ir.A.J.Fichtinger, arch. (? A)ir.A.W. de Vries en ir.J.R.Stoter (?B.J. van Rijn (? C)BV Articon. Amersfoort1MaquetteCement XXXII (1980) nr. 12Fundering hoofdkantoorCentrale Rabobank in UtrechtOntwerp en voorbereidingA. INLEIDINGIn het verleden heeft de Co?peratieve Centrale Raiffeissen- en Boerenleenbank BA (hiernaRabobank genoemd) als behuizing een twintigtal panden, verspreid over geheel Utrecht, ingebruik gehad.Teneinde tot een effici?ntere bedrijfsvoering te komen, en als gevolg van het feit dat het vindenvan een geschikte bouwplaats vooreen nieuwte bouwen eigen hoofdkantoorveel tijd in beslagheeft genomen, is als voorlopige oplossing het kantoor aan de Catharijnesingel te Utrechtgehuurd.Na het vinden van een geschikte bouwlokatie heeft Articon uit Amersfoort van de Rabobank deopdracht gekregen tot het maken van een ontwerp voor het nieuwte bouwen hoofdkantooraande Croeselaan te Utrecht (foto 1).De keuze van de bouwlokatie hing nauwsamen met het programmavaneisen. Indat programmawerd naast de functionele eisen, gesteld dat het gebouw representatief voor de aard en hetkarakter van de organisatie moest zijn en duidelijk herkenbaar in het stadsbeeld van Utrecht.De aanwezigheid van de Kruisvaart is van wezenlijk belang geweest voor het ontwerp; inge-speeld is op de singelstructuurdie het oude stadscentrum omgeeft. Het gebouw nestelt zich alshet ware rondom een deel van de Kruisvaart en bestaat uit drie duidelijk te onderscheidenonderdelen, namelijk:1. het basement waarin zich in hoofdzaak ondersteunende functies als huishoudelijke dienst,postkamer, technische installaties en keuken bevinden;2. de zogenaamde cellenlaag, het meest representatieve en op bezoek gerichte deel van hetgebouw, waar zich onder meer bevinden: vergaderzaal, restaurant, bibliotheek en verdeelgan-gen;3. de kantorenlagen, waarvan de maatvoering voor 80% een kamerkantoor-indeling mogelijkmaakt die is afgestemd op de werkpleknormering van de bank.Het geheel dient een werkplaats te bieden aan 2000 personeelsleden (fig. 2-4).De argumenten die onontkoombaar hebben geleid tot de keuze van parkeerkelders zijn devolgende:? geringe beschikbare grondoppervlakte;? uit stedebouwkundig oogpunt geringe beschikbare bouwhoogte;755\\ II 111-1IvI LDJlD II11 11 11 I11::11 I1II 11 11 I12Noord-westgevel3Doorsnede14Doorsnede 2? maximaal mocht 40 000 m2 bruto oppervlakte bovengronds verdeeld over meerdere verdie-pingen worden gebouwd;? om de leefbaarheid in ditdichtbebouwde gebied nietverder nadelig te be?nvloeden, isgekozenvoor parkeren 'uit het zicht'.De parkeerkelders bieden plaats aan 800 auto's; 650 voor de Rabobank en 150 voor het CVI,debuurman. Het gedeelte van het gebouw waarop de problematiek van ditartikel zich toespitst, teweten de fundering en de ondergrondse parkeerkelders,is verder van ondergeschikt belangvoor de totale vormgeving van het gebouw.N-WgevelB. DE BOUWLOKATIE EN DE DIRECTE OMGEVINGBegrenzing van het bouwterreinHet bouwterrein wordt begrensd door het emplacement van de Nederlandse Spoorwegen(Utrecht-CS), het terrein van de Provinciale Utrechtse Elektriciteitsmaatschappij (PUEM), hetgebouw van het Centrum voor Informatieverwerking (CVI),de Knoopkazerne en de Croeselaan(fig. 5). De begrenzing met het NS-emplacement loopt aan spoorweg-zijde van de Kruisvaart.Bodemgesteldheid en waterhuishoudingDoor de subsector Grondmechanica en Baanbouw van de NS is aan de hand van diepsonde-ringen en boringen een grondonderzoek verricht. Uit dit onderzoek is gebleken datde onder-grond van het bouwterrein overde bovenste meters bestaat uit klei, soms vermengd met zand enpuin. Daaronder strekt zich een zandpakket uitmet sterk wisselende sondeerwaarden en methier en daar eenstoorlaagje klei of veen. De natuurlijke grondwaterstand is door de gemeenteUtrecht vastgesteld; deze schommelt tussen NAP +0,25 m en NAP +0,60 m.De ongeveer 20 meter brede Kruisvaart heeft slechts een waterafvoerende functie.Cement XXXII (1980) nr. 12 756PUEMJPTTCROESELAANCVI__________________IIIIIIIIIIIIIII___/I1(,IKNOOP -KAZERNEi[ - - -5SituetieKEUZE VANDEFUNDERINGDe fundering van het gebouw vloeit enerzijds voort uit debelastingsverdeling zoals die volgdeuit het ontwerp, terwijl anderzijds de bodemgesteldheid en waterhuishouding alsmede debouwlokatie en haar directe omgeving bepalend zijn voor de funderingskeuze.Met betrekking tot het ontwerp zijn de volgende aspecten van invloed geweest op de keuze vande fundering:? een kolommenstramien van 8,10 m x 8,10 m; dit leidt ter plaatse van de fundering tot hogekolombelastingen. Onder de hoogbouw komen kolombelastingen voor van meer dan10000 kN;? de aanwezigheid van parkeerkelders op resp. 4 en 7 m onder het maaiveldniveau. De bovensteparkeerkelder beslaat 12000 m2, terwijl de diepste kelder, die alleen onder de hoogbouwaanwezig is, 9000 m2 beslaat (fig. 6).Aangezien de natuurlijke grondwaterstand zich op ongeveer??n meteronderhet maaiveldni-veau bevi ndt, dat wil zeggen een aantal meters hoger dan de aanlegdiepte van de vloeren vande parkeerkelders, zal ten behoeve van de uitvoering van deze kelders een bemaling plaatsmoeten vinden. De uitvoeringstechnischeaspecten van de bemaling en de invloed hiervan opde omgeving zijn door het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening (RIO) in overleg metNS-Grondmechanica onderzocht. Op basis van algemene gegevens en aan de hand vanmeetgegevens uit eerder in de omgeving uitgevoerde bemalingen is geprognotiseerd datvoor een benodigde grondwaterstandsverlaging van 6,5 meter een wateronttrekking aan debodem van maximaal 1700 m3 per uurnodig is. Nahet uitvoeren van een proefbemaling en hetbeperken van debenodigde verlaging van degrondwaterstand tot6 meter, kwam de prognoseuit op 1200 ? 