De St.-Jans abdijkerk in Collegeville, MinnesotaDe orde van de Benedictijnen is reeds sedert 1856 in Collegevillegehuisvest.Door de voortdurende uitbreiding van de kloostercommuniteit inde laatste decennia en door de toenemende activiteiten, begonde bestaande bebouwing te klein te worden.Ten einde voor dit probleem een oplossing te vinden, werd doorde abt van het klooster een commissie ingesteld die zich hierovermoest beraden.Door deze commissie is een plan opgesteld om het klooster in opeen-volgende gedeelten geheel opnieuw op te bouwen en wel op dus-danige wijze, dat de verschillende functies van de abdij op elkaarzouden zijn afgestemd.Er werden daarom twaalf architecten uitgenodigd om een voor-ontwerp te maken.Na bestudering van de ingediende ontwerpen, ging de voorkeurvan de commissie uit naar dat van de bekende Amerikaanse architectMarcel Breuer.Van het omvangrijke gebouwencomplex dat Breuer heeft ont-worpen, en dat in een periode van 100 jaar zal worden gerealiseerd,trekt vooral het thans voltooide grote kerkgebouw, bestemd voorongeveer 2000 gelovigen, de aandacht.In deze kerk zijn vele nieuwe idee?n verwezenlijkt. Drie ervanhebben betrekking op de liturgie, en zijn daarom belangrijk voorde eredienst in dit gebouw.Drie andere idee?n, van architectonische aard, zijn van Breueren hebben betrekking op de vorm van het kerkgebouw.Andere, minder tastbare idee?n bepalen voorts het karakter van dekerk.Het was de wens van de communiteit om het altaar centraal in hetkerkgebouw te plaatsen, zodat alle aanwezigen en ook het koor deeredienst van nabij zouden kunnen volgen.Deze wens leidde onder meer tot de constructie van een balkon,dat door twee massieve betonnen pilaren wordt gedragen. Teneinde het koor zichtbaar te houden voor alle gelovigen, werden dekoorbanken als cirkelsegmenten rond het altaar gegroepeerd.Het was eveneens de wens van de kloosterlingen, op grond vanliturgische en symbolische redenen, dat de doopplaats, de biecht-stoelen, de communietafels, het altaar en de troon van de klooster-abt in deze volgorde geplaatst zouden worden in de 'sacrale lijn',de lengte-as van de kerk.Deze overwegingen leidden onder meer tot de creatie van een laagvoorgebouw, het 'atrium', dat als doopplaats dienst doet. Dezeruimte is van bovenlichten voorzien en niet 'open' gebouwd volgensvroeg-christelijke tradities, omdat de klimatologische omstandig-heden in Minnetosa zich hiervoor niet lenen.Breuer is ervan uitgegaan, dat de kerk door zowel het in- als hetexterieur moest imponeren, en dat het karakter van het gebouwhieraan gelijkwaardig diende te zijn.De imposante betonnen vouwschalen voor de wanden en het dakbezitten overspanningen tot 41 m, hebben een constructiehoogtevan 4,60 m en vari?ren in dikte van 15 tot 20 cm.Het was een originele gedachte van de architect om de kerkruimtetot buiten het gebouw te laten doorlopen.Daartoe zijn de vouwschaalwanden niet tot op het maaiveld door-getrokken, maar worden zij ondersteund door kolommen, die eenvrije doorgang van kerk naar kloostertuin mogelijk maken.Vooral door de hoogoprijzende verticale betonnen plaat waarin deklokken zijn opgehangen, domineert deze kerk in het gebied vanCollegeville.Breuer was het geheel met de monniken eens om met duurzame,pretensieloze materialen te bouwen: onafgewerkt beton, granieten baksteen geven tezamen met donker eikehout een sfeer vansoberheid en humaniteit.Onder de kerk bevinden zich verschillende kapellen: twee grotemet 450 en 104 zitplaatsen en een serie van 34 kleinere kapellen.Marcel Breuer zegt over de St.