ir.H.A.Ph. van Roosmalendirecteur afdeling Constructies, Rijksge-bouwendienstDeze reactie is geen inhoudelijke kritiek ophet 'Concept Reglement Computerbereke-ningen'; ze is opgeroepen door enige prikke-lende zinsneden, welke hieronder wordenaangehaald.1e alinea regels 6/m 8:'maar de Bouw- en Woningtoezichten wor-den bovendien geconfronteerd met bereke-ningen waarbij een nadere verklaring van hetgebru i kte prog ramma en de i - en u itvoerge-gevens vrijwel altijd geheel ontbreekt'.3e alinea regels 8 t/m 10:'Tevens wordt hiermee bereikt dat de ont-werpende constructeur zich meer reken-schap geeft van de eigenschappen van deberekening, hetgeen beslist geen overbodi-ge luxe is'.1. Het zelf ontwerpen en berekenen heeftm.i. een grotere moeilijkheidsgraad dan hetcommentaar geven daarop, temeer daar hetvan de zijde van het Bouw- en Woningtoe-zicht vrijblijvend is. Men tekent voor gezien,keurt dus niet goed en neemt geen ver-antwoording. Een bescheiden opstelling ligtdus voor de hand. Deze bescheiden opstel-ling blijkt niet uit de aangehaalde alinea's,waarin onbewezen, niet met cijfers onder-bouwde zaken worden gesteld.2. Het is de taak van de BWT-ambtenaar omplannen van anderen te beoordelen. Hij isstellig niet de enige. Ook de senior-adviseurop een ontwerpbureau moet voortdurendhet werk van jongere collega's controlerenen beoordelen. Daar is veel ervaring voornodig.3. De tekening is daarbij m.i. de belangrijk-ste informatiedrager. Ook uitvoering vanbouwwerken vindt plaats met tekeningen alsbasis. Een uitvoerder heeft vaak een teke-ning in de hand, zelden een bestek, nooit eenberekening.4. Op welke wijze en hoe diepgaand men hetvoor uitvoering bedoelde bouwplan wil con-troleren behoort tot de verantwoording vande controlerende man. Of daarbij de bereke-ning moet worden nagerekend is een vraagdie iet steeds noodzakelijk bevestigend be-hoeft te worden beantwoord. Een werkelijkecontrole zou wellicht bij voorkeur niet deberekening van de ontwerper als uitgangs-punt moeten hebben. Een controle bestaan-de uit het narekenen van wat de ontwerperheeft voorgerekend is geen controle. Menziet niet altijd wat er staat; nog veel minderwat er niet staat.Commentaar5. Of een berekening uit het hoofd, dan welmeteen computer is verricht, is niet relevant.Het gaat er om waartoe de rekenpartij heeftgeleid; en dat zijn de constructietekeningenvolgens welke de uitvoering zal plaats vin-den. Men dient er voor te waken dat de bere-kening doel in zichzelf wordt.6. De meeste computerprogramma's zijnniet controleerbaar voor de meeste gebrui-kers. Dit fenomeen zal in de nabije toekomstnog toenemen. Het enige criterium is m.i. datde ontwerper zodanig schematiseert en re-kent dat hij vertrouwen heeft in de resultatenen daarvoor verantwoording kan en wil dra-gen (zowel technisch, economisch als mo-reel). Dit vertrouwen in de resultaten, vooraldus vastgelegd in constructietekeningen,moet worden overgebracht op de controle-rende, beoordelende instantie. Het is de taakvan de ontwerper de controlerende ambte-naar zodanige mogelijkheden te bieden datdeze zelf een dergelijk vertrouwen kan op-bouwen.7. Maatregelen zoals het vaststellen vanreglementen buiten de offici?le bouwvoor-schriften dienen eigenlijk te worden verme-den; temeer als zo'n reglement de proble-men niet oplost doch, minstens voor eendeel, weer leidt tot meer werk bij de ontwer-per.op het artikel 'Controle van computerberekeningen',door ir.F.M. de Kraker, gepubliceerd in Cement 1981nr. 12, blz. 802-805Weerwoordir.R..Gall?voorzitter van de Overleggroep ConstructiesBWTDe reactie van ir. Van Roosmalen is opgeroe-pen door enige prikkelende zinnen, maar iszelf ook niet van stekeligheden ontbloot. De-ze vragen op hun beurt om een weerwoord.Met de opmerkingen 3, 4 en 5 over de wijzewaarop een constructie gecontroleerd moetworden, ben ik het volkomen eens, maardaargaat de discussie niet over. Hetgeen door ir.Van Roosmalen onder punt 6 wordt ge-noemd is de kern van de zaak.De beoordeling van een constructie kan nietalleen plaatsvinden aan de hand van tekenin-gen; de berekening vormt een onmisbaaronderdeel. Het vertrouwen in hetgeen de ad-viseur construeert ontstaat alleen bij een lo-gische en duidelijke presentatie en niet alsde BWT-ambtenaar het zelf mag uitzoeken.Al sinds enige tijd worden de meeste geauto-matiseerde berekeningen met zelfprogram-meerbare apparatuur gemaakt en gezien hetprijsverloop van deze apparatuur zal dit nogtoenemen. Mij is ??n toepassing bekend,waarbij de gevraagde handleiding is ver-strekt; i al Ie andere gevallen bestaat de pre-sentatie uiteen afdrukvan printstrokene.d.,waar in het gunstigste geval iets is bijge-schreven. Aangenomen mag worden, dat inveel gevallen geen handleiding op schriftgesteld is, terwijl ook angst voor het etalerenvan know-how mee kan spelen.Bij de grote computerfirma's ligt de zaak veelgunstiger. Hier beschikt men over uitgetesteprogramma's en bijbehorende handleidin-gen. Desondanks is het in mijn eigen praktijkvoorgekomen dat een grote firma voor eenelementenprogramma geen handleiding be-zat, terwijl in enkele gevallen een program-ma zo is toegepast dat realiseren van debetreffende constructies tot calamiteitenzou hebben geleid. In deze, maar ook bijandere computertoepassingen, heeft hetaan een kritische instelling ten opzichte vaneigen werk bij de adviseurs ontbroken. Het isdaarom logisch dat een computerbereke-ning net als iedere andere berekening, kri-tisch bekeken wordt. Hierbij doet het er niettoe of de adviseur al dan niet gerenommeerdis, immers, de beste breister laat ook weleens een steekje vallen. Het is nauwelijks aante nemen dat ik alleen het voorrecht heb omdit soort fouten tegen te komen.Ookal draagt een BWTgeen verantwoordingvoor een goedgekeurde constructie, danneemt d it niet weg dat foute constructies welworden afgekeurd en dus niet gebouwd mo-gen worden. Gelet op defouten die wij tegen-komen, vind ik de opstelling van het BWTjuist uitermate bescheiden.In tegenstelling tot de vermeende opvattingin punt 7 sluit het reglement wel aan bij deoffici?le bouwvoorschriften. Dit reglement isnamelijkeen uitvloeisel van de 'Nadere rege-len' in de bouwverordening en dient mijnsi nziens in de toekomst daarin opgenomen teworden. Het is een spijskaart waaruit vooriedere toepassi ng een menu is samen te stel-len. Wanneer hieruit meer werk voortkomt,dan gaathetomdi?constructeurdiegewendwas om zijn zaken onvolledig in te dienen.Cement XXXIV (1982) nr. 3 158
Reacties