Betonvoo.rschriften,opnieuw in discussieNieuwe voorschriftenTen aanzien van de nieuwe voorschriften be-staan er verschillende wensen. Allereerstwerd ervoor gepleit meer rekening te houdenmet het ontwerpen van eenvoudige construc-ties, maar ook wordt een overzichtelijkerindeling voorgestaan.Binnen Europees verband bestaan overigensdezelfde wensen, waarbij een overzichtelijkerindeling inmiddels tot stand gekomen is bij denieuwste richtlijnen, de in 1976 opgesteldeCEB/FIP Model Code. Bij deze indeling is ge-kozen voor een onderscheid naar 'materia"len', 'berekeningen', 'ontwerp en uitvoering'.Op het laatste FIP-congres (Londen 1978)heeft Gerwick bij de behandeling van dezeCEB/FIP Model Code erop gewezen dat tenbehoeve van het overgrote deel van de con-structies uit de Code gesimplificeerde reken-procedures moeten worden afgeleid.De gebruiker heeft inmiddels al weer enkelejaren leren leven met de huidige betonvoor-schriften, de VB '74. De overgang van de oudenaar de thans geldende voorschriften is nieteenvoudig geweest. Menig constructeur diede voor hem noodzakelijke ontwerpbereke-ningen metveel moeite onderde knie heeftge-kregen, zal ternauwernood een gevoel vanergernis kunnen onderdrukken wanneer hemnieuwe betonvoorschriften in het vooruitzichtworden gesteld.Hiervan zal voorlopig nog geen sprake zijn.Wel werden onlangs de eerste signalen waar-genomen van een op gang komende discus-sie omtrent de bezwaren tegen de huidigevoorschriften en de wensen ten aanzien vande nieuwe. Deze begon in de STUVO-Ieden-vergadering van 20 februari jl. De gedachten-wisseling beperkte zich tot de ontwerp-tech-nische aspecten van de voorschriften. Onge-twijfeld zullen binnen de Nederlandse beton-wereld meer van zulke discussies plaats-hebben, waarbij ook de materialen - resp. deuitvoeringskantonderwerp van gesprek zalzijn.Deze eerste discussie, die nog een ori?nte-rend karakter had, beperkte zich in hoofdzaaktot een drietal kwesties:? wat zijn de bezwaren tegen de huidigevoorschriften;? in hoeverre worden de nationale voor-schriften be?nvloed door internationale sa-menwerking;? welke suggesties zijn er ten aanzien van desamenstelling van nieuwe voorschriften.Bezwaren tegen de VB '74Enerzijds werd opgemerktdatzowel inhoude-lijk als qua indeling de VB '74 moeilijk te han-teren is, anderzijds leefde het besef dat hetontwerpen v?n gecompliceerde constructiesniet eenvoudig kan zijn, al is getracht de in-gewikkelde theoretische achtergronden zogoed mogelijk voorpraktisch gebruik toegan-kelijk te maken.Hetgenoemde bezwaargeldt niet zozeer voorde gespecialiseerde bureaus.Wel is dat het geval bij het overgrote deel vande bouwwerken die qua constructie mindergecompliceerd zijn en worden ontworpendoor doorsnee-constructeurs.Cement XXXI (1979) nr. 4De invoering van de VB '74 heeft vooral deoudere gebruiker voor problemen gesteld,omdat deze de ommezwaai met moeite of inhet geheel niet heeft kunnen meemaken.De vraag rees of gecompliceerde voorschrif-ten in het algemeen niet eerder een belemme-ring zijn voor goed construeren in plaatsdatzijdaarvoor waarborgen bieden.Zou het kunnen zijn dat zich bij het opstellenvan de voorschriften een presentatiepro-bleem heeft voorgedaan, veroorzaakt doorhet feit dat niet de gebruiker maar de onder-zoeker daarbij een dominerende rol heeftgespeeld?Internationale aspectenHet opstellen van nationale voorschriften kanniet geheel los worden gezien van hetgeen ininternationaal verband gebeurt. Als modelvoor de VB '74 werd in 1967 de CEB/FIP-richtlijnen gekozen en deze zijn nogal theore-tisch van aard. In hoofdzaak kwam de afstem-ming neer op het overnemen van de principesvan de breukmethode en de grenstoestan-den.Bij de samenwerking in Europees verbandwordt het als een bezwaar gevoeld dat dezuideuropese landen sterk neigen naar eenwetenschappelijke en theoretische grondslagvoor de richtlijnen, terwijl de noordeuropeselanden ervoor pleiten het geheel praktischhanteerbaar te houden. Dit verschil in geaard-heid heeft altijd bestaan, maar het werk aande CEB/FIP-richtlijnen kenmerkte zich vanafhet begin door de nodige vrijblijvendheid vande zijde van de verschillende CEB-delega-ties, omdat de richtlijnen slechts werden be-schouwd als een model voor nationale voor-schriften.Thans echter dreigt het CEB-werkstuk binnende EG te worden gebruikt als de basis voorEuropese voorschriften.Terecht werd tijdens de discussie gewezen opeen dualistisch denken: enerzijds wordt