1400 m3 per uur voor de normale vloeren en 200 m3 per uur extra tijdens hetdrooghouden van de verdiept gelegen liftputten.De invloed van een dergelijke bemaling zal totop 1500meter afstand merkbaarzijn. Gezien dezanderige ondergronden gelet op bemalingen die in het verleden in de directe omgeving zijnuitgevoerd, zijn de risico's van zettingen voor de omgeving echter beperkt, mede doordatdoor provinciale overheid een beperking is gesteld aan het kwantum van de bemaling. Deuiteindelijke bemaling moet beperkt blijven tot 4 miljoen m3 . Dit komt neer op een bema-Iingsduur van ongeveer 16 weken.Cement XXXII (1980) nr. 12 7576Plattegrond parkeerkelderCement XXXII (1980)nr. 12Ten behoeve van de uitvoering van de parkeerkelders is een bouwput nodig. Voor een openbouwput met natuurlijke taluds ontbreekt het aan de benodigde vrije ruimte, mede omdatvanuit de omgeving voorwaarden zijn opgelegd zoals het handhaven van toevoerwegen enparkeerruimte, zodat in een grondkerendeconstructie moetworden voorzien. Inverband metde in het CVI opgestelde computerapparatuur bestaat bezwaar tegen een uitvoeringswijzewaarbij zich grote trillingen voordoen.Gezocht is naar een zodanige uitvoeringswijze dat in de bemalingsfase de waterkerendeconstructie-onderdelen gereed kunnen zijn. In overleg met NS-Grondmechanica zijn ver-schillende mogelijkheden nader onderzocht.Na afweging van de alternatieven, waarin met name detoegestane bemalingstijd eengrote rolheeft gespeeld, is gekozen voor een grondkerende constructie bestaande uit een rondgaan-de diepwand, verankerd door middel van tijdelijke groutankers. Deze diepwand doet tevensdienst als dragende, waterkerende wand van de parkeerkelders en de eerste bouwlagen.De fundering onder de kolommen in de parkeerkelders wordt gevormd door diepwandpalen.Deze keuze vloeit enerzijds voort uit het feit dat in de eindfase hoge kolombelastingenovergedragen moeten worden, terwijl anderzijds in een eerdere bouwfase het opdrijven vande waterkerende vloeren na het uitschakelen van de bemaling moet worden tegengegaan.Doorde diepwandpalen te dimensioneren op zowel deuiteindelijkedrukbelasting alsop de ineen eerdere bouwfase optredende trekbelasting, behoeven geen afzonderlijke druk- entrekpalen te worden gemaakt.75851ohoek van inwendige cohesiewrijving (kN/m2)151817 droog20 natvolumegewicht(kN/m3 )mvtot -0,50-0,50 tot -4,50-4,50 en dieperdiepte ten opzichtevan NAPinmOntwerpberekeningGekozen is voor een viertal verschillende dwarsafmetingen van de diepwandpalen, te weten:2,70 x 0,80 m (type A), 2,70 x 0,60 m (type B), 2,20 xO,60 m (type C) en 1,80 xO,50 m (type 0).De kelderwanden worden gevormd door een 0,60 m dikke doorgaande diepwand.De keuze van een bepaald paaltype en de lengte daarvan hangt af van de optredende druk- entrekbelastingen; deze belastingen vari?ren sterk, zodat veel verschillende palen nodig waren.Toepassing van de uitgangspunten heeft geleid tottabellen waaruit eenvoudig is afte lezen totwelke paalkeuze (paaltype + paallengte) bij een bepaalde belasting in principe kan wordenovergegaan (fig. B).Om praktische redenen zijn de toe te laten paalbelasti ng ende paallengteals volgtvastgesteld:HET ONTWERP VAN DE FUNDERINGUitgangspuntenMet behulp van het door de NS-Grondmechanica uitgevoerde grondonderzoek is ten behoevevan de berekening van het draagvermogen van de fundering een geschematiseerde sondeer-grafiek bepaald. Het verloop van deze geschematiseerde conusweerstand is als volgt:Vanaf maaiveld tot NAP -5 m neemt de conusweerstand lineair toe van 0 tot 8 MN/m2 ;van NAP - 5 m tot NAP -12 m is de conusweerstand 8 MN/m2;van NAP -12 m tot NAP -14 m ls de conusweerstand 11 MN/m2 ;vanaf NAP -14 m is deconusweerstand 14 MN/m2.Doorhetontgraven van de bouwputneemtdeconusweerstand in de ondergrond af. Gezien degrote afmetingenvan de bouwputzal het draagvermogen van vrijwel alle diepwandpalen doorde ontg raving worden be?nvloed. Ten einde tot een keuze te komen van de mate en het verloopvan de reductie is een bespreking gehouden bij het Laboratorium voor Grondmechanica(LGM) te Delft. Na overleg werd op voorstel van het LGM besloten een reductieals volgttoe tepassen. Vanaf het ontgravingsniveau tot 11 meter daaronder moet aangehouden worden datde gereduceerde conusweerstand li nealrtoeneernt van 0% tot 80% vande geschematiseerdewaarde. Vanaf 11 meter onder het ontgravingsniveau dient gerekend te worden met 80% vande geschematiseerde waarde (fig. 7).De voor de berekening benodigde grondparameters zijn eveneens aan de hand van het aleerder genoemde grondonderzoek bepaald. Voorde berekening zijn de volgende grondpara-meters aangehouden:De berekening van de op druk belaste diepwandpalen is uitgevoerd overeenkomstig derekenregels voor in de grond gemaakte palen, zoals deze door het LGM vooreen niet-cohesievegrondslag zijn voorgesteld in 'LGM-mededelingen', deel XVII nr. 2, december 1975.De toelaatbare paalbelasting is bepaald bij een verwachte optredende zakking van 1,5% vandeequivalente paaldiameter, waarbij voor de grenspuntspanning 5 ? 6 MN/m2 is aangehouden.Voor de mantelwrijving is 6%0 van de gereduceerde conusweerstand aangehouden.Het vermogen van een diepwandpaal om trekbelasting op te nemen wordt ontleend aan deopneembare kleef langs de paalmantel en het eigen gewicht van de paal. Voor de maximaaloptredende kleef bij trekbelasting is op voorstel van het LGM3%0 van de gereduceerdeconusweerstand aangehouden.Omdat de palen alleen in de eerste bouwfase op trek worden belast, is na onderling overlegbesloten een vei Iigheidsco?ffici?nt van 1,5 toe te passen op deze grenskleefwaarde en 1,4 opde staalspanning van de benodigde trekwapening.De overgang van de diepste parkeerkelder naar de ondiepe gedeelten wordt gevormd dooreen onverankerde tussendiepwand, waarvan een aantal panelen als diepwandpaal zijnuitgevoerd om de ter plaatse voorkomende hoge kolombelastingen te kunnen opnemen.Het maken van alle diepwanden en palen vindt, zonder daarvoor te behoeven te bemalen,plaats vanaf het maaiveldniveau. Met een geringe overhoogte wordt op de gewenste diepteafgestort. Hierdoor blijven de werkzaamheden in de bemalingsfase, na ontgraving van debouwput in den natte, beperkttot het uitvoeren van de waterkerende vloeren, aansluitend opde diepwandpanelen en diepwandpalen.Het diepwandproject is opgedragen aan Bachy Nederland BV . Bij de verdere voorbereidingen de uitwerking van het ontwerp isdoorfunderingsspecialisten van datbedrijf een belangrij-ke bijdrage geleverd.gemeten conusweerstandgeschematiseerdegereduceerdeconusweerstand7Sondering met schematisering en reductiepaal-type paal-type paal-type paal-typeA B C 0drukbelasting (kN) 8500-12400 6600-8500 4500-6600 1950-4500trekbelasting (kN) 3500-5550 2700-3500 1800-2700 600-1800paallengte (m) 24-35 21-26 17-24 11-22Cement XXXII (1980) nr. 12 759. ." ri'''U d::::h lr'b,- ??.....