?r.J.C.Snijderadj.-directeur RaadgevendIngenieursbureau Aronsohn N.V.De bouw van deMedische Faculteit teRotterdam (II)*U.D.C. 727.3:691.328Universiteitsgebouw uit prefab-betonUnit? d'Habitation, Firminy/Frankrijkarch.: Le Corbusier(na zijn dood voltooid)foto: S. von Quast, Murnau/Beton-Verlag,D?sseldorfHet geprefabriceerde betonskeletHet constructieve ontwerp van het geprefabriceerde skelet van de Medische Faculteit be-rust op de volgende overwegingen:1. De voortgang van de montage van de betononderdelen moest niet be?nvloed worden doorhet in het werk storten van dragende constructies.Een aantal redenen voor de toepassing van een geprefabriceerd skelet voor de hoog-bouw, genoemd in het eerste deel van dit artikel, zijn dan immers niet meer aanwezig.Het was dus een dwingende eis om de kern gereed te maken voordat de montage eenaanvang nam.2. Verbindingen, die een belangrijke invloed zouden hebben op het tempo van de montagezijn vermeden. Uitgegaan is van verbindingen, die kort na montage van de onderdelenin gebruik konden worden genomen, terwijl geen verbindingen zijn toegepast, waarvande uitvoering belangrijk kon worden vertraagd door slechte weersomstandigheden.3. Ten einde het aantal handelingen op de bouwplaats, zoals hijsen van de onderdelen enhet tot stand brengen van de verbindingen, te beperken, is gestreefd naar een geringaantal onderdelen, dat wil zeggen dat grote en zware onderdelen zijn toegepast.4. Voor de goede gang van zaken op het werk zijn zo veel mogelijk identieke onderdelentoegepast. De kans op vergissingen is dan geringer eri vertragingen door het niet tijdigaanwezig zijn van een bijzonder onderdeel worden vermeden.Beperking van het aantal verschillende onderdelen heeft tevens een gunstige invloedop de kosten van het skelet.5. Door de belastingen van de onderdelen centrisch af te geven aan de constructies waar-op zij rusten, is een gunstige spanningsverdeling in de onderdelen en de verbindingenverkregen.Hulpconstructies, die veelal nodig zijn bij de montage van excentrisch aangrijpende be-lastingen, konden achterwege blijven.6. Door de verbindingen eenvoudig te houden, werden de voortgang van de montage ende kosten van het werk gunstig be?nvloed. Eenvoudige oplossingen zijn verkregen doorop elkaar stapelen van de onderdelen. Deze werkwijze was mogelijk door de aanwezig-heid van de stijve kern.7. Tijdelijke stempelingen, die vertragend kunnen werken op de voortgang van anderewerkzaamheden, zijn zoveel mogelijk vermeden.De genoemde overwegingen hadden alle als uitgangspunt om tijdige oplevering van hetskelet te verzekeren bij zo gering mogelijke kosten.25Moedermodel voor de vervaardigingvan de kunststofmallen*Het eerste gedeelte is verschenen in CementXX (1968) nr. 6Cement XX (1968) nr. 8 29326 en 27Meerdere identieke kunststofmallen kun-nen als contramal worden ontleend aande moedermalVervaardiging van de prefab-onderdelenIn de periode dat de palen voor de fundering werden geheid, zijn bestek en tekeningenvoor de prefab-onderdelen gereedgemaakt; eind mei 1966 kon het prefabskelet wordenaanbesteed.De bestekeisen voor de prefab-onderdelen lieten de mogelijkheid open om de elementenin loodsen op het werk te vervaardigen of in een fabriek voor betonelementen. Na uitvoerigoverleg is de gehele leverantie opgedragen aan N.V. Schokbeton. De betonelementen zijnvervaardigd in de bedrijven te Kampen, Vianen en Zwijndrecht volgens constructie-tekenin-gen en -berekeningen die door ons bureau zijn verzorgd.In verband met het uitgangspunt dat de betonelementen zonder verdere afwerking in hetzicht blijven, waren strenge eisen gesteld aan het uiterlijk aanzien. Mede door de aanwezig-heid van grote serie's heeft Schokbeton voorgesteld de kolommen en balken te storten inbekistingen, vervaardigd van kunststof, waarbij zij- en onderkanten van de mal ??n geheelvormen.Doordat een dergelijke mal niet uiteen te nemen is, moesten de gestorte onderdelen uitde mal worden gelicht.Alle verticale vlakken zijn hierom onder een helling van 1 : 20 gebracht en scherpe hoekenzijn afgerond.Voor het maken van de kunststofmallen is allereerst een moedermodel vervaardigd (foto 25).Dit model heeft dezelfde vorm als de te maken betonelementen, waardoor tijdig een juist oor-deel over de vorm van de elementen wordt