Brug over de Oostersehelde (11)*doorir. H. T. H 0 v i n g. Van Hattum en Blankevoort N.V.ir. A. C. Kr ij nr Amsterdamsche Ballast Mij.lr, J. H. van L 0 ene n, Van Hattum en Blankevoort N.V.VERVOERVoor het vervoer van elementen van de hier toegepaste, on-gewone afmetingen zijn speciale constructies nodig.De gewichten zijn: putten 300 - 550 toncaisson 400 tonpijler opzetstuk 410 tonhamerstuk 600 tonbovenbouwmoten 275 - 225 -190 tonVervoer te landHet vervoer van de gerede onderdelen over het werkterreingebeurt zoals onder het hoofdstuk Prefabricage al vermeld isgrotendeels met behulp van de 300tons traversekranen. Alleonderdelen met uitzondering van de 'kleine' bovenbouwmotenworden met behulp van deze twee kranen gehanteerd. (foto's 16en 30).De bevestiging van oppakconstructies aan het beton gebeurtin het algemeen met Dywidag-hijsstaven. Voor het ophijsen vanhet element worden de staven voorgespannen op een spanningdie ongeveer tweemaal de berekende spanning tijdens hethijsen is. Hierdoor is dus de bevestiging gecontroleerd en be-proefd en bovendien nog verzekerd tegen schuiven bij -enigs-zinsscheve belastingen (zie onder meer kantelen V-poot uitbekisting).Vervoer over waterOe funderingsputten worden vervoerd met een transportschipdat bestaat uit twee drijfIichamen die onder water gekoppeldzijn en waartussen de put in zelen hangt.De zelen nabij de bovenzijde van de put zijn bevestigd aanhet schip, terwijl de achterste zelen hangen aan het kantel-raam. Deze kantelconstructie krijgt bij iedere put een aange-paste lengte en heeft tot doel de put tijdens het oplichtendoor de palenstelling op meerdere punten te steunen om daar-door de buigende momenten in de put te beperken.Op dit puttentransportschip worden ook de caissons vervoerd.Voor het transport en het plaatsen van de pijleropzetstukkenen hamerstukken is een transportschip uit twee gekoppelde bak-ken geconstrueerd.Nadere details hiervan worden op blz. 761 vermeld.* Hel eerste gedeelle van dit artikel is gepubliceerd in Cement XVI (1964)Nr. 11 op blz. 685-693.De bovenbouwmoten B, C en 0 worden vervoerd, op twee een-heden die elk bestaan uitS gekoppelde 140 tons-bckken. Op dekoppelbalken staan uitvullingen waardoor het dek van de mo-ten, bij wisselende helling van de onderzijde, steeds horizon-taal blijft. Op deze bakken is tevens plaats voor het vervoervan de voegsteigers van waaraf de voegen tussen de onder-scheidene bovenbouwmoten bekist en afgewerkt worden (ziefoto 26). Voorts is con drijvend moterieel beschikbaar: eendrijvende betoncentrale met een 1000 litermolen, een injectie-schip voor het injecteren van het prepakt beton, de putrandenen een deel van de voorspankabels, een drijvende derrick-kraan, transportschepen voor algemene dienst, sleepboten,v?etten en personeelsboten.IN HET WERK BRENGEN VAN PUTTEN EN CAISSONSPlaatsen van de puttenDe bodem van de Oostersehelde bestaat grotendeels uit fijnzand. De buisvormige putten worden hierin gedreven dooronder in de put de grond te ontgraven, op analoge wijze alsbij het ingraven van waterputten uit betonringen. Het hiervoorgebouwde werktuig is uitgevoerd als bok met een hijsvermogenvan ca. 600 ton om de putten te kunnen hanteren en is uitgerustmet een grondpompinstallatie. (zie fig. 27 en foto 28).De volgorde van werken is dat de put, die liggend aangevoerdwordt op het puttentransportschip, aan de muts aangepikt wordten daarna in een verticale stand gekanteld en gehesen wordt.Nadat de put op de juiste