Enige aspecten van het 'waarom en hoe' vande prefabricageVoordracht gehouden op de 'Betondag 1961'door ir. E. J. A. CorsmitInleidingEr zijn nog maar weinig Nederlandse ontwerpers en construc-teurs die interesse hebben voor prefabricage, terwijl het over-grote deel er gereserveerd tegenover staat, of, zo het er wel be-langstelling voor heeft, schroomt om het toe te passen, ofschoonhet toch niet zo moeilijk is en er meer mogelijkheden zijn dan bijde traditionele constructies.Achtereenvolgens zal worden behandeld:1. De belangrijkste redenen, waarom men nu en zeker op denduur moet overgaan tot prefabricage.2. De hoofdsystemen in prefabricage.3. De grootte Van de elementen.4. De kwaliteit.5. Het uiterlijk.6. De invloed op de traditionele bouw.1. De belangrijkste redenen, waarom men tot prefabricagemoet overgaana. Het gebrek aan bouwvakarbeidersHierover behoeft niet nader uitgewijd te worden: er is reedsherhaaldelijk over gesproken en geschreven. De bekendeoorzaken zijn:- geen ambitie voor het bouwvak;- geen lust, vooral in ons klimaat, buiten te werken;- meer trek naar de andere industrie?n in verband met dedaar meer vorderende automatisering.Ook in het bouwvak moet men meer naar de industrialisatie.Gebeurt dit niet, of gebeurt dit onvoldoende, dan wordt erbinnen afzienbare tijd helemaal niet gebouwd.Dit kan gezien worden als een dwingende eis om de montage-bouw tot ontwikkeling te brengen.De prefabricage en montage zijn een stap in de richting van dezo nodige industrialisatie. De principi?le mogelijkheden zijnhier aanwezig: aanmaak van de elementen in een werkplaatsen assemblage op het werk.Men zal wellicht opmerken: 'Er is gewoon een hoeveelheidwerk verplaatst van de bouwplaats naar de fabriek; het werkhetzelfde gebleven en dezelfde arbeiders zijn nodig, zij hetop een andere plaats'. Dit is deels juist, er staat echter ookeen stap in de goede richting'.Het maken van de bouwonderdelen op de fabriek biedt demogelijkheden tot meer industrialisatie, waarvan in verbandmet de huidige prijsverhoudingen nog slechts ten dele gebruikis gemaakt. Bovendien, ook dit vordert tijd en prefabricagewordt nog geen 15 jaar toegepast.Er zijn duidelijk in het oog vallende arbeidsbesparende voor-delen voor aanmaak van onderdelen op een fabriek:- goed georganiseerde aanvoer van betonmaterialen;- betonbereiding in een stationaire installatie, die veelal ge-automatiseerd is en slechts een of enkele bedienaars vraagt.Dit zijn geen zwoegende bouwvakarbeiders meer, dochmeer machinisten;- betontransport niet meer met behulp van Japanners overinderhaast uitgelegde stralen, doch door:a. een monorailconstructie, b. een transportband, c. gemoto-riseerde kipwagentjes;- Geen sjouwers met gebogen rug, doch een man, die knopjesof een motor bedient;- indien er van enige standaardisatie en serieproduktie sprake-is, waar hier uiteraard direct aan gedacht wordt: minderstelwerk aan de mallen. Voor de betonfabriek wordt de malniet meer gemaakt door de timmerman met zaag, schaaf enhamer, doch door een timmerfabriek met de daar aanwezigemachines.b. Het gebrek aan bouwvakarbeiders doet vanzelfsprekend deprijs van de traditionele bouw stijgen, ook een reden voor detoepassing van industrialisatie en prefabricage.Menigeen zal opmerken: 'Van de prijsverlagende invloed vande montagebouw heb ik bitter weinig gemerkt. Als er verschilis, is de montagebouw veelal duurder'.Cement 14 (1962) Nr. 3U-D.C. 69.002.2prefabricageIn grote lijn heeft men dan misschien gelijk. Is dit nu echterreeds te beoordelen en is dit nu interessant en van belang?De montagebouw is in Nederland nog geen 15 jaar oud, terwijlmen in Nederland ten opzichte van de hele wereld zeer vroegwas met het toepassen van montagebouw, niet als experiment,maar in de praktijk en min of meer in het groot. Deze montage-bouw heeft te