ir.E.L.C.KosterWitteveen + Bos, Raadgevend Ingenieursbu-reau, DeventerEnergie en afvalwater in dejaren '80InleidingHet vraagstuk van het energieverbruik bij debehandeling van afvalwater heeft bij de sys-teemkeuze altijd een belangrijke rol gespeeld.Maar vanaf 1973 is toch in toenemende matesprake geweest van een meer diepgaandebezinning op het probleem van eindigheidvan grondstoffen- en energievoorraden in dewereld, ook voor zuiveringsprojectenin hetalgemeen. De thans bekende scenario's be-treffende de energiebehoefte in Nederlandgeven het beeld van sterk verschillende langetermijn-visies. Illustratief in dit opzicht zijn descenario's voor stijgend energieverbruik (fig.1a), voorstabilisering van hetenergieverbruik(fig.1b)enafnemendenergieverbruik(fig.1c)Alle tekenen wijzen erop, dat op toenemendeschaarste aan energie moet worden geantici-peerd. Het meest directe en effectieveantwoord is hetbevorderen van die maatrege-len, die leiden tot energiebesparing op allegebieden van menselijke activiteiten. Ten op-zichte van het totale energieverbruik in Ne-derland wordt voor de waterzuivering relatiefweinig energie gebruikt (ca 0,4%). Toepas-sing van eigen energie-opwekkingbij (vooral)de afvalwaterzuivering is van meer betekenisvoor het exploitatiekostenbeeld, ten gevolgevan stijging van energieprijzen, dan dat hetzoveel bijdraagt tot energiebesparing in hetalgemeen in ons land (1). Met detoekomstigeuitputting van de traditionele primaire ener-giedragers, zoals olie, aardgas en kolen moetrekening worden gehouden en verder moetvan de eventuele gedeeltelijke overschake-ling op andere energiedragers, zoals zon,wind, aardwarmte en ook kernenergie wor-den uitgegaan. Deze overschakeling op ande-re energiedragers rnaakthet wenselijk datmen bij afvalwaterbehandelinqsprocessen indit opzicht 'ruimte' moet houden (interventie-mogelijkheden).Het ligt voor de hand, dat men zich daarbijafvraagt of deenerqieschaarste ook zal leidentot een 'energieke' verandering in de bouw-wijze van afvalwaterzuiveringsinrichtingen.Betekent minder energieverbruik meer ofminder bouwen, dan wel is er sprake van ac-centverschuivingen in de toepassing vanbouwmaterialen? Heeft de eventuele over-schakeling op energiedragers zoals zon enwind nog bijzondere gevolgen voor de ont-wikkeling van de bouwtechniek in de jaren '80en in welk tempo voltrekken zich dergelijkeaanpassingen?In dit artikel wordt in hoofdlijnen een schetsgegeven van relevante ontwikkelingen op hetgebied van de maatschappij, zuiverings-technologie, energietechniek en bouw-techniek waarbij in het bijzonder de relatiemet de huidige en toekomstige energie-schaarste ter sprake komt. Het artikel wordtafgesloten met een schets van verwachte ont-wikkelingen voorde jaren '80.1. Maatschappelijke ontwikkelingenHet denken in scenario's bij het beoordelenvan maatschappelijke ontwikkelingen kan devereiste achtergrond geven voor het schetsenvan technologische en economische ontwik-keli ngen. De aandachtwordt hierbij gevestigdop een drietal frame-work-scenario's (2), dievoor Nederland zijn ontworpen om alle plausi-bele alternatieve toekomsten te dekken (tot2000!). De toekomst zalbestaan uit elementenvan alle scenario's en een aantal 'nieuwighe-den', die niet zijn te voorzien.Scenario 1 : Zaken als vanouds (ZO) (2).'In het kort isbij dit scenario heteconomischebeleid gebaseerd op de 'conventionele wijs-heid' in een op groei