- ?.!...:::: ruk ru ru-v-s-v-r r-::../'.. ?f ":.'..::'r- "'}J.. ....8Gedeelte van een ontwerp-tabelCement XXXII (1980)nr. 12Bij een bepaalde belasting gaat de voorkeur dus binnen een gestelde marge uit naar langere.lichtere palen in plaats van kortere. zwaardere palen. Op enkele plaatsen (onder meer onder dekernen) zijn samengestelde palen toegepast.metals zwaarst belaste (13850 kN)een T-vormigepaal. bestaande uit twee A-palen. Degrootst optredende trekbelasting bedraagt 2830 kNoDe diepwanden zijnberekend met behulpvan eentri-lineairverenmodel dat isgeprogrammeerdin het GENESYS-computerprogramma 'Damwand/2' van Rijkswaterstaat. waarbij de veerstijf-heid van de grond is gesteld op 1% van de gereduceerde conusweerstand. Dit computerpro-gramma maakt het mogelijk het afspannen van de groutankers, het daarna ontgraven inopeenvolgende fasen, alsmede de veranderingen in de grondwaterstand door te rekenen,zodat, wat de werkvolgorde betreft, de realiteit bij druk- en trekbelasting zijn bepaald aan dehand van de computeruitvoer van hetdamwandprogramma, dat de horizontale drukken aan devoor- en achterzijde berekent.De tijdelijke verankering van de diepwand bestaat uitgroutankers, onder een helling van 30 tot450met de horizontaal. In pricipe is uitgegaan van een helling van 300; om met de groutlichamenniet buiten de terreingrenzen te komen en met name niet in de buurt van de paalfundering vanhetCVI-gebouw. moesten ook ankers onder450worden toegepast. Deoptredende ankerkrach-ten vari?ren van 265 tot 560 kNo De berekening van de stabiliteit van het door het groutlichaambe?nvloede grondmassief is volgens de methode Kranz uitgevoerd; de toegepaste veiligheids-co?ffici?nt op het totale evenwicht is hierbij 1,5.Het gehele ontwerp van de fundering omvat 740strekkende meter diepwand, bestaande uit 136afzonderlijk te maken panelen. alsmede 341 diepwandpalen. Van de panelen zijn er 96 veran-kerd. elk met twee ankers, met uitzondering van de hoekpanelen waarbij drie ankers zijntoegepast. In totaal zijn 201 groutankers toegepast.Van de 341 diepwandpalen staan er 233 onder de diepste parkeerkelder. 58 onder de bovensteparkeerkelder en 50 ter plaatse van het niet onderkelderde gedeelte van het gebouw.Ter verdere illustratie van de omvang van de werkzaamheden: bij de uitvoering van dediepwandpalen en -panelen is ongeveer 20 beton en 1100 ton staal verwerkt.De kosten voor het maken van de fundering inclusief de leverantie van beton en staal en deafvoer van de vrijkomende grond, belopen een bedrag van ongeveer tien miljoen gulden.WapeningNaast de benodigde wapening om in de eerste bouwfase de, ten gevolge van de waterdruk,optredende trekkrachten te kunnen opnemen, zijn de diepwandpalen van extra kopwapeningvoorzien.Het bovenste gedeelte van de wapeningskooi van de diepwandpalen is van extra wapeningvoorzien om buigende momenten te kunnen opnemen; deze momenten kunnen via de aanslui-tende vloeren ontstaan doordat naburige palen als gevolg van belastingverschillen een anderezetting ondergaan. Ook tussen de palen en de diepwandkunnen zettingsverschillen ontstaanwaardoor bij de aansluiting tussen de vloeren en de diepwand momenten ontstaan. tevoorkomen dat deze momenten te hoog oplopen, isin het vloerveld tussen de palen en dediepwand een scharnierende voegconstructie aangebracht (fig. 9).Door afhakken van de overhoogte van dediepwandpalen tot op het niveau van de onderkant vandeaansluitendevloerconstructie komtdekopwapening vrij. Dezewapen ing varieert afhankelijkvan het paaltype in diametervan 16-32 mmo Dewapening toten meteen diametervan 25 mm is inhet werk omgebogen en in het bovenwapeningsnet van de aansluitende vloeren opgenomen.terwijl voor het verlengen van de wapening met een diameter van 32 mm persmofverbindingenzijn toegepast (fig. 10). Rondom de aansluiting tussen de palen en de vloeren is ponswapeningaangebracht.760glijdfolielbyriet Jvredestein voegstrook\ r L8060.6\vredestein voegstrook\ r:'80606lbyrietdiepwand glijdfolieAIi iI 1... .I:II!II"III100 ,l I1 ? I I100I.- -10Aansluiting tussen vloer en paal in beidedoorsneden9Voegdetails met de daarin aanwezigewapening,! II I.,100 100De wapeningskooi van de langere palen bestaat uit verschillende gedeelten. Oe verbindingwordt door overlappingslassen tot stand gebracht.In de wapeningskooien van de diepwandpanelen is, naast de benodigde wapening om debuigende momenten ten gevolge van de ontgraving en de ankerkrachten te kunnen opnemen,ter plaatse van de aansluitende vloeren van de parkeerkelders stekwapening opgenomen. Omde vloeren te kunnen verbinden met de diepwanden is een dubbele rij stekken meteen diametervan 20 mm aangebracht. Hierbij is rekening gehouden met een verticale tolerantie van dewapeningskooi van mm naar beneden en mm naar boven. De rij stekken zijn onder 45?met de verticaal bevestigd. Na het uithakken worden de stekken uitgebogen en in het wape-ningsnet van de vloeren opgenomen.Op de berekening van de benodigde wapening zijn de VB 1974van toepassing, aangevuld methet TNO-rapport BI-79-22, dat handelt over