?r.J.C.SIagterHoofddirecteur Rijkswaterstaat De samenhang in ontwikkelingvan ontwerp en uitvoering vangrootschalige betonnenconstructies langs de kust1Het te beschermen deel van Nederland2Oorspronkelijk Deltaplan3Gewijzigd Deltaplan1. InleidingOveral ter wereld waar routes van zee-scheepvaart en binnenvaart elkaar ontmoeten,treft men bevolkingsconcentraties aan. Datgeldt ook voor ons land en het ontstaan vanhavencomplexen, industrie, transport en handelheeft veel werkgelegenheid met zichmeegebracht. Het schept een interna1tionalesfeer.Deltagebieden ontstaan uit door rivierenmeegevoerd materiaal, meestal zijn dat zanden klei. Het wonen in dergelijke lage gebiedengeeft problemen, want er moet op een slechteondergrond worden gebouwd. Door denoodzakelijke dure funderingen worden debouwkosten extra verhoogd. Daar staat echtertegenover dat het moeten construeren ondermoeilijke omstandigheden de Nederlandseingenieurs een geweldige kennis en ervaringheeft opgeleverd. Er viel nog een probleem opte lossen. Onder invloed van stormen uitwestelijke richtingen wordt op de ondiepeNoordzee het waterpeil met meters verhoogd.Deze verhoging, gecombineerd met extremeastronomische getijden, kunnen Nederlandvoor 60% onder water zetten als het land nietdoor duinen en dijken beschermd zou zijn (fig.1). Dit zijn de negatieve invloeden van hetwonen in deltagebieden aan de zee. De strijdtegen het water heeft de Hol landers getekenden bekwaamheid op waterbouwkundig gebiedwas een noodzaak. Ons land heeft groteoverstromingen gekend in de loop dergeschiedenis en vaak won de zee. Maar altijdzijn wij erin geslaagd de aanvaller terug teslaan. Zo is na de stormvloed van 1953 hetDeltaplan ontstaan en in uitvoering genomen.Het moest de definitieve beveiliging tegen dezee betekenen.2. Het DeltaplanHet oorspronkelijke Deltaplan was gebaseerdop verbetering van de veiligheid voor debewoners. Tevens ontstonden zoetwatermerenwaardoor verbetering van delandbouwproduktie mogelijk zou zijn. Hetverbeteren van de infrastructuur was eenbijkomend voordeel. Gezien de ramp van 1953was dat begrijpelijk. Het plan bestond uitdijksverhoging en vooral dijksverkorting doorhet afsluiten van de monden van de estuaria inhet zuid-westen (fig. 2). De totale verkortingvan zeewerende dijken was 700 km. Het plan,waarvoor in 1957 de goed-keuring van het parlement was verkregen, zouin 1978 zijn gerealiseerd. Aan het eind van dejaren zestig, als het Deltaplan volop inuitvoering is, komt-weliswaar schoorvoetend -een discussie op gang over de uitgangspuntenvan het project. Bij velen leeft de gedachte datde realisering van het project het milieu innegatieve zin zal be?nvloeden door hetafsluiten van de rijke estuaria. Een dergelijkediscussie wordt overal op de wereld gevoerdwaar infrastructurele werken in uitvoering groteveranderingen aan het milieu teweeg brengen.Het Deltaplan wordt in 1973 na heftige politieketwisten in heroverweging genomen dat wilzeggen, voor wat betreft het nog te realiserendeel van het plan, de afsluiting van hetOosterschelde-estuarium. In 1974 wordtRijkswaterstaat opgedragen te bestuderen ofhet mogelijk is een stormvloedkering te bouwenin de getijgeulen van de Oos-terscheldemonding. Een stormvloedkering dieonder normale omstandigheden geopend zalzijn om de getijstromen vrij toegang te geventot het achterliggende estuarium (fig. 