Dwarskracht- en kolom berekening VVUHSB
86 6
2 0 11
Dwarskracht- en
kolom berekening
VVUHSB
In het artikel 'Rekenmodel
VVUHSB [1] zijn rekenmodellen
gepresenteerd voor vezelversterkt
ultra-hogesterktebeton (VVUHSB)
belast op buiging. In dit vervolg-
artikel komen aan bod de bereke -
ning van de dwarskrachtcapaci-
teit en een kolomberekening. Met
de gepresenteerde rekenmodel-
len kan worden geconcludeerd
dat VVUHSB een materiaal is met
vele toepassingsmogelijkheden
voor alsmaar complexer
wordende constructies.
1
Toepassing van vezelverstrekt ultra-hogesterktebeton
in bouwkundige constructies (2)
De afschuifcapaciteit van het beton
Het meest kenmerkende verschil tussen conventioneel beton en
hogesterktebeton is de wijze waarop scheurvorming zich mani-
festeert. In conventioneel beton plant een scheur zich langs de
grenslaag van het toeslagmateriaal en de matrix voort, terwijl
in hogesterktebeton de scheur dóór het toeslagmateriaal gaat.
De cementlijm is in dat geval dermate sterk, dat de zwakste
schakel wordt gevormd door het toeslagmateriaal. Uit onder -
zoek is gebleken dat als resultaat van de gladde scheuropper -
Berekening dwarskrachtcapaciteit
De dwarskrachtweerstand van elementen die uit VVUHSB zijn
vervaardigd, bestaan uit drie onderdelen.
? de afschuifcapaciteit van het beton;
? de afschuifcapaciteit van de vezels;
? de afschuifcapaciteit van de wapening.
De verschillende aandelen in de dwarskrachtcapaciteit zullen
nu volgend aan de orde worden gesteld.
Dwarskracht- en kolom berekening VVUHSB
87
6
2 0 11
scheur scheur scheur
vezel
1 Voor project De Pontsteiger te Amsterdam is
onderzocht of de stabiliserende megastructuur,
ontworpen in staal, is uit te voeren in VVUHSB 2a
Scheurpatroon bij conventioneel beton
2b Scheurpatroon bij UHSB
2c Scheurpatroon bij VVUHSB
vlakken in UHSB de door het beton opneembare schuifspan-
ningen relatief gezien 50 tot 75% lager uitvallen ten opzichte
van normaal beton. Een aanzienlijke verbetering van de dwars-
krachtcapaciteit wordt verkregen door toevoeging van staalve-
zels aan het beton. In de figuren 2a t/m 2c zijn deze kenmer -
kende scheurpatronen weergegeven.
Om het betonaandeel in de dwarskrachtcapaciteit te kunnen
bepalen is een vergelijking gemaakt tussen de berekeningswijze
volgens NEN-EN 1992-1-1 [2] en de Franse AFGC / Setra 2002
[3]. Om tot een goed vergelijk te komen tussen [2] en [3] is van
de ondergrens van de dwarskrachtweerstand van beton uit [2]
uitgegaan. Dit omdat in [3] net als voor de gegeven ondergrens
volgens [2] de aanwezige buigtrekwapening buiten beschou-
wing wordt gelaten. Voor de dwarskrachtweerstand geldt:
NEN-EN 1992-1-1 [2]
V
Rd,c = ( v min
+ k 1 . ? cp
) b w . d
V
Rd,c
= [( 0,035 . k 3/2 . ? ?
___
f ck )
+ k 1 . ? cp
] . b w . d
indien k = 1 en ?
cp
= 0 N/ mm 2
geldt:
V
Rd,c
= 0,035 . ??
___
f ck . b w . d
AFGC / Setra 2002 [3] (gewapend beton)
V Rb
= 1
__
? E . 0,21 ____ ? b
. k . ??
__
f cj . b 0 . d
waarin:
?
E . ? b
= 1,5 en k = 1
zodat:
V
Rb
= 0,14 . k . ? ?
__
f cj . b 0 . d
Binnen [2] is de factor k een schaalfactor. Binnen [3] brengt de
factor k de mogelijke aanwezigheid van een druk- of trekspan-
ning in rekening en is ?
