De kwaliteit van het bouwenJaarrede van de voorzitter van de Betonvereniging,prof.dr.ir.A.S.G.Bruggeling, uitgesproken tijdens deBetondag 19 november jl.KwaliteitszorgDat niet alleen ons land, maar ook de onsomringende landen, te kampen hebben meteen moeilijke economische toestand is zon-der meer duidelijk. E?n van de belangrijkemotoren van een goed functionerend be-drijfsleven, namelijk de bouw, stagneert. Hetbouwvolume isde laatste jaren in belangrijkemate teruggelopen en als gevolg daarvan isook de werkgelegenheid in de bouw vermin-derd. Nu wij worden geconfronteerd met de-ze moeilijke situatie zondereen duidelijk uit-zicht op verbetering op korte termijn, dienenwij ons af te vragen hoe de bouw in zijntotaliteit het best weerbaar kan worden ge-maakt.Van de Betonvereniging mag u verwachten,dat deze zich zal beperken tot een techni-sche beoordeling van de situatie. Vandaarook, dat in deze jaarrede wordt ingegaan opde kwaliteit van het bouwen. Onder kwaliteitzou ik dan hier in het bijzonder willen ver-staan 'fittness for purpose'. Dat wil zeggen,dat het geleverde bouwprodukt moet zijntoegesneden op het doel waar het voor isbestemd en op deeisen, die daarmee samen-hangen. En om het nog duidelijkerte zeggen,dus ?et minder maar ook niet meer dan dat.Op technisch gebied is beheersen van diekwaliteit waarschijnlijk een van de belang-rijkste voorwaarden waaraan in moeilijke tij-den moet worden voldaan. Vooral in eenteruggaande economie staat de kwaliteitonder druk en is het handhaven en zo moge-lijk verbeteren van die kwaliteit derhalve eenvoorwaarde voor het gezond houden van debedrijfstak. Deze stelling is overigens nietnieuw. Het bewijs daarvan is reeds decennialang op veel plaatsen en in veel bedrijfstak-ken geleverd.Het bevorderen van de kwaliteit en de daar-mee samenhangende kwaliteitszorg bij hetbouwen is tot nu toe nog te veelhobby ge-weest van enkelingen of van enkele organi-saties. In plaats daarvan zou kwaliteitszorgeen in de bouw erkende wetenschap moetenzijn, die mede ??n der uitgangspunten vormtvoor het bedrijfsbeleid van iedere onderne-ming betrokken bij de bouw. Onder kwali-teitszorg moet dan worden verstaan allemaatregelen die dienen om een optimaalprodukt te krijgen. Dat omvat dus alle stadiavan de bouw; dat wil zeggen, de voorberei-ding, de ontwerpfase, de uitvoering, maarook de gebruiksfase van een bouwwerk.Onder een optimaal produkt wordt verstaanhet op elkaar afstemmen van alle handelin-gen in het bouwproces, opdatzogoed moge-lijk wordt voldaan aan alle gestelde eisen. Dekwaliteitvan het produkt zal dus niet te laagmogen zijn, maar daarentegen ook niet tehoog. Bij een te lage kwaliteit kan de brui-kbaarheid en de duurzaamheid van het ge-bouwde in het geding zijn. Bij het strevennaar een te hoge kwaliteit zal men aan mate-riaalverspilling doen en vaak ook te duurwerken. Dit komt de rentabiliteit van het bou-wen en dus de continu?teit niet ten goede.Kwaliteitsdeskundigen hanteren vaak dekreet 'kwaliteit is winst'. Vandaag zou menkunnen zeggen 'kwaliteit is overleven'.Op de CUR-VB-dag 1981 heb ik het volgendeover dit onderwerp gezegd, daarbij vooraldoelend op een zuinig gebruik van materia-len:'we kunnen onsde luxe niet meer permit-teren om grondstoffen van hoge kwaliteit tegebruiken voor produkten waarin metgrondstoffen van minder kwaliteit kan wor-den volstaan, zonder dat in zulke gevallen degebruikswaarde van een produkt wordt aan-getast. We zullen dus in de toekomst er nietmeer trots op kunnen zijn dan in plaats vaneen