3). Eenkering die bij storm gesloten moet worden omeen stormvloed te keren. Een samengaan vanmilieu en veiligheid, een balans tussen beide.Rijkswaterstaat, geholpen door Nederlandselaboratoria, de TH-Delft, aannemersbedrijvenen ingenieursbureaus gaf na IV2 jaar eenpositief antwoord op de gestelde vragen.In 1976 werd gemeend dat het mogelijk waseen stormvloedkering in de Oosterschelde-monding te bouwen die in 1985 gereed zouzijn, binnen het maximaal toegestane budgetvan 3 miljard gulden. In 1976 werd de politiekebeslissing voor de bouw van destormvloedkering genomen. Bij het positieveantwoord ja, we zijn in staat een zo moeilijkwerk te bouwen, was de gezamenlijkewaterbouwkennis van ingenieurs uit dehiervoor genoemde groepen van het grootstebelang. Een grote dosis vertrouwen endoorzettingsvermogen om aan het meestgeavanceerde project te kunnen beginnen wasook nodig.Het bouwen van een stormvloedkering in deOosterscheldemond is geweldig moeilijk. Hetgetijvolume bedraagt ruim ??n miljard m3. Degeulen zijn bijna 40 m diep, terwijl de bodembestaat uit losgepakt zand en somsCement XXXIV (1982) nr. 11 6944Relatie tussen getijdestroom endoorstroomopening5Caissons gefundeerd op staal6Caissons gefundeerd op putten7Pijlers gefundeerd op puttenverontreinigd zand. De bouwplaats is mededoor deze problemen een boeiende uitdagingdie een stuwende ontwikkeling geeft op hetgebied van de waterbouwkunde indeltagebieden.3. De stormvloedkeringDe stormvloedkering in de Oosterschelde kanniet gebouwd worden in een beschermdetijdelijke bouwput, zoals indertijd de Ha-ringvlietsluizen, omdat anders tijdens de bouwde ecologische omstandigheden zoudenveranderen door de geweldige ingreep in demorfologie aan weerszijden van de dam. Dekering moet worden gebouwd in de stroom terplaatse van de drie getijgeulen. Van de 9 kmbrede monding is de gezamenlijke breedte vande geulen en dus ook van de stormvloedkeringbijna 3 km. Daartussen liggen zandbanken,waarop een dam wordt gebouwd. Handhavingvan het huidige milieu in de Oosterscheldebetekent handhaving van het huidige getij in deOosterschelde. Van het begin af was het echterduidelijk dat handhaving van het huidige getijeconomisch gezien niet haalbaar was.Beweegbare stalen schuiven zijn namelijk peropper-vlakte-eenheid ongeveer vijf keer zoduur dan in beton uitgevoerde afsluitingen.Daarom is de mogelijkheid van een stormvloed-kering met een gereduceerd doorstroomprofielbestudeerd. Bij het huidige doorstroomprofielvan ca. 80 000 m2bedraagt het getijverschilmaximaal ? 4m. Een reductie van 50% in hetdoorstroomprofiel tot 40 000 m2betekentslechts een reductie in getijverschil van 5%;een verdere reductie tot 15 000 m2veroorzaakteen reductie in getijverschil van 30% (fig. 4).Het bleek dat een stormvloedkering meteendoorstroomprofiel van 15 000 m2juist binnenhet toegestane maximale budget en deecologische randvoorwaarden kon blijven.Bij de aanvang van de studie was het duidelijkdat alle kennis en ervaring op het gebied vande waterbouwkunde gebundeld moest worden.'Holland United' ontstond. Een aantal groteNederlandse aannemersbedrijven richttegezamenlijk het ontwerpbureau Stucos op voorbijstand aan Rijkswaterstaat. Laboratoriasprongen overal bij en versterkten zich zonodigmet buitenlandse specialisten.Ingenieursbureaus leverden hun bestemensen.Een groot aantal ontwerpen ontstond. Veelaandacht