E · ? b een veiligheidscoëfficiënt. Het valt
onmiddellijk op dat de Franse norm aan het betonaandeel een
aanzienlijk hogere waarde toekent dan de Eurocode. In de
beschikbare literatuur en publicaties is hiervoor geen verkla-
ring gevonden. In [9] wordt bij een vergelijk van de dwars-
krachtcapaciteit tussen [3] en NEN 6720 dit verschil eveneens
aangetroffen. In deze studie wordt gewezen op een toename
van de door het beton opneembare schuifspanning tot een
waarde van 2,15 N/mm
2. Zodra deze waarde is bereikt, blijft de
opneembare schuifspanning constant. Dit wordt verklaard
vanuit de gedachte dat voor hogere betonsterkteklassen de
grindkorrel maatgevend wordt. De Franse norm lijkt deze plas-
tische tak te negeren.
ir. Hans Ketel RO, ing. Rolf
Willemse PMSE RC, ing. Paul van
Rijen en ing. Edwin Koolen
CAE Nederland bv
Conclusies eerste artikel
In het eerste artikel zijn de volgende conclusies genoemd:
?
Elementen vervaardigd uit VVUHSB vertonen geen opmerke -
lijk hogere opneembare momenten dan elementen vervaar -
digd uit conventioneel beton, indien voorzien van dezelfde
wapeningshoeveelheid.
? Toepassing van VVUHSB maakt een hoger maximaal wape -
ningspercentage mogelijk, waardoor uiteindelijk het maximaal
opneembaar moment aanzienlijk hoger uitvalt.
? Scheurvorming is maatgevend indien geen voorspanning
wordt toegepast. In de SLS leveren de vezels een grote
bijdrage aan het opneembaar moment.
? VVUHSB is bij uitstek geschikt voor het opnemen van hoge
drukkrachten. Het toepassen van voorspanning leidt dan ook
tot slanke constructies, die hoge belastingen op kunnen
nemen.
2a 2b 2c
Dwarskracht- en kolom berekening VVUHSB
88 6
2 0 11
(w
0,3 )
[N/mm 2
]
0
0,3 mm
w
lim
w
gemiddeld verloop
van testresultaten
Op grond van voorgaande resultaten en overwegingen wordt
voor het betonaandeel in de afschuifcapaciteit de ondergrens
volgens [2] aangehouden. Het verschil tussen de beide schuif-
weerstanden volgens [2] is gering, zeker in relatie tot de
bijdrage van de vezels aan de afschuifweerstand, hetgeen
onderstaand nader ter sprake zal komen. Bovendien is het in
dat geval niet noodzakelijk dat de hoeveelheid toegepaste buig-
trekwapening bekend is. Het betonaandeel in de afschuifweer -
stand conform [3] wordt als te optimistisch verondersteld.
De afschuifcapaciteit van de vezels
Uit verscheidene onderzoeken is gebleken dat de staalvezels in
de opname van de dwarskracht een significant aandeel leveren.
[2] biedt geen mogelijkheid dit aandeel in rekening te brengen.
Om deze reden is voor het vezelaandeel in de dwarskrachtcapa-
citeit wel teruggevallen op [3].
Volgens [3] geldt:
V
f =
S eff
. ? p _________
? bf
tg.( ? u )
waarin:
S
eff
= 0,9 . b . d (= effectief vezelgebied)
?
p
= 1
__ k
. 1 ____
w lim
. ? 0
w lim
?(w) . dw (restwaarde treksterkte)
w
lim
= L c . ? lim
? aanhouden: w lim
= w(0,3) = 0,30 mm
k = vezeloriëntatiefactor
?
bf = partiële materiaalfactor
?
u = hoek tussen drukdiagonaal en langsas van het element
Een belangrijk nadeel in de benadering volgens [3] is het
bepalen van de na-scheursterkte met een integraal. Met de
na-scheursterkte wordt de treksterkte bedoeld die resteert na
het ontstaan van de eerste scheur. De integraal beschrijft het
oppervlak onder het ?-?-diagram dat betrekking heeft op het
trekgebied.
Dit gebied is in figuur 3 weergegeven. Door de integraal te
delen door w
lim wordt een gemiddelde resterende trekspanning
verkregen. Het bepalen van de integraal is omslachtig en afhan-
Een laatste belangrijk onderscheid tussen [2] en [3] is gelegen
in het optreden van afschuiftrekbreuk. In [2] wordt een alterna-
tieve berekeningswijze gegeven voor het bepalen van het
betonaandeel in de afschuifweerstand. Deze berekeningswijze
is gebaseerd op het bepalen van hoofdspanningen en is geldig
voor dwarskrachtgebieden waarin het moment kleiner is dan
het scheurmoment.