scheurwijdte in constructies met grote betondek-king en dikke wapeningsstaven. In verband met uitvoeringstechnische en constructieve eisenbedraagt de minimale hart-op-hart afstand tussen de hoofdwapeningsstaven 150 mm en debetondekking van de diepwandpanelen en de diepwandpalen respectievelijk 80 en 100 mm,waarbij het toegepaste beton ten minste van de kwaliteit B 22,5 moet zijn.Voor de wapeningskooien bedraagt de staalkwaliteit FeB 400 HWL gebruikt voor hoofdwape-ning en FeB 220 HW voor de beugels en afstandhouders.Uitgevoerde controleberekeningenDe uit deontwerpberekening volgende puntniveaus van de diepwandpanelen en -palen zijndoor NS-Grondmechanica gerelateerd 'aan de gemaakte sonderingen, waarbij de belastings-overdracht aan de grond centraal stond. Met name is aandacht besteed aan het toegerekendepunt- en kleefdraagvermogen en de invloed hierop van eventueel aanwezigezettingsgevoeligelagen. Op grond van dit onderzoek is incidenteel voor een ander puntniveau gekozen.Cement XXXII (1980) nr. 12 761Ter bepaling van de benodigde actieve en passieve ankerlengten zijn terplaatsevan de temakengroutlichamen extra sonderingen uitgevoerd en is een aantal proefankers gemaakt. Bij decontrole van de groutankers is gebruik gemaakt van de Duitse norm DIN 4125.De kwaliteit van het toegepaste beton is door de betontechnologische afdeling van de NSvastgesteld. Laboratoriumbeproevingen hebben aangetoond dat ruimschoots aan de vereistekwal iteit B 22,5 is voldaan.Alle definitieve ontwerpberekeningen zijn ter goedkeuring ingediend bij de afdeling Bouwtoe-zicht van de DienstBouwen en Wonen van de gemeente Utrecht.Vermeld dient te worden dat genoemde afdeling zich niet heeft beperkt tot controlerendewe rkzaam heden, maar tevens als gesprekspartneraan het ontwerpproces heeft deelgenomen,wellicht mede door het feit dat binnen de gemeente Utrecht reeds eerder met goed gevolgdiepwandprojecten zijn uitgevoerd.Na hetgereedkomen van de diepwandenen diepwandpalen zijn controlesonderingengemaakt.maken van de diepwanden en diepwandpalenontgraven van de bouwput in den natte tot ongeveer 1meter bovende vereiste dieptede laatste meter grond tussen de paalkoppen verwijderen, metdaarna de aanleg van de waterkerende vloeren.augustus t/rn november:C. FACTOREN DIE VAN INVLOED WAREN OP DE UITVOERINGPlanningUitgaande van de gedachteom direct nade bouwvakantie van 1980 de bemali ng aante zetten endaarna met het maken van de waterkerende vloeren te beginnen, zodat dezevooreen mogelijkevorstperiode gereed konden zijn, zag het tijd-werkschema voor 1980 er aanvankelijk als volgtuit:januari t/m mei:juni en juli:Hoewel de bouwvergunningtijdigwasverleend,werd gezien de ingediendebezwaarschriften inhet kader van de AROB-procedure besloten pas op 1maart te starten, waardoor het uitvoerings-programma voorafgaand aan het starten van de bemaling gecomprimeerd moest worden. Hetdempen van de Kruisvaart, het maken van palen en wanden en het grondwerk zijn overlappenduitgevoerd; de uitvoering van de waterkerende vloeren heeft overlappend met het laatstegedeelte grondwerk plaatsgevonden.De planning van de eerste werkzaamheden is bovendien nog verzwaard doordat bij het makenvan de palen een bepaalde ontgravingsvolgorde in acht genomen moest worden; om onderlin-ge be?nvloeding te beperken zijn dieper reikende palen uitgevoerd v??r nabijgelegen ondieperepalen.Problematiek van de KruisvaartDe te maken bouwput doorsnijdt, zoals uit figuur 5 blijkt, de Kruisvaart. De waterafvoerendefunctie van de Kruisvaart is in een eerdere fase door een - om de geprojecteerde bouwputheengeleid - doorstroomriool overgenomen. Het betreffende Kruisvaartgedeelte kan nietzondermeer gedemptworden, aangezien ditopsluiting vandeaanwezige baggertotgevolg zouhebben. Instortingen tijdens de ontgravingen ten behoeve van de palen en wanden warenmogelijk. Besloten werd de bagger zo nauwkeurig mogelijk te verwijderen en pas daarna totaanvulling over te gaan. Het baggeren is een tijdrovende aangelegenheid geweest, daar dehoeveelheid baggerspecie en de met bagger vermengde grond veel groterbleek tezijn dan dehoeveelheid waar aanvankelijk op was gerekend.Na het baggeren is de Kruisvaart aangevuld met IJsselmeerzand. Dit zand heeft een zodanigekorrelverdeling, dat na verdichting de ontgravingen kunnen plaatsvinden zonderdatgevaar opinstortingen aanwezig is. Deaangevuldegrond isverdichtvolgensde methode 'R?tteldr?ckver-fahren'. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd tot op een diepte van 2 m beneden het schei-dingsvlak tussen de geschoonde Kruisvaart en het aanvulzand.De situatie ter plaatse van het PTT-gebouwTer plaatse van het PTT-gebouw bevindtdete makenkelderwand zich op korteafstand van eenbestaande stalen damwand. In dit Kruisvaartgebied is de verdichting van de grond en deuitvoering van de diepwand met zorg geschied omdat het gevaar voor instortingen ten gevolgevan het onstaan van glijdvlakkenin de ondergrond niet denkbeeldig was.Voor de benodigde ankers zijn gaten in de damwand gebrand, waarbij op plaatsen diein dendroge niet bereikbaar waren, gebruik is gemaakt van een thermische lans.UITVOERINGBij de uitvoering isde directiegevoerd doorde BVArticon te Amersfoort, samen metdeCentraleRabobank te Utrecht.Het diepwandenproject is opgedragen aan Bachy-Nederland BV.Het grondwerk en de vloeren van de parkeerkelders zijn uitgevoerd door de Racom vot, eencombinatie waarin de BAM, Nedam en Strukton deelnemen; deze combinatie zal tevens deverdere bouw uitvoeren.In de hierna volgende bijdrage wordt ingegaan op de uitvoeringsaspecten van het diepwand-project.Cement XXXII (1980) nr. 12 762ir.E.H.J.Klein BretelerBachy Nederland BV?De uitvoering van het diepwandprojectInleidingBegin maart 1980 werd het startsein gegevenvoor ??n van de grootste diepwandprojectenooit in Nederland uitgevoerd. Het werk omvathet maken van 740 strekkende meter