concurreren tegen de traditionele bouw, die eenontwikkeling van vele eeuwen gehad heeft en tegen de mo-derne materialen die toch zeker ook reeds 40 jaren wordentoegepast. Bovendien heeft de montagebouw nog te kampentegen de sentimenten van de behoudensgezinde meerderheid.Men mag zelfs beweren, dat het een prestatie is van de pre-fabricage en montagebouw, dat hij nu reeds in staat is eenprijsniveau te halen, dat ligt op dat van de traditionele bouwen dat zelfs het overgrote deel concurrerend is met de traditio-nele bouw. Men bedenke wel dat 15 jaar ontwikkeling tegen-over eeuwen ontwikkeling staat.Tegenover de prijsverlagende arbeidsbesparing staan prijs-verhogende factoren:- De fabriek en de installaties moeten worden afgeschreven.Juist in deze ontwikkelingsperiode, waar nog gezocht moetworden naar de juiste installatie -dus op korte termijn ge-dacht moet worden- is dit een vrij belangrijke factor.- De voorbereiding, het ontwerp en tekenwerk is omvang-rijker. Behalve de tekeningen, die normaal nodig zijn, moetfoto 1. betonmenginstallatie met bandtransporteur161foto 2. geprefabriceerde bekisting waartussen licht(gewicht)betonwordt gestortelk onderdeel nog volledig apart uitgetekend worden enmoet hiervoor een mal ontworpen worden. Ook dit kost geld.Tegenover besparing aan loon staat deels de noodzaak duurdermateriaal toe te passen. Bij de geprefabriceerde elementen isnu eenmaal relatief meer betonstaal nodig, en staal is een vande duurste bouwmaterialen. Het ligt qua werk echter op eenander niveau als dat van de bouwvakarbeider en daar moetmen heen.Men noemt als kostenverhogende factor: het transport van defabriek naar de bouwplaats en de montage. In het algemeen isdit geen kostenverhogende factor.Werk voor werk kan dit echter anders liggen. In de traditio-nele bouw kunnen deze kosten evengoed aanwezig zijn. Bak-steen, metselblokken, mortelgrondstoffen worden evengoedvan een fabriek respectievelijk van een opslagplaats naar debouwplaats getransporteerd, daar eerst opgeslagen en dannaar de betrokken plaats in het bouwwerk gebracht. In prin-cipe ligt dit niet anders.Elke betonfabriek zal zich gevestigd hebben op een zodanigeplaats, dat hij zijn grondstoffen even goedkoop kan krijgen alsde handelaar, die de werken bedient.Montagebouw is lichter dan traditionele bouw. Een cijfer van20% is hier zeker voor aan te nemen, zodat het te vervoerengewicht geringer is.Vooral bij grote bouwwerken en zeker bij de gespecialiseerdeseriebouw is het transport van de elementenfabriek naar debouwplaats beter te organiseren en te doen met speciaal ma-terieel, wat besparend werkt.Hieruit blijkt dat de transportkosten niet als kostenverhogen-de factor gerekend behoeven te worden.bij in het werk de balken gemaakt worden, valt niet onder prefa-bricage; een vloer, opgebouwd uit elementen van de volle over-spanning, hoe smal of hoe breed ook, valt er wel onder.Het paneel is een compleet constructief dragend en scheidendelement, de vloerstrook eveneens.Ik ben me zeer bewust, dat op bovengenoemde definitie veel cri-tiek geleverd kan worden. Is de definitie hier overigens belangrijk?Wij beperken ons hier uiteraard tot prefabricage in beton.De volgende hoofdsystemen zijn te noemen:a. Geprefabriceerde skeletbouwAlle belastingen worden hier door balken geconcentreerdovergebracht naar kolommen, die deze naar de funderingbrengen. Het toepassen van geprefabriceerde vloeren ligt voorde hand. Toch worden hier herhaaldelijk in het werk gestortevloeren toegepast om monolite horizontale schijven te ver-krijgen voor het overbrengen van horizontale krachten naarspeciaal hiervoor ontworpen bok-constructies. Een tussen-oplossing kan zijn geprefabriceerde vloeren met een behoor-lijke druklaag, die gewapend is.Wanden kunnen gemetseld worden uit lichte steen of gemaaktworden uit geprefabriceerde