daarbij kreeg het caisson. In de langereeks van jaren waarin reeds aan het Deltaplanwas gebouwd was hiermee veel ervaringopgedaan. Na evaluatie van deze ontwerpenuit de 'brainstorming'-periode werdenuiteindelijk drie ontwerpen geselecteerd:? caissons gefundeerd op staal (fig. 5);? caissons gefundeerd op putten (fig. 6);? pijlers gefundeerd op putten (fig. 7).Het ontwerp pijlers gefundeerd op putten werdals favoriet aangemerkt. Na de parlementairebeslissing in 1976 is hard gewerkt aan devervolmaking van dit ontwerp. Bij dieoptimalisering diende vooral aandacht teworden besteed aan de hydraulischerandvoorwaarden, de funderingsaspecten,8Hoe dieper de putten zijn gefundeerd, des tegroter wordt het kantelmomentde drempelconstructie en de uitvoeringsri-sico's.a. Hydraulische randvoorwaardenDit onderdeel is behandeld in het voorgaandeartikel van prof.Agema.b. FunderingsaspectenHet ontwerp pijlers op putten kenmerkt zichdoor de grote funderingsdiepte van de putten,in de hardere pleistocene zandlagen. Deligging en de hoedanigheid van deze lagen inde Oosterscheldemond is nader verkend metbehulp van een groot aantal sonderingen enboringen. De nadere verkenning van defunderingsgrondslag heeft op zich reedsaanleiding gegeven tot aanpassing van defunderingsniveaus. Daarnaast echter is hetinzicht in het gedrag van de funderingaanzienlijk toegenomen als gevolg van eengroot aantal schaalproeven en berekeningen.Met name zijn nieuwe inzichten gegroeid metbetrekking tot de stabiliteit van de constructieen ook ten aanzien van de vervormingen die deconstructie ondergaat wanneer ze demaatgevende stormbe-lastingen krijgt teverwerken. Uit een nader onderzoek isgebleken dat er twee soorten vervormingen inhet spel zijn: de putten kunnen horizontaalverschuiven, maar ze kunnen ook kantelen.Naarmate de putten dieper worden gefundeerdneemt het kantelmoment op de put toe, de putzal dus eerder willen kantelen dan verschuiven(fig. 8).De grond onder de put en naast de put moetdaarentegen de noodzakelijke steundruk le-veren. Aangezien de grondslag onderde put vanbetere kwaliteit is dan die ernaast, ont-' leenteen put het grootste deel van zijn stabiliteit aanzijn grondvlak; maar naarmate de put dieperstaat en dus het kantelmoment toeneemt, wordthet grondvlak steeds zwaarder belast. De putmoet dan in toenemende mate een beroepgaan doen op zijdelingse steun van de relatiefslappere lagen.Cement XXXIV (1982) nr. 11 6959Bij een funderingsdiepte van minder dan 10tot 12 meter zal de put in toenemende matemeer neigen tot verschuiven dan totkantelenNu blijkt, in tegenstelling tot wat men zouverwachten, dat de deformaties niet steedsverder afnemen naarmate de put dieper in degrond wordt gezet. Beneden een inbed-dingsdiepte van 10 ? 12 m blijven de defor-maties even groot. Het positieve effect van degrotere zijdelingse steun wordt dan dustenietgedaan door het negatieve effect van hetgrotere kantelmoment. Bij een inbed-dingsdiepte van minder dan 10 ? 