figuur 7 1.0exact---n110,8c: __ _ _-L~_De convergentie blijkt goed te zijn voor kleinere waarden van al, ens/echt voor grote waar-den van al. Echter doet zich het merkwaardige verschijnsel voor dat voor iedere waarde vanal de in de tweede benadering gevonden waarde n2 slechts relatief weinig afwijkt van de'exacte' waarde:voor: al = 10: 20%; al = 8: 11%; al = 6: 5%. Bij volgende benaderingsstappen gaat, voorwaarden van al groter dan n3 dan weer meer afwijken, en de n4 nog meer. Dat er voorgrote waarden van al werkelijk convergentie is, wordt waarschijnlijk geacht, het is echter nietaangetoond (fig. 7).Resumerend kan worden gesteld dat de omschreven methode het mogelijk maakt de verde-ling van de horizontale krachten over schijven en raamwerken benaderend vast te stellen,waarbij rekening wordt gehouden met het werkelijk elastische gedrag van de beide hoofd-onderdelen van de constructie. Na iedere nieuwe benadering is er de mogelijkheid een inzichtte verkrijgen in de nauwkeurigheid van het resultaat op dat ogenblik. Over de hoogte wisse-lende stijfheden van schijven en raamwerken en niet gelijkmatig verdeelde belastingen,vormen geen overwegende. belemmering.Voor al = 1,5 is de eerste benadering al nauwkeurig tot 3,5%,voor al = 2: 7,5%. Het zal, zeker bij berekening zonder computer, geen zin hebben verder tegaan dan de 2e benadering. Op dat punt is voor: al < 3 het resultaat al zeer nauwkeurig, vooral> 3 is het resultaat redelijk nauwkeurig en zal de nauwkeurigheid wellicht pas groter wor-den indien een veel groter aantal iteraties wordt toegevoegd.ForummiddagBetontechnologieDit jaar werd de op 18 februari jl. gehoudenForummiddag van de cursus Betontechnolo-gie CB 1, geopend door ir. L.P.Sikkel, dievorig jaar ir. N.1.Rengers is opgevolgd alsvoorzitter van de Commissie Cursussen :Be-tontechnologie van de Betonvereniging.In het forum dat onder leiding stond van prof.drs. E.M.Theissing, hadden verder zitting deheren 1.Th.F.Lem, ing., D.W.E.Smit en C.Souwerbren.In het volgende zal op enkele vragen en debeantwoording daarvan nader worden inge-gaan. Gesteld werd de vraag: 'Zijn er prakti-sche richtlijnen te geven voor betonspeciedie met een pomp verwerkt moet worden,buiten de algemene regel dat er voldoendefijne delen (ca. 400 kg, bestaande uit zandkleiner dan 0,3 mm en het cement) per m3aanwezig moeten zijn'.Bij de beantwoording kwam naar voren dathet belangrijk is dat voldoende fijne delen inhet mengsel aanwezig zijn, ten einde eengoed verpompbaar mengsel te verkrijgen. Dehoeveelheid fijn materiaal zorgt .nl, voor desamenhang in de specie. Worpt deze hoe-veelheid te groot, dan zal de wrijvingsweer-stand in de leiding sterk toenemen. Bezit despecie een onvoldoende samenhang, dankan het water eruit worden weggeperst, waar-door holle ruimten ontstaan die een 'filter-effect' veroorzaken. Dit leidt meestal tot ver-stoppingen. Daarom moet een goed gegra-deerd mengsel worden toegepast dat tijdenshet pompen homogeen blijft.De hoeveelheid fijn materiaal wordt altijd uit-gedrukti'n gewichtsdelen. Geeft nu bijv. eenluchtbelvormer 4% lucht (40 I/m3) , dan moetdeze hoeveelheid lucht als fijne delen wor-den meegerekend. De omrekening, wanneerdeze ruimte door zand zou worden ingeno-men, wordt: 40 X 2,64 = 105 kg.Logischer zou zijn de hoeveelheid fijn (ce-ment, zand kleiner dan 0,3 mm en eventuelelucht) uit te drukken in volumeprocenten.Bij te verpompen betonspecie is bovendiende korrelopbouw van de fijne fractie van be-lang.Een volgende vraag behandelde het verschilin waterbehoefte tussen betonspecie ver-vaardigd met hoogovencement en portland-cement.De praktijk leert dat voor gelijke zetmatenhoogovencement minder water nodig heeftdan portlandcement. Deze geringere water-behoefte leidt tot een lagere water-cement-factor en dus tot hogere sterkte.Ook kwam de grotere corrosiegevoeligheidvan hoogwaardig betonstaal ten opzichtevan normaal betonstaal ter sprake.Het forum adviseerde hierop dat het beter isom in dergelijke gevallen niet-chloorhouden-de hulpstoffen toe te passen. Een versneldeverharding kan men ook zoeken door eencementklasse B of C te gebruiken.Op een vraag naar de betrouwbaarheid vande resultaten verkregen met schiethamer enbetontester, antwoordde het forum dat hetgebruik van deze combinatie een goede in-druk geeft van de gelijkmatigheid van de be-tonkwaliteit in het werk. Ook verkrijgt meneen redelijke indruk van de sterkte.De betrouwbaarheid van de schatting wordtechter aanzienlijk groter, als men de uitkom-sten van de metingen eerst correleert metbeproevingsresultaten, verkregen uit boorci-linders van het betreffende werk.Cement XXII (1970) nr. 4 160
Reacties