gerichte samenleving,die ervan overtuigd is dat alleen deze groeizijn individuele en collectieve wensen kanvervullen en zijn problemen kan oplossen.Hogeeconomische groei wordt gezien als eenvoorwaarde voor welvaart, kwaliteit van hetbestaan, sociale vooruitgang, verminderingvan werkloosheid.'mln ton oe mln ten osaardgas20001990)908070605030201001970 198011301neer aardgas1990nuctectr19BOo19701eScenario afnemend energieverbruik19901980201019701aScenario stijgend energieverbruik1bScenario stabiliserend energieverbruikCement XXXII (1980) nr. 9 5622OxydatiebeddenScenario 2: Belangentegenstelling frustra-tie (BF) (2).'In dit scenario is er een gebrek aan overeen-stemming over de vraag watvooruitgang is enhoe die te bereiken is. Economische groeiwordt slechts gezien als ??n van deelementenvan de vooruitgang. Onderlinge tegenstellin-gen, wrijvingen, conflicten tussen de belan-gen zijn dominerend in deze veelvormige de-mocratische samenleving, hetgeen langetermijn-beleid op sociaal en economisch ter-rein onmogelijk maakt. Ertreedtgraduelever-schuiving op van waarden en normen, dochdit wordt niet voldoende herkend en er wordtniet goed op geanticipeerd. Verschillen in op-vattingen over de toekomst geven scheidslij-nen tussen verschillende groeperingen,waardoor de samenleving een rommelig,soms chaotisch karakter krijgt.'In economische zin wordt dit scenario (8F)vooral gekenmerkt door onder meer de over-heersing van negatieve krachten als protec-tionisme, hoge inflatie en sterk wisselendoverheidsbeleid. De kapitaalvoorzieningbaart zorgen. Belangrijke investeringsbeslis-singen kunnen niet alleen op annu?teitenbe-rekeningen worden gebaseerd, maar vragenom genuanceerde kosten-batenanalyses,waarbij ook met inflatie en andere prijs-ontwikkelingen rekening wordt gehouden (3).3aBolvormige gistingstanks3bCilindervormige gistingstanksScenario 3: Nuchterheid en versobering (NV)(2). 'Indit scenario vindt men het beeld van eensamenleving, waarin enerzijds andere nor-men en waarden ten aanzien van de 'kwaliteit'van het bestaan' en anderzijds de voelbaregrenzen van de groei hebben geleid tot een inwezen tevreden samenleving, die wel meermateri?le groei zouwillen, maardaarnietallesvoor overheeft. Economische groei is wen-selijk, maar wordt niet meer tot elke prijs na-gestreefd,'De mate van acceptatie van, uit het oogpuntvan energiebesparing, nieuwe technologi-sche ontwikkelingen kan deels worden ver-klaard vanuit deze scenario-beschrijvingen.De zaken zijn niet meer als vanouds (v??r1973), maar liggen deels in het gebied van'belangentegenstellingen en frustraties' in dejaren '90. Parallellen vindt men terug in deontwikkelingstrends op het gebied van de af-valwaterbehandeling. Dit geldt met name ophet gebied van de milieubescherming en ter-zake van de ontwikkelingen op het gebied vande energiebesparing.2. ZuiveringstechnologischeontwikkelingenDe periode v??r 1973 geeft talrijke voorbeel-den van de klassieke zuiveringstechnologie,waarbij het afvalwater biologisch met behulpvan oxydatiebedden wordt gezuiverd (fig. 2).Dit systeem kenmerkt zich door een mindergoed effluent, maar ook door een relatief ge-ring energieverbruik, gemiddeld 10-15 kWh/(inw. jaar).Bij dit zuiveringssysteem van oxydatiebeddenworden de organische reststoffen vergist inverwarmde gistingstanks (fig. 3a en 3b). Hier-bij komt het brandbare methaangas vrij (ge-middeld 12-131/(inw.d) dat deels