12 m heeft deput in toenemende mate de neiging meer teverschuiven dan te kantelen (fig. 9). Op grondvan deze gegevens is de oorspronkelijkeputhoogte teruggebracht van maximaal 26 m tot16 m. Behalve de inbed-dingsdiepte heeft ookde grootte van het putoppervlak sterke invloedop de vervormingen en de stabiliteit. Naarmatehet putoppervlak toeneemt, nemen dedeformaties af. Ook kunnen de eisenwaaraan degrondslag moet voldoen bij een groter put-oppervlak wat geringer zijn. Dit is vooral voorde hoger gefundeerde putten van belang,aangezien die voornamelijk in de lossergepakte bovenste zandlagen zijn gesitueerd.De putdiameter is op grond van deze over-wegingen vergroot van 16 m tot 18 m. Zo is dushet oorspronkelijke putontwerp ge?volueerdvan relatief diep in het pleistoceen gefundeerdeputten met een beperkt grondoppervlak, naarondieper gefundeerde putten met een groteroppervlak (fig. 10).. De drempelconstructie De drempel heeft tottaak de zandbodem rondom de putten tebeschermen tegen de overtrekkende stroom;de drempel voorkomt tevens dat de constructieonderloops wordt.De kwelstromen concentreren zich onderde bijstorm gesloten schuiven. Om ze over eengrotere afstand te spreiden was in het oor-spronkelijke ontwerp een zogenaamde ver-valspreider opgenomen van waterdichtsteenasfalt. Dit is een afdichtende laag tussende putten in en tegen de putwand aan. Bijnadere detaillering bleek het moeilijk om teallen tijde een blijvende aansluiting van devervalspreider aan de putwand te garanderen.Doordat de putten tijdens storm in geringe mateverschuiven dan wel kantelen, kan er eenspleet van enkele centimeters ontstaan tussende putwand en de steen-asfaltlaag, met hetrisico van uitspoeling van het onderliggendemateriaal. Om deze reden is het ontwerpzodanig aangepast dat de afdichtendeconstructie niet tussen de putten, maar over deputkoppen heen wordt gelegd en wordtdoorgezet tot aan de pijler-wand (fig. 10).d. Uitvoeringsrisico's De risico's in de uitvoeringconcentreren zich op de werken in desluitgaten. Een belangrijk werkonderdeel is indit verband het plaatsen van de putten en hetmaken van de put-pijlerverbinding binnen dedroog te zetten kuip. Hiervoor moet in dedrooggezette kuipen opeen diepte van NAP-25m meteen ploeg mensen worden gewerkt. Detotale tijdsduur voor het maken van ??ncomplete put-pijlercombinatie bedraagt ca. 3maanden.Een groot deel van de handelingen in dezeperiode is stormgevoelig zodat verwacht magworden dat met name in de wintermaandeneen onregelmatig en moeilijk te plannenwerkpatroon zal ontstaan.4. Optimalisatie put-pijler naar (monoliet)pijlerontwerpAls resultaat van de evaluatie van het put-pijlerontwerp is uiteindelijk een totaal nieuwconcept ontstaan voor het ontwerp van destormvloedkering. Met name de risico's in deuitvoering hebben de richting bepaald waarinhet ontwerp verder is geoptimaliseerd.Een belangrijke verbetering in dit opzicht konworden bereikt door de put-pijlerverbinding nietin de sluitgaten te maken, maar een completeput-pijler (de zogenaamde monolietpijler ofkortweg pijler) als ??n geheel opeennietstormgevoeligebouwplaats te maken, aante voeren en te plaatsen. Het plaatsen van depijler is weliswaar stormgevoelig, maar vergtslechts 2 ? 3 dagen. De verdere afwerking isveel minder weersge-voelig en neemt 1 ? 