De Engelse Betondag 1970Nottingham, 13 en 14 met iloling, dan kan de kwaliteit van een constructieafhankelijk gesteld worden van de verwer-king op het bouwwerk. Daarom werd ge-pleit voor de ontwikkeling van niet-destruc-tieve onderzoekingsmethoden waarmee deverdichting na het storten in een vroegtijdigstadium kan worden beoordeeld, zodatbij hetniet voldoen aan de eisen nog doeltreffendemaatregelen genomen kunnen worden.Voor de derde maal organiseerde de Con-crete Society in Engeland de [aarlijkse twee-daagse bijeenkomst die de naam AnnualConvention draagt. Ditmaal had deze plaatsin Nottingham, een stad van ca. 350000inwoners, gelegen in de Midlands. De orga-nisatie lag in handen van de East MldlandRegional Committee, een regionale afdelingvan de Concrete Society, die daarbij ge-assisteerd werd door de Cement & Con-crete Association te Londen.Tijdens de openingszitting werd onder meerhet woord gevoerd door de president van deConcrete Society, de heer JADerrington,en een afgevaardigde van de overheid. Delaatste hield een vurig pleidooi voor deleefbaarheid van nieuwe stadswijken, eenweliswaar stedebouwkundig en architecto-nisch probleem, maar de betontoepassingspeelt hierbij een belangrijke rol.Als speciale gast hield dr.ir.G.F.Janssonius,hoofd van de afdeling Bruggen van PubliekeWerken Amsterdam, een voordracht geti-teld: 'Amsterdam, City of Bridges'. Ooktoonde hij een tweetal films; de eerste overbruggen in Holland, een artistieke impressievan Bert Haanstra en vervolgens een pro-duktie over de stad Amsterdam die zijnpremi?re beleefde op de Expo te Osaka.'s-Middags ende ochtend daarna haddende werkzittingen plaats met als centraalthema: 'Wat Z?n de eisen en wat kan wordengeleverd'. Dit was een verstrekkend onder-werp dat eigenlijk ternauwernood in slechtstwee werkzittingen kan worden overzien.'Wat Z?n de eisen' stond woensdagmiddagter discussie. Een aantal sprekers gaf inkorte voordrachten een uiteenzetting van hetonderwerp, bezien vanuit het standpunt vanbetontechnoloog, aannemer, constructeur enarchitect.Gesteld werd onder meer dat de kwaliteitvan beton het produkt is van de kwaliteitder toeslagmaterialen en de wijze van ver-werking. Daarom ligt de kwaliteit van eenconstructie voor een belangrijk deel inhanden van de aannemer. Met enige nadrukwerd gepleit voor een realistische benade-ring van de problemen, waarbij begrip wordtopgebracht voor mogelijke variaties in dekwaliteit van het eindprodukt. Men steldeCement XXII (1970) nr.7ter discussie of de bouwnijverheid wel ge-baat is bij een te ver doorgevoerd perfec-tionisme, terwijl economische aspecten teveel worden onderkend. Het :is van belangdat het kwaliteitsprobleem meer wordt door-gesproken, dat er een betere communicatietot stand komt tussen allen die bij eenbouwwerk betrokken zijn.In de korte voordrachten en ook daarnawerd veel aandacht geschonken aan hetmateriaal beton in zijn uiterlijke verschijning.In Engeland worden trouwens veel pogingenin het werk gesteld om het beton in architec-tonisch als ook in esthetisch opzicht eenfraaier aanzien te geven. Daarbij is het uit-gangspunt dat aan beton geen onderhouds-kosten behoeven te worden besteed. Hetwas dus wel beqrijpelijk dat de nodige be-denkingen geopperd werden tegen de doordr.Janssonius getoonde viaducten in de Bijl-mermeer, waar bepaalde gedeelten ter ver-fraaiing, van een verflaag zijn voorzien. OokRijkswaterstaat in ons land maakt er eengewoonte van om viaducten te verven. InEngeland kampt men met het probleem datdoor de invloed van klimaat en industri?leluchtverontreiniging betonoppervlakken reedsna enkele jaren een vervuild aanzien krijgen.Maar men tracht dit probleem te onder-vangen door speciale afwerkingstechnieken,zonder dat daarbij het karakter van betongeweld wordt aangedaan.In het teken van de uiterlijke aspecten vanbeton stond ook de gedachtenwisselingover betere voorschriften, meer objectievebeproevingsmethoden en verschillende wij-zen waarop een betonoppervlak kan wordenafgewerkt.Op het gebied van de kwaliteitscontrolewerd de gebruikelijke beproeving van ku-bussen na 28 dagen als absoluut onvol-doende beschouwd. Men stelde onder meerdat hierdoor de bevindingen van de controlete laat voor de praktijk beschikbaar komen.Anderzijds werden zij niet voldoende repre-sentatief voor de kwaliteit van de construc-tie zelf geacht. Dit punt geeft overigens inelk land waar de verwerking van beton eenvrij geperfectioneerd niveau heeft gehaaldde nodige discussie.Gaat men uit van een nauwgezette controlevan de grondstoffen en de betonsamenstel-288De dag erna stond het tweede gedeelte vanhet thema ter discussie: wat kan door deverschillende betrokkenen aan een bouw-werk worden gerealiseerd. De toelichtingenvan 5 tot 10 minuten vertegenwoordigden destandpunten van leveranciers van staal, ce-ment, toeslagmaterialen (in het bijzonderlichte toeslagmaterialen) betonwaren en be-tonspecie en van bekistingen. Het is nietdoenlijk om het omvangrijke aanbod vangegevens en feiten in het kort weer te geven.Uiteraard verkrijgt men na lezing een enigs-zins geflatteerd beeld van de werkelijkepraktijk. Daarom is een discussie uitermatebelangrijk om het een en ander enigszins terelativeren. Helaas was voor het laatste on-voldoende tijd beschikbaar.Na een aantal vragen en opmerkingen dieonderling weinig verband hadden, ging dediscussie in de richting van kennisover-dracht. Er wordt veel onderzoek verricht entalloze ervaringen worden opgedaan. Hetprobleem is echter om de resultaten inbredere kring uit te dragen. De vergaderingpleitte onder meer voor het instellen vancursussen op verschillende niveaus. Ookwerd de mogelijkheid geopperd om de op-gedane kennis die tot nog toe verspreid isover vele wetenschappelijke instellingen enandere instanties, bijeen te brengen. Daarbijzou de computertechniek goede dienstenkunnen bewijzen.In dit verband mag worden opgemerkt dat inEngeland veel aandacht wordt besteed aande zgn. nascholing. Ook in Nederland ismenigeen op de hoogte met de vele cur-sussen die gegeven worden in het TrainingCenter Fulham Grange van de Cement andConcrete Association. Van overheidswegeworden alle mogelijke faciliteiten gegevenom deze nascholing te bevorderen.In Nederland is men natuurlijk ook wel door-drongen van het feit dat opgedane kennis inbredere kring moet worden verspreid, teneinde het kennisniveau van de ingenieurs enandere technici 'up-tc-date' te houden. Tochwordt hiervoor nog onvoldoende gelegenheidgeboden. Men kan nu eenmaal niet ver-wachten dat nieuwe zienswijzen voldoendebestudeerd worden, wanneer men reeds eenovervolle dagtaak heeft aan het vervullenvan de dagelijkse werkzaamheden. Langza-merhand dringt echter het besef door dateigenlijk ca. 20% van de werktijd besteeddient te worden aan bestudering van desteeds voortgaande ontwikkeling..M. G. P. Nelissen
Reacties