voorverwar-mingsdoeleinden wordt benut (3). Eigenenergie-opwekking is bij ditsysteem in princi-pe mogelijk, maar is tot dusver in Nederlandvrijwel niet toegepast door geringe economi-sche aantrekkelijkheid.De uit het oogpunt van basisinnovatie belang-rijkste ontwikkeling op het gebied van afval-waterbehandeling in Nederland is stellig deoxydatiesloot geweest. Vanuit het door Pas-veer in de jaren '60 ontwikkelde prototype ismen tot grootschalige toepassingen geko-men (tot ruim 300 OOOinwoners).Het systeemkenmerkt zich door een vergaande biologi-sche afbraak van alle organische stoffenonder toevoer van zuurstof. Hoog enerpiever-bruik (gemiddeld 25-30 kWh/(inw. jaar)) gaatgepaard met een hoge kwaliteit van het ef-fluent. Er vindt geen vergisting plaats vanorganische stoffen. De gebruikelijke combi-natie van voorstuwing en beluchting doormiddel van oppervlaktebeluchters (fig. 4a)maakt dit type zuivering gevoelig voor onder-belasting uit het oogpunt van energiever-bruik. Dit systeem biedtweinigofgeen moge-lijkheid (interventie) om op eigen ener-gieopwekking over te gaan. Voor de kleinerezuiveringsinrichtingen valt thans een ontwik-keling te constateren naar de scheiding tus-sen zuurstofinbreng en voortstuwing (fig 4b)waarbij men de ingewikkeldheid van het bel-Cement XXXII (1980) nr. 9 5634aOxydatiesloten met gecombineerdebeluchting en voortstuwing4bOxydatiesloot met gescheidenbeluchting en voortstuwing5aActief-slibinstallatie metoppervlaktebeluchting5bActief-slibinstallatie metbettenbeluchtinqlenbeluchtingssysteem verkiest boven desimpelheid van de oppervlaktebeluchter,opeerder vermelde gronden.Er zijn in ons land diverse zogenaamde actief-slibinstaliaties (fig. 5a en 5b) gebouwd. Aan-vankelijk werd het actief-slibproces gezienals een 'gecompliceerde' zuiveringstechno-logie, die veel concurrentie ondervond van deoxydatiesloot die een 'simpeler' technologieomvat. Ook qua investeringskosten kon deoxydatiesloot het aanvankelijk gemakkelijkopnemen tegen de actief-slibinstallatie,hoe-wel er na 1973 sprake is van een belangrijkekentering.Het energieverbruik bij het actief-slibprocesis groter dan bij het oxydatiebed (gemiddeld15- 20 kWh/(inw. jaar)) maar kleiner dan bij deoxydatlesloot. De gasproduktie ligt bij deactief-slibinstallatiegemiddeld op 17-18(inw.d) en biedt uitstekende mogelijkhedentot eigen energie-opwekking (4), hoewel hetaantal toepassingen nog zeer beperkt is. Naarverwachting staat men thans voor een (nogaarzelende) doorbraak bij bestaande en nogte bouwen zuiveringsinrichtingen in Neder-land.Het krachtverbruik doorbeluchtingssystemenbedraagt voor actlet-slibinstatlatles gemid-deld meer dan 65-70%. Voor oxydatieslotenligt dit uiteraard hoger. Dit heeft er toe geleid,dat in de jaren'70 veel onderzoek is gedaannaar de optimalisatie van beluchtingssyste-men, vooral in energetisch opzicht. De aan-vankelijk verwachte hoge energierendemen-ten van oppervlaktebeluchters bleken in depraktijk niet haalbaar. Bijkomende andere ne-gatieve effecten, zoals spatten, instabiliteit,minder goede regelbaarheid en lawaai, warener de oorzaak van dat naar andere, betere be-luchtingssystemen werd gezocht. Het zoge-naamde bellenbeluchtingssysteem vindt ze-ker de laatste jaren meer en meer toepassing.Deze, in milieuhygi?nisch opzicht aantrekke-lijke systemen, geven in de praktijk hogererendementen dan de oppervlaktebeluchtings-systemen en zijn flexibeler in