panelen.Bij deze skelet-constructies vormen de verbindingen de moei-lijkste problemen. Verbindingen, die druk over moeten bren-gen, zijn eenvoudig; trek overbrengen is moeilijker, maar goedmogelijk; buiging overbrengen is het moeilijkste.Men moet buigvaste verbindingen trachten te vermijden en dusde stijfheid in horizontale richting zien te bereiken door hetmaken van een of enkele stijve constructies, die in staat zijn dehorizontale stijfheid van het gehele gebouw te verzorgen, doorkoppeling van de overige knooppunten met behulp van druk-of trekverbindingen of door een in het horizontale vlak aan-gebrachte stijve vloer.Meestal kan men in een gebouw wel enkele onderdelen vinden,die zich lenen voor het overbrengen van de horizontale krach-ten: bij voorbeeld een liftschacht, een gesloten kopwand ofenige onbeschadigde langswandstukken. In vele gevallen loonthet de moeite deze onderdelen stabiel te maken, door dieonderdelen aan elkaar te spannen, of door ze desnoods in hetwerk te storten, zodat men de rest kan laten pendelen. Menis dan bij de overige verbindingen praktisch van de moeilijk-heden af.Het bovenstaande betekent, dat men zich bij de eerste opzetvan het gebouw reeds moet realiseren, dat men wil pre-fabriceren en onder meer bepaalde stabiele, eenvoudige een-heden projecteren. Wil men het meer traditionele skelet,dat zijn sterkte grotendeels vindt in stijve knooppunten, pre-fabriceren, dan krijgt men in vele gevallen een gewrongenoplossing.Dikwijls zijn buigvaste verbindingen echter niet te vermijden,zodat dit als probleem nader onderzocht en beproefd moetworden.Veelal maakt men deze verbindingen door de verschillendeelementen te kort te maken, wapening (stekken) uit te latenfoto 3. montagebouw, combinatie van geprefabriceerde gevel-elementen, balken en vloerplaten die bevestigd worden aaneen stijve kern2. Hoofdsystemen in montagebouwUiteraard moet men montagebouw niet verwarren met systeem-bouw. Montagebouw is een van de facetten van systeembouw.In het werk gestorte no-fine beton in standaardbekistingen, en bijvoorbeeld beton gestort in gestandaardiseerde onderdelen, dieeen blijvende bekisting vormen, vallen onder de systeembouwmet alle voordelen van dien, doch hebben met prefabricage enmontagebouw niets te maken.De definitie van prefabricage is echter nog moeilijk. Behalve waarmen direct uitgaat van grondstoffen en deze een of ander proceslaat ondergaan, zoals men bij beton doet, zijn zeer vele onder-delen van de traditionele bouw onder 'geprefabriceerd' te rang-schikken. Immers: bakstenen, metselblokken, kozijnen, deuren,kasten, enz. zijn ook vooraf gereed gemaakt.Wat verstaat men in ons huidig spraakgebruik onder prefabri-cage? Men zou kunnen stellen: 'Een systeem, waarbij grotere ofkleinere onderdelen,die op zich een complete constructieveof bouwkundige eenheid vormen, tevoren gereed gemaaktworden en in het werk bij elkaar gevoegd en verbonden worden'.Zo valt volgens onze normale begrippen een muur, gemetseld uitblokken, niet onder prefabricage, hoe groot de blokken ook zijn.Een muur, opgebouwd uit panelen van de volle hoogte wel, on-verschillig hoe breed de panelen zijn.Een vloer, bestaande uit min of meer vierkante elementjes, waar-162 Cement 14 (1962) Nr. 3fig. 4. buigvaste verbinding met uitstekende wapeningsteken en in de gevormde sparingen beton te storten (fig. 4).De ankerlengte van deze wapening moet dan voldoende zijn(wat niet altijd gelukt), en het in het werk gestorte beton moetvan goede kwaliteit zijn, waar men juist liever niet van uitgaat.De verbindingen te maken door ze in het werk aan elkaar tespannen geeft dikwijls ook goede oplossingen. Het is weer eeniets meer arbeidsintensieve procedure.In Rusland laat men korte stukken wapening uitsteken, dieelektrisch aan elkaar gelast worden. Deze methode zal welgoed