Dakconstructie voor recreatiegebouw van het Diaconessen-huis te Groningen U.D.C. 624.074.4schaalconstructiesdoor Dipl.-lng. L. Kellermann. raadgevend ingenieur, lid O.N.R.I., en ir. J. J. 1. Buisman, medewerkerfig. 1. perspectivische schets van het recreatiegebouwInleidingHet in aanbouw zijnde Diaconessenhuis te Groningen, een ont-werp van architect J. P. Kloos, arch. B.N.A., te Haarlem, bestaatuit een aantal gebouwen van verschillende afmetingen, die -elknaar zijn functie- zijn opgenomen in het gehele complex, zoals uitbijgaande situatie moge blijken (fig. 2, blz. 704).Tussen de zusterhuizen en het eigenlijke ziekenhuis ligt hetrecreatiegebouw (R), dat als centrum dient voor gemeenschappe-lijke activiteiten van het verplegend personeel.Naast vergaderzaaltjes, spreekkamers e.d. bevat dit bouwdeel alsbelangrijkste element een grote zaal van circa 15,00 ? 25,50 m2.Deze zaal zal op verschillende manieren worden gebruikt. Nor-maal zal een derde deel van deze ruimte als kerkzaal worden be-nut, terwijl het overige deel als eetzaal in gebruik zal zijn. Bijfeestelijke gelegenheden, toneelvoorstellingen e.d., zal de ruimteals geheel ter beschikking moeten zijn. De scheiding tussen kerk-en eetzaal moet dus op eenvoudige wijze (grotendeels) verwijderdkunnen worden.De gestelde opgaveDe architect heeft er naar gestreefd, de bijzondere betekenis vandit recreatiegebouw voor het ziekenhuis ook in de vormgevingtot uitdrukking te brengen, echter -uiteraard- met volledig be-houd van de doelmatigheid, terwijl de dimensionering evenals bijde overige bouwdeleft op de eigenschappen van het gebruiktemateriaal diendeje berusten. Het was een bijzonder genoegen aandeze opgave mee te mogen werken vanaf het zeer vroege stadiumvan het ontwerp, waarin men nog met een zekere vrijheid de ver-schillende mogelijkheden kan opsporen en bestuderen en waarbijde constructeur de gelegenheid krijgt zich steeds beter met debedoelingen van de architect vertrouwd te maken.Het eindresultaat van deze intensieve samenwerking wordt in ditartikel nader toegelicht.Ten aanzien van de 'gestelde opgave', zoals die door Dipl.-lng.Kellermann en zijn medewerker, ir. Buisman, zijn beschreven,zond architect J. P. Kloos ons de volgende toelichting. (Redactie)Ik meen, dat in een architeetonische gestalte, zowel het doel van het gebouw (de functie) ,als de middelen, die nodig zijn om dit gebouw tot standte brengen (de constructie) -- zonder iets te forceren of aan iets te kort te doen -- tot een eenheid moeten zijn gekomen. Moeten zijn gekomen,op straffe van een onrechtmatig gebruik van de term 'architeetonische gestalte'.De functie (ten aanzien van de aanstaande gebruiker; zowel materieel als spiritueel) en de constructie (technisch en economisch, wat indeze uiteraard hetzelfde is), de functie en de constructie zullen samen, ondanks en dankzij, de zeer verschillende aspecten hiervan, simultaantot een ruimtelijke gestalte moeten leiden.De techniek is sinds vele jarendermateontwikkeld, dat de architect niet meer bij machte is de architeetonische gestalte vast te leggen, zonderdaarhij te worden bijgestaan door specialisten, die hem, soms in een vroeg stadium van zijn ontwerp, telkens een panorama verschaflen, wan-neer hij, niet gespecialiseerd in enige richting als hij is en dient te blijven, tot dilettantisme dreigt te vervallen. Dit geldt onder andere voorvelerlei bouwtechnische specialismen als: grondmechanica, technische installaties, akoestiek, verfchemie en niet in de laatste plaats de draag-constructies, bijvoorbeeld in de vorm van een skelet, eventueel van gewapend beton.De architect kan alleen met zijn gespecialiseerde adviseurs tot een gave vormgeving komen, wanneer zij elkaar in het creatieve vlak kunnenbegrijpen. Het onderhavige geval heeft voor mij een hoogtepunt gevormd in de samenwerking met de adviseur voor de gewapende betoncon-structies.Kort samengevat, kan van de architectuur van het complex gebouwen