procestechnischopzicht.Er valt thans duidelijk een tendens te bespeu-ren om het slibgistingsproces mede uit ener-getische overwegingen verder te optimalise-ren, onder meer door betere voorindikkingvan het te behandelen slib en verdere beper-king van energieverliezen door bijvoorbeeldterugwinning en isolatie.Het krachtverbruik van andere onderdelendan het beluchtingssysteem is duidelijk vanminder grote invloed op het totale energiever-Cement XXXII (1980) nr. 9 5646Dompelschijven7aEigen energie-opwekking door directeaandrijving van luchtcompressoren metbehulp van gasmotor7bEigen energie-opwekking met behulp vangasgeneratoren8ZonnecollectorenCement XXXII (1980) nr. 9bruik. Toch probeert men door voortdurendemodificaties van pompen en andere opvoer-werktuigen zoals vijzels, de rendementen ver-der te verbeteren, hoewel de relatieve winst indit opzicht bepaald bescheiden moet wordengeacht. Regeltechnische ontwikkelingen on-der meer op het gebied van de zuurstofln-breng hebben voorts bijgedragen tot een ver-dere vermindering van het energieverbruik.Voor de jaren '80 moet met een verdere ver-zwaring van de effluent-eisen rekening wor-den gehouden, wat bijvoorbeeld de verdereverwijdering van stikstof en fosfor kan beteke-nen, ook wel aangeduid met nitrificatie/deni-trificatie en defosfatering. Dit kan zijn invloeddoen gelden op de systeemkeuze van nieuwtebouwen installaties, waarbij het vooral in deUSA ontwikkelde 'energiebesparende' sys-teem van dompelschijven naar voren komt(fig. 6).Deslibbehandeling is zowel in technologisch,milieuhygi?nisch en economisch opzicht eenbuitengewoon moeilijk vraagstuk. Verwachtmag worden, dat dit vraagstuk vooral in natio-naai-economisch opzicht niet direct goed opte lossen is, hoewel goede technologische op-lossingen beschikbaar zijn (desinfectie, che-mische en thermische coagulatie, verbran-ding enz.)Dein Nederland verder doorgaande saneringvan het industri?le afvalwaterwordt thanskenmerkt door de succesvolle invoering vande anaerobe zuivering van hoog geconcen-treerd afvalwater, een techniek die zowel inenergetisch als economisch opzicht veelbelo-vend is.3. Energietechnische ontwikkelingenDe in ?2 geschetste ontwikkeling van de zul-veringstechnologie wordt voor een deel be-paald door de voortdurende pogingen hetenergieverbruik en de investeringen omlaagte brengen bij behoud van een effluentdat aande gestelde eisen voldoet. Het 'goedkoopte-eiland' qua energieprijs dat Nederland alsinds jaar en dag is, is er de oorzaak van dat dedoorbraak naar eigen energie-opwekkingslechts moeilijk tot stand komt, dit in tegen-stelling tot de situatie in ons omringende lan-den zoals Duitsland en Engeland. De aanvan-kelijke vrees voor een mogelijk falende tech-nologie van energie-opwekking met behulpvan gasmotoren bleek niet gegrond-. Vooral inhet buitenland hebben in dit opzicht detechnologische ontwikkelingen niet stilge-staan. Er zijn betrouwbare produkten op demarkt die ook uit het oogpunt van onderhoudveelbelovend zijn. Vooral de combinatie metbellenbeluchting, waarbij de luchtcompres-soren direct worden aangedreven door gas-motoren, geeft een hoog energetisch rende-ment (fig. 7a).Eigen energie-opwekking staat of valt met debeschikbaarheid van voldoende 'eigen' gasen investeringsmiddelen. Een studie in op-dracht van de STORA heeft op basis van ont-wikkelde kosten- en energiemodellen uitge-wezen, dat bij zuiveringssystemen