diep-wand (onderverdeeld in 136 wandpanelen),met paneellengten vari?rend van 8 tot 15 me-ter, het aanbrengen van 201 groutankers alstijdelijke verankering van de diepwand en hetvervaardigen van 341 diepwandpalen.De be-bouwde oppervlakte bedraagt 15000 m2,waarvan ongeveer 12 000 m2 onderkelderd.Het werk is uitgevoerd in opdracht van deCo?peratieve Centrale Halffelsen-Boeren-leenbank BA en betreft de bouw van hetnieuwe hoofdkantoor te Utrecht. De directieis gevoerd door BV Articon uit Amersfoortsamen met de Centrale Rabobankte Utrecht,bijgestaan door Mos uit Rhoon voor zakendie de fundering betreffen en door Beren-schot & Osborne uit Utrecht voor de kosten-bewaking.In totaal 360 strekkende meter diepwanddoet dienst alskelderwand voor een uittweeverdiepingen bestaandeparkeergarage, 240strekkende meter diepwand voor een uit ??nverdieping bestaande parkeergarage en deoverige 140 m als een op 4 m beneden hetmaaiveld afgestorte scheidingswand tussenhet diepere en ondiepere gedeelte. Van dediepwandpalen staan er 233 stuks onder dediepe kelder, 58 onder de ondiepe kelderen50 buiten de parkeerkelders. De palen wor-den op resp. 7,4 m en 1m onder het maaiveldafgestort. De voet van de langste paal ligt 43m onder het maaiveld.In verband met het voltooien doorHacom vof(een combinatie bestaande uit BAM, Nedamen Strukton) van het grondwerk en de water-kerendekeldervloeren v??r de winterperio-de '80/81, moest hetfunderingswerkuiterlijkhalf augustus gereed zijn. Voor Bachy Ne-derland BV, aannemer van de funde-ringswerkzaamheden, restte dus een relatiefkorte bouwtijd van 24 werkweken, inclusiefde bouwvakvakantie.Met de aannemingssom is, exclusief de be-ton- en staalleveranties, de afvoer van de bijde ontgraving vrijkomende grond en de kos-ten, samenhangende met de werken aan deKruisvaart, een bedrag gemoeid vanf 6 600 000.Het diepwandsysteem in de huidige vormwordt in Nederland sinds 1970 toegepast. Intotaal zijn tot op heden circa 20 projectenuitgevoerd, waarvan 5 door Bachy Neder-land. In het buitenland, met name Frankrijk,Duitsland en Japan, werd deze techniekreeds veel eerder gebruikt. Een duidelijkereden voor dit Nederlands conservatisme isniet direct te geven. De groeiende tendensom 'milieuvriendelijk' te funderen heeft erechtertoegeleid dat de toepassing van diep-wanden als kelderwanden de laatste jaren istoegenomen. In het onderhavige projecthebben bij de keuzebepaling behalve demilieu- en kostenoverwegingen ook mee-gespeeld de eisen, ontstaan uit het gegevendat het naastgelegen CVI-gebouw veel tril-lingsgevoelige computerapparatuur her-bergt, alsmede het voordeel dat de diep-wand palen met een relatief geringe over-hoogte op diepten tot 7 m onder het maaiveldkonden worden afgestort. Deontgraving vande bouwput 'in den natte', v??r de kritiekebemalingsperiode, werd hierdoor mogelijkgemaakt.WerkterreinZoals eerdervermeld, werd de uitvoering in deeerste fase bemoeilijkt door de aanwezigheidvan de Kruisvaart, die dwars doorde te makenfundering liep. Ook een tweetal voor destroomvoorziening van het CVI-gebouw vanlevensbelang zijnde hoogspanningskabelswerden als hinderlijk ervaren.De omlegging hiervan kon pas worden vol-I--rstation ns1==- - . - - --?r-----1Situatie werkterreinBachy Nederland BV is een maatschappijwaarin de Amsterdamse Ballast Beton- enWaterbouw BV (onderdeel van de Ballast Ne-dam Groep) te Amstelveen en Entreprise SIFBachy te Parijs deelnemen.Cement XXXII (1980) nr. 12 7632Overzicht van het werkterreinfoto's: Studio 68/Amsterdamtooid nadat inen nabijde Kruisvaart de hiertoenoodzakelijke werkzaamheden waren ver-richt. Omdat buiten genoemde beperkingenin het werkterrein ook het vlechtterrein en debentonietinstallaties flink wat ruimte opeis-ten, bleef van de zeer grote te bebouwenoppervlakte slechts een beperkt gedeelte alseerste werkfase over.De werkzaamheden zijn achtereenvolgens inde volgende fasen uitgevoerd:1e fase: uitvoeren palen en diepwanden aande Croeselaanzijde van de Kruisvaart met uit-zondering van de palen in het vlechtterrein,terplaatse van de hoogspanningskabelsen inhet directiegebied. (Hier waren de bentoniet-installaties gesitueerd).2e fase: uitvoeren palen en diepwanden terplaatse van de Kruisvaart en de spoor-wegzijde hiervan.3e fase: uitvoeren van de overige palen ondermeer ter plaatse van het vlechtterrein en hetdirectiegebied.Voordat met de uitvoering van de 2e fase konworden begonnen, dienden de werkzaamhe-den rond de Kruisvaart, die door Racom tij-dens de 1e fase werden uitgevoerd, te zijnvoltooid.In de 3e fase is het vlechtterrein verplaatstnaar een enkele kilometers verderop gelegenterrein. De diepwand was in deze fase geheelgereed, zodat het in gedeelten vervaardigenvan de, voor transport door de stad, te bredewapeningskorven derhalve nietnodig was.Deresterende wapeningskorven voor de palenkonden w?l zonder problemen over de wegworden aangevoerd.In de laatste fase van het werk dienden de driebentonietputten, die ter plaatse van de palenvoor het directiegebied waren gegraven, teworden verplaatst. Een geschikte plaats hier-voorwerd gevonden in de inritvan de parkeer-garage. Een aarden wal scheidde de put vooropslag van verse bentonietspoeling van dievoor de opvang van uit de ontzandingsinstal-latie vrijkomende grond en bentoniet. Ter ver-vanging van de putvoordeopslag vanontgra-vingsbentoniet werd een nieuwe put gegra-ven in een gebied waar de palen reeds warengestort.3Bentonietinstallatie met reservoirsCement XXXII(1980) nr. 12Om het werkterrein goed begaanbaar te hou-den, is over de gehele oppervlakte een laagpuin van 0,50 m dikte aangebracht. Om inrij-den van het puin in de kleiige bovenlaag tegente gaan, is de puinlaag direct op de teelaardeen de daarop aanwezige begroeiing aange-bracht. De aldus verkregen poreuze laagzorgde voor een goede drukverdeling van derupskranen op de ondergrond, waardoor hetwerkterrein steeds berijdbaar