debehoefte onderkend aan harmonisering vande nationale voorschriften onderling, ander-zijds bestaan er weerstanden tegen het in-leveren van vrijheid bij het opstellen van dezenationale voorschriften.162Bij het opstellen van toekomstige nationalevoorschriften zouden condities moeten wor-den gesteld aan het samenwerkingsverbandtussen wetenschappers en praktijkmensen,om ervoor te zorgen dat de praktische bruik-baarheid voorop staat. Hier kan worden opge-merkt dat denieuwe Stichting CUR-VBinmid"deis heeft besloten de researchcommissiesstrikt gescheiden te houden van de voor-schriftencommissies, welke laatste zullenworden bemand door hoofdzakelijk de gebrui-. kers van de voorschriften.Voor een overzichtelijker indeling van de hui-dige VB kwam de suggestie naar voren deartikelen in te delen naarconstructiedeel (bijv.. kolommen, vloeren) en/of naar mechanica-aspect (bijv. buiging, stijfheid, dwarskracht).Een geopperde mogelijkheid was voorts hetmaken van stroomdiagrammen voor 'waar jevoorwat moet zijn'.Een andere suggestie betrof het maken vanvoorschriften uit te bouwen tot een continuproces, hetgeen voor de vormgeving zouneerkomen op een losbladig systeem. Tegen-over de abrupte omschakeling in bijv. ??ns inde 10 jaar, staat dan een geleid?lijke aan-passing die gemakkelijker bij te houden valt.Bij deze suggesties moet worden opgemerktdat zij min of meer spontaan naar voren kwa-men en niet diepgaand zijn bestudeerd.Bij het maken van nieuwe voorschriften is hetvoor alles van belang een onderzoek in testellen naar de bezwaren en wensen die levenbij de gebruiker van de huidige VB '74. DeCURNB werkt momenteel de gedachte uitvan een verkenning in twee fasen. Allereersteen voorverkenning door middel van bijeen-komsten van representatieve vertegenwoor-digers van de verschillende doelgroepen omeen inzicht te krijgen in de aldaar levende me-ningen en wensen. Daarna kunnen prioritei-ten worden opgesteld, waarna een doelge-richte verkenning volgt door middel vanmarKtonderzoek, studiedagen, schriftelijkeenqu?tes en interviews.Op deze wijze hoopt men te zijner tijd hetjuiste inzicht te krijgen voor het samenstellenvan nieuwe betonvoorschriften met een opti-male gebruikswaarde.M.G.P.NelissenBetonvoo.rschriften,opnieuw in discussieNieuwe voorschriftenTen aanzien van de nieuwe voorschriften be-staan er verschillende wensen. Allereerstwerd ervoor gepleit meer rekening te houdenmet het ontwerpen van eenvoudige construc-ties, maar ook wordt een overzichtelijkerindeling voorgestaan.Binnen Europees verband bestaan overigensdezelfde wensen, waarbij een overzichtelijkerindeling inmiddels tot stand gekomen is bij denieuwste richtlijnen, de in 1976 opgesteldeCEB/FIP Model Code. Bij deze indeling is ge-kozen voor een onderscheid naar 'materia"len', 'berekeningen', 'ontwerp en uitvoering'.Op het laatste FIP-congres (Londen 1978)heeft Gerwick bij de behandeling van dezeCEB/FIP Model Code erop gewezen dat tenbehoeve van het overgrote deel van de con-structies uit de Code gesimplificeerde reken-procedures moeten worden afgeleid.De gebruiker heeft inmiddels al weer enkelejaren leren leven met de huidige betonvoor-schriften, de VB '74. De overgang van de oudenaar de thans geldende voorschriften is nieteenvoudig geweest. Menig constructeur diede voor hem noodzakelijke ontwerpbereke-ningen metveel moeite onderde knie heeftge-kregen, zal ternauwernood een gevoel vanergernis kunnen onderdrukken wanneer hemnieuwe betonvoorschriften in het vooruitzichtworden gesteld.Hiervan zal voorlopig nog geen sprake zijn.Wel werden onlangs de eerste signalen waar-genomen van een op gang komende discus-sie omtrent de bezwaren tegen de huidigevoorschriften en de wensen ten aanzien vande nieuwe. Deze begon in de STUVO-Ieden-vergadering van 20 februari jl. De gedachten-wisseling beperkte zich tot de ontwerp-tech-nische aspecten van de voorschriften. Onge-twijfeld zullen binnen de Nederlandse beton-wereld meer van zulke discussies plaats-hebben, waarbij ook de materialen - resp. deuitvoeringskantonderwerp van gesprek zalzijn.Deze eerste discussie, die nog een ori?nte-rend karakter had, beperkte zich in hoofdzaaktot een drietal kwesties:? wat zijn de bezwaren tegen de huidigevoorschriften;? in hoeverre worden de nationale voor-schriften be?nvloed door internationale sa-menwerking;? welke suggesties zijn er ten aanzien van desamenstelling van nieuwe voorschriften.Bezwaren tegen de VB '74Enerzijds werd