met gisting(actief-slib, oxydatiebedden) een aanzienlijkebesparing in elektriciteitsinkoop kan wordenbereikt (4/5).565Een rendabele toepassing van eigen energie-opwekkingis reeds mogelijk bij een actief-slibinstallatie van 25 000 inwoners, bij toepas-sing van een bellenbeluchtingssysteem waar-bij luchtcompressoren direct door gasmoto-ren worden aangedreven (fig. 7a). Indienwordt uitgegaan van de eigen opwekking vanelektriciteit met door gasmotoren aangedre-ven generatoren, dan is dit zowel rendabel bijoxydatiebedden als bij actief-slibinstallatiesvanaf 100 000 inwoners (fig. 7b).Gevoeligheidsanalyses met de kosten- enenergiemodellen laten de grote invloed zienvandegasproduktie en elektriciteitsprijs, als-mede de koppeling van aardgas- en elektrici-teitsprijs. Teruglevering van elektriciteits-overschotten naar stroomleverende bedrijvenen beperking van het opstellen van reserve-vermogens (door het openbare net als reservete gebruiken) maken de eigen energie-opwek-kingsinstallatie ook rendabel voor kleinere in-stallaties dan hierboven genoemd.Vanuit het scenario BF (Belangentegenstel-lingen en frustratie) is het begrijpelijk dat erenige tijd over heen is gegaan, voordat de SEP(Samenwerkende Elektriciteits Producenten)zich positief kon uitspreken voor een gede"centraliseerde energie-opwekking. Recente-Iijk is vastgesteld dat ertevens meer mogelijk-heden zijn voor afname van reserve-vermo-gen en teruglevering van elektriciteit.Naar verwachting zal ??n en ander er toe bij-dragen, dat de vanaf 1973schuchter ingezetteontwikkeling op het gebied van de eigenenergie-opwekking in de jaren '80 zal door-zetten. Dit ondanks de beperkte financi?lemiddelen ten gevolge van kapitaalschaarsteen hoge rentestand, maar gestimuleerd doorde zeer sterke stijging van de brandstofprij-zen. In dit kader kan niet voorbij worden ge-gaan aan de potenti?le mogelijkheden van an-dere primaire energiebronnen, zoals zon enwind, als 'onuitputtelijke' voorraadbronnenvoor energieconversie.De eerste experimenten met zonne-energie inNederland dateren van 1974 (fig.8). Het aantaltoepassingen is nog betrekkelijk gering, om-dat bij de huidige gasprijzen, zonne-energiefinancieel nog niet rendabel is. Dit geldt even-zeer voor windenergie. Naast financi?le entechnologische problemen zijn bij de om-schakeling op zonne- en windenergie grotepsychologische problemen te overwinnen,onder meer met betrekking tot de aanvaar-ding van de hiervoor noodzakelijke decentra-lisatie en kleinschaligheid. Bij de introductievan nieuwe energieconversiesystemen, speeltde mate. van ontwikkeling, naast uiteraard dekosten, een belangrijke rol (fig. 9a)Het actie-besparingsdiagram voor stedebouw(fig. 9b) is illustratief voor een wijze van uit-werking van maatregelen, die zouden moetenworden genomen om aan de toekomstigeenergiesituatie het hoofd te kunnen bieden.Een dergelijk diagram is in principe ook teontwikkelen op het gebied van de afvalwater-zuivering.De USA gaat ons voor op het gebied van detoepassing van zonne-energie voor rioolwa-terzuiveringsinrichten (7). Voor een deel is diteen gevolg van de snellere technologischeontwikkelingen. Een EPA-rapport (6) spreektzich uit voor toepassing van zonne-energie bijrioolwaterzuiveringsinrichtingen voor elke lo-katie in de USA, waarbij de meer noordelijkelokaties (rond de 50e breedteg raad) zeker ver-gelijkbaar zijn met de Nederlandse situatie. Dehoeveelheid