zijn. Zover bekend, is dit in Nederland nog niet toe-gepast, waarschijnlijk omdat men het te moeilijk vindt enonvoldoende vertrouwen heeft in het laswerk.De verbindingen behoren steeds eenvoudig te blijven. Immersbij prefabricage is controle voor het in het werk brengen moge-lijk en een van de doelstellingen is 'besparing van arbeid op debouw'. Dit gaat voor een belangrijk deel verloren als op hetwerk ingewikkelde verbindingen worden gemaakt, die kwali-tatief aan hoge eisen moeten voldoen.Een van de studiekringen van de Stupr? bestudeert het onder-werp 'verbindingen', en zal hierover spoedig een rapport doenverschijnen.Het is duidelijk, dat de verbindingen essentieel zijn voor deontwikkeling van de montagebouw.b. Het andere hoofdsysteem in de prefabricage is dat van de dragendewanden met vloerenBij de toepassing hiervan gaat men uit van de wens om wan-den, die men toch als scheiding nodig heeft en die vanzelf eenzekere sterkte hebben, volledig te benutten, ook als dragendelement.De wanden behoeven betrekkelijk weinig duurder te worden,indien men ze behalve als scheidingswand ook als draagwandwil gebruiken, uiteraard bij een beperkt aantal lagen.Deze groep valt uiteen in twee groepen:1. grote elementen, die zo groot zijn als de volledige wand vaneen vertrek:2. elementen, die naast elkaar, enop een of andere wijze ge-koppeld, een wand vormen.fig. 6. wanden en vloeren op-gebouwd uit smallerepanelenHet verschil is duidelijk:Bij de 'volle wandelementen' wordt de stabiliteit in zijdelingserichting verzorgd door de schrankvastheid van het elementzelf. De elementen vormen gezamenlijk dozen, waarbij de ver-bindingen op de naden op eenvoudige wijze zijn te maken.Bij de wanden, bestaande uit panelen, moeten eerst de panelenbehoorlijk aan elkaar gekoppeld worden, wil men de totalewand als verstijvende constructie in zijdelingse richting kunnenbeschouwen. Voorts moet er een of andere constructie zijn,die de panelen ten opzichte van elkaar in gelid houdt.Bij de volle wandelementen kan men de deur- en raamope-ningen op een willekeurige plaats zetten (produktiemethodespeelt uiteraard een rol). Bij de paneelachtige wanden moetendeze op zekere wijze ten opzichte van de naden geplaatst wor-den en moet hiervoor een standaardoplossing gezocht worden.Daarentegen is het voor de paneelachtige elementen eenvou-Cement 14 (1962) Nr. 3foto 7. grote-elementenbouwwijze: gehele wand en geheel vloervelddiger om een produktiemachine te ontwerpen, omdat:- deze vanzelf duidelijker gestandaardiseerd zijn;- het aantal (de serie) belangrijk groter is; per vertrek 5 tot10 maal zo groot als van de grote elementen;- ze in de produktie hanteerbaarder zijn;- ze per element uiteraard lichter zijn en de montage per ele-ment eenvoudiger, zodat het montagematerieel lichter eneenvoudiger kan zijn.Waar gebruikt men nu de grote en waar de paneelachtige ele-menten?Volle wandelementen zijn zo groot als het vertrek lang enbreed is. Er is echter een maximum lengte voor het vervoervan het element, mede gezien de hoogte. Tegenwoordig is meteen speciale trailer een wandelement-lengte te vervoeren vancirca 6 m. Dit stelt dus een duidelijke grens aan de mogelijk-heden. Het vertrek mag niet groter zijn dan 6 ? 6 m2of menmoet de wand in 2 delen splitsen en dan heeft men in wezenhet paneelsysteem gekregen.Om deze reden komt het systeem 'volle wandelementen' zon-der meer in aanmerking voor de woningbouw. Voor scholen-bouw met klassen van 7 ? 