verkregen. Aan de moedermal kunnen meerdereidentieke kunststofmallen als contravorm worden ontleend (foto's 26-27).Elke twee kalenderweken moesten aan zware constructie-onderdelen worden geleverd: 26stuks kolommen, 32 stuks gevelbalken en 68 stuks vloerbalken.Uit deze aantallen blijkt wel dat de omloopsnelheid van de mallen groot was, anders zoudenzeer veel mallen moeten worden gebruikt, waarvoor tevens veel fabrieksruimte nodig is.Daarom is portlandcement klasse voor versnelde verharding toegepast, waardoor ook dezwaarste onderdelen na ca. 20 uur verharden zonder stomen uit de mal konden worden ge-licht en naar de opslag gebracht.Het verdichten van de betonspecie geschiedde met bekistingstrillers. Steeds werd voor alleelementen een voorraad van ten minste 2 weken produktie gehandhaafd ten opzichte vanhet tijdstip van monteren.De montage-middelenHet lijkt aannemelijk om de met glijbekisting gereed gemaakte betonkern te benutten voorhet opstellen van montage-materieel, ten einde vanuit een centraal punt alle delen van hetgebouw te kunnen bereiken.Na een uitvoerige studie heeft de hoofdaannemer echter tot een andere opstelling besloten.Hiervoor zijn verschillende redenen. Kranen op de kern zullen de zware prefab-onderdelenop grote afstand van de kern moeten oppakken en plaatsen. Handelskranen zijn hiervoorontoereikend. Een speciaal vervaardigde kraan moet dan grotendeels op ??n werk wordenafgeschreven.Ook zouden kranen op de kern in de weg staan voor de uitvoering van het ketelhuis en deliftmachinekamers, die boven het geprefabriceerde skelet in ter plaatse gestort beton wor-den uitgevoerd, zulks in verband met de zeer hoge belastingen. Tijdig gereedkomen vandeze ruimten is van het grootste belang voor de ingebruikname van het eerste gedeelte vande hoogbouw.De hoofdaannemer heeft een tweetal handelskranen gekozen met een hijshoogte van 120 m,vast opgesteld naast het gebouw. De beide kranen zijn op drie plaatsen aan de gegledenkern verankerd en zullen na gebruik voor dit werk ook voor kleinere objecten een bruik-baar montagemiddel blijven (fig. 28, foto 29). De kraanarm heeft een synchroonregelingvan de ballast ten opzichte van het hijsvermogen, terwijl door horizontale verplaatsing vande kraanarm de vlucht van de kraan veranderd kan worden.De uiterste mogelijkheden zijn een hijsvermogen van 16,2 ton bij een vlucht van 7,20 m,Cement XX (1968) nr. 8 29431Elk kolomelement bestaat uit vier gelijkekolomdelenresp. 1,8 ton bij een vlucht van 42 m (fig. 30).Omdat kolommen en balken een montagegewicht hebben van 14-16 ton, konden de kranendeze onderdelen bijna uitsluitend verticaal verplaatsen.Het horizontale transport in langsrichting van het gebouw geschiedde met twee traversewagens op rails, aangedreven door elektro-motoren en rijdend over een juist gemonteerdevloer.Door middel van op de wagens aangebrachte vijzels en jukken was het mogelijk de onder-delen loodrecht op de traversebaan ?n verticaal te verplaatsen, waardoor alle zware onder-delen nauwkeurig konden worden afgesteld. De lichtere vloerplaten werden rechtstreeksdoor de kranen op hun plaats gebracht.Alle onderdelen zijn per auto aangevoerd. Voor het transport van de onderdelen tot bij hetgebouw is rondom de hoogbouw een weg van stelconplaten aangelegd. Voor de vele bij-komende werkzaamheden is een mobiele bouwkraan gebruikt.De gekozen montage-methode is wel afhankelijk van wind; tot windkracht 7 was het hijsenechter goed mogelijk. Bij het maken van de planning is met de invloed door wind rekeninggehouden, de montage is dan ook geheel volgens het opgestelde schema verlopen.Overeenkomstig de volgorde van de montage zal vervolgens een beschrijving worden ge-geven van de voornaamste prefab-onderdelen.KolommenOp elke verdiepingvloer staan 26 kolommen. Ter plaatse van de begane grond is de kolom-doorsnede 1,38 m2; iedere kolom wordt hier belast door een normaalkracht van ca. 1600 tf.De lengte van elke prefabkolom is 3,97 m, het montagegewicht van de kolommen voor deonderste verdiepingen is 16,2 ton. De betonkwaliteit is 450.Zoals reeds bij de beschrijving van het leidingbeloop is uiteengezet, bestaat elke kolomuit 4 gelijke kolomdelen die aan kop- en voeteinde met elkaar zijn verbonden (fig. 31). Deleidingbundels lopen door de kolommen.28Opstelling van de