ingestraalde zonne-energie inNederland bedraagt gemiddeld 110 Wlm2. Inde USA kan deinstraling vari?ren van ca. 100tot 230 Wlm2.Genoemde studie beperkt zich tot het gebruikvan zonnecollectoren (inclusief warmte-opslag) voor verwarmingsdoeleinden. De ver-dere combinatie met eigen energie-opwekking, waarbij ook warmte vrijkomt, ismate9aStand van zaken bij de ontwikkeling,introductie en implementatie vanenergie-conversiesystemen in destedebouw9bActie-besparingsdiagram in destedebouw\betere\\c v ketet\\ven zonneboiler\\ ,I krocht bednjthoog okne gerangschikt OOOf prrorrtert, waarin _ 9de kosten .oe technische ontwikkelingen de mogehjkepenetrotlegraadCement XXXII (1980) nr. 9geen onderwerp van de studie geweest. Menheeft zich vooral ten doel gesteld het energe-tischzeer waardevollegistingsgas te produce-ren en dit te bestemmen voor andere (nietnader gedefinieerde) doeleinden. Hierbij kanmen ook denken aan toelevering van gas aangasproduktiebedrijven. In grote lijnen is deeconomische aantrekkelijkheid van de toe-passing van zonne-collectoren op een gege-ven lokatie afhankelijk van de gemiddeldejaarlijkse zonne-instraling.De warmtepomp, in thermodynamische zinvolgens hetzelfde principe werkend als eenkoelmachine, heeft in tegenstelling tot Neder-land (en deels ook Europa) in de USA wijdeverspreiding gekregen. Thans zijn in de USAmeer dan een miljoen warmtepompen dewoningbouw) in gebruik.Er zijn goede mogelijkheden voor toepassingvan warmtepompen op rioolwaterzuiverings-inrichtingen (8), bijv, bijthermische behande-ling van slib of in de 'warme' effluentstroom.De rioolwaterzuiveringsinrichting te Wilton,in (hetkoude) Maine. USA (9)geldt als prototy-pe voor een ontwerp waarbij in alle opzichtenenergiebesparingen zijn doorgevoerd. Hetontwerp is gebaseerd op zo weinig mogelijkgebruik van 'off-site-energy', onder meerdoor? optimale situering van het zuiveringscom-plex door gebruik te maken van bijzondereterreinomstandigheden die 'isolatie' bevor-deren (aarde, planten, sneeuw), naast com-pacte, geheel overdekte bouwen bescher-ming tegen afkoeling door wind;? maximale beperking van het aantal pom-pen;? toepassing van pompen met zo hoog mo-gelijk rendement;? minimale verwarming, verlichting bij mate-riaaltoepassingen met een zo laag mogelijkeenergie-inhoud;? maximaal gebruik van passieve en actievezonnecollectoren;? eigen energie-opwekking met behulp vangistingsgas, alsmede het toepassen vanwarmtepompen in het effluent en? toepassing van dompelschijven als biolo-gisch zuiveringssysteem, meteen energiever-bruik vergelijkbaar met onze oxydatiebed-den, maar daarbij een beter effluent produce-rend (nitrificerende werking).In deze energetische beschouwing kan ten-slotte niet voorbij worden gegaan aan de ge-combineerde thermische verwerking vanrioolslib en huisvuil, wat in principe een grotekapitaalsinvestering vereist. Ook op dit ge-bied is er sprake van tegenstellingen, ondermeer als gevolg van niet samenvallende gren-zen van de beheersgebieden van water enafvalstoffen. Problemen van klein- en groot-schaligheid spelen ook hier een rol. Desynchronisatie van de uitvoering van werkenten behoeve van gezamenlijke verwerking vanslib en vast vuil is niet eenvoudig. Het enigeaansprekende voorbeeld in ons land in ditopzicht staat in Dordrecht (fig. 10)4. Bouwtechnische ontwikkelingenVanaf 1973 ontwikkelen zich afvalwaterpro-jecten (als zuiveringssysteem) steeds