7 m2moet men al naden maken.Voor de utiliteitsbouw zijn de ruimten meestal ook groter enzijn naden onvermijdelijk en we krijgen hierdoor weer panelen.Let wel, het gaat hier om dragende wandelementen, niet overskeletten met scheidingswanden.Ook het materieel, nodig voor transport en montage, vraagtbij grote elementen om een grotere afschrijvingsmogelijkheid,zowel wat betreft het materieel zelf, als wat betreft de kostenvan het bedrijfsklaar opstellen ter plaatse. Ook ten gevolge vandit punt zijn grote wandelementen ten opzichte van de paneel-achtige te prefereren voor de woningbouw in verband met degrotere serie en dus de grotere afschrijvingsmogelijkheden.Tot nu toe zijn slechts de wanden behandeld en niet de vloeren.De argumenten voor de wanden gelden namelijk niet volledigvoor de vloeren.Er wordt uitgegaan van gemonteerde vloeren, dus van vloer-elementen met een lengte gelijk aan de overspanning. Welkebreedte is echter te kiezen?Men zal bij voorkeur geen zich tekenende naad in de vloer ofhet plafond willen hebben, waardoor dus een vloerelement ge-wenst is, zo groot als het gehele vertrek.Ook in verband met het doorvoeren van krachten in het hori-zontale vlak ten behoeve van de algehele stabiliteit, zou een zobreed mogelijke vloer gewenst zijn.Terwijl vrijwel elke voorkomende vloerlengte te vervoerenis, wordt de breedte, indien plat vervoerd, beperkt tot circa2,50 m en indien vervoerd wordt op zijn kant, tot circa 3 m.Aan genoemde wensen kan dus nu eenmaal niet voldaan wor-den.De keuze van de vloerbreedte zal derhalve meestal volgen uithet beschikbare montagematerieel, dat weer bepaald wordt inverband met het gewicht van de gekozen wandelementen.Is de sterkte en stijfheid van de vloer in het horizontale vlakvan belang (denk aan hoge gebouwen) dan is een druklaagnodig en is het, vanuit dit oogpunt bekeken ook mogelijk metsmalle vloerelementen te werken.163fig. 5. kamer besloten doorgrote elementenfoto 8. speciaal geconstrueerde portaalkraan (systeem Rottinghuis)3. Grootte en het gewicht van de elementenDeze zijn te splitsen in 2 hoofdgroepen:a. de hanteerbare elementen (met de hand te verwerken);b. de met een kraan te monteren elementen.a. Onder de hanteerbare elementen kunnen, uitgaande van degegeven definitie, gerekend worden:De smalle wandpanelen uit licht(gewicht)beton, gips of hout-wolbeton, vloerbalkjes met tussenvulling, tot elementen ge-prefabriceerde holle baksteenvloeren enz.Deze elementen kunnen met eenvoudige hulpmiddelen dooreen of enkele lieden in het werk gebracht worden.Het gewicht is uiteraard begrensd: 100 ? 150 kg per stuk is alsgrens te noemen.Deze elementen zullen altijd blijven bestaan. Ze liggen in hetgebied van de montage, dat het meest de traditionele bouwbenadert en ze hebben ongetwijfeld alle reden van bestaan.Er zullen steeds bouwwerken gebouwd moeten worden vaneen dergelijke kleine omvang en van zo kleine serie, terwijltoch het totale aantal van dit soort bouwwerken zo groot is,dat dit soort prefabricage en montage aantrekkelijk blijft.De serie van deze kleine elementen zelf zal voldoende grootblijven om de produktie te rechtvaardigen.Er worden ook steeds meer van dit soort elementen uitge-vonden. Weliswaar zijn er ook veel, die uitsterven, doch hetaantal dat in de praktijk toepassing blijft vinden, stijgt nogsteeds. In deze soort bouw zullen de ontwerper en de architect,zich hoe langer hoe meer moeten gaan instellen op de stan-daardisatie, die de betonfabrieken ingevoerd hebben of zullengaan invoeren.b. Bij de met een kraan te monteren elementen is een duidelijkeevolutie naar 'zwaarder' op te merken.Kort na de oorlog, in 1948, lag men met het gewicht tussen de500 en 1000 kg en bezag men het woningbouwsysteem, dat3000 kg als maximum nam met gefronste wenkbrauwen.Na 13 jaar zijn er verscheidene systemen, die zich volledighebben ingesteld op 5 ton en is zelfs voor brugliggers, hoofd-liggers in gebouwen enz. een gewicht van 15 ton beslist geenzeldzaamheid meer. Thans vormt de nabla-ligger van de Delta-werken een extreem voorbeeld. Deze bestaat uit stukken van250 ton, die met een kraan gemonteerd worden. Ook zoudende caissons voor de waterstaatswerken te noemen