Definitieve afsluiting van net Veersche Gat, 27 april 1961Historisch moment Laatste fase van het Drie-Eilandenplan Mijlpaal in het DeltaplanOp 27 april 1961 te 9.38 uur gaf de Minister van Verkeer enWaterstaat, drs. H. A. Korthals, het sein tot het laten zakkenvan de laatste 18 bovenschuiven van de 7 doorlaatcaissons, dietussen 12 en 24 april j.l. in het ca. 325 m brede sluitgat van dedam in het Veersche Gat waren aangebracht.De minister deed dit, temidden van vele genodigden staande ophet bovendek van de salonboot, die de wel zeer toepasselijkenaam van de in Zierikzee (1826) geboren waterbouwkundigePieter Caland droeg, middels een walkie-talkie, waarmee hij incontact stond met de hoofdingenieur 'A' ir. N. Biezeveld, diezich op dat moment boven op de doorlaatcaissons bevond.Na de historische woorden: 'Hallo mynheer Biezeveld, Korthalshier, mag ik U verzoeken tot het sluiten van de laatste schuiven over tegaan', klonk vanaf de caissons een schril bootsmansfluitje, dat hetsignaal was voor de definitieve afsluiting van het Veersche Gat.Binnen 25 minuten waren ook de tot op dat moment nog opgehe-sen 18 bovenschuiven neergelaten, waarna op de caissons 21 nati-onale driekleuren triomfantelijk omhooggingen, terwijl -vrijweloverstemd door talrijke scheepshoorns- het Wilhelmus werd ge-speeld.Door deze weinig spectaculaire, doch indrukwekkende gebeurte-nis was het Veersche Gat voorgoed van het buitenwater afgeslotenen derhalve niet meer onderhevig aan eb- en vloedbeweging; te-zamen met de op 4 mei 1960 nabij het zgn. Katse Veer afgeslotenZandkreek vormt het Veersche Gat voortaan het Veerse Meer(ca. 1900 ha).Op dit historische moment werd de laatste grote fase van het zgn.Drie-Eilandenplan gerealiseerd, terwijl met deze eerste hoofd-afsluiting tevens een belangrijke mijlpaal in de uitvoering van hetDeltaplan bereikt werd.Na de officiele sluiting hield minister Korthals een rede, waarinhij er onder meer op wees, dat door de afsluiting van het Veer-sche Gat de zoute kustlijn weliswaar metca. 50 km wordt verkort,maar dat het gehele Deltaplan een verkorting van de zoute kust-lijn met ca. 700 km beoogt, zodat er dus ten aanzien van hetgeenals einddoel is gesteld, nog maar een geringe vordering is gemaakt.Nagewezen te hebben op de grote betekenis, die de nieuwe damin het Veersche Gat desondanks bezit voor de direct daarbij be-trokken streek en ook als 'generale repetitie' voor de nog veelgrotere afsluitingen die in de naaste toekomst moeten volgen(Brouwershavensegat en Oosterschelde), richtte de ministerwoorden van waardering tot alle werkers van hoofd en hand dieaan dit werk hun bijdrage hebben geleverd, waarna hij mede-deelde, dat het H.M. de Koningin heeft behaagd om ir. N. Bieze-veld, die sinds 1 oktober 1957 belast is met de leiding van dewerken tot uitvoering van het Drie-Eilandenplan, te benoementot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.De totale lengte van de nieuwe afsluitdam, die de zuidwestelijkepunt van Noord-Beveland met de noordwestelijke punt vanWalcheren verbindt, bedraagt ruim 2800 m.In de jaren 1956-1960 is aan de Noordbevelandse kant, groten-de laatste caisson wordt vanuit zee ingevarendeels op de P|aat van Onrust, een ca. 2200 m lang damlichaam op-gespoten, terwijl aan de Walcherense kant, aansluitend op eenduinverzwaring, een soortgelijk damlichaam met een lengte vanca. 300 m werd opgebouwd.Beide damkoppen zijn toen voorzien van zgn. eenheidscaissonsvan gewapend beton. Dergelijke caissons, ca. 12 m lang, 7-j mbreed, 6 m hoog, met 2 m hoge opzetstukken, zijn indertijd opvrij grote schaal gebruikt voor de droogmaking van Walcherenen voor de afsluiting van de Brielse Maas, de Botlek en de Braak-man1). Voor de afsluiting van het Veersche Gat en de in dezelfdejaren plaatsvindende afsluiting van de Zandkreek zijn in totaal115 eenheidscaissons gemaakt.De in het Veersche Gat toegepaste eenheidscaissons vormen deaansluiting van de damkoppen met de beide grote landhoofd-caissons, die in een volgende fase evenwijdig aan de stroomrich-ting zijn geplaatst en die dus aan beide zijden het in de ruim 10 mdiepe stroomgeul gelegen, ca. 325 m brede sluitgat begrensden.Voor deze beide landhoofden zijn twee zgn. Phoenix-caissonsvan het type AX (ca. 60 m lang, 19 m breed, 18 m hoog) toegepast,die overgebleven waren van de dijkdichtingen in Kruiningen enOuwerkerk in 1953.Met het oog op de te verwachten stroomsnelheid kwam voor deeigenlijke afsluiting alleen de methode van de plotselinge sluitingin aanmerking. Bij brede sluitgaten, zoals in het Veersche Gat, ismen bij deze sluitingsmethode echter verplicht om op een kente-ring meerdere caissons te plaatsen, hetgeen talloze moeilijkhedenmet zich brengt.1) zie ook 'Beton en gewapend beton bij zeedijksbouw' door A. N. Dekker.CementS (I953) Nr. 