duide-566lijker in de richting van een sterkere differen-tiatie en een groter aantal bouwelementen.E?n en ander is een direct gevolg van de tetreffen voorzieningen ter vermindering vanhet energieverbruik bij hetzuiveren van afval-water en het behandelen van slibstoffen.Deels is dit ook een gevolg van hogere efflu-enteisen, onder meer ten aanzien van de ver-wijdering van bijv. stikstof en fosfor.De meer ingewikkelde bouw van actief-slibinstallaties en ook die van zuiverinqs-systemen met oxydatiebedden vraagt meerinvesteringen dan die van oxydatiesloten. Hetlaatste systeem biedt bijv. dus niet de moge-lijkheid tot eigen energie-opwekking. In kos-ten-baten-analyses (3), waarbij meer en meermet inflatie rekening wordt gehouden, blijktals gevolg van de sterke energieprijsstijgin-gen, een hogere investering verantwoord,omdat de exploitatiekosten voor de kleinereactief-slibinstallaties (vanaf 40000 tot 50 000inwoners) gunstiger kunnen uitvallen dan bijoxydatiesloten van vergelijkbare grootte.Vraagstukken Van multifunctionele kwali-teitszorg vragen meer en meer aandacht. Eenstudie in opdracht van de Stichting Toe-komstbeeld der Techniek (1) omvat ondermeer een onderzoek naar een effici?nter ge-bruik en hergebruik van materialen. Het mate-riaal gewapend beton maakte en maakt nogsteeds een belangrijk deel uit van de totalehoeveelheid te verwerken bouwmaterialen bijzuiveringsinrichtingen.De huidige tendens om installatie-onderde-len meer en meer af te dekken (stank, spatten,geluid) confronteert de ontwerper steedsmeer met het vinden van juiste oplossingenvoor het aantastingsprobleem (levensduur-verlenging).Bekend is dat beton een relatief geringeenergie-, water- en vervuilingsinhoud heeft,waardoor uit het oogpunt van energiebespa-ring, alternatieve materialen minder in aan-merking komen.Bij amoveren, renoveren, uitbreiden dan welaanpassen van zuiveringsinrichtingen blijktde 'weerstand' van beton erg groot. Verbou-wen en afbraak zijn verbonden met hoogenergieverbruik en grote stof- en geluidshin-der (10). Een demontabele bouwwijze zoumeer uitkomst bieden bij de aanpassing vanzuiveringsprojecten aan andere eisen.Bestaande zuiveringssystemen zoals actief-slibinstallaties en oxydatiebedden zijn ge-makkelijk aan te passen aan eisen van bijv.eigen energie-opwekking. Voor de grotereoxydatiesloten zal dit zeker veel problemenopleveren, voor zover het al nietonmogelijk is, zonder rigoureuze ingrepen.De toepassing van zonne-energie kan in prin-cipe leiden tot een andere bouwwijze voorbedrijfsgebouwen, waarbij vlakke en hollezonnecollectoren eigen technische oplossin-gen vragen (fig. 10).Tenslotte eindigt men ook in 1980 weer bij deconstatering dat de stijging van de bouwprij-zen de samenleving parten speelt en de reali-satie van zuiveringsprojecten de opdrachtge-vers voor grote fi nanci?le opg.avenstelt, waar-toe de hoge rentestanden van de laatste jarenin niet geringe mate bijdragen. Dit maakt dat10Gecombineerde afvalwaterzuivering envuilverbranding11Voorontwerp voor een stadskantoor inLelystad met holle zonnecollectoren(ontwerp ir.Jon Kristinsson, Deventer)de ontwerper meer en meer op basis van dezgn. 