2weken in beslag. Het transport van de pijlersgebeurt door een hefschip. De pijler wordt nietmeer zoals de putten in de grond gecutterd,maar in een van tevoren gebaggerd en van eenfundatiebed voorzien cunet geplaatst. De vaneen voetplaat voorziene onderbouw van depijler wordt in zijn geheel aangestort metgrofkorrelig, grondmechanisch hoogwaardigmateriaal dat bovendien wordt verdicht. Zoontstaat de drempel. Door het ontbreken vande kuipen is de belasting op deze elementennog ongeveer 25% van die bij het ontwerp met'pijlers op putten'. De risico's worden hierdoortijdens de bouw beperkt. Vooral de veiligheidvan het uitvoerend personeel is sterk vergroot,omdat niet meer op 25 m beneden dewaterspiegel in de drooggezette kuip behoeft teworden gewerkt.De pijlers worden, gezien hun afmetingen,geprefabriceerd in ??n van de reeds aanwe-zige bouwdokken, te weten bouwdok Schaar.Uiteindelijk wordt de stormvloedkering gevormddoor 66 zware pijlers, uitgevoerd invoorgespannen beton, op een onderlingeafstand van 45 m (fig. 11). Tussen de pijlersbevinden zich beweegbare stalen hefschui-ven.Onder normale omstandigheden zullen deschuiven opgetrokken zijn om de getijbewegingop de Oosterschelde in stand te houden; alleenbij stormverwachting zullen de schuivenneergelaten worden. In tegenstelling tot anderestormvloedkeringen in Nederland, wordt slechts??n stel schuiven toegepast, aangezien hetontwerp van de stormvloedkering zodanig isdat, mocht ??n van de schuiven weigeren tebewegen, de stabiliteit van de kering geengevaar loopt en bovendien het waterpeil op deOosterschelde binnen acceptabele grenzenblijft. De fundering onder de pijlers (fig. 12)wordt gevormd door een geprefabriceerdefunda-tiemat gevuld met de filtermaterialenzand en grind. E?n van de belangrijkstefuncties10Ontwikkeling van de fundering11Lengteprofiel van de sluitgatenCement XXXIV (1982) nr. 11 69612Dwarsdoorsnede van de stormvloedkering13De vier compartimenten van het bouwdokfoto: Aerocamera14Hefschip Ostreafoto: Waterstaatvan de fundatiemat is om het onderliggendeOosterscheldebodemzand op zijn plaats tehouden onder invloed van het statische endynamische verhang over de pijlervoet, ver-oorzaakt door het verschil in waterhoogte aanbeide zijden van de kering. De reductie in hetdoorstroomprofiel (tot 15 000 m2) wordt bereiktdoor zware betonnen dorpelbalken tussen depijlers. Tenslotte de drempel van steenachtigmateriaal, die dienst doet als bescherming vande fundatiematen indirect van de ondergrond,door te voorkomen dat ten gevolge van stro-ming en golven erosie gaat optreden. Dedrempel is opgebouwd uit lagen steenachtigmateriaal met verschillend gewicht; debovenste laag wordt gevormd door basalt-blokken meteen gewicht van 6-10 ton. Deontwikkeling van het ontwerp is sterk be?nvloeddoor de uitvoeringsomstandighe-den terplekke. De mond van de Ooster-schelde kanbijna als 'open zee' beschouwd worden, dat wilzeggen: met getijbeweging en onder vaakslechte werkomstandigheden. De uitvoering iser duidelijk op gericht om de werkzaamhedenin open zee tot een minimum te beperken,vergelijkbaar met het installeren van betonnenolieplatforms in de Noordzee. Bij de uitvoeringvan de stormvloedkering wordt dan ook opzeer grote schaal gebruik gemaakt vanprefabricage en plaatsing met nieuw teontwerpen werkschepen. Bij de uitvoering zijnverschillende fasen te beschouwen:De 66 betonnen pijlers met een max. gewichtvan 18 000 ton worden geprefabri-ceerd in eenbouwput met een oppervlakte van ca. 1 miljoenm2die in vier compartimenten is verdeeld (fig.13). Als voor ??n grote bouwput was gekozen,zou de laatste pijler klaar moeten zijn voordatde bouwput met water kon worden gevuld. Datkost te veel tijd.Als de pijlers in een compartiment klaar zijn,wordt dit compartiment onder water gezet enwordt een opening in de