plaats is inqemeten, wordt zij opde bodem geplaatst en laat men in de put de grondpomp- encutterinstallatie zakken. Hiermede wordt de grond onderuit deput weggepompt en indien nodig losgesneden. Hierdoor be-gint de put, belast door het eigen gewicht, te zakken. Zo dewandwrijving te groot wordt en de put niet meer voldoendezakt, wordt deze aan de bovenzijde belast met behulp van deintrektakels die een maximale neerwaartse belasting van 500 tfkunnen uitoefenen. Gedurende de laatste meters van het zak-ken wordt de waterstand in de put enige meters hoger gehou-den dan de buitenwaterstand, waardoor voorkomen wordt datde ondergrond verstoord wordt door welvorming.foto 36. transport van C-moten over woter foto: Van Gils fig. 27. paalindri;finstaflatie, gemonteerd op een pontonCemenl XVI (1964) Nr. 12foto's: Van Gilsfoto 28. de paalindr/ifinstallatie is lJitgevoerdals een bok, met behulp waarvan decaisson kan worden neergelatenfoto 29. het neerlaten van de caisson op de drie afgewerkteputtenfoto 30. het vervoer van pijleropzetstuk en hamerstuk ge-schiedt opeen speciaal uitgerust vaartlJigDe paalindrijfinstallatie is gemonteerd op een ponton van56 m X 23 m met een holte van 4,50 m.De zgn. cutterinst?llatie is een samengebouwde eenheid diein zijn geheel onder water kan werken. De afvoer van de op-gezogen grond en de convoer van het suppletiewater gaat metalle overige leidingen via een slangenladder vanaf de bok naardeze installatiesTijdens het plaatsen wordt de put geleid in een stel geleider-rollen die zich op dekhoogte voor de bok bevinden.Nadat de put op diepte gekomen is, worden de intrektakels opvolle spanning gebracht, zodat een voorbelasting wordt uitge-oefend met een kracht van 500 tf; tevens wordt de conditievan de ondergrond onder de put gecontroleerd met een elek-trisch sondeerapparaat en zonodig verbeterd met behulp vanIuchttrillers tot een bevredigend resultaat is verkregen.Daarna wordt onder in de paal ca. 4 m onderwaterbeton vol-gens het prepaktproc?d? aangebracht. De rest van de put blijfttot de onderkant van de caisson gevuld met water,Aanbrengen van de caissonsAls drie putten geplaatst en afgewerkt zijn, komt hierover heeneen caisson (foto 29). De sparingen in de bodem van de caissonrondom de putten een speling van 35 cm. Hiermee kun-nen mislocaties van de putten gecorrigeerd worden. Voordatde caisson met de bok over de drie putten heen geplaatst wordt,zijn om iedere put al drijfkisten geschoven, die als bekistingenvoor de eerste laag afsluitbeton onder de caissons dienen, Nahet verharden Van dit beton kunnen deze kisten opengeklaptworden tot twee halve cirkels en drijvend afgevoerd worden.De caisson wordt op de putten tijdelijk ondersteund door vijzelsdie drukken tegen de balken weermee de coisson op het werk-terrein van de kist getild is. Met deze vijzels wordt de caissonnauwkeurig op hoogte gesteld en hierna kan het vullen vancaisson en putkoppen volgen. Eerst wordt de ruimte tussen puten caisson gevuld en na verharding hiervan kunnen de Freys-sinet-kabels vanuit de spankamers aangespannen en ge?njec-teerd worden. Daarna worden de spankamers ook gevuld ende rest van de caisson afgewerkt.PLAATSEN PIJLEROPZETSTUKKEN EN HAMERSTUKKENVoor het plaatsen van de pijleropzetstukken en hamerstukkenis een speciaal vaartuig uitgerust. De resp. 410 ton en 600 tonzware elementen steunen op twee torens die ieder opgebouwdzijn op een 400-tons bak (foto 30). De twee bakken zijn staraan elkaar gekoppeld