'value-analysis' dient na te gaan of deprimaire doelstellingen uit de programma'svan eisen voor zuiveringsprojecten niet opeen andere en goedkopere wijze kunnen wor-den bereikt, een in de USA meer ingeburgerdemethodiek.5, Trends voor de jaren 'SOEr zal veelaandachtzijn voorhettoepassen enhet verder ontwikkelen van meer gedifferen-tieerde afvalwaterbehandel ingssystemen,die zullen leiden tot energiebesparing bij be-staande en nieuwe installaties. Een en anderis vooral een gevolg van het primaire doeldeexploitatiekosten in de hand te houden. Vooreen deel zal men overgaan op eigen energie-opwekking bij daarvoor geschikte zuive-ringssystemen vanaf een bepaalde installatie-grootte (4). De mogelijkheid van aansluitingaan het elektriciteitsnetmet teruglevering vanelektriciteit en beperking van het reserve-vermogen op zuiveringsinrichtingen zal eenextra impuls betekenen voor de toepassingvan eigen energie-opwekking.Vooral in de USA wordt veel onderzoek ver-richt naar de toepassing van zonnecollecto-ren en warmtepompen bij zuiveringsprojec-ten. De verdere implementatie hiervan kan pasin de jaren '90 worden verwacht. Van belang isdat de invoering van nieuwe technologie?n,met inbegrip van de overgang op alternatieveenergiedragers, vooral ook een economische,sociale, politieke en ethische zaak is. In debesc.ireven drie maatschappelijke scenario's:Zaken als vanouds (VO), Selangentegenstel-lingenen frustraties (SF) en Nuchterheid enversobering (NV) vindt men deels de weerslaghiervan. Vooral belangentegenstellingen,maar ook de voor de extravoorzieningen gro-te kapitaalbehoefte, zullen er de oorzaak vanzijn, dat de 'energiebesparing' toch 'trager'doorzet, dan men op grond van uitgevoerdekosten- en energiestudies zou mogen ver-wachten.De bouwtechnische implicaties liggen vooralop het terrein van de meer ingewikkelde bouwals gevolg van grotere differentiatie van hetzuiveringsproces en bij de bouwwijze voorwat betreft de vormgeving (zonne-energie).Het materiaal beton, dat een belangrijk deeluitmaakt van de totale hoeveelheid te verwer-ken bouwmaterialen, verzet zich ten koste van'veel energie' tegen eventuele veranderingenCement XXXII (1980) nr 9als gevolg van noodzakelijke aanpassingenvan zuiveringsprocessen. Een meer 'demon-tabele' verwerking van het materiaal beton,dat op zichzelf beschouwd een relatief gerin-ge energie-inhoud heeft, verdient in, de toe-komst aanbeveling.Literatuur1. Koster, E.L.C., Aspecten van systeemana-lyse bij het ontwerpen van projecten tendienste van de zorg voor de waterkwali-teit, H20 (1976), nr. 4, blz. 65-742. Wissema, J.G., Het functioneren van ma-nagers in de toekomst. Rapport studie-commissie NIVEIVSS (1979)3. De Mol van Otterloo, JW.H., Kapi-taalslasten en inflatie, H20 (1977) nr. 2,blz. 45-534. Van der Graaf, J.H.J.M. en RijnartF.WAM., Energie uit afvalwater, PT-Pro-cestechniek (1980)5675. Kok, H.E. en De Mol van Otterloo, JW.H.,De toepassing van gasmotoren oprioolwaterzuiveringsinrichtingen, H20(1978) nr. 18, blz. 402-4066. Koster E.L.C., Enkele gedachten rondomhet thema stad en milieu, in het bijzonderde relatie tussen energie en ruimtelijkeordening. Voordracht themadag Rijks-dienst voor de IJsselmeerpolders (1979)7. Environmental Protection Agency (EPA),USA, Use of solar energy to heat anaero-bic digesters (1978), 88 blz.8. Eick J. und Schneider G., W?rmepum-peneinstaz in Kl?ranlagen, Gas- undWasserfach (1979), H12, blz 583-5869. Wilke Douglas, A. and Fuller David R.,Highly energy efficient Wilton waste wa-ter treatment plants. Civil engineeringASCE (1976), p. 70-72.10. Kreijger, P.C. Beton uit beton en nogwat, Cement XXXII (1980) nr. 4, blz. 214-218
Reacties