Ter illustratie is navolgend een rekenvoorbeeld gegeven voor
een balk met een doorsnede b · h = 400 · 600 mm
2 (d = 0,9 . h =
540 mm), betonsterkteklasse C170/200, zonder dwarskrachtwa-
pening en voorspanning. Voor [2] is zowel de ondergrens als de
waarde inclusief de invloed van langswapening (verder: boven-
gens) in beschouwing genomen.
NEN-EN 1992-1-1 [2], ondergrens
V Rd,c = 0,035 . k 3/2 . ? ?
___
f ck . b w . d
V
Rd,c
= 0,035 . 1,609 3/2 . ? ?____ 170
. 400 . 600
V
Rd,c
= 201 . 10 3
N
NEN-EN 1992-1-1 [2], afschuiftrekbreuk
V Rd,c
= I .
b w ____ S
. ??
________________
( f ctd
) 2
+ ? 1 . ? cp . f ctd
waarin:
f
ctd
= 5,3 N/ mm 2
en ? cp
= 0 N/ mm 2
zodat:
V
Rd,c
= 848 . 10 3
N
NEN-EN 1992-1-1 [2], bovengrens
V Rd,c
= ( C Rd,c . k . (100 . ? 1 . f ck
) 1/3
+ k 1 . ? cp
) b w . d
waarin:
?
cp
= 0 N/ mm 2
zodat:
V
Rd,c = 0,12 . 1,609 . (100 . 0,0104 . 70) 1/3 . 400 . 540
V
Rd,c
= 234 . 10 3
N
AFGC / Setra 2002 [3]
V Rb
= 1
__
? E . 0,21 ____ ? b
. k . ??
__
f cj . b 0 . d
V
Rb
= 0,21 ____ 1,5
. 1 . ? ?____ 170
. 400 . 540
V
Rb
= 394 . 10 3
N
3
Dwarskracht- en kolom berekening VVUHSB
89
6
2 0 11
3 Experimenteel bepaald ver -
loop trekgebied ?-?-diagram
De reden van deze begrenzing is tweeledig. Op de eerste plaats
wordt door [3] bij berekening van het vezelaandeel in de
dwarskrachtcapaciteit de hoek van de betondrukdiagonaal op
30° gelimiteerd. Voorts wordt binnen [2] het principe gehan-
teerd dat bij het overschrijden van de door het beton op te
nemen schuifspanning dit betonaandeel niet van de reken-
waarde van de schuifspanning mag worden afgetrokken om tot
berekening van de benodigde dwarskrachtwapening te komen.
Met andere woorden: als het toepassen van dwarskrachtwape-
ning noodzakelijk is, moet het betonaandeel buiten beschou-
wing blijven. Ten opzichte van NEN 6720 staat daar een hoek
van de betondrukdiagonaal tegenover waarvoor een minimum
waarde van 21,8° mag worden aangehouden. Nu kunnen de
vezels in VVUHSB als wapening worden opgevat, maar evenzo
als onderdeel van het betonmengsel. Een veilige benadering
van de dwarskrachtcapaciteit wordt verkregen door het aandeel
van de conventionele wapening en het aandeel van de vezels op
te tellen, óók bij het overschrijden van de afschuifcapaciteit van
louter het beton, mits de hoek van de betondrukdiagonaal op
30° wordt begrensd.
In formulevorm volgt dan:
V
tot = V b + V s + V f in het geval de door het beton opneembare
schuifspanning niet wordt overschreden;
V
tot = V s + V f in het geval de door het beton opneembare
schuifspanning wél wordt overschreden.
?
u = ? ? 30°
Hierin is V
tot de totale afschuifcapaciteit, V c het aandeel van het
beton, V
s het aandeel van de wapening en V f het aandeel van de
vezels in deze afschuifcapaciteit.
Conclusie dwarskracht
De dwarskrachtweerstand van VVUHSB is aanzienlijk hoger
dan van conventioneel beton. Dit wordt veroorzaakt door een
kleine toename van de dwarskrachtweerstand van de betonma-
trix, maar vooral door de toevoeging van vezels. Door de
invloed van de vezels is zelfs zonder voorspanning zelden
dwarskrachtwapening nodig. Een veilige benadering van de
dwarskrachtweerstand wordt verkregen door het aandeel van
de vezels bij dat van de wapening op te tellen, ook wanneer de
door het beton opneembare schuifspanning wordt overschre-
den. De drukdiagonaal wordt gelimiteerd op 30°.