bleef voor deauto's voorgrondafvoer, de truckmixers endewielkranen. De puinlaag was tevens in staatom de onvermijdelijke bentonietmors op tenemen waardoor ook voor het personeel opde bouwplaats een redelijk begaanbaar ter-rein ontstond.Door de uitgegraven grond rechtstreeks ingereedstaande dichte grondauto's te depo-neren, kon de bentonietmors minimaal wor-den gehouden.Tegen de slagregens van juni en juli wasechter geen kruid gewassen. Met name in hetwat lager gelegen gebied van de met zand764aangevulde Kruisvaart veranderde het werk-terrein op vele plaatsen in een modderpoelwaar het zonder 'gids' slecht lopen was. Ver-meld dient te worden dat, soms met behulpvan een paar kunstgrepen zoals het overslaanvan beton met kubels. hetwerkterrein dankzijde puinlaag, zonder gebruik te maken vandraglineschotten en rijplaten, ook toen be-gaanbaar is gebleven.BentonietIn een diepwandproject speelt bentoniet eenbelangrijke rol. Door bentonietspoeling, be-staande uit een mengsel van bentoniet (eenkleipoeder), water en toevoegingen, tijdensde ontgraving in de sleuf te pompen, blijvende wanden van de sleuf stabiel.Door een overhoogte van debentonietspoe-ling tijdens het ontgraven van minimaal 1 mboven het grondwaterniveau, alsmede het re-latief hoger soortelijk gewicht van de bento-nietspoeling, ontstaat er een tijdelijke stro-ming van de spoeling uit het gat naar de om-4Vlechtwerk voor hoekpaneel5Betonnen geleidemuren direct na het stortenringende grond. Hierdoor wordt op de gat-wand een afsluitende bentonietcake afgezet,die mede bepalend is voor de stabiliteit van deontgraving.Een tweede belangrijke eigenschap van debentonietspoeling is het vermogen om het nade ontgraving nog vrijkomende zand in sus-pensie te houden. Deze eigenschap hangt sa-men met de tijd, gelegen tussen het opscho-nen van de ontgraving en het storten. Het op-schonen met de grijper is bijna altijd nodig alshet ontgraven en het storten niet op dezelfdedag plaatshebben. In de nacht ontstaat danvaak een depot op de bodem van de ontgra-ving. Deze grond dient met een grijper te wor-den verwijderd. Veelal wordt dit opschonen inde morgen uitgevoerd nadat de voorgaandeavond de ontgravingsbentoniet is vervangendoor verse bentoniet. Dit vervangen is vangroot belang voor de kwaliteit van het werk.De eigenschappen van de verse spoelingstaan er namelijk voor garant dat de spoelingtijdens het storten probleemloos door het be-ton wordt verdrongen waardoor insluitingenworden voorkomen en voor de wanden dekans op lekkage afneemt.De spoeling wordt toegevoegd via een kunst-stof leiding meteen diameter van 100 mmoOmalle wanden en palen te kunnen bereiken, isom het gehele terrein een ringleiding aanqe-legd met op regelmatige afstanden Tsstukken610-tons grijper boven zijn werkCement XXXII (1980) nr. 12met afsluiters. Naast deze ringleiding liggennog eens 3 ringleidingen om bentonietspoe-ling met een andere functie en bestemming tetransporteren. Totaal is 4000 m leiding ge?n-stalleerd.Het gehele systeem werkt als volgt:? aanmaak van verse bentonietspoeling ineen bentonietcentrale; de bentoniet wordt uitopslagsilo's toegevoerd; het toevoegen vande overige stoffen geschiedt met de hand; dealdus verkregen verse spoeling wordt in eenreservoi ropgeslagen;? tijdens het ontgraven wordt de bentoniet-spoeling in de sleuf of put gepompt;? na het be?indigen van de ontgraving vaneen wandpaneel of paal wordt de in de ontgra-ving aanwezige 'ontgravingsbentoniet', viaeen ontzandingsinstallatie met schudzevenen cyclonen, naar een tweede reservoir afge-pompt; tijdens dit afpompen, dat vanaf de bo-dem van de ontgraving gebeurt, wordt versebentonietspoeling bovenaan toegevoegd; opdeze manier vindt voor het storten een volledi-ge vervanging van de spoeling plaats;? tijdens het storten wordt de verse bentoniet-spoeling gepompt naar het reservoir voor ver-se bentonietspoeling of het reservoir voorontgravingsbentoniet, al naar gelang het peilin de reservoirs. Het laatste gedeelte van despoeling, dat door aanraking met het beton isverontreinigd, wordt echter gepompt naar een7Ontgraven van een diepwandpaal765derde reservoir (bij dit reservoir staat ook deontzandingsinstallatie). Uit dit reservoirwordt, naar behoefte, bentonietspoeling dooreen trekker met gierkar en zand (uit de cyclo-nen) doormiddel van een dieplepel in (dichte)kipkarren afgevoerd;De beide aanvoerleidingen (verse en ontgra-vingsbentoniet) naar de panelen of palen wor-den constant onder druk gehouden door de inelke put aanwezige pompen. Door aan de T-stukken losse leidingen te koppelen, kan elkdeel van het terrein bestreken worden.De twee afvoerleidingen (bentoniet vrijko-mend bij het betonneren en bij het vervangen)hebben geen T-stukken in de leiding. Omdatdeze leidingen niet constant onder drukstaan, is het mogelijk om een deel los te kop-pelen en door het bijleggen van losse leidin-gen hieruit de gewenste leiding samen te stel-len.Na een laboratoriumonderzoek waarbij de in-vloed van de grond en het water op de eigen-schappen van de bentonietspoeling werdennagegaan, is voor de volgende samenstellingvan de bentonietspoeling gekozen:1m3 water, betrokken uit een op het werkaangebrachte diepwelbron;33 kg bentonietpoeder type tixoton;1kg soda;0,33 kg zetmeel (CMC type H7).8Vervangen van de bentonietspoeling9De wapening voor de palen wordt ingedeelten afgehangen10Storten van een secundair wandpaneel11Het werkterrein, enige tijd nadat met bemalenwas begonnenDe kwaliteitseisen, waaraan de bentoniet-spoeling in de verschillende stadia dient tevoldoen, zijn samengevat in tabel 1.De letters a, ben c hebben betrekking op defunctie van de bentonietspoeling, waaraanhet te controleren monster wordt onttrok-ken:a. verse bentonietspoeling vlak na aan-maak;b. bentonietspoeling toegevoegd tijdensontgraving;c, bentonietspoeling teruggepompt naarde ontgraving bij het vervangen.De cijfers in de kolommen