-Jan onder meer het volgende:'De plannen en details zijn gebaseerd op nauwkeurig bestudeerde''liturgische tradities; ten einde deze geheel zuiver te kunnen zien,''was samenwerking met de kloosterlingen van wezenlijk belang.''Ofschoon de kerk zich voordoet als een zeer moderne constructie,''is het ontwerp min of meer ge?nspireerd door religieuze gebouwen''uit de middeleeuwen en de eerste eeuwen van het Christendom.''Want of nu natuurstenen stijlen of betonnen kolommen worden''toegepast, Romaanse of Gotische bogen, koepels, tonschalen,''vouwschalen of platen van beton, de juiste architectuur van de'foto 1. oostgevel kerkgebouw; Tan links naar rechtst Tiengel Tan het klooster, kloosterkapel, kerkgebouw en klokkestoel614 Cement 14 (1962) Nr. 10'kerk is in alle gevallen identiek met de logische structuur van''de omsloten ruimte.''Dit identiek-zijn is fundamenteel, dominant en zo overduidelijk,''dat de vorm vanzelfsprekend is, ofschoon steeds verschillen op-''treden in ondefinieerbare subtiliteiten.''Het ritme van de ruimte is steeds dat van de constructie, ondanks''de grote verschillen in bouwtechniek en vorm: vroeger de ene''steen op de andere, in evenwicht gehouden door het eigen gewicht;''thans ??n vloeiende lijn van beton, mogelijk gemaakt door de'continu?teit van het staal.''Hoe zeer wij geboeid worden door een gebouw, en in welke mate''daarin het functionele is geaccentueerd, hangt af van de kundigheid''waarmee de zwaartekracht is overwonnen en bouwmaterialen''tot op grote hoogte in zeer grote overspanningen zijn toegepast,''ten einde een deel van de onmetelijke ruimte te omsluiten.''De constructie toont hoezeer men in staat is om te interveni?ren'in de eeuwige w?tten van geometrie, zwaartekracht en ruimte.''Dit laatste komt bijzonder duidelijk tot uitdrukking in de klokke-''stoel, een grote slanke, hoog-oprijzende plaat met parabolisch''gevormde ondersteuningen.''Een dergelijke vormgeving is mogelijk door onze moderne techniek''en uitvoeringsmethoden, onze nieuwe bouwmaterialen en het mo-''derne materieel.''Maar ondanks dit alles blijven de eeuwige wetten van geometrie,''zwaartekracht en ruimte gelden.'Citeren wij ten slotte Geert Bekaert, een Vlaamse specialist inkerkgebouwen, die naast een filosofische en theologische vormingtevens kunstgeschiedenis heeft gestudeerd aan de Universiteit vanLeuven.In het speciale nummer 'Gewijde kunst' van het litteraire maandblad'Nieuwe Stemmen' schrijft hij over de St. Jan:'De kerkruimte beneden is geopend op twee binnentuinen, die''samen met de processiegangen een sacrale omheining vormen.''Deze horizontale beweging, die geheel de kosmos insluit, wordt''verdicht en krijgt haar kernpunt in het altaar, waarover als een''machtig ciborium de golvende betonstruetuur zweeft, met een''verticale beklemtoning door de opening boven het altaar.''Hier wordt zelfs de nuchtere, openhartige architectuur van Breuer'tot expressiviteit.'Cement 14 (1962] Nr. 10 615foto 3. detail klokkestoel; een verticale betonnen plaatmet parabolisch gevormde ondersteuningenfoto 4. betonnen keerwand ter afsluiting vande kloostertuin; aan de linkerzijde,boven de keermuur, enkele onder-steuningen van de vouwschaalwanden616foto 5. bovenaanzicht hoofdaltaarmet baldakijn; aan de achterzijde troonvan de kloosterabt, geflankeerd doorde banken van het koor6g. 6. dwarsdoorsnede kerkgebouw; boven het altaar met baldakijn de opening in de dakconstructie, waardoor een centrale lichtinval op het altaar wordt verkregen; aan dezijkanten de wandaehtige kolommen ter ondereteuning van de vouwschaalwandenCement 14 11962) Nr. 10 617
Reacties