torenkranen op debouwplaats29Verankering van de kraan aan de stijvekern30Maximaal hijsvermogen bij vari?rendevluchtCement XX (1968) nr. 8 29532Het kolomelement wordt in twee gedeel-ten geprefabriceerd33 en 34De niet door de bekisting gevormde vlak-ken worden in definitieve toestand naarbinnen gekeerdVoor de onderste vier verdiepingen zijn de eisen voor de leidingen afwijkend van die voorde hoger gelegen laboratoriumlagen, waardoor de kolommen op de onderste verdiepingenzwaarder konden worden uitgevoerd.Om afwijkende aansluitingen van gevelelementen en binnenwanden te vermijden, is debuitenomtrek van alle kolommen over de gehele hoogte van het gebouw hetzelfde gehou-den; vermindering van de kolomdoorsnede boven de vierde verdieping is verkregen doorde ruimte tussen de 4 kolomdelen te vergroten. Hierdoor werd de kolomdoorsnede terug-gebracht tot 1,15 m2.Voor de vervaardiging van de kolommen bij Schokbeton te Kampen zijn de kolommen intwee delen gesplitst volgens een doorsnedevlak loodrecht op de lange zijde van het ge-bouw (foto 32).De zo verkregen kolomhelften werden in horizontale stand gestort, waarbij dan de vlakkendie niet door de bekisting werden gevormd in de definitieve toestand naar het inwendigevan de kolom zijn gekeerd (foto's 33-34). Het gehele buiten-oppervlak van de kolom is opdeze wijze gevormd door gladde betonvlakken, die door de gesloten uitvoering van de kunst-stofmal langs de randen geen vlekken vertonen.Om beide kolomhelften met elkaar te verbinden, zijn met behulp van speciaal hiervoor ont-wikkelde apparatuur de beide delen zijdelings gekanteld en op een afstand van 10 cm tenopzichte van elkaar opgesteld (foto 35). De verbinding van de kolomdelen is tot stand ge-bracht door het aanspannen van drie Dywidagstaven 0 32 mm, nadat de tussenruimte van10 cm ter plaatse van de koppelingen was volgestort.De verbindingsmiddelen voor de aansluiting van de gevelbalken zijn in de koppeling aan dekop van de kolom ingebetonneerd.Voor de verbinding van de kolommen onderling staken acht stekeinden uit de kop van dekolom; de daarbij behorende sparingen zijn in de voet van de kolom aangebracht.Met trailers zijn de kolommen aangevoerd. Na aankomst op het werk werden de kolommeneerst in verticale stand gebracht door ze te kantelen in een zandbed. Het hiervoor nodigekantelbint kon eenvoudig door de ruimte tussen de kolomdelen worden geschoven.Met de vaste kranen werden vervolgens de kolommen naar de laatst gemonteerde vloer ge-bracht. Het hijsen naar de bovenste verdiepingen van de hoogbouw nam voor de kolommen12 minuten in beslag.Op de reeds beschreven traversewagens, bestemd voor het horizontale transport van allezware elementen over de vloer, waren in verband met de kolom-montage een afzonderlijkewagen, de zgn. 'kolomwagen' en een kantelbaar hijsjuk aangebracht.De kolom werd op de kolomwagen geplaatst en met de traversewagen naar z'n plaatsgereden (foto 36). Het plaatsen van de kolom boven de onderstaande kolom was mogelijkmet het hijsjuk (fig. 37). Hieraan waren rails bevestigd zodat de kolom boven de kolom vaneen reeds gemonteerde verdieping kon worden gereden. De kolom werd hierna met behulpvan takels opgehangen, de kolomwagen reed terug en de kolom kon worden neergelaten opde onderstaande kolom (foto 38).Alvorens de traversewagen weer naar de kraan werd gereden voor het transport van de vol-gende kolom werd het juk gekanteld.35De gekoppelde helften van een kolom-element op de opslagplaatsCement XX (1968) nr. 8 29636Met de traversewagen worden de kolom-elementen naar hun plaats gereden37Met behulp van het hijsjuk wordt het ko-lomelement op het voorgaande geplaatst38Het in takels hangende kolomelementwordt neergelaten op het vorige, nadatde kolomwagen is teruggereden39Stekelnden op de kop van een kolom-element passen in sparingen van hetvolgende kolomelementVoor het bepalen van de juiste hoogte van de kolommen bij montage werd op de onder-staande kolommen in het zwaartepunt van de doorsnede een houten stelblokje aangebracht.Met dit blokje was het tevens mogelijk om een volgende verdieping op te bouwen zonderdat de voeg tussen de kolommen was aangewerkt, waardoor ook bij lage temperaturenverder kon worden gemonteerd.Zuiver verticaal afstellen van de kolommen gebeurde door middel van stelbouten, die wer-den geschroefd in ?ngebetonneerde schroefhulzen (foto 39).De horizontale voeg tussen de kolommen onderling is 3 cm dik. Na afdichting van de buiten-omtrek is de voeg met een vloeibare zand-cementspecie aangegoten. De zeefkromme vanhet zand was hierbij op de bestektekeningen aangegeven.Het aangieten van de voeg gebeurde door kanalen die 80 cm boven de voet van de kolomin het zijvlak van de kolom uitmondden en aansloten op de sparingen waarin de stekken vande onderstaande kolom pasten. Op deze voegconstructie zijn enige jaren geleden in op-dracht van ons bureau door -het I.B.B.C.