zijn, diesoms duizenden tonnen wegen en in wezen ook geprefabri-ceerd worden, maar waarbij een bijzondere wijze van 'mon-tage' toegepast wordt.Deze ontwikkeling naar 'zwaarder' schijnt internationaal tezijn, ze is ook goed verklaarbaar. De mogelijkheden om groteren zwaarder te prefabriceren zijn in de loop der tijden betergeworden.Moest men in 1948 een montagekraan nog zelf ontwerpen ende kinderziekten ervan ondervinden, thans kan men van ver-scheidene fabrikaten een kraan uit een serie kiezen.Moest iedere aannemer in 1948 praktisch uitgaan van zelf aan teschaffen materieel (dat op het betreffende werk moest wordenI64afgeschreven) en een eigen op te leiden ploeg, thans zijn er inNederland verscheidene gespecialiseerde bedrijven, die methun materieel en hun ploeg de elementen komen monteren.Voor het vervoer van de elementen van de fabriek naar de bouw-plaats moest men indertijd speciale trailers laten ontwerpen endeze aanschaffen. Nu zijn er verschillende bedrijven, die zich ge-specialiseerd hebben op het vervoer van grote, zware en ook bij-zondere elementen. Men hoeft slechts met een dergelijk vervoer-bedrijf overleg te plegen om tot een keuze te komen van dewagen uit zijn wagenpark.Er is een sterke wens naar groter en zwaarder.Grotere elementen brengen ons dichter bij de vervulling van dewens: zoveel mogelijk vooraf gereed maken en zo weinig moge-lijk op het werk doen.In grote elementen kan men kozijnen, buizen voor installaties enz.verwerken; bij kleinere elementen komt het kozijn tussen deelementen en moet daaraan in het werk worden bevestigd; deverbindingen tussen de installatiebuizen worden veelvuldiger enmoeilijker.Bij grotere elementen heeft men minder naden, waardoor de af-werking eenvoudiger wordt en minder voegen zijn te voorzien.Wat het monteren betreft:Een installatie, die 5 ton moet kunnen verwerken, is zeker duur-der dan een installatie, die 1 ton moet verwerken, doch bij langena niet 5 maal zo duur.De afschrijving per jaar is belangrijk hoger voor de 5-tons instal-latie dan voor de 1-tons. De afschrijving per gemonteerde ton isveel lager.De produktiesnelheid (machinesnelheden) van de 5-tonner be-hoeft immers per element niet lager te zijn dan van de 1-tonner.Uit de praktijk is zonder meer te zeggen, dat eenzelfde ploeg meteen installatie geschikt voor 3 ton ten minste even snel en goedeen 3-tons element monteert als een kleiner element.Het uitlijnen, verticaal stellen enz. is makkelijker voor een grootelement, dan voor een klein. Men meet immers afwijkingen inmillimeters en niet in hoekverdraaiingen. Met de hand is bij een1-tons element net zo weinig te beginnen als bij een zwaarderelement, men moet het werk door de machine laten verrichtenen die trekt zich van het gewicht niets aan.foto 9. torenkraan op rails (systeem Dura-Coignet)Cement 14 (1962) Nr. 3Grote, zware elementen hebben dus alles bij elkaar grote voor-delen boven de kleinere elementen.Ook blijkens het verslag v?n het laatste C.I.B.-congres is meninternationaal, voor en achter het ijzeren gordijn, tot de conclusiegekomen, dat de grote elementen een blijvende plaats in de bouw-wereld veroverd hebben en dat er een duidelijke evolutie is naargroter.Er is echter een belangrijk punt, waarop gewezen moet worden.Boven is vermeld, dat een 5-tons kraan duurder is dan een 1-tonskraan, maar niet 5 maal zo duur, zodat de afschrijving per tonlager is.Dit is slechts zo, als de kraan moet doen wat hij kan, dat wil zeg-gen dat er niet te veel lichte elementen mee gemonteerd worden.De montagetijd van een element bij een bepaalde kraan is vrijwelonafhankelijk van het gewicht van het element. De afschrijvingper ton volgt dus uit het gemiddelde gewicht per element.Dit gemiddelde gewicht mag niet kleiner zijn dan ten minste dehelft van het maximum gewicht, dat wil zeggen: heeft men