hebben betrekkingop de, op het monster, uit te voeren proeven:1. viscositeit in seconden te bepalen metde trechter van Marsh;2. dichtheid in gr/cm3 te bepalen met demud balance;3A. filterverlies in cm3 te bepalen met deAPI-filtertest per 30 minuten;3B. cake-dikte in mm te bepalen met deAPI-filtertest per 30 minuten;4. de pH-waarde te bepalen met lakmoes-papier;5. zandgehalte in volumeprocenten te be-palen met de Eulotriometer.Op het werk was een speciaal laboratoriumingericht waar een laborant zorgde voor per-manente kwaliteitsbewaking van de verschil-lende soorten bentonietspoeling door het uit-voeren van de genoemde proeven.Het aanvullen van de beneden het maaiveldafgestorte palen en panelen heeft tot een rela-tief hoogbentonietverbruik geleid, waardoordagelijks aanmaak van verse bentonietspoe-ling noodzakelijk bleek, dit ondanks het feitdat alleen in de laatste fase van het betonne-ren benton ietspoeling direct wordt afgevoerd.ProduktiemethodeZoals eerder vermeld, was de aannemer aaneen krap tijdschema gebonden. Omdat in debeginfase debeschikbare ruimte doordeaan-wezigheid van de Kruisvaart beperkt was,bleek het niet mogelijk om in deze fase meerdan 3 graafstellingen)n te zetten. Na het terbeschikking komen van het gebied van deKruisvaart werd dit aantal met 1 opgevoerd.Gedurende een korte tijd is zelfs met 5 graaf-stellingen gewerkt. Wat dit in de praktijkbete-kent, kan men zich voorstellen als 'men be-denkt dat voor elke graafstelJing gemiddeld1,5 (dichte) kipkar ter moetzijnvoor de afvoervan de ontgraven grond en ??nhulpkraan voor het inhangen van de wape-ninqskool.Bovendien bevinden zich op het terrein nogtwee hulpkranen voor het storten, alsmedehet plaatsen van de stortpijpen en voegbui-zen. Verder rijden er truckmixers voor de be-tonaanvoer, is er de ploeg voor het vervangenvan de bentonietspoeling met hulpkraan voorhet inbrengen van de pomp met leidingen ennog verschillend ander hulpmaterieel. Hier-toe behoren onder meer twee dieplepels voorafvoer van zand uit de laatste bentonietput,het graven van sleuven - nodig voor het aan-brengen van de groutankers en geleidewan-den - en het graven en plaatsen van de stalengeleideconstructies van de palen.Het afstemmen van alle ploegen, die elkaarvoor wat de produktie betreft, onderlingbe?nvloeden, heeft een groot beroep gedaanop de organisatorische talenten van destaf ophet werk.2 3A 3B 4 5a 33-45 1,10 20 1,5 9,5-11,0b 33-60 1,20 25 2,0 9,5-11,5 10c 33-45 1,15 20 1,5 9,5-11,0 5Tabel 1Cement XXXII (1980)nr. 12 76612Afhakken van de paalkoppen13Paalkoppen zijn afgehaktDe stortploegen en de ploeg voor het vervan-gen van debentoniet dienden veel overuren temaken om de vereiste produktie te halen.Waar mogelijk, is gebruik gemaakt van ver-schoven werktijden. Dank zij de inzet van allebetrokkenen, ook tijdens de bouwvakvakan-tie en de periode metslecht weer is het gelukthet werk op tijd op te leveren.Voor het produceren van de diepwand is inprincipe gebruik gemaakt van de primair-secundair methode. Deze methode houdt indat voor een wand in eersteinstantie een seriezogenaamde primaire panelen wordt gegra-ven en gestort. De afstand tussen de panelenis de lengte van de in een later stadium testorten secundaire panelen. Nadat de secun-daire panelen zijn gegraven, worden aanweerszijden de voegen met de aansluitendereeds gestorte primaire panelen schoonge-maakt met een speciaal daartoe ontworpen'tandenborstel'. Dit is een frame met aan dezijkant onderaan tanden en boven een bors-tel, die de graafkraan langs de voeg laat zak-ken om de laatste resten grond en andereverontreinigingen te verwijderen.Voor het maken van een primair paneel wordtaan de beide uiteinden van het paneel eensnede gegraven, waarna de tussenliggendegrond in een derde snede wordt verwijderd.De aldus ontstane sleuf is iets langer dan delengte van het te maken primaire deel. Tijdenshet ontgraven wordt ontgravingsbentoniettoegevoerd. Het gewicht van de grijper (onge-veer 10 ton) zorgt ervoor dat de ontgravingnagenoeg verticaal geschiedt. De tolerantieop de verticaliteit bedraagt 80:1.Tegen de uiteinden van het paneel worden nustalen voegbuizen geplaatst, die via een metklemmen aan debuis bevestigd frame en tweevijzels op de geleidewanden steunen.Na het vervangen van de ontgravingsbento-niet door verse bentonietspoeling wordt dewapeningskorf in de sleuf geplaatst. De af-standshouders worden hierbij tijdens het af-zakken op de korf gebonden. Op de bodemworden ook enkele atstandshouders tussende beide hoofdnetten in geplaatst om opdrij-ven van het net tijdens het storten tegen tegaan. Hiernaworden 2 stortpijpen geplaatst inspeciaal in de netten uitgespaarde ruimten envoorzien van trechters. Met 2 truckmixers, diezoveel mogelijk het beton synchroon dienente lossen, wordt vervolgens gestort. Devrijko-mende bentonietspoeling wordt naar een re-servoir afgepompt.De hoogte van het beton in de ontgravingwordt na het lossen van de truckmixers (totaal16 m3) nauwkeurig gemeten genoteerd instortverslagen. Door het uitzetten van de be-tonhoogten tegen de bijbehorende gebruik-te betonvolumina en deze te vergelijken metde theoretisch te verwachten lijn, kan reedstijdens het storten het verloop van de over-consumptie worden geschat en hettueel optreden van een instorting wordenbemerkt.Dat dit niet vaak voorkomt moge blijken uithet feit dat zo'n instorting tijdens het gehelewerk slechtsdriem aal heeft plaatsgevonden,waarvan in twee gevallen met een duidelijkereden van buitenaf (een relatief hogegrondwaterstand en het op een afstand vancirca40 m intrillenvandamplanken). Debes-te oplossing in dit geval bestaat uit het trek-ken van dewapeningskorf, het uitgraven vanhet reeds gestorte beton en het vullen van deontgraving met schraal beton. Na enige da-gen wordt de ontgraving dan weer opnieuwgestart.Ongeveer 3 uur na het be?indigen van eenstort worden de beide voegbuizen met