vereiste kwaliteit 17,5 in feite een 30is geleverd, omdat we dan verspillers zijn'.Hoe komt het dat een doelbewust kwaliteits-beleid in de bouw nog altijd een stiefkind isgebleven? De bouw is een van origine am-bachtelijke bedrijfstak, waar de deskundig-heid groot is. Het specialisme is in de bouwvaak hoog ontwikkeld. Wetenschappelijkgezien kan de bouw zeker ook bogen opprestaties die de vergelijking met andere be-drijfstakken goed kunnen doorstaan. Ten-einde de kwaliteitszorg in een bedrijfstakeffectief te kunnen doen zijn, moet er vol-doende kennis aanwezig zijn op alle niveau'swaar wordt gewerkt en dienen de betrokke-nen in het totale produktieproces in staat tezijn de door henzelf geleverde bijdrage aande kwaliteit steeds kritisch te beoordelen.Niet alleen de voor de rechtstreekse kwaliteitvan een bouwwerk verantwoordelijke func-tionarissen zoals opzichters en kwaliteits-inspecteurs, dienen zich met deze kwali-teitszorg bezig te houden, doch ookdedirec-tie van de betrokken bedrijven, de managersvan overheidsdiensten en opdrachtgevers.Het slagen van kwaliteitszorg is afhankelijkvan de mentaliteit van allen, die betrokkenzijn bij het totstandkomen van een bouw-werk. Ik pleit daarom vooreen bezinning opde vraag of wij al len de ju iste bijdrage leverenaan dit proces van bewustwording. De Be-tonvereniging gaat ook zelf na of de rol, diezij i d it geheel vervu It, kan worden verbeterdof uitgebreid.De aanpak die ten grondslag ligt aan eeneffici?nte kwaliteitszorg isalgemeen bekenden behoeft dus niet opnieuw door ons teworden ontwikkeld. Het Nederlands Norma-lisatie-instituut is bezig aan een serie nor-men over kwaliteitsborging, waarin de basis-principes zijn vastgelegd. Op de TH-Delft isvoor de tweede maal op postacademisch ni-veau een cursus'Kwaliteitskunde'georgani-seerd, waarvoor gelukkig goede belangstel-ling bestaat. Voorts bestaat er in ons land eenuiterst actieve Kwalitelts Dienst KDI, die eenveelvoud van opleidingen in de kwali-teitszorg organiseert.Functionarissen die zijn belast met produk-tie- of afnamecontrole worden vaak gecon-fronteerd met het ontbreken van een goedemedewerking van collega's in het bedrijf ofop het werk, ook al omdat men vaak nietbegrijpt waar het om gaat. Men zal dus zekerook tot een mentaliteitsverandering op ditgebied moeten komen. Het streven van deKwaliteits Dienst KDI om de uit Japan beken-de kwaliteitskringen ook in ons land in debedrijven in te voeren, lijkt ons een uitste-kende gedachte. Het is heel goed mogelijkdat dergelijke kwaliteitskringen in staat zul-len zijn de mentaliteit te veranderen teneindeeen effici?nte kwaliteitszorg in de bouw terealiseren.Kennis en kundeVoor het bevorderen van de kwaliteit in hetbouwen is het nodig dat men weet hoe hetmoet en hoe het moet worden gedaan. Diekennis en die kunde moeten in eerste instan-tie aanwezig zijn bij de leiding van de bedrij-ven en de diensten. De kennisen kunde moe-ten dan doelgericht worden overgebracht inde gehele organisatie tot en met de werkersop de bouwplaats, ?n de fabrieken en aan detekentafels. Iedereen zal goede instructiesmoeten ontvangen over de inspanning dievan hem in datopzichtwordtverwacht. Daar-bij moet duidelijk worden gemaakt onderwel ke voorwaarden deze taak goed kan wor-Cement XXXIV (1982) nr. 1 25den u itgevoerd en waarop de aandacht moetworden gericht. In goed georganiseerdwerkoverleg tussen direct betrokkenendient kritisch te worden beoordeeld of inder-daad het gestelde doel kan worden bereikten of de aanpak nog voor verbetering