Eerste Belgische Betondag;Brussel 24 maart 1981De Belgische Betongroepering hield haareerste Betondag in het congrespaleis teBrussel. De vorig jaar opgerichte groeperingzet in wezen het werk voort van de BelgischeBetoncommissie. De doelstellingen zijnechter verruimd en meer in overeenstem-ming gebracht met die van de Europese zus-terverenigingen.Het eerste grote optreden naar buiten zal hetbegin van een traditie zijn. Het thema geldtals een echt uitgangspunt, namelijk 'Beton-bouw in Belgi?, nu en in de toekomst'. Devoordrachten hielden de standpunten tenaanzien van het thema in vanuit de visie vande overheid, researchinstellingen, fabrikanten aannemer.Alvorens daar nader op in te gaan, mag bij deoprichting van de groepering nog wel evenworden stilgestaan. In Belgi? immers vormtde taalkwestie een extra handicap bij natio-nale verenigingen. Het simultaan vertalen in??n van de beide landstalen is bij een derge-lijke bijeenkomst dan ook onvermijdelijk.Toch zijn Vlamingen de Franse taal redelijkmeester, hetgeen naar voren kwam tijdensde voordrachten. De voornamelijk Vlaamsesprekers schakelden op voorbeeldige wijzeregelmatig over op de Franse taal. Daaruitmag misschien de gevolgtrekking wordengemaakt dat deze extra moeilijkheid zonderal te veel problemen te overwinnen valt.En nu de dag zelf.OverheidsstandpuntHet overheidsstandpunt werd vertolkt doorir.R. de Paepe, secretaris-generaal van hetMinisterie van Openbare Werken. Hij is ookingenieur, hetgeen duidelijk kon worden af-geleid uit de diepgang van zijn betoog overde ontwikkeling van de betontoepassing inde verschillende deelgebieden. Om zijn be-trokkenheid met de betonbouw uit hoofdevan zijn functie duidelijk te maken, kan wor-den vermeld dat de bouwsector als de twee-de industrie in Belgi? wordt beschouwd;40% van de opdrachten wordt daarbij doorde overheid verstrekt. Het bouwen in betonspeelt hier een belangrijke rol.Ir. De Paepe ging achtereenvolgens in op viersectoren, namelijk Wegenbouw, Water-bouw, Bruggenen tunnels en Utiliteitsbouw.Het autowegennet in Belgi? heeft in dejaren1970-1980 een geweldige uitbreiding onder-gaan, namelijk van 500 km tot 1177 km. Begin1980 was 175 km in aanleg en 368 km inontwerp. De betonverhardingen hebbenhierin een belangrijke rol gespeeld. Met na-me kan worden gewezen op doorgaand-gewapende betonverhardingen, waarmeescheurvorming weliswaar niet ongedaanwordt gemaakt, maar wel in aantal en groottevan de scheuren wordt beheerst. Naast debeperkte onderhoudskosten die karakteris-tiek zijn voor goed aangelegde betonverhar-dingen geldt als een belangrijk voordeel deeenvoud van de constructie die een gunstigeinvloed uitoefent op de investeringskosten.Doorgaand-gewapende betonverhardingenzullen in de toekomst niet alleen een rolspelen bij de uitbreiding van het rijkswe-genplan, maar ook bij de modernisering ende vernieuwing van het bestaande wegen-net.Ten aanzien van de sector Waterbouw werdonder meer gewezen op het belang dat inBelgi? wordt gehecht aan een modern netvan waterwegen en aan havenuitrustingendie op de toekomstige ontwikkelingen zijnberekend. Een voorbeeld van het laatste isde uitbreiding van de haven van Zeebruggedie in januari 1986 de eerste LNG-tankermoet ontvangen.Ten aanzien van toekomstige werken, ver-meldde de spreker een drietal projecten diethans in ontwerpstadium verkeren, zoals:een liftsluis bij Str?py-Bracquegnies, waarvoor schepen tot 300 ton over een lengtevan 8,40 km een niveauverschil van 73 mmoet worden overwonnen; deBerendrecht-sluis, een zeevaartsluis bij Antwerpen, meteen lengte van 500 m, een kolkbreedte van68 m en een drempeldiepte van 13,50 m; ookde uitbreiding van een havendok te Antwer-pen, een constructie waarmee 640 000 m3beton is gemoeid.In de sector Bruggen en tunnels moet vol-gens de heer De Paepe rekening worden ge-houden met temporisering van de werk-zaamheden. Zoals