door middel van een ruimtelijk vakwerkop de achterschepen. Boven in de torens zijn vier 150-tons vij-zels gemonteerd die een slag hebben van 1000 mmoHet pijleropzetstuk hangt aan twee balken die op deze torensliggen en onder de V-poot hangt het stalen stelframe waarophet element geassembleerd is.Met hoogwater vaart het schip met de twee bakken ter weers-zijden van de caisson boven de juiste plaats. Op deze caissonCement XVI (1964) Nr. 12foto 31. montage van het hamerstuk foto: Katvis761Afwerking bovenbouwNa de montage komt de afwerking van de bovenbouw van debrug. Dit omvat in de eerste plaats het afspannen en injecterenvan de resterende voorspankabels.De gehele overspanning kan' nu afgesteld worden op de juistehooptemeten.De ca. 5 cm wijde voeg tussen hamerstuk en V-poot wordt dangevuld met fijn gegradeerd beton waarna de veertig Dywidoq-staven definitief worden aangespannen.folo: Van Gilsfoto 34. schokbrekersMONTAGE VAN DE OVERIGE BOVENBOUWELEMENTENVoor het monteren van de resp. 275-, 225- en 190-ton zwareB-, C-, en D-moten is een montageliggergeconstrueerd (fig. 32).In de uitgangspositie is de ligger ondersteund door twee ha-merstukken in het midden terwijl het achteruiteinde steunt ophet gerede werk en de lanceerneus op de volgende pijler.Met de transportschepen worden twee B-moten aangevoerd en'deze worden symmetrisch aan weerszijden van een pijler af-gemeerd. Op de montageligger rijden vier stuks hijsketten meteen hefvermogen van 150 ton. Met twee katten per elementworden nu de moten gelijk van de bakken geheven en ge-hesen tot vlak onder de montogeligger. Hier wordt de mootovergenomen van de twee hijskatten door een stelsel van achtvijzels, waarmede de moot nauwkeurig op de berekende waar-de afgesteld kan worden. Inmiddels zijn de hijskatten naar deandere pijler gereden en op gelijke wijze worden hier ooktwee B-moten gehesen.Gelijktijdig met de moten of kort daarna worden steigersopgehesen die de voeg omsluiten en van waaraf de afwerkingvan de voeg kan geschieden.De kabelsparingen moeten doorverbonden, voorspankabelsingetrokken, zachtstaal gevlochten en de bekisting geslotenworden.Daarna wordt in de ca. 40 cm wijde voegen beton gestort, aan-gevoerd per monorail die in de montageligger rijdt. De ver-harding kan in het koude jaargetijde bevorderd worden doorin de voegsteigers stoom te leiden.Zodra de druksterkte van het voegenbeton het toelaat, wordende langsvoorspankabels gespannen. Als de helft van de kabelsaangespannen is, kan het eigen gewicht van de moten ge-dragen worden en wordt de ophangconstructie gelost (foto33). Als de overige kabels gespannen zijn, wordt de apleggingvan de montageligger verplaatst van het hamerstuk naar hetuiteinde van de B-moten. Nu kunnen de Cvmoten aangevoerden gehesen worden en daarna de D-moten, geheel op dezelfdewijze als beschreven voor de B-moten. Als deze moten zich-zelf kunnen dragen, kan de montageligger verrold wordennaar de volgende montageplaats, zijnde twee overspanningenverder.De wielstellen op de hamerstukken worden met behulp vanhydraulische vijzels zover opgepompt dat de ligger uitslui-tend op deze wielen rust. De wielen rollen tegen een rail-profiel dat tegen de onderranden van de montageligger be-vestigdis. Met behulp van een elektrische lier wordt nu deligger over 2 maal 95 meter verrold en van hieruit herhalen dewerkzaamheden zich in dezelfde volgorde. De duur van eenmontagecycius van twee overspanningen is ca. 3 weken.foto 33. met behulp van hi;skatten worden de bovenbouw-elementen aan de montageligger omhoog gehesenfig. 