7-8, biz. 91het invaren van de laatste doorlaatcaisson op 24 april 1961 foto: AnpfotoDaarom is men overgegaan tot het toepassen van zgn. doorlaat-caissons, die, wanneer zij geplaatst zijn, de doorstroming van hetwater slechts gedeeltelijk belemmeren, terwijl door een systeemvan kleppen of schuiven een plotselinge sluiting mogelijk is.Het principe van de doorlaatcaissons is indertijd voor de afsluitingvan de Zuiderzee naar voren gebracht door ir. J. de Booyjr., diein 1922 op dit systeem van afdammen octrooi verkreeg2). Bij debouw van de Afsluitdijk is dit systeem echter niet toegepast, om-dat men daar met de toepassing van keileem het gewenste resul-taat kon bereiken.Omstreeks 1954 ontwikkelde ir. J. P. Josephus Jittaeen nieuwtype doorlaatcaisson3): 60 m lange caissons met 6 doorlaat-openingen, die elk door twee kleppen konden worden afgesloten(een klep voor de afsluiting tijdens het drijvend transport, de an-dereklepvoordedefinitieveafsluiting);dittypecaisson was voor-zien van een bodembak en een boven water gelegen ballastbak.Enkelejarengeledenpubliceerdeir. M.J.Loschacoff een artikel4),waarin het in 1954 ontwikkelde idee verder uitgewerkt was: 45 mlange doorlaatcaissons, die met het oog op mogelijke ijsdoorvoerin de wintertijd geen ballastbakken bezaten, doch hun stabiliteitdoor steenstortingen in de bodembakken en langs de voet van decaissons moesten verkrijgen. De definitieve afsluiting van de vierdoorlaatopeningen in elke caisson diende te geschieden met klep-pen, terwijl de afdichting tijdens het transport met behulp vanschotten tot stand moest komen.Voortbouwend op deze ideeen is men in 1958 gekomen tot hetontwerp van het thans toegepaste type doorlaatcaisson met eenlengte van 45 m, een breedte van 20 m en een hoogte van 20 m.Van deze caissons zijn de lange zijden uitgevoerd als zgn. tralie-liggers, met horizontale en verticale staven van gewapend betonen diagonalen van staal; de gesloten kopwanden, die verticaleaansluitingsribben bezitten, zijn geheel van gewapend beton. Decaissons bezitten een boven water gelegen ballastbak, hetgeenmogelijk was omdat de afsluiting in een seizoen kon geschieden.De definitieve afsluiting van de acht doorlaatopeningen in elkecaisson geschiedt door middel van stalen schuiven, die onder meerter beperking van de hoogte in een onder- en een bovenschuifzijn verdeeld. De caissons kunnen drijvend getransporteerd wor-den, omdat zij door middel van de schuiven en met behuip vantijdelijke schotten waterdicht gemaakt kunnen worden.In de periode van 12 tot 24 april 1961 heeft men de 7 caissons inhet afsluitgat geplaatst op een vooraf gemaakte, 65 m brede2) 'Werkwijze voor het afdammen van stromen of aan getijbeweging on-derhevig water' door ir. j. de Booy Jr. De Ingenieur (I930) Nr. 33 biz.B 1993) 'Een eenheidscaisson voor sluiting van een sluitgat in een aan te leggenafsluitdijk' door ir. J. P. Josephus jitta. De Ingenieur (1954) Nr. 9, biz.B294) 'Verdere ontwikkeling van de doorlaatcaisson voor sluiting van eensluitgat' door ir. M.J. Loschacoff. De Ingenieur (1956) Nr. 6, biz. B 19alle schuiven zijn gesloten, het Veersche Cat is dicht! 27 april 1961bovenzijde zevende caisson voor het ballastendrempel. Elke caisson werd tot zinken gebracht door het openenvan onder water gelegen afsluiters in de caissonwanden, terwijltevens de ballastbak werd volgestort met zand.Overwogen is de mogelijkheid om de doorlaatcaissons, die na deafsluiting in een op te spuiten damlichaam worden opgenomen,terug te winnen. Deze mogelijkheid is niet aanvaard, omdat danverschillende aanvullende werken noodzakelijk zouden worden,terwijl de caissons thans een extra waarborg tegen het ontstaanvan een stroomgat geven. Bovendien zullen de toegepaste door-laatcaissons voor wat betreft hun afmetingen waarschijnlijk nietgeschikt zijn voor het gebruik in andere objecten.Bij het plaatsen van de caissons werd begonnen met twee caissonsaan de Walcherense kant; daarna werden vier caissons aan deNoordbevelandse kant gezonken. Op 24 april 1961 is de zevendecaisson ingevaren, zodatom 16.01 uur de'deur' van het 51 m bredesluitgat werd gesloten. Deze fase van de afsluiting werd bijge-woond door H.M. de Koningin.Ten einde de volledige afsluiting geheel volgens plan te doen ver-lopen en om in het Veerse Meer een waterpeil van N.A.P. te ver-krijgen, heeft men alle schuiven niet gelijktijdig gesloten. In deavond van 26 april Met men de 56 onderschuiven zakken; enkeleuren na middernacht werden in totaal 38 bovenschuiven neer-gelaten, zodat er voor de officiele sluiting op 27 april nog 18bovenschuiven resteerden.In de loop van 1961 wordt het damlichaam tegen en op de zevendoorlaatcaissons afgewerkt door het opspuiten van 3,9 miljoen m3zand. v.d.V.litteratuur:Driemaandelijkse Berichten Delta-Werken
Reacties