Kolomberekening
De laatste stap in het maken van de meest primaire berekenin-
gen ten behoeve van elementen vervaardigd uit VVUHSB
betreft de kolomberekening. Voor het maken van de kolombe-
rekening is dezelfde methodiek gevolgd als gangbaar binnen
kelijk van het toegepaste mengsel. Uit literatuurstudie is geble-
ken dat een veilige benadering wordt verkregen door ?
p gelijk
te stellen aan ? (w
0.3), dat wil zeggen de spanning waarbij een
scheurwijdte van 0,30 mm optreedt. Voor het oppervlak waar -
over de vezels actief zijn, geldt dan een waarde van 0,9 · b · d.
Voorbeeld
Gegeven een balk met de afmetingen b · d = 400 · 600 mm 2 met
een toegepast vezelpercentage van 2,15%. De hoek van de
betondrukdiagonaal bedraagt 45° (?
u = 45°).
Dan volgt:
V
f =
S eff
. ? p _________
? bf
tg ( ? u )
= 0,9 . b . d .
?( w
0,3
) k _______________
? bf . tg (45°)
waarin:
?( w
0,3 ) k
= karakteristieke waarde van de spanning bij w =
0,30 mm
ofwel:
?( w
0,3
) k
= ? bf . ?( w 0,3
)
met ?( w
0,3
)
= 5,3 N/mm 2 ?
?( w 0,3
) k
= 8 N/mm 2
dan volgt:
V
f = 0,90 . 400 . 540 . 5,3 _________________ tg (45°)
= 1030 . 10
3
N
Bij vergelijk van het betonaandeel overeenkomstig de onder -
grens van [2] en het vezelaandeel overeenkomstig [3] in de
opname van de dwarskracht, valt direct het grote verschil
tussen beide op. Vezelversterkt beton blijkt ? ten opzichte van
conventioneel beton ? een aanzienlijke toename in de dwars-
krachtcapaciteit te vertonen.
De afschuifcapaciteit van de dwarskrachtwapening
Een derde component in de dwarskrachtcapaciteit betreft de
dwarskrachtwapening. Hierbij wordt de hoek tussen de beton-
drukdiagonaal en de langsas van het betreffende element
begrensd op 30° in plaats van de ? volgens NEN-EN 1992-1-1
? minimaal toegestane waarde van 21,8°.
Dwarskracht- en kolom berekening VVUHSB
90 6
2 0 11
h
xu
xu - ds2
ds2
s2 s1 s2 s1
ds1
ds
ds - xu
A
s1 A s2
NL
cu3 = 2,6?
xu
xu
h
ds2
xu - ds ds
As1 As2
NL
c3 = 2,3?
cu3 = 2,6?
xu
xu
h
ds2
xu - ds ds
As1 As2
NL
s1 c3 = 2,3?
s2
cu3 = 2,6?
N
u _______
f cd . b . h
.
e
t
__ h
?' . ?'+ ( ? s2 + ? s1
) . ?
__
f cd . (½ ? k di )
Als:
N
u _______ f cd . b . h
= ? n
dan is:
N
u _______ f cd . b . h
.
e
t
__ h
= ? n . e t
__ h
En als:
N
u _______ f cd . b . h
.
e
t
__ h
= ? m
dan is:
?
m
= ? n .
e t
__ h
en volgt:
e
t =
? m ___
? n
. h
? = A
s
(per zijde) ___________ b . h
?
tot
= 2 . ?
Voorgaande formules zijn geldig voor kolommen met een
tweezijdige symmetrische wapening. Voorts is het voor
VVUHSB kenmerkende trekgebied buiten beschouwing
gelaten. De kolomgrafiek is berekend voor wapeningspercenta-
ges van 0 t.m. 4%. De kolomgrafiek is weergegeven in figuur 5.
[2]. De meest eenvoudige wijze om tot een kolomberekening te
komen, is gebruik te maken van kolomgrafieken, zoals deze in
de GTB zijn weergegeven. Omdat een kolomgrafiek voor
VVUHSB C170/200 niet beschikbaar is, is met een spreadsheet
berekening een kolomgrafiek opgesteld. Bij het opstellen van
deze grafiek zijn ? analoog aan de kolomgrafieken voor
conventioneel beton ? drie markante gebieden onderscheiden,
namelijk:
1
Het drukgebied bevindt zich volledig binnen de doorsnede
van de kolom.
2 De neutrale lijn bevindt zich buiten de doorsnede van kolom,
terwijl ?
c3 nog binnen de kolomdoorsnede valt.
3 Zowel de neutrale lijn als ?
c3 bevindt zich buiten de door -
snede van de kolom.
Deze gebieden zijn in figuur 4a t/m 4c weergegeven.