32. schema van de voortgang van de montagewerkzoom-hedenzijn vier vijzels opgesteld en hierop komt het stalen stel-frame, met daarop de V-poot, te rusten. Met behulp van deze.vijzels kan het pijleropzetstuk nauwkeurig afgesteld worden.De B.B.R.V.-kabels in caisson en V-poot worden gekoppeld ende omhullingsbuizen doorverbonden, enig zachtstaal bijge-vlochten en de voegenbekisting gesloten.De ca. 40 cm dikke voeg kan dan gebetonneerd worden, weer-na de pijlerpoot tevens tot 5 m + NAP. gevuld wordt metbeton om eventueel de druk van kruiend ijs op te kunnenvangen.Als het voegenbeton verhard is, wordt het stelframe gelost,de B.B.R.V.-kabels aangespannen en op de V-poot worden tij-delijke rubberopleggingen voor het hamerstuk geplaatst.Het plaatsen van een hamerstuk gebeurt met hetzelfde trans-portschip. Hierbij steunt het hamerstuk echter rechtstreeks opde vijzels. Met hoogwater vaart het schip om de caisson enhangt het hamerstuk baven de V-poot (foto 31, blz. 761).De vijzels worden dan gedeeltelijk uitgepompt, opdat, zodrahet water begint te vallen en het stuk op de juiste maat ligt,het neergezet kan worden.Mocht de maatvoering niet kloppen, dan kan het nogmaalseven geheven worden. Zo het op de juiste plaats staat, wordthet stuk verzekerd door 4 X 10 verticale Dywidag-staven, diewel aangedraaid doch niet gespannen worden.Nadat een overspanning gecompleteerd is, kan het hamerstukmet acht 300-tons vijzels opgelicht worden van de tijdelijke rub-ber oplegplaten.762 Cement XVI (1964) Nr. 12foto's Van Gilsfoto 35. dwarskrachtdeuvelOok kunnen nu de overspanningen uitgericht worden door eenhele overspanning op te lichten met behulp van de acht300-tons vijzels tussen V-poot en hamerstuk. De voeg wordt ge-betonneerd en de Dywidag-staven die het hamerstuk aan depijler koppelen kunnen aangespannen worden, zoals in hetvoorgaande reeds beschreven is.Als ook de volgende overspanning gereed is, kan de voeg tus-sen twee aangrenzende D-moten afgewerkt worden. Hierinworden de dwarskrachtdeuvels en schokbrekers gemonteerden vastgepannen waarna het rijdek gesloten kan worden(foto 34-35). Aan de D-moten wordt een uitkraging gestort enhierin is opgenomen een stalen frame van profielstaal, waarlater de rij-ijzers op vastgezet zullen worden (foto 36).Langs de kanten komen geprefabriceerde betonbanden, hoog20 cm met daarin een leuning uit strip en buis; tussen rijwegen rijwielpad komt een leuning die aan het dek geschroefdwordt en die eventueel op eenvoudige wijze te verwijderen is,zodat ??n aansluitend rijdek verkregen wordt (fig. 37). Boven-dien wordt aan weerszijden van de rijweg een geleiderail ge-monteerd.fig. 37. dwarsprofiel van het ri;dek, later kan de tussenleuniru;desgewenst eenvoudig verwiiderd worden7844040N.A.?4655Cement XVI (1964) Nr. 12foto 36. stalen frome van profielstaal aan beide D-moten,waarop later de ri;-i;zers worden vastgezetGelet op de 'grote 'openheid' onder de brug zijn de buispro-fielen niet te licht gekozen. De leuning is volbad verzinkt.Ter afwerking van het rijdek komt daarop een slijtlaag van 5cm asfaltbeton met langs de kanten goten van strijkasfalt.De-ze asfalt wordt ter plaatse van de voegen aangewerkt tegende op het rijdek geboute rij-ijzers.BASCULEBRUGHoewel een groot deel van elke overspanning een vrijedoorvaarthoogte van 15 m + N.A.P. beschikbaar is, werd het,onder meer voor de uitvoering van de