 16 tot 29 juni 1962aldaar een congres en tentoonstelling in het Palazzo Triennale.Voorzover thans bekend is, zullen zes landen hieraan deelnemen.Het voorlopige programma vermeldt de volgende punten :1. toepassing van lichte en zware elementen in de ge?ndustriali-seerde bouw; 2. economische en industrieel-technische vraag-stukken betreffende.de toepassing van deze bouwmethoden;3. discussie over de toepassing van deze bouwmethoden in ver-band met de E.E.G.; 4. het gebruik van plastische materialen;5. normalisatie van en wettelijke eisen te stellen aan de toepas-sing van kunststoffen in de bouwnijverheid.Voor deelneming aan de tentoonstelling wordt men verzocht inoverleg te treden met het bureau van de Vereniging voor Systeem-bouwers, Zoutmanstraat 48 te 's-Gravenhage.Cement 14 (1962) Nr. 293
Reacties