het volgende worden gezegd.Zowel bij de zusterhuizen, waar de diaconessen wonen, als bij het ziekenhuis waar zij werken, is een grote soberheid en regelmaat in de archi-tectuur nagestreefd. Het recreatiegebouw, mede bevattende het complex kerk- en eetzaal, vormt een kern in het geheel. Reeds in een vroegtijdigstadium heb ik daarbij aan een meer bewogen architectuur gedacht, die desondanks, vanuit het noorden op grotere afstand gezien, een rustigecontour zou moeten hebben.De hypparschalen bewerkstelligen de verlangde bewogenheid. De trekstangen bovendaks binden het geheel, ook visueel. Zodoende coincideertde technisch optimale vorm met hetgeen visueel wordt verlangd. J. P. KloosCement 13 (1961) Nr. 12 703fig. 4a. normale trekstangfig. 4b. trekstang in onderbouwfig. 2. situat/eDe gekozen oplossingDe gekozen dakconstructie bestaat uit drie in principe onafhan-kelijke delen, die elk een derde van het vloeroppervlak, groot8,5 ? 15 m2, overdekken.Elk van deze delen bestaat uit vier hypparschalen met een recht-hoekig grondvlak van 4,25x7,5 m2, die tezamen gesteund wordendoor twee kolommen, geplaatst in de middens van de korte zijden(zie fig. 3).Hoewel deze in het algemeen als voldoende bekend verondersteldmogen worden, volgt hieronder volledigheidshalve een samen-vatting van de belangrijkste eigenschappen van dit type schalen.Onder invloed van verticale belastingen (eigen gewicht, sneeuw)ontstaan in de schaal vrijwel uitsluitend normaalspanningen enschuifspanningen, terwijl buigende momenten bij gunstige rand-voorwaarden in het geheel niet optreden, randstoringen evenbuiten beschouwing gelaten.In de randen van de schaal ontstaan, via schuifspanningen, even-eens hoofdzakelijk normaalkrachten. Hierdoor verkrijgt men bijeen relatief laag materiaalverbruik een zeer stijf geheel.Aangezien de hyperbolische parabolofde een regelvlak is, kan debekisting voor deze dubbel-gekromde schaal uit rechte lattenworden samengesteld. Ter plaatse van de kolomkoppen komen dekrachten in de schaalranden samen en geven een resultante, waar-van de horizontale component gewoonlijk ter plaatse door eentrekstang wordt opgenomen (fig. 4a).fig. 3. schema dakconstructie (bovenaanzicht); de streeplijnen zijnhorizontaal, de getrokken lijnen lopen schuin af naar dekolommenfig. 4c. trekstang bovendaksDe in het voorgaande beschreven constructieve opzet levert bijde uitwerking geen bijzondere problemen op en is zowel eco-nomisch als esthetisch een goede oplossing voor een overdek-king, die vooral in het buitenland meermalen is toegepast.Wanneer echter -zoals in dit geval- de trekstangen in de over-dekte ruimte onaanvaardbaar zijn, staat men wel voor een pro-bleem, dat des te moeilijker op te lossen is naarmate de 'porring'van de constructie kleiner en dus de horizontale kracht groterwordt.fig. 5. afmetingen middenvlak van een hypparschaal t.o.v. recht-hoekig assenstelsel704 Cement 13 (1961) Nr. 12fig. 6, doorsneden en maten van de hypparschalen .In principe zou men de totale reactie wel door de kolommen naarde onderbouw kunnen laten overbrengen. Bij een hoge liggingvan de schaalaansluiting zou dit echter enorme kolommen op-leveren, die niet alleen sterk genoeg moeten zijn om de zeer grotemomenten op te nemen, maar ook stijf genoeg om dit zondernoemenswaardige vervormingen te doen (fig. 4b).Bij de gekozen oplossing is de trekstang juist boven het dak gelegden zijn de kolommen tot zover verlengd (fig. 4c). Weliswaar ont-staan erooknuaanzieniijke momenten in de kolommen, maardezebedragen nog geen derde van de momenten, die men vindt als mende trekverbinding naar de onderbouw verplaatst, terwijl de mo-gelijke vervormingen in verhouding nog veel kleiner zijn.Samen vormen de drie afzonderlijke delen dus een gewelfd dak,dat behalve in de lengte-as en aan de korte gevels ook op telkenseen derde van de zaallengte, horizontale lijnen vertoont (fig. 3).Hierdoor kan men op eenvoudige wijze door vouwwanden, gor-dijnen e.d., een derde deel van het geheel afsplitsen. Door detrekstangen bovendaks en door de vormgeving van de kolommenkomt de constructieve opzet duidelijk tot uiting, te meer daar debuitenwanden vrijwel uitsluitend uit glas zullen bestaan, zoals deperspectivische schets moge illustreren (fig. 1, biz, 703).Enige bijzonderheden over de dimensioneringAfmetingen van de schalenDe afmetingen van het middenvak van elke hypparschaal zijn infig. 