afsluitdam in de Oester-schelde, noodzakelijk geacht een beweegbare overspanningmet onbeperkte doorvaarthoogte in de brug op te nemen.De aangewezen plaats hiervoor was juist op de Noordflankvan de diepe geul nabij Schouwen-Duiveland. Daar de stroom-richting hier niet loodrecht op de brugas staat was een door-vaartwijdte van 40 m noodzakelijk.Om niet te diepe kelders te krijgen werd een dubbele bas-culebrug met klappen van elk 20 m uitkraging gekozen. De staalconstructie en het bewegingswerk hiervan is ontworpen enwordt uitgevoerd door N.V. Werkspoor (fig. 38, blz. 769). Deklappen zullen inclusief ballast met de grote bok in ??n keergeplaatst worden.De stalen bruggen zijn opgelegd en gedeeltelijk ingebouwdin de basculekelders. Omdat de aansluitende betonnen kraag-ligg rs moeilijk op een zeer stijve oplegging aan te sluiten zijn,is vanuit de basculekelders ook een kraagligger uitgebouwdter lengte van 35 m. Deze maat was tevens de sluitmaat opde totale bruglengte.Op de basculekelders werken als belastingen de reacties vande basculebrug en de momenten en dwarskrachten van deuitkragende 35 m brug. Speciaal deze laatste krachten zijn be-langrijk.fig. 38. dubbele basculebrug met doorvaartwi;dtevan 40 m nabi; Schouwen-DuivelandSchouwen -Du iveland86225 tot hart Iller- 3763foto 40. het landhoofd is in het werk gestortLANDHOOFDENEveneens ter voorkoming van horizontale krachten op de pa-len is v??r heien een gedeelte van de zandophoging aan-gebracht. Bij het verder gereedmaken van de weglichamen inophoging zijn dank zij deze maatregelen dan ook geen hori-zontale verplaatsingen opgetreden.Bovenstaande eisen en uitvoeringswijze hebben geleid tot delandhoofdvorm zoals aangegeven op fig. 39, rustend op tweepaaljukken op onderlinge afstand van 13 m met overstekkennaar de waterzijde van 29,30m en naar de landzijde van 17,30mD.e aan de landzijde fungeren als pendel-opleq-ging en die aan de waterzijde zijn aan de onderzijde in de fun-dering ingeklemd en hebben aan de bovenzijde een scharnier.De dwarsdoorsnede van de bovenbouw is in principe gelijkaan die van overige brugdelen.Ook hier is in langsrichting in het brugdek een voorspanningmet ForeysslOet-kabels aangebracht. Beide landhoofden zijn ge-heel i n het werk gestort in een houten bekisting. Onder meerde van de bekistingsondersteuning op hetdiiklichoorn bil het aanbrengen van het beton niet exact te be-palen waren, is de oplegging van de bovenbouw op de pen-delkolommen zodanig gemaakt dat na het verharden en ont-kisten door middel van vijzels de hoogteligging van de boven-bouw enkele centimeters naar boven of naar beneden jrewi]-zigd kon worden. Door middel van deze bewegingsmogelijk-held kon dus het uiteinde van de uitkraging boven water altijdop de goede aansluitingshoogte gebracht worden. Daarna paswordt de definitieve oplegging gebetonneerd en aangespan-nen.de aansluiting van de uitkraging landinwaarts aan het weg-lichaam verzorgd door middel van een keerwandje uitgeprefabriceerde elementen. De wegverharding loopt op denormale wijze via stootplaten naar het landhoofd.BESLUITTot besluit volgen hier nog de totaal te verwerken hoeveelhe-den:130000 m3beton:In de onderbouw is 60% van het daar benodigd beton als ge-prefabriceerde elementen uitgevoerd en in de bovenbouw 9 5 %7400 ton betonstaaI.3300 ton voorspanstaal volgens de systemen Freyssinet,B.B.R.V. en Dywidag.162 putten met een totale lengte van ca. 7000 m.Elke brug, dus ook deze begint en eindigt ergens. De