vatbaaris. Dit georganiseerde overleg zou eventueelook in de al eerdergenoemde kwaliteitskrin-gen kunnen plaatsvinden.BouwfasenBij het totstandkomen van een bouwwerkonderscheidt men de voorbereidingsfase,waarin het ontwerp en het besteksklaarma-ken plaatsvindt en de uitvoeringsfase, waar-in het werk tot stand komt. Tenslotte komtdan ook nog de gebruiksfase. Om te kunnenbeoordelen in hoeverre in alle fasen van hettotstandkomen van een werk een optimaleprestatie met betrekking tot de kwaliteit kanworden geleverd, kan het uiterst nuttig zijnom aan de hand van een foutenanalyse tebeoordelen wat verkeerd is gegaan en waar-om. Bijeen dergelijke analyse zou niet al leenaandacht moeten worden besteed aan deopgetreden fouten en de oorzaak daarvan,maar vooral ook naar de gevolgen die dezehebben op de bruikbaarheid van het ge-bouwde of op de kosten van het totstandko-men daarvan. Nog verder teruggaande zoumen in voorbereidingsfase van een bouw-werk door middel van het opzetten van eenrisico-analyse na kunnen gaan, welke ele-menten in het bouwproces de bruikbaarheidvan de te bouwen constructie straks hetmeest zullen be?nvloeden. Een directe con-sequentie daarvan is dat de meest kritischeonderdelen dan ook de strengste controlezullen krijgen. In het bestekzou dituitgangs-punt al van te voren moeten worden vastge-legd.In feite blijkt de kwaliteitszorg meestal ge-richt tezijn op die punten die het eenvoudigstte controleren zijn, in plaats van die welke hetmeest kritisch zijn voorde bruikbaarheid vande constructie. Het volgende voorbeeld mo-ge dit illustreren.Bij het uitvoeren van een betonwerk wordtvoor het betonstorten meestal zorgvuldig debekisting en de wapening gecontroleerd. Ditgeldt ook voor de betonmortel die wordt ge-leverd. Deze worden gecontroleerd doormiddel van proefkubussen. Op de wijzewaarop de betonspecie wordt verdicht, watuiteindelijk de betonkwaliteit in belangrijkemate bepaalt, wordt relatief gezien echterweinig controle uitgeoefend. Ook na het ont-kisten van een constructie vindt weinig con-trole op de kwaliteit plaats. Dit gebeurt nietomdat het niet belangrijk zou zijn, maarwaarschijnlijk omdat controle van het ver-dichten van betonspecie en van het gereali-seerde werk mindereenvoudig is. Men moetook vaststellen, dat er weinig beproe-vingsmethoden zijn ontwikkeld om het be-ton in het werkte kunnen beoordelen. Inter-nationaal ?s er in CEB-verband op dat puntwel onderzoek gaande, maar van een goedeaanpak daarvan is noch nationaal noch in-ternationaal sprake.Een goede mogelijkheid om meer zekerheidte krijgen omtrent de wijze van verdichtenvan betonspecie in hetwerkiseendeskundigtoezicht daarop. Helaas moet men vaststel-len, dat daar de laatste tijd flink de klad in isgekomen, omdat uit bezuinigingsoverwe-gingen het toezicht sterk is teruggebracht.Uit een analyse van schadegevallen In Frank-rijk is gebleken, dat 43% van alle schadeontstaat door ontwerpfouten, vooral slechtedetaillering of zelfs het vergeten van detailsen een even groot percentage door uitvoe-ringsfouten. Ook uit Engelse rapportenblijkt, dat het overgrote deel van de schade-gevallen wordt veroorzaakt door menselijkefouten.Uiteraard zal toch een goede controle op detoegepaste grondstoffen en halffabrikatenplaats moeten blijven vinden. Daarnaast zalechter een zodanige kwaliteitsbewaking opde bouw moeten worden opgezet, dat bouw-fouten ten gevolge van menselijk falen zo-veel mogelijk worden voorkomen of in iedergeval tijdig worden ontdekt. Een mogelijk-heid om deze