5 aangegeven ten opzichte van een rechthoekig assenstelsel.De vergelijking van dit oppervlak luidt: xy -- 3145 z. Hieruitblijkt, dat de minimale kromtestraal van de beide stelsels para-bolen, die dit hypparvlak bepalen, 3145 cm bedraagt. De schalenzijn dus maar weinig gekromd, waardoor het verschil tussen eenschaalelementje en zijn horizontale projectie zeer gering is. Dekleinste hoek tussen twee beschrijvende rechten van dit opper-vlak bedraagt 88? 15' (de hoek tussen de projecties van dezerechten is natuurlijk 90?).Hierdoor konden verschillende vereenvoudigende benaderingenworden toegelaten. De schaaldikte is gesteld op 7 cm, mede inverband met de uitvoeringsmogelijkheden. De juiste afmetingenvan de randen blijken uit fig. 6.BelastingenBij het dimensioneren moest rekening gehouden worden metvijf verschillende belastingsgevallen. Om de extreme waarden vandeze belastingen zo weinig mogelijk uiteen te laten lopen, is reedsvoor het ontkisten de definitieve dakbedekking aangebracht. Bijhet eigen gewicht is een toeslag gerekend voor het extra materiaalin de randen.De verschillende belastingstoestanden zijn:a. eigen gewicht + wind (overdruk) voor hetglasdicht maken........................................................... = 0,33 t/m2fa. eigen gewicht + sneeuw na het glasdicht maken = 0,31 t/m2c. eigen gewicht + wind (onderdruk) voor hetglasdicht maken ........................................................... = 0,19 t/m2d. eigen gewicht + wind (onderdruk) na hetglasdicht maken ........................................................... = 0,23 t/m2e. eigen gewicht (normale gebruiksbelasting) ............... = 0,26 t/m2Aangezien elke schaal twee loodrecht op elkaar staande vrijeranden heeft (OA en AB) kunnen er noch in de X-richting noch inde Y-richting normaalspanningen optreden. De zuiver verticalebelastingen -waartoe in dit geval bij benadering ook de wind ge-rekend kan worden- roepen immers uitsluitend schuifspanningenop!Door deze schuifspanningen ontstaan er normaalkrachten in deranden die rechtlijnig toenemen van nul bij het vrije uiteinde, totde maximale waarde op de punten waar de randkracht evenwichtkan maken met een tegengesteld gerichte randkracht, of waar dekolom de randkracht moet opnemen.Bij bestudering van de plattegrond van dit dak (fig. 6) ziet men datmerkwaardigerwijs drie van de vier schaalranden op druk belastworden en slechts in de nokrand, in de lengte-as van het gebouw,trek optreedt. De schuifspanningen, die in de schaal, en de nor-maalkrachten die in de randen optreden ten gevolge van boven-staande belastingsgevallen zijn in onderstaande tabel 1 bijeen-gebracht.WapeningDe schalen zijn voorzien van een onder- en bovenwapening, elkbestaande uit een net Baustahlgewebe, draaddikte 4,6 mm enmaaswijdte 10 cm. Er is uitgegaan van een tamelijk lage spanningin deze wapening, namelijk 1500 kg/cm2, om voldoende reserve tehebben voor het opnemen van secundaire spanningen, die bijvoorbeeld door randverstoringen zouden kunnen ontstaan. Door-dat de schalen excentrisch aansluiten op de randen, ontstaandaarin naast de normaalkrachten ook buigende momenten. Desymmetrische wapening van de randen is voor de verschillen-de doorsneden als voor excentrisch belaste kolommen bepaald.tabel 1. schuifspanningen in de schaal en normaalkrachten in de randen fay versdiitfende belastingstoestandenTotale normaalkracht in tonnenBelastings-gevalTotale verticaleschaal belastingin tonnenschuifspanningOB OA BC