uitvoe-ringsmethoden van fundering en bovenbouw maakten het on-mogelijk om over de dijken van de Oostersehelde heen de nor-male brugconstructie voort te zetten. Er moesten dus aan beidezijden op een andere wijze landhoofden gemaakt worden dieover de dijken heen zover boven het water uitreikten dat denormale brugconstructie hierop aangesloten kon worden.Voorwaarden waren verder dat in het dijklichaam geen steun-punten gemaakt mochten worden, dat aan beide zijden vlakachter de dijk een secundaire weg liep en dat de bestaandedijken op een zodanige hoogte gekruist moesten worden dateen eventuele dijksverhoging met ca. 2 rn mogelijk moest blij-ven. Door deze laatste eis Was het noodzak?lijk dat een zwareophoging gemaakt moest worden voor de aansluitende we-gen, namelijk tot ca. 10 m + NAP. Om grondverschuivingenen horizontale drukken op de te maken landhoofden zoveelmogelijk te voorkomen zijn tot een diepte van 1,60 m NAP.op Noord-Beveland en 3,50 m - N.A.P. op Schouwen-Duive-land grondverbeteringen aangebracht. De landhoofden zijn ge-fundeerd op normale gewapend-betonpalen op 9,00 m - N.A.P.op Noord-Beveland en op 14,00 m - N.A.P. op Schouwen-Dui-veland.teerd worden als de overige overspanningen. De hier te mon-teren bovenbouwmoten zijn van dezelfde afmetingen als denormale moten en alleen de wapening en voorspanning isenigszins afwijkend. De moot direct aansluitend aan de kelderis iets korter don de normale B-moot.zuidelijke kelder bevindt zich het bedieningshuisje, ter-WIII In deze kelder de traforuimte, schakelaars en ruimte vooreen noodaggregaat opgenomen zijn. ,Eveneens op deze kelder zullen de loketten voorde tolgaringgebouwd worden. Mocht te zijner tijd het verkeersaanbod zoworden dat meer tolgaarders nodig zijn, dan heeft mennabil de Veerhaven 'de Val', een zeer ruimopstelterrein hier-voor beschikbaar.1730130059602930Voor het opnemen van de drukkrachtuit de bodem en detrekkracht in het dek is een betonnen vakwerk in de kelder op-genomen. De hoofdonderdelen hiervan zijn de bodemplaat vande kelder en twee zwaar voorgespannen trekstangen resp. voorhet opnemen van de druk- en trekspanningen uit het dek.De bodemplaat van de kelder is tevens hellend om 'ruimte'te geven aan golven die tussen de pijlers onder deze plaatopwaarts gerichte golfklappen zouden kunnen geven.Omdat de montageligger te zijner tijd over de gerede bascule-brug moet passeren, was het noodzakelijk om de uitvoeringvan de basculebrug reeds in een vroeg stadium ter hand tenemen.De fundering van de basculebrug bestaat uit dezelfde onder-delen als elders toegepast bij de brug. Iedere kelder rust optwee 'pijlers' bestaande uit drie putten met daarover een cais-son.Op een van deze caissons is aan de doorvaartzijde een op-start tot 4,50 m + N.A.P.gebracht, terwijl op de andere caissonskokervormige torens tot 12 m + N.A.P. zijn opgetrokken.Om een ondersteuningsconstructie tijdens vervaardiging vande bodemplaat van de basculekelder te vermijden, is dezeplaat op het werkterrein geprefabriceerd en met de bok ge-plaatst op de in het werk gestorte onderbouw.De rest van de kelderopbouw wordt in het werk gestort (fig.38).In de trekstavenzitten 21 B.B.R.v.?kabels die onder in de caissonverankerd zijn en vanaf het brugdek aangespannen worden.Na het gereedkomen van de kelders zullen de uitkragendebrugdelen op dezelfde wijze met de montageligger gemon-r ,\ . _\\ bestaand maaiveldnfig. 39. toegepaste landhoofdvorm764 Cement XVI (1964) Nr. 12
Reacties