omringende dijkgebaggerd. De pijlers worden dan ??n voor??n uit het compartiment gehaald door hethefschip Ostrea (latijn voor oester) en ge-transporteerd naar de definitieve bestemmingin ??n der sluitgaten. Het hefschip (fig.Cement XXXIV (1982) nr. 11 69715Verdichtingsschip Mytilusfoto: Aerocamera16Matrassenlegger Cardiumfoto: Delta-phot14) is een U-vormig ponton met afmetingenvan 90 bij 50 m, uitgerust met twee hijsin-richtingen met een totale hefcapaciteit vanongeveer 10 000 ton.Intussen wordt in de sluitgaten het fundatie-niveau op de juiste hoogte gebracht, enerzijdsdoor ophoging, anderzijds door ingra-ving(onder de oevers). Omdat de ondergrond uitzand bestaat dat nogal 'los gepakt' is, bestaathet gevaar op verweking (liquefaction)tengevolge van cyclische golfbelas-tingen. Omde nodige draagkracht te realiseren moet dezandbodem worden verdicht door middel vantrillen. De trilverdichting is momenteel inuitvoering door een speciaal daarvoor gebouwdverdichtingsschip Mytilus (latijn voor mossel),uitgerust met 4 tril-naalden die de bodem toteen diepte van max. 15 m kunnen verdichten(fig. 15). Na de verdichting moet de uit kleinezandkorrels bestaande bodem wordenvastgehouden tegen de uitschurende werkingvan de stroom. Zandkorrels kleiner dan 0,5 mmstromen snel weg, terwijl in de geulen desnelheid groter wordt naarmate de bouwvordert. Deze bescherming geschiedt metbehulp van een filterconstructie-op-bouwvanfijn grind tot stortsteen van 10 ton per blok. Heteerste deel van dit filter, tevens de funderingvoor de pijlers, wordt -verpakt in filterdoek -geprefabriceerd in een fabriek in debouwhaven, daarna opgerold enop de juiste plaats in de geulen afgerold op debodem, 0,35 m dik, 200 m lang, 43 m breed en5500 ton zwaar. Ook voor deze operatie is eenspeciaal werkschip gebouwd, genaamdCardium (latijn voor kokkel). De Cardium (fig.16) bestaat uit een ponton van 90 bij 60 m, aande voorkant uitgerust met ??n zeer bredezuigmond van 45 m en, aan de achterkant, meteen grote rol (diameter 16 m) waarop defundatiemat gerold wordt.In het sluitgat wordt dus door dit werkschip aande voorzijde het fundatieniveau op hoogtegebracht en tegelijkertijd vanaf de achterzijdede prefab-filterconstructie daarop aangebracht.Tenslotte wordt de pijler op de fundatiematgeplaatst door het hefschip dat bij deze ma-noevre wordt gekoppeld aan een 'afmeer-ponton' dat reeds enige uren eerder op dejuiste plaats is verankerd. Op deze manierwordt tijd gewonnen bij het positioneren van deOstrea met pijler en is meer tijd beschikbaarvoor het plaatsen ervan. Gezien de zwaretolerantie-eisen moet het plaatsen zeernauwkeurig geschieden, rond de kentering vanhet getij.Nadat de drempel rondom de pijlers is opge-bouwd, wordt de ruimte tussen pijlerbodem enfundatiemat gevuld met een cement-zandmengsel. Als de pijlers zijn geplaatst,wordt de positieCement XXXIV (1982) nr. 11 698van de pijlers ten opzichte van elkaar nauw-keurig gemeten. Met de meetresultaten wordende volgende onderdelen op de juiste lengtegeprefabriceerd en ge?nstalleerd: de betonnendorpelbalken (om het doorstroomprofiel tereduceren tot 15 000 m2) met een gewicht vanca. 