be-hulp van de vijzels op degeleidemuren ge-14De paaiwapening wordt opgenomen in devloerwapening15Stekwapening van de panelen wordtuitgebogenCement XXXII (1980) nr. 12 76716Scheidingswand diepere parkeerkelder17Een dieper gelegen Iiftput gereed voor hetstortentrokken. Deze tijd is afhankelijk van de ver-hardingstijd van het beton en is vrij kritischomdat de buis bij veel later trekken niet meerlos te krijgen is, terwijl er bij eerder trekkende kans bestaat dat het beton uitzakt.Nadat de beide voegbuizen zijn getrokken enhet beton verhard, is het primaire paneelgereed. Het produceren van secundaire pane-len gaat op identieke wijze, echter met wegla-ting van de voegbuizen omdat tegen de zij-kanten van de reeds gestorte primaire pane-len wordt aangestort. Op bepaalde plaatsenkan het gewenst zijn om naast een reeds ge-stort paneel een nieuw paneel te graven zon-der dat aan de andere zijde reeds een tweedepaneel is gestort. Dit paneel is dan een 'aan-sluitend' paneel, en wordt met behulp van ??nvoegbuis gestort. In de tussenwand zijn 11wandpanelen dieper ontgraven om de terplaatse hoge verticale belastingen te kunnenopnemen. In feite is hier sprake van palen ineen wand. Het is een voordeel van de diep-wand methode dat verticaal en horizontaaldraagvermogen op een dergelijk eenvoudigewijze is te combineren. De wandpanelen wor-den in dit geval als primaire en de tussenliq-gende 'paalpanelen' als secundaire panelenuitgevoerd.Zoals vermeld, diende de tussenwand alsgrondkering tussen het hoge en lage deel vande parkeergarage. Deze panelen zijn derhalveop ongeveer 4 meter beneden het maaiveldafgestort. De wapeningskooien moetennauwkeurig op hoogte worden afgehangen.Hiertoe worden op de kooi aan de hoekstavenen bij lange kooien ook op een paar plaatsendaartussenin korte, boven de kooi uitsteken-de stukken Dywidagstaaf gelast. Hierop wor-den Dywidagstaven met een onderaan vastqe-laste koppelmof geschroefd. De wapenings-korf wordt vervolgens op diepte aan een op degeleidewanden rustend stalen frame gehan"gen en afgesteld.Tijdens het storten ondergaat de korf een op-waartse kracht, die wordt tegengegaan doorhet eigen gewicht en het gewicht van het be-ton op de staven alsmede de onderaan beves-Cement XXXII (1980)nr. 12tigde afstandhouders. Om opdrijven van hetnet zoveel mogelijk te voorkomen, wordt destortbuis zodanig samengesteld dat de korte-re stukken (1 en 2 meter) bovenaan zitten.Hierdoor kan in de beginfase van het stortende stortpijp regelmatig worden getrokken enaan de bovenkant losgekoppeld, waardoor dein het beton stekende lengte en dus de strijk-lengte van de opwaartse stroming wordt be-perkt.Om de vloeren te kunnen verbinden met dewanden is in de wandpanelen een dubbele rijstekken ingestort. De stekken zijn onder eenhoek van 45? op een strook spaanplaat beve-stigd en worden na het ontgraven en verwijde-ren van de spaanplaat uitgebogen. De pane-len, met uitzondering van de tussenwand, zijnverankerd door middel van 16 tot 22 m langegroutankers.Als trekelement is gekozen voor Dywidagsta-ven met diameters van 32 en 36 mm (kwalitei-ten St 90/110 en St 110/125).Tijdens de uitvoering van de wandpanelenlangs de bestaande damwandconstructie vande kademuur langs de Kruisvaart bestond eni-ge angst voor instorten. Deze panelen liggenop een afstand van 1 ? 1,50 m van de dam-wand zodat daarlangs een schuifvlak kan ont-staan. Om het gevaar zoveel mogelijk te be-perken, zijn de geleidewanden hier in ??n ge-heel (doorgaand) gestort en opgehangen aande damwand. Bovendien zijn de panelen klei-ner gekozen (breedte circa 4 m in plaats vannormaal 6 ? 6,50 m).In het voorgaande is uitvoerig ingegaan op deproduktie van de wandpanelen. De wijze vanuitvoeren van de diepwandpalen is geheelanaloog hieraan, met dien verstande dat dezeals losse elementen, te vergelijken met 1 sne-de, worden uitgevoerd.Voor de palen wordt meestal in plaats vanbetonnen geleidemuren, gebruik gemaaktvan stalen geleideconstructies. In enkele ge-vallen is een paal gemaaktuit een combinatievan de standaard paalafmetingen (2700 x800 rnrn, 2700 x 600 mm, 2200 x 600 mm en1800 x 500 mm), bijvoorbeeld een T-paal of768een dubbele (2-snedige) paal. In deze gevallenen bij dicht naast elkaar gesitueerde palenworden evenals bij de wandpanelen, beton-nen geleidemuren toegepast.De palen met standaardafmetingen wordenmet behulp van ??n stortpijp gestort. De ont-graving voor de palen is vaak veel dieper dandie voor de panelen. De voor het vervangenvan de bentonietspoeling benodigde pompendienen daartoe voldoende capaciteit te heb-ben. Dewapeningskorven voor de lange palenzijn in 2 of 3 gedeelten aangevoerd eh achter-eenvolgens opgehangen, waarbij de volgendesteeds met voldoende hechtlassen aan devoorgaande is bevestigd om het eigen ge-wicht te dragen.Inclusief het knipverlies is 1100 ton wape-ningsstaal verwerkt. De totale theoretischehoeveelheid beton bedraagt 16700 m3 . Ditvolume wordt bepaald uit de netto betonaf-metingen, waarbij in de hoogte ook de tevo-ren vastgestelde enin een later stadium af tehakken overhoogte van 0,60 m is begrepen.Door het graafproces zal het definitieve be-tonvolume over het algemeen groter zijn danhet theoretische volume. De overconsump-tie, uitgedrukt als percentage van het theore-tisch volume, bedraagt 11 %. In totaal is on-geveer 20000 m3 betonmortel op het werkaangevoerd (inclusief verliespercentage van3% en het beton voor de geleidebalken). Aangrond is ontgraven en afgevoerd een hoe-veelheid van 21 200 m3.De toegepaste betonspecie had de volgendesamenstelling:- hoogovencement klasse A 350 kg-grind 5-30 mm 1059 kg- betonzand 694 kg- glaciaal zand 73 kg- VN plastificeerder Lentan 0,3%(t.o.v. van het cementgewicht)- water 182 liter_ zetmaat 150-200 mmMet dit mengsel is de gewenste betonkwaliteitB 22,5 ruimschoots gehaald. De gemiddeldesterkte lag veelal in de orde van grootte vanB30.
Reacties