-T.N.O. enige proeven uitgevoerd.Na overleg met de gemeentelijke dienst van bouw- en woningtoezicht zijn voor de MedischeFaculteit opnieuw proeven door het I.B.B.C.-T.N.O. uitgevoerd, ten einde verder inzicht tekrijgen over de invloed van de mortelvoeg op de kolomsterkte bij centrische belasting.Bij Schokbeton zijn overeenkomstig de werkwijze voor alle prefab-elementen twee seriesproefstukken vervaardigd, elk proefstuk bestond uit twee kolomdelen. Bij de eerste seriewaren de kolommen ongewapend, bij de tweede serie waren de kolommen wel van wapeningvoorzien (fig. 40).De kolomdelen zijn op het werk met de daar gebruikte speciesamenstelling en vloeibaar-heidsgraad door middel van de mortelvoeg aan elkaar verbonden.Op het moment van aangieten van de voegen waren de proefstukken 14 dagen oud. In een500-tons pers zijn de proefstukken centrisch belast bij een ouderdom van de voeg van 8dagen. Hierbij zijn de verticale en horizontale vervormingen in de nabijheid van de voeggemeten en is de bezwijkbelasting bepaald.Acht proefstukken zijn kortstondig beproefd tot aan het bezwijken, terwijl twee proefstuk-ken gedurende 11 dagen onderworpen zijn geweest aan een belasting gelijk aan 85% vande geschatte bezwijkbelasting, alvorens de belasting tot bezwijken werd opgevoerd.Van alle proefstukken zijn uitvoerige gegevens verzameld over speciesamenstellingen, ver-hardingscondities, kubussterkten op het moment van de proeven en op langere termijn, enz.Cement XX (1968) nr. 8 29740Beproeving van de mortelvoeg tussentwee kolomelementen41Beeld van het bezwijken van het kolom-element boven de mortelvoegBij bijna alle proeven bezweek het bovenste kolomdeel. De voegmortel, waarvan de randenigszins afbrokkelde, bleef bij alle proeven gaaf (foto 41). In tabel I zijn de gevondenresultaten aangegeven.De bezwijkspanning in de gereduceerde voeg is verkregen door rondom een rand ter diktevan de voeg in mindering te brengen bij de bepaling van het oppervlak van de voegmortel.De variatie die in de proeven is gebracht door de voeg meer of minder diep terug te leggenten opzichte van de kolombuitenkant heeft bij deze proeven tot de conclusie geleid dat eenoptimale toestand werd verkregen indien de voeg .rondom 1 cm werd teruggelegd.Bij de proeven, die van langere duur waren, is niet gebleken dat de langere duur van de be-lasting leidde tot een lagere bezwijklast dan bij een kortstondige duur van de belasting.Bij de kortstondige proeven werden in de kolommen bij bezwijken spanningen bereikt, va-ri?rend van 65 tot 85% van de kubusdruksterkte op het moment van de proef. In de voegwaren de bezwijkspanningen 90 tot 140% van de kubusdruksterkte van de voegmortel -- of130 tot 200% bij het in rekening brengen van de gereduceerde voegdoorsnede. Voor hetontwerp van het gebouw is voor het niet gereduceerde voegoppervlak een maximale span-ning aangehouden van 120 kgf/cm2.GevelbalkenDe gevelbalken zijn tussen de kolommen aangebracht, zodanig dat de belastingen centrischaan de kolommen worden afgegeven. De balken wegen 4,7 ton en worden door de hierna tebespreken vloerbalken voornamelijk op dwarskracht belast. In het midden van de overspan-ning kan zodoende de doorsnede worden verkleind, waardoor bovenramen in de gevel-panelen konden worden toegepast.De betonkwaliteitvoor de balken is K 450.Tabel IResultaten beproeving mortelvoeg tussentwee kolomelementenbezwijk lasten en -spanningen van mortelvoegserieproef.stuknr.ouderdomin dagenbezwijk.lastin tonspanningin kolomkgf/cm2spanningin voegkgf/cm2spanning ingereduceerdevoeg. kgf/cm2kubussterktebij proefkgf/cm2kolom voeg kolomvoegA 1345222121229889220275259203301377355278301440450384435654681553469 327B 