sOp 7 maart a.s. is het 25 ?aar geleden dat de hoofdredacteur van'Cement', dr. ir. G. F. J s s n i s, in dienst trad van de Dienstder Publieke Werken van Amsterdam, afdeling 'Utiliteitsbouw'.Voordat hij op 7 maart 1938 'gemeenteambtenaar' werd was hijongeveer 2? ?aar, na de voltooiing van zijn studie aan de teDelft, werkzaam bi? het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening.In die jaren moet hij sterk gefascineerd zijn door het 'water', dathem waarschijnlijk deed herinneren aan de vele kanalen en slotenvan het wijde Groningerland, waar hij geboren is.Toch was het niet de 'natte' waterbouw waar civiel-ingenieur Jans-sonius een taak te vervullen kreeg. Op 18 juli 1938, nauwelijks driemaanden na zijn indiensttreding, ging hij immers over naar deP.W.-afdeling 'Bruggen', waar ir. A. van Walraven, de huidigedirecteur van Publieke Werken Amsterdam, toen het hoofd van was.Het waterrijke Amsterdam, reeds van oudsher een bruggenstad bijuitnemendheid, waarvan de op diverse wijzen bezongen wereld-bekende grachten een moderne voortzetting vinden in de vaariendie de sinds 1935 ontworpen grote stadsuitbreidingen doorsnijden,moet voor de beginnende bruggenbouwer een waar 'Dorado' zijn.De afdeling 'Bruggen' en de door deze afdeling ontworpen en be-heerde bruggen hebben ir. Janssonius dan ook gevormd tot eenechte 'bruggeningenieur'. Het is daarom Ie begrijpen, dat hij 'Brug-gen' al die ?aren trouw is gebleven, ook gedurende de noodzakelij-ke onderbreking von zijn effectieve 'bruggentijd'. Immers, binnen34 maanden na de eerste dag van het ?aar 1946 --de dag waarop deinmiddels tot hoofdingenieur bevorderde Janssonius werd benoemdtot hoofd van de P.W.-afdeling 'Gereedmaken terreinen'-- namelijkop 10 oktober 1948, promoveerde hij aan de Delftse TechnischeHogeschool tot doctor in de Technische Weienschappen op hetproefschrift 'Nieuwe vereffeningsmethode voor het berekenen vanbalkroosters', dat onmiskenbaar het werk van een 'bruggeninge-nieur' is.Toen dr. ir. Janssonius op 1 april 1951 naar 'Bruggen' terugkeerdeom de leiding van deze afdeling op zich te nemen, ging hij, die hierzijn 'vorming' had ontvangen, deze afdeling leiden in de geest vanzijn voorgangers, doch van het begin af aan met een persoonlijkaccent. Sedertdien is er altijd sprake geweest van een harmonischewisselwerking tussen 'Bruggen' en het hoofd van deze afdeling,zonder enige twijfel tot voordeel van beide en derhalve van degemeente Amsterdam.Terwijl Janssonius echter in vroegere ?aren 'constructeur' van brug-gen kon zi?n --zi?n eerste brug, in het Amsterdamse Bos, dateert van1939/1940 en is door de toepassing van 'onder water trekstangen'niet alleen een fraaie doch ook een opmerkelijke constructie--moest hij na 1951 zi?n aandacht en energie over een veel groter ge-bied verdelen. De in 1953/1954 over de Amstel gebouwde 'Utrechtsebrug', die Amsterdam aansloot op de nieuwe Rijksweg Nr. 2 naarUtrecht, is dan ook niet zo zeer het werk van de 'constructeur' dochveel meer van het 'afdelingshoofd' Janssonius, wiens visionaireovertuigingskracht en groot enthousiasme hebben ge?nspireerd tothet ontwerp en de uitvoering van een over drie overspanningendoorlopende, statisch onbepaalde voorgespannen betonbrug, ineen ti?d dat het aantal voorgespannen betonconstructies in onsland nog te tellen was. Deze brug kreeg, en heeft ook nu nog, eengrote nationale en internationale belangstelling en bekendheid,zowel b?? de bruggenbouwers en betontechnici als bi? de normalebruggebruikers. Het zi?n beslist niet alleen boze tongen d'e bewe-ren, dat de in 1957/1958 gebouwde 'Clifton Bridge' over de Engelserivier de Trent op diverse punten een opvallende overeenkomst ver-toont met de nieuwe brug over de Amstel.De 'Utrechtse brug' was een van de voornaamste excursieobjectenvoor de bijna 1000 deelnemers aan het Tweede Internationale Con-gres 'Voorgespannen beton' van de F?d?ration Internationale de laPr?contrainte (F.I.P.), dat in de zomer van 1955, vooral op initiatiefvan dr. Janssonius, in Amsterdam is gehouden. Het is geen geheimdat hij, die sinds 1953 voorzitter van de Studievereniging tot ontwik-keling van het Voorgespannen beton (STUVO) is, als voorzitter vanhet organisatie-comit? een zeer werkzaam aandeel heeft gehad inhet vlotte verloop en het succes van het 2e F.I.P.