een-maal een keuze gedaan in maximum gewicht, dan moet men alleandere elementen zo groot mogelijk maken, of, wordt het gemid-delde te laag, dan moet men het maximum gewicht omlaag halendoor de enkele zware elementen te splitsen. Anders wordt dekraan onrendabel en de afschrijving per ton te groot.Moeten dus om een of andere reden veel kleine elementen ge-maakt worden, dan moet men het grootste gewicht niet te grootkiezen. Uiteraard kan men de montage splitsen in 2 fasen:- van de zware elementen;- van de lichte elementen.Een kraan moet, als hij op het werk is, zoveel mogelijk op zijnmaximum capaciteit draaien.4. KwaliteitIn Beton 1961 No. S is de voordracht gepubliceerd, gehouden voorde Stupr? over 'Gevallen, waarin geprefabriceerde elementenmoeten worden toegepast'.Daarin is aangegeven, hoe in sommige gevallen constructief-bouwkundig belangrijk betere constructies gemaakt kunnenworden, door toepassing van geprefabriceerde elementen, danbij traditioneel bouwen.Inzake de constructief-bouwkundige kwaliteit van geprefabri-ceerde bouw, raadplege men het genoemde artikel.Op twee punten wordt de nadruk gelegd:1. Een kwalitatief voordeel van prefabricage ten opzichte van 'inhet werk gemaakt' is, dat men elk element, voor het in hetwerk wordt gebracht, kan keuren en in feite in staat is het af tekeuren. Blijkt in het werk gemaakte beton achteraf niet ofslechts ten dele aan de eisen te voldoen, dan bestaat theore-tisch de mogelijkheid tot afkeuren. Omdat men wel weet waarte beginnen, maar niet waar te eindigen, is het middel somserger dan de kwaal en zal men zich tweemaal bedenken voormen in feite tot afkeuren overgaat.De controlemogelijkheden vooraf moeten een reden zijn, datin geprefabriceerd beton hogere spanningen toegelaten mogenworden, ofschoon dit volgens de huidige voorschriften nog nietis toegestaan. E?n van de doelstellingen van de Stupr? is, dit tezijner tijd te bereiken.2. Bij geprefabriceerde elementen kan men meer functioneeldenken, dat wil zeggen: men geeft elk element de eigenschap-pen, die vereist zijn voor het doel van het element.Zoals wellicht duidelijk zal zijn, wordt hierbij gedacht aan:draagkracht, waterdichtheid, warmte-isolatie, geluidsisolatieen akoestisch oppervlak.Beton kan men sterk maken en zwaar, minder sterk en tochzwaar en door gebruik van lichte toeslagstoffen, licht spijker-baar en poreus.Voor geluidsisolatie wenst men een zware wand, voor geluids-absorptie en vochtabsorptie een zacht oppervlak.Door voor elk doel het juiste materiaal te kiezen, eventueeldoor toepassing van lagen als in sandwichwanden kan menbeter aan de eisen voldoen, die gesteld zijn aan het betrok-ken onderdeel.5. UiterlijkDe in Nederland toegepaste montagebouw heeft in vele gevallenhet normale grijze beton in de gevels in het zicht gelaten of slechtseen zeer bescheiden poging gedaan dit beton een afgewerktuiterlijk te geven. Dit is de reden, dat menige estheticus en me-nige opdrachtgever bezwaren heeft tegen het uiterlijk van demontagebouw.Men vergelijkt vanzelf met de traditionele bouw, waar de zeerfraaie -misschien wel wereldberoemde- Nederlandse gevelsteenis toegepast. Deze gemetselde gevels z?jn bovendien nog zeerredelijk in prijs.foto 10. galerijwoningen in fabriekmatige bouw (systeem Panagro/Larsen & Nielsen)Als de architect zich goed inleeft in de mogelijkheden van mon-tagebouw, is er beslist zeer veel meer te bereiken.In Cement is reeds meerdere malen geschreven over de afwerkingvan beton (zie bij voorbeeld Nr. 11, 1961: voordracht van Prof.Neufert).Ook zonder deze min of meer kostbare behandelingen zijn er inde montagebouw toch ook beslist esthetisch goede oplossingente bereiken.Bekend is, dat 'Baksteen Montagebouw' gevelelementen uit bak-steen prefabriceert en monteert-dit is zonder meer prefabricage.Evenals het in de gemetselde gevels