68910212221228989300307299280411420410384411491520529593730786817510 408A 2 2233920302 414 447 652B 7 2233920340 465 504 735 551 368Cement XX (1968) nr. 8 29842 en 43Verbinding tussen kolommen en gevel-balken met behulp van een snijpenverbin-ding44Beproevingsinstallatie van de snijpenver-binding bij verschillende pen- en plaat-afmetingen45Resultaten van de beproeving46Monteren van de gevelbalkenVoor de verbinding met de kolommen is gebruik gemaakt van een snijpenverbinding die doorir.H.J.J.Engel, directeur van ons bureau, ca. 20 jaar geleden werd uitgedacht. Van zijn hand zalover enige tijd een publikatie over deze verbinding verschijnen i.v.m. de recente ontwikke-ing, zodat hier alleen de werkwijze en de resultaten van het onderzoek worden aangegeven.Voor deze verbinding zijn in de kolommen 2 cm dikke platen van zachtstaal ingebetonneerd.De platen steken buiten de kolommen uit en zijn daar voorzien van een sleufgat, breed 30 mm,dat onder een hoek van 45? is aangebracht.Uit de gevelbalken steken eveneens zachtstalen platen die grijpen om de uitstekende platenvan de kolommen (foto's 42-43). Deze platen zijn ook voorzien van een sleufgat, echter 90?gedraaid ten opzichte van het gat in de kolomplaat. Bij het over elkaar vallen van de sleuf-gaten ontstaat een vierkant gat van 30 ? 30 mm.Door dit gat wordt een geprofileerde pen van St 50-kwaliteit gestoken, die bovendien eenoppervlakte-harding heeft ondergaan. Deze pen met een grootste uitwendige diameter van33 ? 33 mm snijdt in de stalen platen en wordt met behulp van een vijzel ingeperst.Op deze wijze is een verbinding verkregen die direct na het indrukken van de pen tot demaximale gebruikswaarde kan worden belast. Bovendien zijn er goede stelmogelijkhedenvoor de te verbinden elementen. Op een later tijdstip is de verbinding met beton omstort voorbeveiliging van de verbinding tegen brand.De verbinding is door het I.B.B.C.-T.N.O. uitvoerig onderzocht om te komen tot die keuze vande verbinding waarbij pennen en platen op elkaar waren afgestemd.Verschillende pen- en plaatafmetingen zijn onderzocht met een door ons ontworpen beproe-vingsinstallatie (foto 44). Bij het kiezen van de afmetingen van pennen en platen is rekeninggehouden met een veiligheidsfactor voor die gevallen waarbij de verbinding onbruikbaarwerd, zoals vloeien van de platen, penbreuk en afsplinteren van de pennen. Elke pen van degekozen verbinding kan een werkbelasting van 6,2 tf overbrengen (fig. 45). De beproevings-installatie is in stand gehouden en wordt gebruikt voor controleproeven op de geleverdepennen. In totaal zijn voor de hoogbouw van de Medische Faculteit ca. 8100 pennen toe-gepast.Voor het monteren van de gevelbalken zijn door N.V. Aann. Mij. J.P. van Eesteren twee onder-ling gekoppelde wagens geconstrueerd, voorzien van hydraulische vijzels, die via een vanrails voorzien frame op de traversewagen werden geplaatst. Hierdoor was een verplaatsingvan de balk in de richting loodrecht op de traverse mogelijk (foto 46). Op de vijzels werd eenvorkconstructie aangebracht, waarin de gevelbalk evenwijdig aan de rijrichting van detraversewagen werd neergelegd.Cement XX (1968) nr. 8 29948Drie Dywidagstaven spannen de uitkra-gende gevelbalken aan de normale gevel-balkenOp de plaats van bestemming gekomen werd de gevelbalk met behulp van de beide vijzel-wagens tussen de kolommen gereden. De balk werd door middel van twee stelconstructies,die aan weerszijden op de uitstekende stalen platen van de balk waren aangebracht, tussende uitstekende stalen platen van de kolommen ingehangen (fig. 47). De traversewagen konhierna wegrijden. Door middel van de stelbouten werden de gevelbalken op de juiste hoogteafgesteld, waarna de hardstalen pennen werden ingedrukt.Ter plaatse van de kopgevels van de hoogbouw kragen de gevelbalken uit. Op de uitkragen-de balken rusten gevelbalken van voorgespannen beton, vervaardigd op een spanbank.De uitkragende gevelbalken zijn door de laatste kolom heen met behulp van 3 Dywidagstaven0 32 mm aan de normale gevelbalken vastgespannen (foto 48).VloerbalkenDe vloerbalken die enerzijds op de gevelbalken en anderzijds op de met glijbekistinggemaakte koppelbalken van de kernwanden zijn opgelegd, hebben ter plaatse van de opleg-gingen een rechthoekige doorsnede met geringe hoogte en in het midden van