kwaliteitsbewaking doelge-richt gestalte te geven, is het vooreen bouw-werk opzetten van een controleplan. Daarinmoet dan schematisch voor iedere fase vanhet bouwwerk worden aangegeven wie voorde betreffende fase verantwoordelijk is, wiede noodzakelijke controle uitoefent, op wel-ke wijze dat gebeurt en wel ke aspecten daar-bij speciaal de aandacht zullen krijgen. Hetspreekt vanzelf, dat een dergelijk controle-plan in eerste instantie moet zijn afgestemdop een volledig programma van eisen.Tijdens de vorige Betondag heb ik in mijnjaarrede gewezen op het grote risico van hetuitbesteden van gedeelten van een beton-constructie aan afzonderlijk van elkaar wer-kende ontwerpers, zonder dat ??n ontwer-per verantwoordelijk werd gesteld voor degehele constructie. In deze jaarrede past de-ze waarschuwing opnieuw, omdat steedsweer blijkt, dat door het in stukken knippenvan een bouwwerk - met gedeelde ver-antwoordelijkheid - ernstige fouten, ook inhet ontwerp, kunnen worden gemaakt. Menmoet bedenken dat in zo'n geval 1 + 1 niet 2is, maar vaak slechts iets meer dan 1 of zelfsmi nder dan 1. Delegatie van werkzaamhedenis uitstekend en vaak noodzakelijk, doch ditontslaat de opdrachtgever niet van de ver-plichting om ??n deskundig ontwerper voorde gehele constructie en de u itvoering daar-van en voor het verzekeren van de veiligheidvan het geheel verantwoordelijk te stellen.Het is toch bijvoorbeeld bijna dagelijksepraktijk geworden dat vloeren die wordenuitgevoerd met voorspanning zonder aan-hechting, of tegenwoordig met voorspan-ning met aanhechting, niet alleen wordenuitgevoerd maar ook ontworpen door in dietechniek gespecialiseerde bedrijven. Het isde vraag of zij zich altijd realiseren, of dievloer al dan niet een integrerend onderdeelvan de constructie vormt. Wie zorgt voor dieintegratie als zij het niet doen en er geenverantwoordelijke ontwerper voor het ge-heel is?Ook bij geprefabriceerde betonconstructieswordt vaak, uit zuinigheidsoverwegingen,de totale opdracht gesplitst in verschillendeonderdelen, waarbij iedere fabriek weerhaareigen ontwerp voor het aan haar toekomen-de gedeelte maakt, terwijl de aannemer vanhet bouwwerk alleen verantwoordelijkheiddraagt voor funderings- en kelderconstruc-ties. De opdrachtgever zal in een dergelijkgeval dan aan ??n hoofdconstructeuren aan??n hoofdaannemer de verantwoordelijk-heid voor de totstandkoming van het gehelebouwwerk moeten opdragen.In het onlangs gepubliceerde deel H van deVoorschriften Beton over 'Voorgespannenbeton met voorspankabels zonder aan-hechting' komt een artikel voor waarin deverantwoordelijkheid nader wordt geregeld.Dit artikel luidt: 'Tussen de betrokken bij eenconstructie, uitgevoerd met voorspanningzonder aanhechting, moet een taakverde-ling worden vastgelegd, waarbij de ver-antwoordelijkheden worden geregeld. Daar-bij moet ??n van de betrokkenen wordenaangewezen als degene die verantwoorde-lijk is voor de totale constructie. De bereke-ningen en tekeningen moeten behalve doorde VZA-constructeur ook door de hoofd-constructeur worden ondertekend'.Wij moeten er gelukkig mee zijn, dat hetvastleggen van de verantwoordelijkheden, alis het dan maar ten aanzien van voorlopig ditonderdeel, nu ook in een voorschrift goed isomschreven. Ikhoop.ookal ?seen technischvoorschrift hiervoor niet het meest geschikt,dat in detoekomstook in anderedelen van deBetonvoorschriften wordt vastgelegd hoeverantwoordelijkheden moeten worden ge-regeld.Cement XXXIV (1982) nr.1 26Ik noemde u al, dat een zeer groot gedeeltevan de