ir.W.M.SchullerAkoestisch AdviesbureauPeutz & Associ?sBV, Nijmegen, Den HaagGeluidaspectenbij dezuivering van afvalwaterdB re 2.10- 5N/m l90BO7060504080dB(A)r-,r-;--InleidingIn het totale milieubeheer spelen afvalwaterzuiveringsinrichtingen een belangrijke rol bij hetkwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater. Deze inrichtingen leveren echter ten aanzien vanandere milieu-aspecten problemen op, zoals stank- en geluidhinder. Deze problemen manifes-teren zich zowel bij bestaande als bij nieuwe inrichtingen en zijn in de jaren zeventig eerstduidelijk naar voren gekomen, voornamelijk door de grotetoename van het aantal inrichtingenen de grotere zorg voor milieuzaken zoals geluid in het algemeen.Normen en grenswaarden, die men het algemeen aan geluidniveaus stelt, worden voor deomgeving opgelegd door Hinderwet (HW) enlof de Wet Geluidhinder (Wgh). De normen enbeleidsuitgangspunten voor de industrie in het algemeen met betrekking tot geluid wordenthans gebaseerd op de circulaire Industrielawaai, d.d. 1 september 1979 [1]. Voor een aantalvoor afvalwaterzuiveringsinrichtingen specifieke geluidbronnen zullen in ditartikel empirischeformules worden gegeven, waarmee prognoses van de gelu idniveaus kunnen worden gemaakt.Voorts zal een aantal mogelijkheden tot geluidbeperking worden behandeld.frekwentie3063 125 250 500 1000 2000 40008000 Hz1Geluidniveau gemeten ca. 1meter bovenoverstortLpA= 60 + 10 log Q.h'OverstortenHet geluidniveau afkomstig van overstorten wordt veroorzaakt door het vallende water. In depraktijk blijkt hetgeluiddrukniveau'LpA op 1 m afstand in dB(A) met behulp vaneen empirischeformule berekend te kunnen worden [2], [3], [4J:waarin Q het debiet per strekkende meter (m2/ h) en h de valhoogte (m) zijn. De formule isgeldig voor overstorten met een lengte van minimaal 2,5 m.In de praktijk leidt dit tot geluidniveaus op ca. 1 meter van de bron in de orde van grootte vancirca 75 dB(A) tot85 dB(A).ln figuur 1isdespectraleverdeling van hetgeluidniveau, typerendvoor een overstort, weergegeven.GeluidbronnenDe geluidbronnen op afvalwaterzuiveringsinrichtingen zijn in drie groepen te verdelen:? mechanische apparatuur;? water (spattend, stromend,stortend);? lucht in water.Hoewel de mechanische apparatuur in hoge mate bij kan dragen aan hettotalegeluidniveau vaneen zuiveringsinrichting, is dit geen specifiek probleem maar meer een algemeen industrieelprobleem. Genoemd kunnen worden:motoren en tandwielkasten, pompen, compressoren, slibpersen. ventilatoren, gasmotoren,kettingtransporteurs, automatische roosterwerken etc.Het 'water'- en 'Iucht-in-water'-Iawaai is wel een specifiek probleem van zuiveringsinrichten.Geluidbronnen zijn:spattend water bij puntbeluchters, lucht in water bij bellenbeluchting, watergeluid van beilen-beluchting, overstorten, water bij vijzels, slaan van borstelbeluchters in water, spattend waterbij borstelbeluchters.Soms is het geluid van de eerste en de tweede groep (mechanisch versus water) niet eenvoudigte scheiden zoals bijv. bij puntbeluchters en vijzels. Op een aantal van de specifiek bijrioolwaterzuiveringsinrichtingen voorkomende geluidbronnen willen wij hier nader ingaan.86dB(A)-:dB 2.10- SN/m190BO706050403063 125 250 500 1000 2000 4000 BOOD HzfrekwentieVijzelsBij vijzels kan men onderscheiden het geluid van het water dat als het ware een windingomlaag valt en het geluid van de elektromotor en tandwielkast. Ook hier kan voor hetwatergeluid een empirische formule toegepast worden [2], [3J:2Geluidniveau gemeten ca. 1meter bovenvijzelLpA = 53 + 1010g S.H.Q.waarin LpAhet geluiddrukniveau op 1 m afstand in dB(A), S desteekin m, Hde opvoerhoogteCement XXXII (1980) nr. 9 5498030dB(AI in m en Q het debiet van de vijzel in m3/h zijn. In de praktijk worden bij grotere vijzelswatergeluiden gemeten van circa 85dB(A). Eenspectrale verdeling is weergegevenin figuur2. Hetgeluid van de elektromotor en tandwielkast is op grotere afstand voor de grotere vijzels nietdominant, temeer daar deze doorgaans ineen gebouwtje zijn geplaatst.Puntbeluchters en spattend waterBij de puntbeluchters kan men onderscheiden het geluidvan de elektromotor, de tandwielkasten hetspattendewater. Tezamen bepalen dezegeluidbronnen hetgeluidniveau in deomgeving.De bijdrage van deze drie bronnen kan zeer ongelijk zijn. Verreweg de belangrijkste bron isdoorgaans het spattendewater; de motoren vooral deoverbrenging zijn op grote afstand 10?20dB(A) stiller. Door de plaatsing van de aandrijving (in het volle zicht en gehoor) ten opzichte vanhet (min of meer afgeschermde) water isbuiten de inrichting het verschil minder groot. Figuur3geeft de gemeten geluidniveaus van circa 20 installaties met ??n puntbeluchter in bedrijf,gemeten op verschillende afstandenDe hoogte van de geluidniveaus van de elektromotor en de tandwielkast blijkt behalve van hetelektrisch vermogen ook sterk van de bouwwijze af te hangen. Voor de elektromotor is in hetmerendeel van de gevallen de koelventilatorde dominante geluidbron. Elektromotorenkunnengeluidniveausop 1 meter afstand geven in de orde van grootte van circa 75 ? 90 dB(A),afhankelijk van vermogen en bouwwijze; tandwielkasten van circa 75 ? 85 dB(A) afhankelijk vanvermogen en bouwwijze; het spattende water van circa 90 dB(A) enigszins afhankelijk van hettoerental (omtreksnelheid), dompeldiepte, stotend of slepend bedrijf en type beluchter.Bepaling van het geluidvermogenniveau van spattend water is zeer complex (foto 4). Eendergelijke bepaling heeft zeer nauwkeurig plaatsgevonden bij drie speciaal geselecteerdeinrichtingen. Voor deze inrichtingen bleek het geluidvermogenniveau LWA = 110, 110 en 111dB(A) te bedragen [5].. .?>//V100dB11090ao>70s60Cement XXXII (1980) nr. 9 550r.-.
Reacties