-congres, ondanksde beperkte congres-accommodatie die Amsterdam heeft te biedenin vergelijking met bij voorbeeld Berlijn en Rome, waar de latereF.I.P.-congressen zijn gehouden.Als een van de vice-presidenten van het dagelijks bestuur van deF.I.P., tot welke functie hij in 1958 werd benoemd, is dr. Janssoniusin de gelegenheid om de in ons land levende inzichten betreffendehet voorgespannen beton uit te dragen of daartoe de benodigdeCement XV (1963) Nr. 2contacten te leggen. Tegelijkertijd komt hi| echter ook in de voor-posten van de ontwikkeling', waar hij de idee?n kan vinden die demoeite waard zijn om meegenomen te worden naar huis, d.w.z.naar Amsterdam, waar ook de nieuwste bruggen en viaductenervan getuigen, dat in de hoofdstad van Nederland het maken vandeze constructies veel meer is dan het realiseren van de noodzake-lijke overbruggingen. De talrijke bruggen die de laatste jaren in denieuwe stadsuitbreidingen zijn gebouwd en daar een belangrijk ele-ment van het moderne stadsbeeld vormen, zijn even zo vele voor-beelden van een verrassende originaliteit en functionele architec-tuur, waarmee voor elk geval afzonderlijk de meest geschikte op-lossing is gevonden.Uiteraard is hoofdingenieur Janssonius zelf noch de vormgevernoch de constructeur van deze bruggen. Maar gezien zijn bredeculturele belangstelling en besliste, doch altijd humane wijze vanoptreden, kan men zonder meer aannemen, dat hij hierbij co?rdine-rend en stimulerend leiding heeft gegeven, in nauwe samenwerkingmei enerzijds de voor deze objecten aangezochte architecten enmet anderzijds het technisch en administratief personeel van zijnafdeling.Door de ols vanzelf ontstane internationale contacten hebben dr.Janssonius en 'zijn' Amsterdamse bruggen in het buitenland, uiter-aard vooral bij bruggenbouwers en betontechnici, een bekendeklank gekregen. De voordrachten die hij in voorgaande jaren inBelgi?, Ierland en Engeland heeft gehouden, hebben hiertoe in be-langrijke mate bijgedragen.De internationale bekendheid van Amsterdam is nog altijd groten-deels gebaseerd op de oude stad binnen de grachtengordels. Dezich over de vele grachten welvende bruggen zijn dikwijls eeuwen-oud en komen daarom op gezette tijden voor reparatie of ?elfstotale vernieuwing in aanmerking. Deze bijzondere vorm van brug-genbouw stelt wel zeer speciale eisen aan ontwerp en uitvoering;de diverse 'reconstructies' van de laatste ?aren bewijzen echter datde afdeling 'Bruggen' ook tegen dit gedeelte van haar taak opge-wassen is. Natuurlijk speelt dr. Janssonius hierbij een belangrijkerol, maar zijn aondeel blijft voor de buitenstaanders vrijwel vol-ledig verborgen.Deze onzichtbaarheid doch onmiskenbare aanwezigheid geldt ookvoor zijn hoofdredacteurschap van 'Cement', dat hij sinds 1 ?anuari1958 bekleedt. Gezien zijn drukke werkzaamheden is het hem nietmogelijk om zich wekelijks, laat staan dagelijks met 'Cement' bezigte houden, hetgeen ook niet noodzakelijk is omdat de dagelijkseredactionele werkzaamheden verricht worden door professioneleredacteuren. Maar zij weten dat zij steeds een aansporende raad-geving of kritische opmerking van hun hoofdredacteur kunnen ver-wachten, hetgeen uitermate inspirerend en stimulerend werkt. Enzij weten dat hoofdredacteur Janssonius altijd bereid is om gecon-fronteerd te worden met de nog niet opgeloste vraagstukken dieook aan het redigeren van een tijdschrift verbonden zijn.Voor zijn 25-jarig jubileum bij 'Publieke Werken' bieden wij dr. ir.G. F. Janssonius onze hartelijke gelukwensen aan. Voor deze Diensten voor de gemeente Amsterdam hopen wij, dat hij nog vele ?arenin goede gezondheid werkzaam mag zijn. En daarbij vertrouwenwij op een even lange samenwerking in de redactie van 'Cement'.Dr. ir. G. F. Janssonius jubileert !25 jaar bij 'Publieke Werken Amsterdam'
Reacties