geconstateerde bouwfouten het ge-volg is van menselijke fouten en zelfs vanblunders. Het blijkt, dat veel van die foutenvaak voortvloeien uit situaties, waarin de ver-antwoordelijkheden niet duidelijk warenvastgelegd. Voorts is gebleken, dat veel fou-ten die later als bouwfouten worden aange-troffen, tijdens het bouwproceszelf niet eensaltijd werden opgemerkt. Beide constaterin-gen pleiten nog eens voor het goed omschrij-ven van de verantwoordelijkhedenenboven-dien voor het enerzijds verbeteren van hettoezicht op ontwerp en berekeningen in devorm van een effici?nte interne controle ophet constructiebureau, maar het anderzijdsvooral ook verbeteren van het deskundigetoezicht op de bouwplaats.Onlangs heeft de Stichting Bouwresearcheen studiemiddag belegd, waarin een com-missie heeft gerapporteerd over de haar op-gedragen taak, de analyse van schadegeval-len. Wat bleek echter. De commissie kreeguit de praktijk zo weinig medewerking, dat ernauwelijks sprake kon zijn van een gerichteanalyse. Vrijwel geen van de bij een schade-geval betrokken partijen bleek bereid tot eni-ge medewerking. Toch is in het kader van heteffici?nt opzetten van maatregelen ter be-strijding van bouwfouten inzicht in de oor-zaak van schadegevallen absoluut noodza-kelijk. Het is van belang om methoden tezoeken, waarbij de anonimiteit van betrok-kenen is gewaarborgd, terwijl een onder-zoekcommissie toch vertrouwelijk kenniskan nemen van alle van belang zijnde details,om daaruit conclusies te trekken over dewijze, waarop dergelijke fouten kunnen wor-den voorkomen.VoorschriftenUit een door CUR-VB gehouden enqu?te inde bouwwereld is gebleken, dat de beton-voorschriften qua technische inhoud hele-maal niet zo slecht voldoen. Gebleken isechter ook, dat het voor de gebruiker van hetvoorschrift toch wel erg moeilijk is om er dejuiste weg in te vinden. Het zou daarom aan-beveling verdienen om de delen van hetvoorschrift zodanig te hergroeperen, dat zemeer op een effici?nt gebruik worden afge-stemd. Het bestuur van CUR-VB heeft daar-uit de consequentie getrokken, dat bij deherziening van de Betonvoorschriften diethans in voorbereiding is, een zodanige inde-ling zal worden gekozen, dat de verschillen-de gebruikersgroepen in afzonderlijke delendie materie vinden, die rechtstreeks te ma-ken heeft met hun specifieke werkterrein. Devoorschriften zullen daarom worden ge-splitst in een deel Betontechnologie, eendeel Uitvoering en een deel Ontwerp en Be-reken i ng, als het ware overkoepeld door eenTGB-Beton. Aan de Betonvoorschriftenwordt dus gewerkt. Men moet zich echterook afvragen hoe het met de bestekken isgesteld waar men dagelijks meewerkt. Komtdaarin ook een overzichtelijke programmavan eisen voor? Wordt daarin ook omschre-ven hoe belangrijke kwaliteitsaspecten zul-len worden beoordeeld en welke beproe-vingsmethoden daarbij zijn voorgeschrevenen tenslotte welke goedkeurings- en afkeu-ringscriteria daarbij zullen worden gehan-teerd? Wordt het niet tijd, dat ookdaaraan denodige zorg wordt besteed?Nu hier toch over voorschriften wordt ge-sproken, wil ik nog aandacht vragen voor hetvolgende. De Betonvoorschriften zijn onderandere door een grote groep deskundigenopgesteld om tot een goede kwaliteit vanbetonconstructies te komen. Alhoewel dezeBetonvoorschriften pas hun geldigheid krij-gen nadat ze in bouwverordeningen, bouw-vergunningen en overeenkomsten zijn op-genomen, moet er toch naar worden ge-streefd, dat deze zo veel mogelijk wordenaangehouden. Er wordt echter steeds meerop grote