de grote over-spanning een T-vormige doorsnede. Door deze balkvorm werden balken verkregen diezonder veel hoogte te vergen op de langsbalken van het gebouw konden worden opgelegd.Tevens waren langs de kern leidingbundels mogelijk, die niet beneden de onderkant van derib van de T-balk uitkwamen. De balken zijn voor de veranderlijke belasting doorgaandgeconstrueerd. Beide langsgevels zijn door deze balken met elkaar en met de kern verbon-den. De balken met een totale lengte van 33,50 m zijn in drie delen gemonteerd.Het punt waar de balken werden verbonden is binnen de kern gekozen. Tijdelijke stempelin-gen waren op deze manier niet nodig; het balkgedeelte binnen de kern werd op nokken vande balken buiten de kern opgelegd. De verbinding kon ook hier weer op een later te kiezentijdstip tot stand worden gebracht. Door middel van elektrisch lassen van de hoofdwape-ningsstaven aan hoekstalen en na het aanstorten van een voeg van 15 cm breedte ter plaatsevan het drukgebied, werd een verbinding tot stand gebracht die momenten kan opnemen(foto 49).De balken buiten de kern, de zgn. T-balken, hebben een gewicht van 13,8 ton, de cassette-balken binnen de kern 6,2 ton. De betonkwaliteit bedraagt 450.Cement XX (1968) nr. 8 30049Verbindingspunten van de balken zijnbinnen de vaste kern gekozen50 en 51Montage van de T-balken geschieddemet behulp van vijzelwagensAan de bovenzijde van de balken zijn sponningen aangebracht voor de oplegging van devloerplaten; de bovenkant van de balk en de bovenkant van de vloerplaat liggen op gelijkehoogte. Aan de bovenzijde van de balken zijn groeven gemaakt en plaatselijk is een deel vande bovenflens weggelaten. Hierdoor was het mogelijk de vloerplaten aan elkaar of aan debalken te koppelen. Het montagegewicht van de lange balken kon hierdoor tot bijna 14 tonworden beperkt, de hoekverdraaiing van de platen werd ter plaatse van de oplegging opge-heven en dus de doorbuiging van de vloerplaten door de inklemmingsmomenten verkleind,terwijl op elke verdieping een vormvaste schijf ontstond.Het aanstorten van de balken kon geheel zonder bekisting gebeuren en het was nietnoodzakelijk dat deze werkzaamheden gereed waren bij het monteren van een volgendeverdieping.De T-balken werden gemonteerd met behulp van de vijzelwagens die ook voor de montagevan de gevelbalken werden gebruikt (foto's 50-5/). Tijdens het transport met de traverse-wagen stak de T-balk boven de kolommen buiten de gevel uit. Op de goede plaats aangeko-men reden de vijzelwagens de balk naar de kern toe. Met behulp van de vijzels kon de balkdan op de langsbalken worden neergelaten. Zowel in de gevelbalken als in de gegledenkoppelbalken waren stekken opgenomen waarmee de balken aan de opleggingen werdenverankerd.De opleggingen zijn gevormd met een centrisch op de langsbalken aangebracht speciebed.De juiste hoogte werd met houten stelklosjes bepaald. Het speciebed werd binnen eenraampje v??r het stellen van de balk aangebracht, iets hoger dan de stelklosjes. Bij hetstellen werd de overtollige specie naar buiten geperst.De balken zijn aan de gevelzijde hoger gesteld dan aan de kernzijde. Op het moment van demontage droeg de kern immers reeds de gehele belasting van het eigen gewicht van de kern;voor de gevelkolommen die tijdens de montage werden opgebouwd, was de verkorting groter.Het plaatsen van een cassetteligger gebeurde steeds ??n verdieping lager dan de vloerwaarvan de buitenvelden waren gemonteerd. Aan lieren op de uitkragingen van de T-balkenbinnen de kern werd een montagebalk met katrollen opgehangen. De cassettebalk werd opde ondergelegen vloer met de traversewagen op z'n plaats gebracht en met lorries zovernaar de kern gereden dat met de katrollen aan de montagebalk de cassettebalk in de kernkon worden getrokken. Hierna kon de cassettebalk op de nokken van de T-balk worden neer-gelaten.Het koppelen van beide kernhelften, die afzonderlijk met glijdende bekisting zijn gemaakt, iseveneens met prefabbalken tot stand gebracht. Hiertoe zijn in het beton tijdens het glijdenover de volle hoogte ter plaatse van de liftschachten hoekstalen opgenomen, waaraan op hetniveau van elke koppelbalk platen waren gelast. Loodrecht hierop werden tijdens de montageplaten met sleufgaten gelast.Door middel van de beschreven snijpenverbinding