ook in andere West-Europese landen het geval is, valt de aan-dacht meer op reconstructie van bestaandekunstwerken. Ten behoeve van nieuwekunstwerken zullen basis-ontwerprichtlij-nen worden gemaakt die moeten leiden totgoedkopere constructies. Gezien deze zichwijzigende filosofie?n krijgen geperfectio-neerde technieken voor het injecteren vanscheuren, het aanbrengen van epoxymortelsen van extra voorspanning, het lijmen vanwapening e.d., in de toekomst meer aan-dacht.Tenslotte de rijksgebouwen. Het budgetdaarvoor steeg van 4 miljard BF in 1972 tot 8miljard in 1980. De ontwikkeling werd geken-merkt door kostprijsverlagende arbeidsme-thodes, c.q. constructieve oplossingen. InBelgi? blijken daartoe ook de gemengdeconstructies bij hoogbouw te behoren: eenstaalskelet in combinatie met door deuvelsverbonden vloeren van lichtbeton. Toe-komstgericht is het streven naar verderekostprijsverlaging, betere isolatie van ge-bouwen (waarbij het gebruik van lichte be-tonblokken mogelijkheden bieden), eennieuwe ori?ntatie op kwaliteitsbeleid doorkeuze van de materiaaltoepassing op basisvan de Prestatiegids.De Heer De Paepe beschouwt als belangrijkeeigenschappen van beton, de goedebrandveiligheid, het akoestische gedrag enhet geringe onderhoud. Het beter benuttenvan deze eigenschappen kan van groot eco-nomisch belang blijken te zijn. Samenwer-king tussen ontwerpers, onderzoekers, pro-ducenten en aannemers beschouwde hij be-langrijker dan ooit om tot geldbesparendeoplossingen te komen.ResearchUiteraard speelt bij beschouwingen over detoekomstperspectieven van het bouwen ookCement XXXIII (1981) nr. 5 332Betonwegenbouw in Belgi?Doorgaand-gewapende betonverhardingenzullen ook in de toekomst een belangrijke rolspelen bij de uitbreiding en vernieuwing vanhet Belgische rijkswegennetOok vanuit de research wordt er veelaandacht aan deze techniek besteedFoto: Guido Coolens, Antwerpende gezamenlijke research een rol. Een voor-dracht hierover was voorbereid door prof.dr.ir.R.Baus van de universiteit van Luik.Daar deze die dag plotseling verhinderd was,werd zijn voordracht uitgesproken door prof.ir.H.Lambotte van de universiteit van Gent.Deze gaf een overzicht van de organisatie ende financiering van het betononderzoek. Dehuidige structuur biedt onvoldoende garan-tie voor doelgerichte research en de effici?n-te inzet van wetenschappers. In dit verbandwerd de Nederlandse CUR-VB genoemd alseen model dat navolging zou verdienen teneinde het betononderzoek beterte co?rdine-ren. Ook de financiering kan daarop wordenaangepast.Als een belangrijke bijdrage aan de ontwik-keling noemde prof.Lambotte het onder-zoek naar doorgaand-gewapende betonver-hardingen, verbindingstechnieken bij ge-prefabriceerde betonelementen, rationali-sering van de wapening en het gedrag vanbeton bij brand en bij zeer lage temperatu-ren.In komende jaren zal het onderzoek wordentoegespitst op energiebesparing en het her-gebruik van sloop-en andere afvalstoffen alstoeslagmateriaal voor beton.Visie van de fabrikantenHet standpunt van de betonindustrie werdvertolkt door R.C?lis (CBR). Voor industriemoet hierbij worden gedacht aan cementin-dustrie?n, betonmortelbedrijven, betonfa-brikanten en leveranciers van toeslagmate-rialen en hulpstoffen. In totaal levert die in-dustrie een jaarlijkse omzet van 40 miljardBF. De werkgelegenheid in die sector be-draagt 18 500 personen. De bedrijfsactivitei-ten zijn volledig gericht op het bouwbedrijf.Op haar beurt is het Belgische transportbe-drijf voor 15% afhankelijk van de betonin-d ustrie. Over het geheel genomen is deze in-dustrie sterk nationaal geori?nteerd, ondermeer daar de prijs van het produkt in grotemate wordt bepaald door de vervoersaf-stand. De geuitte zorg van de industrie be-treft onder meer de veiligstelling van conces-sies voor de ontginning van de beschikbaregrondstoffen, ook al bestaat