schaal afgeweken van deze voor-schriften, zonder dat men zich terdege af-vraagt of de kwaliteit-en de veiligheid-vanhet gebouwde daardoor wordt aangetast.Natuurlijk moeten voorschriften niet belem-merend werken op nieuwe ontwikkelingen.Maar met elkaar zullen we wegen moetenvinden of reeds bestaande wegen gebru?kenom op verantwoorde wijze -via raadplegenvan deskundigen - gecontroleerd van devoorschriften af te wijken. Ookdat hangt metde kwaliteit van het bouwen samen. In ditverband zou meer aandacht moeten wordengeschonken aan de speciaal voor dit doelingestelde Raad voor Bijzondere Beton-constructies van het KM.KwaliteitsverklaringenIn 1962 heeft de Betonvereniging de controleop door betonmortelbedrijven geleverde be-tonspecie op zich genomen. Dit op verzoekvan onder meer de betrokken fabrikanten.De Betonvereniging vond toen dat zij alsonpartijdige instantie daartoe zeker in staatwas en dat het bovendien volledig met haardoelstellingen overeenkwam, namelijk hetbevorderen van een goede kwaliteit van uittevoeren betonconstructies en daarmee hetbevorderen van de betontechniek. In de er-kenningsregeling die toen is ontworpenwordt een bedrijf, dat erkenning aanvraagt,gekeu rd en getoetst aan de opgestelde voor-schriften. Daarna wordt de produktiecontro-le door het bedrijf zelf uitgevoerd en dezewordt regelmatig op betrouwbaarheidonderzocht. Een dergelijk keurings- en con-trolesysteem is de basis van iedere certifice-ringsregeling. Een goed functionerend cer-tificeringssysteem kan een wezenlijke bij-d rage leveren tot de kwaliteitszorg. Deexter-ne keuring en controle immers toetst eengroot deel van het produktieproces en deuitgevoerde produktiecontrole, waardoor insamenhang met de aard van de betreffendeproduktie de afnamecontrole door de afne-mer van het produkt geheel of gedeeltelijkkan vervallen. Dat kan alleen alsook de doorde certificeringsinstelling geleverde presta-tie hoogwaardig is. Dan zal immers de afne-mer een zodanig vertrouwen aan de certifi-cerende instantie schenken, dat hij een deelvan de controles waarvoor hij zelf ver-antwoordelijk is overlaat aan de certifice-ringsinstelling.Als basis voor certificering of attesteringdient een Nederlandse norm of een anderkwaliteitseisenblad beschikbaar te zijn. Indeze normen of kwaliteitseisen, op basiswaarvan wordt geoordeeld, d ienen zodanigeuitgangspunten te zijn vastgelegd, dat ookbij het achterwege laten van een afname-controle sprake is van een gelijkwaardigeveiligheid van de te bouwen constructie.Certificering zou kostenbesparend moetenwerken op het totaal aan kosten, dat in decontrole wordt ge?nvesteerd. Een probleemdaarbij is wel, dat de controlekosten op ditmoment door verschillende partijen wordengedragen en vaak verborgen blijven. Bij cer-tificering vindt verschuiving van kostenplaats, waardoor vaak de indruk bestaat, datcertificering kostenverhogend werkt. Dezeindruk blijkt bij nadere analyse onjuisttezijn.Zoals u weet, werkt de Betonverenigingsinds oktober vorig jaar nauw samen met deStichting bij de totstandkoming vankwaiteitsverklaringen in de bouw. Wij zijn erons als Betonvereniging goed van bewust,dat certificeren nooit een doel op zich magzijn, maar altijd moet worden gezien als eenafweging ten opzichte van de kwaliteitszorgdie in het betreffende gebied beschikbaar is.Vandaar, dat van geval tot geval zorgvuldigzal worden overwogen of certificering welnuttig is.GebruiksfaseDe laatste, langste en belangrijkste fase in delevensloop van een constructie is de fasewaarin deze wordt