werden de koppelbalken aan de kern-wanden vastgemaakt.De koppelbalken werden gestort in bekistingen met een verplaatsbaar kopschot, zodat maat-verschillen tussen beide kernhelften in de balklengte werden verwerkt.De balken tussen de buitenste kernwanden en de kolommen in het verlengde van de kernwerden zo bevestigd d?t verticale verplaatsing van de kernwand ten opzichte van de kolommogelijk is. Dit om te voorkomen dat windbelastingen op de korte zijden van het gebouwdoor de kolommen in plaats van door de kernwanden zouden moeten worden overgebracht.De prefab-onderdelen van de hoofdtrap en de beide noodtrappen werden ontwikkeld na deaanbesteding van het prefabskelet. Na uitvoerige studie werden oplossingen gevonden waar-bij de trappen steunden op de normale T-balken en cassettebalken (fig. 52).VloerplatenDe vloerplaten zijn op voorstel van Schokbeton vervaardigd van lavalietbeton in plaats vangrindbeton.Cement XX (1968) nr. 8 30152De hoofdtrap en de beide noodtrappensteunen op de normale vloerbalkenHet soortelijk gewicht van dit lavalietbeton bedraagt 2000 kg/m3Omdat over de vervormingenop langere termijn van de vloerplaten weinig bekend was, zijn de platen ingeklemd aan devloerbalken, zoals reeds is beschreven. Tevens zijn 3 platen vervaardigd, die gedurende16 maanden zijn belast en waarvan de vervormingen zijn nagegaan. E?n van de lavalietplatenis belast met een nuttige belasting gelijk aan 1,2 maal de aangehouden belasting. Hierbijtreden de gebruikelijke scheurtjes op. Hierna werd de belasting teruggenomen tot 0,5 maalCement XX (1968) nr. 8 30253Resultaten van de vervormingsmetingen,verricht op de vloerplaten54De profilering aan de onderzijde van devloerplaten geeft de stramienmaat aanvoor het plaatsen van de binnenwanden55Oplegconstructie met detail van devloerplatende aangehouden belasting en in deze toestand zijn de vervormingen gevolgd.De tweede lavalietplaat werd niet eerst overbelast maar direct belast met 0,5 maal de aan-gehouden belasting. De derde plaat werd vervaardigd van grindbeton en is eveneens belastmet 0,5 maal de aangehouden belasting. De resultaten van de vervormingsmetingen zijn aan-gegeven in fig. 53.De vloerplaten zijn aan de onderzijde voorzien van betonbanden van 2 cm dikte en 12 cmbreedte. Hiermede is beoogd om aansluitingen van binnenwanden op een vast stramien van1,20 m te brengen (foto 54). De vloerplaten zijn gemaakt in houten bekistingen.In de vloerplaten zijn op regelmatige afstanden schroefhulzen aangebracht voor de bevesti-ging van wanden, het ophangen van lichtornamenten, enz.De vloerplaten werden in de eerste maanden van de montage door de mobiele kraan, laterdoor de vaste kranen direct op hun plaats gebracht. Het gewicht van de platen is om dezereden beperkt tot 1800 kg in verband met het maximale bereik van de kranen. Het was op dezewijze mogelijk om een plaatbreedte van 2,40 m aan te houden bij een plaatdikte van 11 cm.De oplegging van de platen op de balken is aangegeven in fig. 55.Voor de berekening van de platen is een betonkwaliteit K 225 aangehouden. De resultatenvan de controleproeven hebben aangetoond dat steeds een hogere kubussterkte werdbereikt.De platen langs de randen van het gebouw zijn vervaardigd van grindbeton. Aan deze platenzijn gevelpanelen van 4,00 m hoogte opgehangen, waarvoor talloze bevestigingsmiddelen aande bovenzijde van de platen moesten worden opgenomen. Deze platen zijn vast verbondenmet de T-balken.De lavalietplaten zijn vervaardigd in Vianen, de grindbetonplaten in Zwijndrecht.SteigersTijdens de montage van een verdiepingvloer werden rondom lichte stalen steigers aange-bracht, die eenvoudig verplaatsbaar waren. Alle punten van de constructie waren zo veiligbereikbaar, zodat in de gehele montageperiode geen enkel belangrijk ongeval is gebeurd.Cement XX (1968) nr. 8 30356-57Stand van de werkzaamheden op 76 julij./. van de hoogbouw en het gebouw voorklinische wetenschappen (laagbouw). Opde bovenste foto /'s reeds gedeeltelijk degevelbekleding te zien die bestaat uit inFrankrijk vervaardigde aluminium panelen.Toleranties en keuringIn het bestek waren de toegestane toleranties nauwkeurig aangegeven, zowel voor allehoofdafmetingen van de onderdelen als voor de plaats en afmetingen van de bevestigings-middelen. Vooral voor de uitstekende