AC10,169,535,837,087,967,266,834,185,065,72-37,10-34,90-21,40-26,85-29,20+ 22,20+ 20,90+ 12,80+ 15,50+ 17,50-22,20-20,90-12,80-15,50-17,50-37,10- 34,90-21,40-26,85-29,20abcdeN.B. Drukkrachten zijn met een min-teken aangegeven.Cement 13 (1961) Nr. 12 705Daar de nokrand op trek is belast is deze, om scheuren te voor-komen, over de gehele lengte van de zaal voorgespannen, zodatnu vrijwel overal druk optreedt. Onder extreme belasting treedtplaatselijk nog enige trek op. De maximale trekkracht is namelijkcirca 44 ton, terwijl de voorspanning 37 ton bedraagt.De resterende betontrekspanning is dan echter slechts 8,4 kg/cm2.De minimaal benodigde trekwapening is 5,3 cm2. Veiligheidshalveis onder en boven 3 016 aangebracht (12 cm2).In fig. 7 is het verloop van de normaalkracht in deze nokrand voorbelastingsgeval a. aangegeven.fig. 7. verloop van de normaalkracht in de nokrandDe kolommenDe afmetingen van de kolommen zijn bepaald uit de in de ver-schillende doorsneden op te nemen normaalkrachten, momentenen dwarskrachten. Zo vindt men de grootste kolombreedte terplaatse van de aansluiting van de schaalranden, omdat daar hetmoment het grootst is. De grootste dikte is aangebracht in dedrukzone van de kolom, terwijl in verband met de op te nemendwarskracht het bovenste deel van de kolom in zijn geheel is op-gedikt.De kolommen werden gedimensioneerd op een maximale beton-drukspanning van 80 kg/cm2en een maximale staaltrekspanningvan 1850 kg/cm2bij de grootste optredende belasting.Als wapening werd hoogwaardig Torwastaal toegepast (QRn42).Het maximale moment bedraagt 80,00 tm en de maximale dwars-kracht bedraagt 62,501. De gehele schuine trekkracht ten gevolgevan de dwarskracht werd door wapening opgenomen. Een detail-tekening van de wapening is in fig. 8 weergegeven.Vormvastheid van de constructieIn fig. 9 zijn de hoofd-afmetingen van het constructieve systeemaangegeven. De porring bedraagt slechts 1/15 van de overspan-ning, waardoor relatief zeer grote horizontale krachten ontstaan.De kolommen zijn bij C (gedeeltelijk) ingeklemd inde kelder-kolommen.Het systeem werkt als volgt: Bij een bepaald belastingsgeval is deverticale ontbondene Rv van de schaalreactie R gegeven. Rv isnamelijk 50% van de totale belasting van de aansluitende schalen,vermeerderd met 50% van de oplegreactie van de koppelbalk inpunt D. De overige 50% van de belasting wordt via de schaal-randen in de langsgevel naar de kolommen overgebracht, waarbijde horizontale ontbondenen van deze krachten twee aan tweeelkaar opheffen. De reactie R loopt volgens de lijn BD en de hori-zontale ontbondene van deze reactie (R|,) wordt dus bepaald doorde grootte van Rv en door de porring! In de punten B wordt Rvdoor de kolommen naar de fundering afgevoerd, terwijl Rj, in depunten A en C horizontale reacties Sen H oproept. De reactie Swordt nu geleverd door de trekstang, terwijl H door een extragewapende strook in de begane-grondvloer wordt opgenomen.Nu is de constructie door de geringe porring zeer gevoelig voorveranderingen in de plaats van de punten B. Indien deze puntenelk bij voorbeeld een cm naar buiten zouden bewegen, dan zou denok ca. 7,5 cm zakken en de horizontale kracht Rti zou met ca. 8%toenemen. Verplaatsingen van de punten B moeten dus tot hetuiterste worden beperkt. Dit is niet eenvoudig, omdat onder in-vloed van de verschillende belastingsgevallen R|, en dus ook Rvaan grote fluctuates onderhevig zijn. De kracht die door de trek-stang moet worden opgenomen varieert van 62,601 in geval a tot39,10 t in geval c!Aangezien de trekstang per 10 ton belasting ongeveer 0,5 cm rekt,betekent dit dat de punten A ongeveer 1,2 cm zouden verplaatsenen de ligging van de nok 4,5 cm zou kunnen wijzigen, tenzij dekolommen deze fluctuaties zonder noemenswaardige vervor-mingen zouden kunnen opnemen.Om dit na te gaan, zijn met behulp van het statisch moment vanhet gereduceerde momentvlak de volgende kolomverplaatsingenberekend:1. De verplaatsing van punt A