gebruikt. Zodra een con-structie is overgedragen aan de opdrachtge-ver, is de taak van de constructeur en deaannemer be?indigden moet het gebouwdeverder aan de gestelde eisen voldoen. Maarwat gebeurt er als de bestemming van bij-voorbeeld een gebouw wijzigt, of om eenvoorbeeld te noemen de wens bestaat omeen trapgat in een voorgespannen beton-vloer aan te brengen. In zulke gevallen kun-nen fouten alleen worden voorkomen als erin het stadium van de werkvoorbereiding te-vens is gewerkt aan een onderhoudsplanvoor het gebouw. In dat onderhoudsplandient het schema voor te komen van dehoofddraagconstructie plus praktische aan-wijzingen met betrekking tot inspectie; zo'nplan zou als een vast document aan alle ge-bruikers van het gebouw permanent ter be-schikking moeten blijven, als bijlage bij dekoopacte of huurovereenkomst. Het is ookaan te bevelen, dat niet alleen de bewoners,maar ook bijvoorbeeld de diensten voorbouw-en woningtoezicht overdergelijke do-cumentatie kunnen beschikken.Cement XXXIV (1982) nr. 1 27OnderwijsHet slagen van een proces van kwaliteitszorgin de bouw ?s afhankelijk van kennis en kun-de. Het bijbrengen van kennis is in eersteinstantie de verantwoordelijkheid van deonderwijsinstellingen, terwijl kunde veelaleen leerproces is dat in de praktijk plaats-vindt. Ik wil deze rede besluiten met het uit-spreken van een grote zorg over het beleidvan de overheid ten aanzien van het tech-nisch onderwijs. De kwal iteit van het bouwenhangt immers nauw samen met de kwaliteitvan afgestudeerden in het technisch onder-wijs.Omdat het Ministerie van Onderwijs de voor-waarden voorhetverlenen van subsidies metbetrekking tot het minimum aantal studen-ten voorde opleiding BetonconstructeurBVsterk heeft verzwaard, is de kans groot, datdeze opleiding niet kan worden voortgezet.Dit betekent niet alleen dat de, in de praktijk,zo noodzakelijke stroom van ervaren Beton-constructeurs BV opdroogt, maar ook dat depositie van deze gediplomeerden in gevaarkomt. Hier ligt een belangrijke taak voor deBetonvereniging - met al haar leden - omdeze opleiding in de toekomst veilig te stel-len.De in het verschiet liggende twee-fasen-structuur van het wetenschappelijk onder-wijs vervult ons met grote zorg. Met alle be-grip voor de noodzaak voor de regering omook het wetenschappelijk onderwijs aanstrakkere regels te binden, moet mij toch vanhet hart, dat daarmee de opleiding van dewetenschappelijk opgeleide constructeursrechtstreeks in het geding is. De construc-teur draagt grote verantwoordelijkheid voorde veiligheid van de constructies en voor deinfrastructuur. Daarom, maarvooralookmethet zicht op de toekomstige problemen ophet terrein van materiaalschaarste, energie-besparing en dergelijke is voor deze groepconstructeurs een hoog abstractieniveauvereist. Een dergelijk niveau is in een vierjari-ge opleiding niet te realiseren. Voor het ver-garen van de benodigde kennisen inzicht omtot een dergelijk niveau te komen, is meertijdnodig. Daarom ben ikvan oordeel, datervoorwetenschappelijke constructeurs een ruimemogelijkheid moet worden geschapen om ineen tweede fase zo te worden opgeleid, datzij de bedoelde kwaliteit kunnen verwerven.Vooral ook met het oog op de geplande twee-fasen-structuur van het wetenschappelijkonderwijs, wordt het postacademisch on-derwijs nog belangrijker dan thans het gevalis. Juist echter nu, waarin op deze nieuwetaken moet worden ingespeeld, komt hetpostacademische onderwijs onder grotedruk te staan. De subsidie van de TechnischeHogeschool aan