stalen platen van kolommen en gevelbalken warenslechts geringe maatafwijkingen toegestaan.Ter controle zijn voor alle onderdelen formulieren ontworpen, waarop door Schokbeton devolledige controle van op de tekeningen aangegeven maten werd vermeld. Dit geschieddevoor elk tiende element van iedere mal, nadat de eerste drie elementen uit een mal eveneensvolledig waren gecontroleerd. Op de formulieren werden tevens andere gegevens vermeld,zoals de datum van vervaardiging, dekking op de wapening, uiterlijk aanzien, resultaten vande Schmidthamer, enz.De formulieren werden wekelijks aan de directie verstrekt, benevens gegevens over devoortgang van de produktie, de kubusdruksterkten van de toegepaste specie, de gegevensvan de balken vervaardigd met de spanbank, enz. De directie beperkte zich tot steekproef-gewijze controle van de opgegeven waarden.De geschetste werkwijze is tot volle tevredenheid van alle betrokkenen verlopen; bij defabriek werden eventuele moeilijkheden zeer tijdig gesignaleerd, terwijl de geleverde elemen-ten op het werk aan de gestelde eisen voldeden, zodat de voortgang van de montage nietdoor afkeuren van onderdelen werd belemmerd.Voor de hoogbouw zijn ruim 19 000 betononderdelen vervaardigd en gemonteerd met eentotale betoninhoud van ca. 19 000 m3. De kosten van het gehele skelet per m3gebouw, d.w.z.fundering, glijkem en prefabonderdelen, gaan niet uit boven de kosten voor gebouwen metovereenkomstige overspanningen en verdiepingshoogte, waarvan de betonconstructies in hetwerk worden gestort.Gebouw voor Klinische WetenschappenIn het eerste deel van dit artikel is genoemd dat ook voor het gebouw voor klinische weten-schappen een geprefabriceerd betonskelet is toegepast. Van dit gebouw, dat ontworpen ismet een lengte van 200 m, is thans een deel van 100 m lengte gereed (foto's 56-57).Het prefabskelet is drie verdiepingen hoog en staat op een onderbouw van twee verdiepin-gen die ter plaatse zijn gestort.Aan de twee onderste verdiepingen zijn namelijk zeer afwijkende en bijzondere eisen gesteldten behoeve van machineruimten en een proefdierenbedrijf.Het prefabskelet bevat T-balken, cassettebalken en vloerplaten, die geheel identiek zijn aandie van de hoogbouw, terwijl kolommen en gevelbalken een aan dit lagere gebouw aan-gepaste vorm hebben.De stabiliteit van dit gebouw is verzekerd met twee afzonderlijke kernen. Door middel van devloerbalken en platen is de horizontale belasting van het gebouw naar deze kernen afge-voerd. De vormen van balken en platen behoefden hiervoor niet gewijzigd te worden tenopzichte van die van de hoogbouw.Bij de montage is door de Hollandse Beton Maatschappij, die dit gebouw voor de hoofdaan-nemer, Aann. Mij. J.P. van Eesteren, heeft uitgevoerd, gebruik gemaakt van een verrijdbareportaalkraan van 40 m overspanning, waarmee alle elementen, ook die met een gewicht van14 ton, konden worden geplaatst. De gevolgde montagemethode heeft goed voldaan.Het gebouw, waarin zeer veel installaties en leidingen zijn aangebracht, is thans gereed vooringebruikname.PlanningDe planning voor het bouwen van de Medische Faculteit wordt verzorgd door eeri afzonder-lijk bureau, dat onder leiding staat van deskundigen van de aannemer.Het bewaken van de planning geschiedt met behulp van veertiendaagse signalerings-schema's, waarmee de gehele voortgang van het werk nauwkeurig kan worden gevolgd ende verdere gedragslijn kan worden bepaald.Intensief overleg tussen alle betrokkenen heeft plaats over de voorbereiding en de uitvoe-ring, ten einde overbodig werk te vermijden en voor het verkrijgen van oplossingen, waarvande kosten zo laag mogelijk zijn.Mede door de goede onderlinge samenwerking was het mogelijk om op de daarvoor geplan-de datum, 18 maart 1968, het laatste element te plaatsen van de hoogste prefabvloer op104,00 m boven het terrein.25 maanden na het heien van de eerste paal voor de hoogbouw en binnen 2J jaar na hetbeschikbaar komen van de eerste gegevens, was het skelet voor dit hoge gebouw, met eeninhoud van 280 000 m3, voltooid.Thans wordt hard gewerkt aan de bouw van het ketelhuis op het prefabskelet en aan hetaanbrengen van de gevels en de leidingen, ten einde de onderste 10 verdiepingen in dezomer van 1969 gebruiksklaar te kunnen opleveren.Cement XX (1968) nr. 8 304
Reacties