als daar een trekkracht S van 10 taangrijpt en de kolom in B niet wordt gesteund.2. De verplaatsing van punt B als daar een horizontale trekkrachtvan 10 t aangrijpt en de kolom in A niet wordt gesteund.7063. De verplaatsing van punt B als daar een horizontale trekkrachtvan 10 t aangrijpt en de kolom in A is gesteund door een on-wrikbaar scharnier.De gevonden waarden -alle berekend met ? = 2 x10skg/cm2-zijn respectievelijk: fA = 4,1 cm, fs = 2,2 cm en (A' = 0,3 cm.Uit de waarden van fA en fs blijkt duidelijk, dat de stijfheid van dekolom veel te gering is om de lengtevariatie in de trekstang op tevangen.De oplossing voor deze moeilijkheid werd gevonden door tussende punten A een betonbalk aan te brengen van 30x30 cm2. Devervorming van deze balk onder een belasting van 23 ton -hetmaximale verschil in de trekkracht S dus- bedraagt slechts 0,2 cm.Bovendien betekende deze balk een eenvoudige mogelijkheid omde trekstang doelmatig te beschermen en tevens te ondersteunen,zodat spanningen in de trekstang ten gevolge van doorbuigingdoor eigen gewicht konden worden vermeden. Ook kon nu eenzekere reserve in de trekkracht aangebracht worden. De trek-stang bestaat namelijk uit twee Dywidagstaven 0 32 mm, waarmeetussen de punten A een voorspanning van 70 ton kon worden aan-gebracht. De maximale drukkracht in deze balk bedraagt circa 31 t.Het aanbrengen van de voorspanning (trekstang)In het voorgaande is, ter vereenvoudiging van het betoog, nietgesproken over vormverandering van de schaalranden BD tengevolge van de daarin optredende normaalkracht (max. 841). Ookis de invloed van het kruipen buiten beschouwing gebleven, ter-wijl er geen zekerheid bestaat over de juistheid van de aanname,dat de elasticiteitsmodulus voor deze gewapend-betonconstructie2x10skg/cm2bedraagt. Er zijn dus nog een aantal detailproble-men, die nader beschouwd dienen te worden.fig. 9. hoofdafmetingen van het constructieve systeemCement 13 (1961) Nr. 12foto 10. gedeelte van de bekistingNu is het duidelijk, dat een verkorting van de schaalranden op dehoogteligging van de nok dezelfde invloed heeft als het wijken vande punten B. Met andere woorden, wil de nok op zijn plaats blijvendan zullen de punten B zoveel naar elkaar toe moeten bewegen,als de horizontal projectie van de verkorting van B-D-B bedraagt.Wanneer men dus zonder meer de koppelbalk tussen de punten Aaan zou brengen en vervolgens zou voorspannen, dan zou dezekoppelbalk de nadering van de punten A en dus ook van de puntenB vrijwel verhinderen.Na het ontkisten zou de nok dan om twee redenen zakken:1. Door het wijken van de punten B ten gevolge van de nood-zakelijke vervorming van de kolom, die immers eerst moetdoorbuigen voor hij in A een reactie kan leveren. (Deze ver-plaatsing kan circa 1,8 cm bedragen).2. Door het verkorten van de schaalranden.Daar zou dan tegenover staan, dat de nok zou stijgen ten gevolgevan de verkorting van de koppelbalk, voor zover deze invloedniet door kruip wordt geneutraliseerd,Deze werkwijze is dus onaanvaardbaar. Men maakt als het warevia de koppelbalk kortsluiting tussen de punten A, waardoor tothet moment van ontkisten de rest van de constructie vrijwelspanningsloos blijft.Om deze moeilijkheden te vermijden is bij de uitvoering het vol-gende programma gevolgd:foto 12. de wapening van de kolomkopfoto 11. klaar voor het stortena. De koppelbalken tijdens het storten in het midden over circa20 cm onderbreken en het middensteunpunt uitvoeren als eenschuifoplegging.b. Een week na het storten de volledige dakbedekking aan-brengen.c. Drie weken na het storten tussen de punten A een voorspan-ning aanbrengen van 501 en onmiddellijk hierna ontkisten, openige stempels onder de nokbalk na.d. Vijf weken na het aanbrengen van de eerste voorspanning dekoppelbalk storten.e. Zes weken na de eerste voorspanning, de voorspanning op-voeren tot 70 t en sparingen om de spanstaven injecteren.De voordelen van deze werkwijze zijn de