opgemerktdatzowel inhoude-lijk als qua indeling de VB '74 moeilijk te han-teren is, anderzijds leefde het besef dat hetontwerpen v?n gecompliceerde constructiesniet eenvoudig kan zijn, al is getracht de in-gewikkelde theoretische achtergronden zogoed mogelijk voorpraktisch gebruik toegan-kelijk te maken.Hetgenoemde bezwaargeldt niet zozeer voorde gespecialiseerde bureaus.Wel is dat het geval bij het overgrote deel vande bouwwerken die qua constructie mindergecompliceerd zijn en worden ontworpendoor doorsnee-constructeurs.Cement XXXI (1979) nr. 4De invoering van de VB '74 heeft vooral deoudere gebruiker voor problemen gesteld,omdat deze de ommezwaai met moeite of inhet geheel niet heeft kunnen meemaken.De vraag rees of gecompliceerde voorschrif-ten in het algemeen niet eerder een belemme-ring zijn voor goed construeren in plaatsdatzijdaarvoor waarborgen bieden.Zou het kunnen zijn dat zich bij het opstellenvan de voorschriften een presentatiepro-bleem heeft voorgedaan, veroorzaakt doorhet feit dat niet de gebruiker maar de onder-zoeker daarbij een dominerende rol heeftgespeeld?Internationale aspectenHet opstellen van nationale voorschriften kanniet geheel los worden gezien van hetgeen ininternationaal verband gebeurt. Als modelvoor de VB '74 werd in 1967 de CEB/FIP-richtlijnen gekozen en deze zijn nogal theore-tisch van aard. In hoofdzaak kwam de afstem-ming neer op het overnemen van de principesvan de breukmethode en de grenstoestan-den.Bij de samenwerking in Europees verbandwordt het als een bezwaar gevoeld dat dezuideuropese landen sterk neigen naar eenwetenschappelijke en theoretische grondslagvoor de richtlijnen, terwijl de noordeuropeselanden ervoor pleiten het geheel praktischhanteerbaar te houden. Dit verschil in geaard-heid heeft altijd bestaan, maar het werk aande CEB/FIP-richtlijnen kenmerkte zich vanafhet begin door de nodige vrijblijvendheid vande zijde van de verschillende CEB-delega-ties, omdat de richtlijnen slechts werden be-schouwd als een model voor nationale voor-schriften.Thans echter dreigt het CEB-werkstuk binnende EG te worden gebruikt als de basis voorEuropese voorschriften.Terecht werd tijdens de discussie gewezen opeen dualistisch denken: enerzijds wordt debehoefte onderkend aan harmonisering vande nationale voorschriften onderling, ander-zijds bestaan er weerstanden tegen het in-leveren van vrijheid bij het opstellen van dezenationale voorschriften.162Bij het opstellen van toekomstige nationalevoorschriften zouden condities moeten wor-den gesteld aan het samenwerkingsverbandtussen wetenschappers en praktijkmensen,om ervoor te zorgen dat de praktische bruik-baarheid voorop staat. Hier kan worden opge-merkt dat denieuwe Stichting CUR-VBinmid"deis heeft besloten de researchcommissiesstrikt gescheiden te houden van de voor-schriftencommissies, welke laatste zullenworden bemand door hoofdzakelijk de gebrui-. kers van de voorschriften.Voor een overzichtelijker indeling van de hui-dige VB kwam de suggestie naar voren deartikelen in te delen naarconstructiedeel (bijv.. kolommen, vloeren) en/of naar mechanica-aspect (bijv. buiging, stijfheid, dwarskracht).Een geopperde mogelijkheid was voorts hetmaken van stroomdiagrammen voor 'waar jevoorwat moet zijn'.Een andere suggestie betrof het maken vanvoorschriften uit te bouwen tot een continuproces, hetgeen voor de vormgeving zouneerkomen op een losbladig systeem. Tegen-over de abrupte omschakeling in bijv. ??ns inde 10 jaar, staat dan een geleid?lijke aan-passing die gemakkelijker bij te houden valt.Bij deze suggesties moet worden opgemerktdat zij min of meer spontaan naar voren kwa-men en niet diepgaand zijn bestudeerd.Bij het maken van nieuwe voorschriften is hetvoor alles van belang een onderzoek in testellen naar de bezwaren en wensen die levenbij de gebruiker van de huidige VB '74. DeCURNB werkt momenteel de gedachte uitvan een verkenning in twee fasen. Allereersteen voorverkenning door middel van bijeen-komsten van representatieve vertegenwoor-digers van de verschillende doelgroepen omeen inzicht te krijgen in de aldaar levende me-ningen en wensen. Daarna kunnen prioritei-ten worden opgesteld, waarna een doelge-richte verkenning volgt door middel vanmarKtonderzoek, studiedagen, schriftelijkeenqu?tes en interviews.Op deze wijze hoopt men te zijner tijd hetjuiste inzicht te krijgen voor het samenstellenvan nieuwe betonvoorschriften met een opti-male gebruikswaarde.M.G.P.Nelissen
Reacties