2500 ton, de betonnen bovenbalken meteen gewicht van ca. 1200 ton, de stalenschuiven met gewichten vari?rend van 400 tot800 ton en de betonnen verkeerskokers meteen gewicht van ca. 1250 ton. De montage vandeze elementen is gepland om in 1984 tebeginnen en zal worden uitgevoerd dooreendrijvende bok. Om het hefgewicht van de bokte beperken worden de dorpelbalken (drooggewicht 2500 ton) drijvend getransporteerd,zodat het 'schijnbare gewicht' wordtteruggebracht tot 1500 ton (fig. 17).Er zijn geweldig moeilijke technische en or-ganisatorische problemen tot een oplossinggebracht en er zullen in de komende jarenongetwijfeld andere problemen opgelostmoeten worden.Door enkele tegenvallers in het ontwerp is ereen klein jaar vertraging ontstaan, waardoorook de kosten wat zijn gestegen. Nietteminwordt er als eindresultaat een goede harmoniebereikt tussen veiligheid van de achter dekering wonende bevolking en het unieke milieuin het estuarium. De politieke wil was aanwezigom de miljarden guldens daarvoor uit te geven.5. Invloed op de waterbouwkundeBij het uitvoeren van projecten die buiten hetkennisgebied liggen zal die kennis zichgaandeweg ontwikkelen. Er is geen sprake vanschaalvergroting maar van een sprong vooruitdie mogelijk wordt met behulp van eencombinatie van bestaande kennis en ervaring,research en de durf om aan zo'n geavanceerdproject te beginnen. De bouw van destormvloedkering is een sprong vooruit in dewaterbouwkunde. Deze vooruitgang isgebaseerd op techniek en management.a. Reeds in de studiefase was het duidelijk datde ontwerpfase zowel als de uitvoeringsfasealleen dan tot een gunstig eindresultaat zoudenleiden als alle waterbouwkundige kennis inNederland gebundeld zou worden. De operatiezou honderden medewerkers tellen.Medewerkers van een aantalRijkswaterstaatdiensten, vele laboratoria, deTH-Delft, een groot aantal aannemings-bedrijven, ingenieursbureaus en industrie?n.De totale mankracht vari?rend tussen 500 en1000 man werd samengebracht in eenprojectorganisatie met een ma-trixachtigestructuur. Een van de belangrijkste lessen isgeweest dat de hoogste leiding veelbeslissingsverantwoordelijkheid naar lagereniveaus moet delegeren. Selectie van mensen,planning en budgetbewaking dienen net zoveelaandacht te krijgen als techniek. Hetvasthouden van tijd is erg belangrijk. Een zeerkorte studietijd kan, maar vraagt om een zeerbreed opgezet onderzoek, wat kostbaar is. Inde projectorganisatie moet beslist worden. Erdient dus verschil gemaakt te worden tussenbeslissers en adviseurs. Dit is een zaak dieveel aan-dacht vraagt van de hoogste leiding. Een zeerpositieve ervaring, ook gebaseerd opgezamenlijk uitgevoerde grote projecten in hetverleden, is, dat een ontwerpbundeling vanopdrachtgever (Rijkswaterstaat) en uitvoerders(Dosbouw - een combinatie van Nederlandseaannemers -) tot grote prestaties leidt. De rolopdrachtgever-aannemer loopt niet in gevaar,integendeel. Het is een krachtenbundeling.b. De in Nederland bestaande kennis van dehydraulica en grondmechanica is door deuitvoering van de stormvloedkering meteengrote stap vooruit gebracht. Belangrijke ele-menten zijn de probabilistische benadering vande randvoorwaarden en de invloeden vancyclische golf belastingen. Ook het onderzoekvan uit korrelig materiaal opgebouwde filters isbelangrijk. Deze kennis is belangrijk voorallerlei constructies in de kustwaterbouwkundeen de offshore-techniek. Vermeldenswaard iszeker de nauwe relatie tussen dewaterbouwkundige ontwerpers en despecialisten van het scheepsbouwkundiglaboratorium. De grote inzet van