volgende:Door het aanbrengen van de dakbedekking voor het ontkisten,verkleint men de verschillen tussen de belastingsgevallen en kande eerste voorspanning groter zijn.Door het ontbreken van de koppelbalk komen na de eerste voor-spanning alle constructiedelen onder een spanning te staan, dieongeveer overeenkomt met de normale belastingstoestand (gevale). Gedurende vijf weken kunnen deze constructiedelen zowelelastisch als plastisch vervormen.Bovendien krijgt men op deze wijze tijdig een indruk van hetgedrag van de constructie, zodat de invloed van eventuele afwij-kingen van de aannamen, die voor de berekening noodzakelijkwaren, nog enigermate kan worden beperkt.Metingen tijdens de bouwTijdens het aanbrengen van de eerste voorspanning van 501 werdeen gemiddelde verlenging van de voorspanstaven gemeten van2,8 cm, terwijl de kier tussen de einden van de koppelbalkenboven de schuifoplegging in het midden, gemiddeld 4 mm kleinerwerd.foto 13. het voorspannen van de nokbalkCement 13 (1961) Nr. 12 707foto 14. bovenaanzicbt van het dak tijdens het depnitief voorspannen foto 15. de laatste stempel wordt verwijderdDe rek van de staven kwam dus vrij goed overeen met de ver-wachtingen. Deze zou immers 0,5 cm voor elke 10 t voorspanningmoeten bedragen plus de verkleining van de kier (5x0,5+0,4 == 2,9 cm).De vernauwing van de kier bleef echter aanzienlijk beneden hettheoretisch te verwachten maximum. Bij deze voorspanning zou,nog steeds uitgaande van E = 2 x 10skg/cm2, een vernauwing vancirca 30 mm mogelijk zijn.Achteraf is dit verschijnsel wel verklaarbaar. Op de eerste plaatsis de elasticiteitsmodulus, vooral van de zwaar-gewapende kolom-men ongetwijfeld beduidend hoger dan werd aangenomen. Daar-naast is het heel wel mogelijk, dat de kolommen door hun specialefoto 16. de betonconstructie is gereedvorm zich meer als een vormvaste driehoek gedragen dan als eenop buiging belaste ligger, en aangezien er in de trekzone van dekolommen geen haarscheurtjes konden worden waargenomenkan men veronderstellen, dat door het meewerken van het betonin de 'trekregeP de staalspanning daar -en dus ook de rek- be-langrijk lager ligt dan de theoretische waarde die bij gescheurdetrekzone werd bepaald.Ten slotte is het goed denkbaar dat de drukkracht in de schaal-randen zich ook gedeeltelijk via de schaal voortplant, zodat ookhier geringere verkortingen zouden zijn ontstaan.In de vijf weken die hier op volgden werd de kier onder invloedvan de kruip, gemiddeld nog 3 mm kleiner. Daarbij Hep de voor-spanning terug tot circa 40 t. Deze terugloop is gedeeltelijk doorhet vervormen van de constructie en gedeeltelijk door het krui-pen van het staal ontstaan.Onmiddellijk na het aanbrengen van de definitieve voorspanningwerden de laatste stempels verwijderd. De nokpunten onder-gingen hierbij, (zoals verwacht) geen meetbare verplaatsing.Volledigheidshalve zij hier nog opgemerkt, dat de doorbuigingvan de vrije randen door de aanwezigheid van stalen windstijlenwordt verhinderd.Voor de stabiliteit van de dakconstructie zijn deze stijlen uiter-aard overbodig. Door de wisselende belastingen zouden de randenechter wel kleine verticale bewegingen kunnen uitvoeren en omingewikkelde schuifaansluitingen voor puien en stijlen te ver-mijden zijn de stijlen in de constructie opgenomen.De uitvoeringNa de omschrijving van de gedachtengang bij het ontstaan, devoorbereiding en de uitwerking van dit project, past ongetwijfeldeen woord van bijzondere waardering aan het adres van degenendie deze ongewone constructie op de bouwplaats hebben gereali-seerd.De aannemer, de Firma Meyering & Benus N.V. te Stadskanaal,heeft in zeer nauwe samenwerking met de heer H. Doornkamp,hoofdopzichter van architect Kloos, dit werk tot stand gebrachtop werkelijk voorbeeldige wijze. 'De Nederlandse Spanbeton Maatschappij te Alphen aan den Rijnheeft tot voile tevredenheid van de directie de voorspanning c.a.verzorgd.708Cement 13(1961) Nr.12
Reacties