InleidingHet Wageningse Proefstation voor de Akker- en de Weidebouw(P.A.W.) is in 1960 pachter geworden van ca. 180 ha grasland in deMillingerwaard te Millingen aan den Rijn, ten einde op het hiergelegen weidebedrijf verschillende stallen en voedermethodenmet elkaar te kunnen vergelijken. Sedertdien is dit bedrijfingrijpend gewijzigd en ?n belangrijke mate uitgebreid tot demodernste, grootste en veelzijdigste proefboerderij van Neder-land, de C. R. Waiboer-hoeve.Om rond de bedrijfsgebouwen een doelmatig gebruik vanmoderne transportmiddelen mogelijk te maken en tevens terbevordering van een hygi?nische bedrijfsvoering, moest hetuitgestrekte erf verhard worden; gezien het te verwachtenbezoek aan deze grote proefboerderij was voorts een verhardparkeerterrein nodig voor bussen en auto's.Vanwege zijn lage kostprijs en eenvoudige werkwijze kwamhier vooral de zgn. erfstabilisatie met cement in aanmerking.Ter bestudering van de mogelijkheden van deze nieuwe methodevoor het verharden van erven zijn in het voorjaar van 1961 bij dewoning van de bedrijfsleider van deze boerderij drie verschillendeproefvakken (A, B en C) gemaakt met resp. 14 kg, 21 kg en 32 kgcement per m2. Op vak A (10 cm dik) is een 5 cm dikke betonlaagaangebracht; de vakken B en C (15 cm dik) bezitten echter geenslijt- of deklaag.Gezien de gunstige resultaten van deze drie proefvakken (in hetbijzonder de vakken A en C) en de reeds elders opgedane er-varingen met gestabiliseerde erven, werd besloten om het geheleerf (ruim 7000 m2) in h?t najaar van 1961 met behulp van cementte verharden.Het verharden van 7000 m2erfNadat het erf ge?galiseerd en onder het gewenste profiel ge-bracht was, werd het opgehoogd met een ca. 25 cm dikke laagzand. Dit was afkomstig uit een zandput in een der percelen vanhet bedrijf, zodat het niet aangekocht behoefde te worden.V??r het aanleggen van de genoemde drie proefvakken was metenkele eenvoudige proefjes reeds vastgesteld, dat dit zand'schoon' is en geschikt voor stabilisatie met cement.Het cement is in een hoeveelheid van 30 kg per m2gespreid enmet harken gelijkmatig over. het erfoppervlak verdeeld; metbehulp van een landbouwfrees zijn het zand en het cementvervolgens goed met elkaar vermengd, waartoe overal drie totvier keer gefreesd moest worden (het 'droog frezen').Daar voor het verharden van cement water nodig is en bovendienomdat vochtig zand zich beter laat verdichten dan droog zand,moest vervolgens water toegevoegd worden; de gunstigstehoeveelheid kon men met eenvoudige proefjes bepalen.Door het natgesproeide mengsel van zand en cement twee maalte frezen (het 'nat frezen') verkreeg men een homogeen mengselvan zand, cement en water, dat goed te verdichten was.Het verdichten had kunnen geschieden met handstampers of meteen landroller; deze werkwijzen zijn echter niet alleen tijdrovenden zwaar, maar geven ook niet de beste resultaten. Op de proef-boerderij geschiedde het verdichten daarom met behulp vaneen tweewielige trilwals.Nadat de laag een keer gerold was zonder te trillen, werd drie totvier maal trillend gewalst, waarna met de wals -ook weer zonderte trillen- het oppervlak glad en dicht werd afgewerkt.Het verdichten met een trilwals vereist enige ervaring; het wasderhalve gewenst om de wals m?t een bedieningsman te huren,hetgeen bij een wegenbouwmaatschappij kon geschieden.In de eerste week na het verdichten diende men ervoor te zorgendat de verse laag niet uitdroogde. Op de proefboerderij heeftmen voor dit doel een laag hooi gebruikt; bij het opbrengendaarvan moest men er uiteraard voor zorgen dat de verse laagniet beschadigd werd.Bij stabilisatie met cement dient men er steeds rekening mee tehouden dat een verse verharding nadelige gevolgen van eeneventuele bevriezing kan ondervinden. In de praktijk zal de kansop (nacht)vorst wel eens aanwezig zijn, omdat men vooral in hetvroege voorjaar en late najaar de erven met cement wil stabili-seren. Wanneer men gedurende de eerste week na de stabilisatienachtvorst kan verwachten, dient men maatregelen te nemen omde verse verharding tegen bevriezing te beschermen. Ook hier isde beste methode het opbrengen van een voldoend dikke laagstro of hooi. Daar vochtig stro en hooi zeer sjecht isoleren moetmen in deze gevallen het bevochtigen van de afdekkingsmaterialenachterwege laten.In het najaar van 1961 heeft men op de proefboerderij bijna steedsdeze werkwijze moeten volgen, daar toen vrij regelmatig nacht-vorst voorkwam. Daarbij heeft men door een samenloop van om-standigheden ondervonden, dat men door het niet tijdig afdekkenvan een verse laag de kans op ongewenste beschadigingen doornachtvorst sterk vergroot.Op de proefboerderij bezit de verdichte laag een dikte van ca.15 cm, hetgeen voor de meeste toepassingen van grond-cement-stabilisatie op erven en kavelwegen voldoende is.Zoals ook op deze proefboerderij is gebleken, zijn de aanleg-kosten van een met cement gestabiliseerd erf tot het minimumte beperken doordat de boer met zijn personeel verschillendewerkzaamheden zelf, dus zonder hulp van speciale vaklieden, kanverrichten. Behalve een trilwals zal men dikwijls ook een land-bouwfrees m?t bediening moeten huren omdat niet alle frees-typen voor het stabiliseren even doelmatig zijn.Het verharden van 725 m2kavelwegOp dezelfde wijze als de erfstabilisatie is een gedeelte van eenkavelweg met cement gestabiliseerd. Desondanks is het welslagenvan dit experiment minder zeker dan dat van de erfverharding,omdat de weg gelegen is in een uiterwaard die periodiek onderwater komt te staan.(ontleend aan 'Erfstabilisatie met cement op de R. Waiboer-hoeve', publikatievan de Verkoopassociatie ENCI-OEMIj N.V., Afdeling Voorlichting)625Cement 14 11962) Nr. 10
Reacties