speciaalontworpen schepen maakte dit nodig. Nieuweontwikkelingen voor grond-mechanische enhydraulische verkenningen zijnvermeldenswaard.De ontworpen beton- en staalconstructiesworden blootgesteld aan zeer grote krachtenen moeten niet alleen sterk maar ookduurzaam zijn. Een extra probleem is denoodzaak om juist tijdens opkomende stormeen deel van de constructie in beweging tebrengen, dus te sluiten. Bij het ontwerp isvooruitgang geboekt op het gebied vanmechanica. De realisering van de uitte voerenberekeningen zijn alleen mogelijk geweest metbehulp van computerberekeningen vangeschematiseerde modellen. Voor detailswerden fijnere elementenverdelingenaangehouden. Bij de staalconstructies van deschuiven is vooral het trillingsonderzoek en deontwikkeling van het bewegingswerkvermeldenswaard.Bij de uitvoering van het betonwerk was eenzeer hoogwaardige betonkwaliteit noodzakelijkuit overwegingen van duurzaamheid enbelasting. Nieuwe ontwikkelingen opvoorspangebied zijn gerealiseerd terwijl be-tontechnologische vorderingen zijn "gemaakt.d. Het bouwen van omvangrijke constructies opzee, zoals de stormvloedkering, isalleen mogelijk door montage van de onder-delen van die constructie ter plaatse. Demontagetijd zal kort moeten zijn. Het vraagt omprefabricage van zo groot mogelijkeonderdelen en de toepassing van specialeplaatsingsvaartuigen. Dit geldt niet alleen voorbeton- en staalconstructies maar ook voor defijne filterconstructies. Bij het ontwerp moet eenstudie gemaakt worden van alle voorkomendetoleranties. Fouten of bagatelliseren leidt bij deuitvoering tot vrijwel onoplosbare problemen.De ontwerpfilosofie krijgt als het ware eennieuwe dimensie.Plaatsing in korte tijd betekent kennis van deomstandigheden ter plaatse. Weersom-standigheden, golf- en stroomgegevensmoeten van tevoren bekend zijn. Ook van grootbelang is de nauwkeurige plaatsbepaling voorde werkschepen. Hier zijn nieuweontwikkelingen ontstaan.e. Zoals hiervoor al is gezegd heeft de aannemerscombinatie Dosbouw zeer intensiefmet Rijkswaterstaat samengewerkt bij hetontwerp van de stormvloedkering.Bij de uitvoering van het werk dient echter eencontract tussen opdrachtgever en aannemeraanwezig te zijn. Door de geweldige omvangvan het werk kan dit niet in ??n stap wordengeregeld. Tussen beide partijen is het uitvoerenvan de werken op de volgende wijze geregeld:Voor het hele werk is een raamcontract ge-maakt. Dit contract, waarover intensief isonderhandeld, regelt algemene zaken. Hetgeeft aan welke onderdelen door de combi-natie Dosbouw gebouwd zullen worden, hoehet materieel ingezet en betaald wordt, hoe dewijze van prijsbepaling wordt opgezet. Hetgeeft vaste percentages aan voor algemenekosten en winst en het regelt prijsgeschillen.De werkonderdelen worden via honderdendeelcontracten besteed waarbij hetraamcontract de algemene basis blijft.Deze wijze van besteden is in Nederland nietnieuw maar de grootschaligheid geeft nog-maals een bevestiging van het toegepastesysteem. Ook dit is van grote betekenis. Op-gemerkt kan worden dat samenwerking bijontwerp en scheiding van partijen tijdens deuitvoer zeer goed mogelijk is.f. Alle ontwikkelingen in de Oosterscheldevan de laatste tien jaar zijn ontstaan doorgroeiende aandacht voor het milieu. Ik denkdat we mogen zeggen dat dit resultaat vanwereldwijde betekenis is.Cement XXXIV (1982) nr. 11 699
Reacties