In formulevorm geldt:
k
xu =
x u __ h
y = ? . x
u
?' = ? .
x
u __ h
= ? . k xu
?' = ½ ? ? .
x
u __ h
= ½ ? ? . k xu
k
di
=
d si __ h
k
h
=
d s
__ h
= 1 ? k di
N
u _______ f cd . b . h
= ?' + ( ? s2
+ ? s1
) . ?
__
f cd
4a 4b 4c
Dwarskracht- en kolom berekening VVUHSB
91
6
2 0 11
Ductal FM / AF C170 / 200
tot = 2 ·
A
s;tot = 2
·
·
A c
Wap.verhouding
(per zijde) =
e/h = 0,10
1,200
1,000
0,800
0,600
0,400
0,200
0,000 1,400
buiging en normaalkracht
B500 B
a / h = 0,10
0,01
0,02
0,03
0,04
0,00
M
f
cd ·
b ·
h 2
N
f cd ·
b ·
h
4a Gebied 1
4b Gebied 2
4c Gebied 3
5 Kolomgrafiek C170/200
Conclusie kolomberekening
Door een combinatie van een hoge opneembare drukspanning
en een hoger toelaatbaar wapeningspercentage is (VV)UHSB
een uitermate geschikt materiaal voor het creëren van sterke,
slanke kolommen. Met de opgestelde kolomgrafieken kunnen
er volgens de gangbare methodiek berekeningen voor UHSB-
kolommen worden uitgevoerd.
Eindconclusie
Op grond van de gepresenteerde elementaire rekenmodellen
voor buiging, dwarskracht en de combinatie van buiging en
normaalkracht kan tot slot worden geconcludeerd dat
VVUHSB een materiaal is met vele toepassingsmogelijkheden
voor alsmaar complexer wordende constructies en gebouwen
die vragen om materialen met steeds betere constructieve
eigenschappen.
Meer informatie
Voor meer infomatie over VVUHSB en rekensheets zie
www.uhsb.nl .
? ?
BROnnEn
1 Ketel, J.A., Willemse, R.F., Van Rijen, P. & Koolen, E., Reken-
model VVUHSB. Cement 2011/3.
2 NEN-EN 1992-1-1: Eurocode 2: Ontwerp en berekeningen
van betonconstructies ? Deel 1-1, Algemene regels en
regels voor gebouwen.
3 AFGC / Setra 2002, Ultra High Performance Fibre-Reinfor -
ced Concretes, Interim Recommendations. Association
Française de Génie Civil, Groupe de Travail BFUP.
4 Prisco, M. di, Pizzari, G. & Vandewalle, L., Fibre reinforced
concrete : New design perspectives. RILEM 2009.
5 Chanwillard, G., & Rigaud, S, Complete characterisation
of tensile properties of Ductal UHPFRC according to the
French recommendations. Lafarge Labortoire Central de
Recherche, St. Quentin Fallavier (France).
6 Bétons fibrés à ultra-hautes performances recommanda-
tions provisoires. Association Française de Génie Civil
(AFGC), Service d'études techniques des routes et auto -
routes (Setra). 2002.
7 Ductal, Mechanical Performances, Lafarge.
8 Bruin, H.J. de, Voorgespannen spoorbrug in hogere
sterkte beton, slank, slanker, slankst! Afstudeerproject TU
Delft, Utrecht 2003. Holland Railconsult.
9 Walraven, J.C., High strength concrete. College 2009, TU
Delft, sectie Betonconstructies.
10 Walraven, J.C., Hoge sterkte beton : van idee naar realisa-
tie. TU Delft, sectie Betonconstructies.
11 Schmidt, M. & Fehling, E., Ultra-High-Performance
Concrete : Research, Development and Application in
Europe, 2003.
12 Naaman, A.E., High Performance Fiber Reinforced
Cement Composites. Department of Civil and Environ-
mental Engineering University of Michigan, 2003.
13 Wiens, U. Sachstandbericht UHFB Druckfassung 2007-05-
21. DafStb, Duitsland, 2007.
14 Schachinger, I. , Schubert & J. Mazanec, O. Effect of
Mixing and placement Methodes on Fresh and Hardened
Ultra High Performance Concrete (UHPC). 1st symposium
Kassel, Duitsland, 2004.
5
Het eerste artikel, 'Rekenmodel
VVUHSB' is beschikbaar op www.
cementonline .nl. In de online versie
van dat artikel zijn enkele correcties doorgevoerd t.o.v.
het artikel dat is verschenen in Cement 2011/3.
Reacties