dit postacademische on-derwijs zou in de komende jaren geheel kun-nen komen te vervallen. Als het postacade-misch onderwijs dan zelfsupporting wordt,betekent dat, dat de cursussen aanzienlijkduurder zullen worden. Het spreekt vanzelf,dat daarmee de toegankelijkheid van decursussen af neemt en het aantal deelnemersaan deze cursussen ernstig zal teruglopen.Dit feit doetzichthansal in beginnende matevoor ten gevolge van de huidige economi-sche crisis. Bij het drastisch verhogen van dekosten moet worden gevreesd, dat een in deloop van de jaren zorgvuldig opgebouwdsysteem van postacademisch onderwijs uit-een zal vallen. We zullen daarom gezamen-lijk wegen moeten vinden, overheid en be-drijfsleven, om er voor te zorgen, dat eengoed en betaalbaar postacademisch onder-wijs niet alleen mogelijk blijft, maar sterkwordt uitgebreid.Referenties1. General Principles on Quality Assurancefor Structures, Joint Committee on Structu-ral Safety. Uitgave International Associationfor Bridges and Structural Engineering(I.A.S.S.)2. Het strategisch belang van de kwali-teitszorg; B.Veen, Sigma 1978 nr. 23. Building Research Establishment Newsnr. 52-winter 1980, Quality Assurance Re-search4. Voorschriften Beton VB 1974, OntwerpNEN 3871, deel H, Voorgespannen beton metvoorspankabels zonder aanhechting, aan-vullende bepalingen.5. Zijn we met onze veiligheidsbeschouwin-gen en daarmee in verband staande kwali-teitscontrole op de goede weg? W.R. de Sit-ter, Cement 1981,nr. 46. Commentaar 'Veiligheid nader be-schouwd'; J.Strating en Weerwoord, W.R. deSitter, Cement 1981, nr. 107. Aandacht voor het materiaal beton; A.S.G.Bruggeling, Cement 1981, nr. 9Technisch nieuwsBouwmoduul 1Een van de bekende in de bouw gebruiktecalculators is de Hewlett-Packard 41C, sindsenige tijd gevolgd door de HP 41 CV, welkelaatste een aanzienlijk grotere geheugenca-paciteit heeft. Door gebruik te maken vaninsteekgeheugenmoduleskandeHP41Cge-Iijkwaardig worden gemaakt aan de HP-41 CV.Voor beide calculators is ten behoeve vanconstructieberekeningen een insteekpro-gramma-moduul ontwikkeld: de Bouwmo-duul 1.Men kan zich deze bouwmoduul 1 voorstel-len als een blokje van 3x3x1 cm dat in ??nvan de poorten past van de bovengenoemdeHP's. Het blokje bevat twee chips met totaal8K bytes aan programma's. Zonder inlezenzijn na aansluiting 16 grote en kleine pro-gramma's aangesloten die een breed gebiedvan het constructief berekenen beslaan. Deprogramma's, die nauw zijn afgestemd op debinnen constructiebureaus aanwezige be-hoeften, zijn onderverdeeld in vier groepen:1. algemene mechanica2. beton3. staal4. houtDe programma's 2, 3 en 4 zijn gebaseerd opde verschillende ter zake in gebruik zijndevoorschriften.In het algemene mechanica-programmazijnprogramma's aanwezig voor het berekenenvan inklemmingsmomenten van liggers, op-gelegd op twee steunpunten, die aan ??n oftwee zijden zijn ingeklemd. De belasting kanop alle denkbare manieren vari?ren. Als dewaarden van de inklemmingsmomenten be-rekend zijn, volgen het maximale veldmo-ment en de optredende doorbuiging.Een apart programma is aanwezig voor deberekening van de veldmomenten. Hetzelfdegeldt voor de berekening van uitkragendeliggers; hiervoor is het programma M over-stek beschikbaar.Het programma Traag berekent de liggingvan de zwaartelijn, de oppervlakte van dedoorsnede, het traagheidsmoment en hetweerstandsmoment. Ook de berekening vande vormfactor psi volgens art. 304.3.4. van deVB'74 deel E is in dit programma opgeno-men.Cement XXXIV (1982) nr. 1 28
Reacties