er begrip voorhet feit dat hier ook andere belangen (o.m.van milieukundige aard) in het spel zijn.Voorts wordt de respectering van eigen kwa-liteitsnormen binnen de grotere Europesemarkt bepleit. Hetstreven naar kostenbespa-ring in een teruggaande conjunctuur magniet de toepassing van ondeugdelijke mate-rialen tot gevolg hebben.Sprekend over energiebesparing, wijst deheer C?lis op de gunstige positie van debetontoepassing. Enkele studies hebben ditaangetoond, onder meer bij produktie vanbuizen met een diameter van 600 mm, uitge-voerd in verschillende materialen, en hetbouwen van een 174 m lange en 17,50 mbrede verkeersbrug.Tot slot nam de spreker stelling tegen deopvatting dat in Belgi? dikwijls wordt ge-sproken over 'de beschaving van het beton'.Onnodig om op te merken dat dit geengunstige kwalificatie is. De heer C?lis merk-te op dat er geen edele en minder edelematerialen bestaan. Hij achtte het nietrechtvaardig een materiaal te belasten metde fouten of met het gebrek aan verbeeldingen smaak van diegenen die het toepassen.Visie van de aannemersTen slotte de aannemers. Twee sprekers, deheren A. van Bruwaene en R. Maes gaven eenbeeld van de ontwikkeling van het bouwen inbeton. Het aannemingsbedrijf heeft daar eengroot aandeel in gehad. Vele historische na-men uit de geschiedenis van het gewapendbeton leveren daarvoor het bewijs. De aanne-mer 'voelt zich thans uit de frontlijn verdre-ven'. De moderne geschiedenis heeft hemherleid tot iemand van wie wordt verwachtdat hij zich beperkt tot het uitvoeren vanplannen naar de regels van de kunst. Maarhet recept ontgaat hem, de wetten leren dathet hem beter vergaat wanneer hij onwetendblijft van de prec?ese achtergronden van het-geen hij moet uitvoeren.Het feit dat de aannemer geen volwaardigeplaats binnen het bouwteam bezet kan leidentot minder effici?nte en duurdere bouwwer-ken. Er wordt immers onvoldoende gebruikgemaakt van zijn praktische ervaringen en erontstaan richtlijnen en normen die onvol-doende zijn afgestemd op de praktijk.Het eigentijds karakter van beton is bijvoor-beeld niet gebaat met de uitvoering van terplaatse gestort schoon beton, waarvan deuitvoering kostbaar is en bovendien riskantvoor de aannemer, terwijl het resultaat waar-voor 'zoveel bloed en tranen is gelaten' al-leen bij de ontwerper vreugde ondervindt. Uitde context van de voordracht gehaald, komtde opmerking over 'schoon beton' wat boutover. Het tekent evenwel de gevoelens van deaannemer wannneer iets moet worden ge-maakt wat hij uit kostenoverwegingen onver-antwoord vindt.Ten einde de moeilijkheidsgraad van de uit-voering gunstig te be?nvloeden, en het betontoch zijn eigentijds karakter te doen behou-den, moet aandacht worden geschonkenaan: prijsbeheersing, modulaire co?rdinatie,steun aan het onderwijs, werkwijze van hetWTCB (dat door de aannemers wordt gefi-nancierd) en lering die uit bouwfouten tetrekken valt.Deze kritiek kan overigens worden doorge-trokken naar een Europees niveau. Ook bin-nen de weegt de visie van de aannemerniet op tegen de overwegend gespecialiseer-de wetenschappelijke opvattingen binnende werkgroepen.Tot slotMen zou kunnen stellen dat na deze eersteBelgische Betondag de kaarten zijn geschut.De overheid wijst op de mogelijkheden vanhet beton om in tijden van beperkte geldmid-delen goedkopere bouwwerken tot stand tebrengen. De research is zich bewust van denoodzaak van effici?nt en gestructureerdoverleg. De industrie wijst op het belang vande bouwnijverheid voor de economie als ge-heel, terwijl de aannemers pleiten vooreenvolwaardiger positie als middel om aan ge-wenste besparingen ook inderdaad gestaltete kunnen geven. Aan de nieuwe Belgischebetonvereniging zal dit alles veel stof totnadenken geven. Zij moet thans nagaan wel-ke rol zij in komende ontwikkelingen wilgaan spelen.ing.M.G.P.NelissenCementXXXIII(1981)nr.5 333
Reacties