gewenst kan zijn bepaaldebetonpartijen, kolommen of banden om architectonische redenennaar voren te laten komen, kan het gewenst zijn een gevel, be-staande uit betonelementen, te onderbreken met baksteen-partijen, waardoor een wisselend effect ontstaat.Dit doet men bij voorbeeld bij het systeem Rottinghuis.Een architect, die hierin veel ervaring heeft, heeft verklaard,dat er op deze wijze met montagebouw meer mogelijkheden zijndan normaal. Men moet dan echter de moeite nemen de bestaandemogelijkheden te onderzoeken. Deze zegsman durfde zelfs tespreken over een nieuwe architectuur, die uit de montage-bouw voortvloeit.6. Invloed, die de montagebouw heeft op de traditionelebouwDe montagebouwers zijn van het begin af aan verplicht geweesthun werk-de voorbereiding inbegrepen-scherp te plannen en teorganiseren. Het is zeker dat dit voor de andere bouwers eensterke prikkel is geweest om ook bij hun werken de zaak scherperte bekijken en te organiseren.De architecten zagen in de montagebouw -hoewel ze deze alsgeheel misschien onbevredigend achtten- bepaalde onderdelen,waarvoor ze wel waardering hadden en die ze in de zogenaamdetraditionele bouw wensten toe te passen.Er is hier te lande nauwelijks meer een werk aan te wijzen, waargeen geprefabriceerde elementen in meer of mindere mate toe-gepast worden.Borstweringen onder kozijnen, betonborstweringen van galerijenen balkons, zelfs geprefabriceerde gevelstukken tussen metsel-werk zijn op het ogenblik in de traditionele bouw heel gewoon,vandaar dat het woord 'traditioneel' thans eigenlijk onjuist is.Men gaat zelfs nog verder:- kolommen bekisten en storten in het werk is te ingewikkeld,zet daar liever een geprefabriceerde kolom neer;- balken zijn moeilijk te bekisten, neem een geprefabriceerdebalk, zodat slechts de meest eenvoudige bekisting en het meesteenvoudige betonwerk: de vloeren, in het werk gemaaktworden.Ook hier is van een duidelijke evolutie sprake. Er is hier eenaardig voorbeeld van:Een bouwondernemer had opdracht gegeven voor het ontwerpCement 14 (1962) Nr. 3165van de constructies van 150 woningen. Natuurlijk werden debalkons, gevelbanden enz. geprefabriceerd.Hier werd echter in het begin ongelofelijk over gemopperd: aldie nieuwe dingen, die het werk verstoorden - vroeger ging hettoch ook goed.Bij de opdracht voor een tweede serie van 300 woningen van de-zelfde opdrachtgever is, vanwege al het gemopper, een zeer af-wachtende houding aangenomen, tot de bouwondernemer metzijn uitvoerder kwam praten.Het resultaat is geweest, dat niet alleen dezelfde elementen vande vorige bouw werden toegepast, maar dat ook alle kolommen,balken en lateien kant en klaar op het werk moesten worden af-geleverd.Deze aannemer was zo verstandig geweest een nacalculatie temaken van het vorige werk en had hierbij ook de tempowinst inogenschouw genomen.Als men nu langs dat werk rijdt, kan men nauwelijks zien of ditmontagebouw of traditionele bouw is. Laat men dit maar 'semi-montagebouw' noemen.Bij deze 'semi-montagebouw' is het van belang ervoor te zorgen,dat het werk verdeeld wordt in 'fasen':- funderingsfase;- montagefase;- traditionele fase.De kraan moet immers constant kunnen draaien om behoorlijkbenut te kunnen worden. Dit kan slechts, indien men hier directbij de opzet van de constructie rekening mee houdt.foto 11. 'Semi-montagebouw'Ir. Corsmit besluit zijn voordracht met er nogmaals op te wijzendat men thans zo ver is, dat, wanneer een constructie ontworpenmoet worden, men eerst moet nagaan of hierbij prefabricage enmontage mogelijk is; is dit niet het geval, dan kan pas tot 'in hetwerk gemaakt beton' worden besloten.Op woensdag 7 maart 1962 had te Utrecht, Groningen en Sittard het examen 'Betontechnologie' plaats; onderstaande foto is gemaakt in deHandelsbeurs te Utrecht.166 Cement 14 (1962) Nr. 3
Reacties