ir.J.Zwartlector Technische Hogeschool Delft Belastingen op bekistingenU.D.C. 89.057.5:624.046Belastingen op bekistingenOm een ontworpen betonconstructie de ge-wenste vorm te geven is als noodzakelijkkwaad een bekisting vereist. Deze bekistingof vormconstructie moet worden opgebouwdom gedurende korte tijd zijn functie te ver-richten en dan weer zo spoedig mogelijkworden afgebroken.Dit is de hoge prijs die wij moeten betalenom de veelvormigheid van beton te verwe-zenlijken. Voordat op de belastingen wordtingegaan, is een analyse van de bekistings-constructie gewenst. Een analyse van devormgevende en van de dragende functievan de bekisting leidt tot het onderscheidenvan een vorm- of contactbekisting enerzijdsen van de draag- of steunbekisting ander-zijds (fig. la-b).Vormbekisting (gedeelte van de bekistingdat de vorm aan het beton geeft)Deze is de exacte contramal van de ontwor-pen betonconstructie en is aan ??n zijde ge-schikt om met de betonspecie in aanrakingte komen en de aard van het oppervlak vanhet verharde beton te bepalen.De dragende functie van dit deel van de be-kisting is in de regel secundair, omdat hetdraagvermogen en de stijfheid bij de betrek-kelijk geringe overspanningen geen proble-men opleveren. Door de aanpassing aan devorm van de betonconstructie is het mate-riaalverlies (bijv. zaagverlies bij hout) somsgroot. Repetitie van vorm en afmetingen kandaarom hierbij grote besparingen opleveren.fiq. ia-bDraagbekistingDit is het gedeelte van een bekistingscon-structie, dat in de eerste plaats het draag-vermogen en de stijfheid geeft. Bovendienmoet de stabiliteit van de gehele constructiedoor een doeltreffende opbouw en afscho-ring worden gewaarborgd.De samenstellende delen - in de vorm vanstijlen en regels van hout, staal of anderematerialen - steunen de vormbekisting enkomen gewoonlijk niet direct met de beton-specie in aanraking, waardoor slijtage doorschoonmaken gering is. Deze stijlen en re-gels van de steunbekisting volgen de beton-vormen veel minder in hun afmetingen dande vormbekisting, waardoor materiaalverlie-zen veel kleiner zijn. Het langs elkaar latenlopen en de inschuifbaarheid van regels enstijlen maken veelvuldig herhaald gebruikmogelijk, zonder inkorting door verzagen.Sterkte en stijfheid van de bekistingOm na te gaan of een bekistingsconstructieaan de gestelde eisen van sterkte en vorm-verandering voldoet is een berekening no-dig. Voor die berekening moeten enerzijdsde materialen en de afmetingen van de be-kisting bekend zijn, anderzijds de belastin-gen en de veiligheid die bij het opnemendaarvan nodig wordt gevonden.Het bepalen van die belastingen is hethoofdmotief van deze verhandeling. Het zalblijken, dat het merendeel van de belastin-gen moeilijk met grote zekerheid van tevorenkan worden vastgesteld.Voor de opbouw van een goed inzicht is devolgende indeling in belastingssoorten vanbelang:1. Belastingen ten gevolge van de betonspe-cie en de wapening;2. Belastingen, die door de gekozen stort-methode en verdichting van de betonspe-cie ontstaan;3. Belastingen, die door wind en toevalligeomstandigheden optreden.Belastingen ten gevolge van de betonspecieen van de wapeningDit zijn de belastingen, die de bekistingfunctioneel moet kunnen opnemen, waarbijgeen bezwijken of ontoelaatbare vervormin-gen mogen optreden. Wederom is een on-derscheid gewenst om het karakter van despeciebelasting beter te benaderen.a. Verticaal werkende gewichten van beton-specie en wapening op horizontale bekis-tingsvlakken (belasting op vloerbekistin-gen en balkbodems);b. Horizontaal werkende druk van de beton-specie op verticale bekistingsvlakken (be-lasting op wand- en kolombekistingen enop zijbekistingen van balken en vloeren);Wapening geeft in de regel geen horizon-tale belasting op de bekisting.Speciebelasting op hellende bekistings-vlakken. Wapening kan hier wel belastingop de bekisting, geven.Belastingen op horizontalebekistingsvlakkenDeze belastingen zijn vrij eenvoudig in rich-ting en grootte te bepalen (fig. 2a).Het gewicht van de betonspecie is gemakke-lijk uit de samenstelling te berekenen, wan-neer de gewichtshoeveelheden van de sa-menstellende delen per m3gegeven zijn eneen schatting van het luchtgehalte mogelijkis. In de meeste gevallen - voor normaalzand en grind - vindt men waarden die tus-sen 2250 en 2350 kg/m3liggen. Het gewichtvan de wapening moet dan nog afzonderlijkin rekening worden gebracht.In artikel 36 - lid 7, geeft de GBV 1962 voorhet eigen gewicht van gewapend beton 2400kg/m3; dit geldt als minimum voor verhardgewapend beton.Globaal kan deze waarde worden aangehou-den voor verse betonspecie inclusief wape-ning (bijv. 2300 kg/m3specie + 100 kg/m3betonstaal).Cement XXI (1969) nr. 5 175fig. 2a-b-cHierbij moet worden opgemerkt, dat de be-tonspecie als een gelijkmatig verdeelde be-lasting op de bekisting rust, wanneer tenminste het bovenvlak van vloer of balk vande bekisting horizontaal is. De bekistingdrukis dan . G, waarbij = 1,00 en G = de re-sultante van een bepaalde eenheid van be-tonspecie met gewicht g per m3. De wape-ning rust volgens de regels van de kunst opbetonblokjes, waardoor het gewicht van dewapening puntlasten op de bekisting geeft,die meestal door een gelijkmatig verdeeldebelasting worden vervangen. Bij zware wa-pening moet soms met deze puntvormigebelasting rekening worden gehouden.De normale maximale belasting treedt opwanneer de vloer geheel is gebetonneerd.Tijdens het storten kunnen echter plaatselijktijdelijk grotere belastingen optreden doorophoping van betonspecie (lossende bouw-kraankubel) en aanwezigheid van transport-middelen (lopende banden, japanners, mono-rail, pompbuizen, enz.). Ook wanneer enkeleoverspanningen reeds zijn gestort en anderenog onbelast zijn, kunnen grotere buigendemomenten optreden dan die uit algehelevolbelasting volgen.Na het volstorten gaat de betonspecie op-stijven en gaandeweg verharden. Hierbij ont-staat mede door aanhechting aan en mede-werking van de wapening langzamerhandeen eigen draagvermogen, waardoor eerstkleinere en later grotere overspanningenzonder bekistingssteun overbrugd kunnenworden. Hierdoor is het mogelijk om reedsna korte tijd gedeelten van de bekisting teverwijderen.Een deel van de steunbekisting moet hierbijnatuurlijk blijven staan, omdat het beton noggeen grote overspanningen kan overbrug-gen.Belastingen op verticale bekistingsvlakkenZo eenvoudig als de belasting op horizontalevlakken te berekenen is, zo moeilijk is degrootte van de horizontale belasting opwand- en kolombekistingen te bepalen, om-dat betonspecie nu eenmaal niet zondermeer een vloeistof met een hoog volumege-wicht is.Indien dit wel het geval zou zijn, zoudenalle wand- en kolombekistingen echter veelzwaarder geconstrueerd moeten zijn danthans het geval is.De berekening daarvan zou daarentegenheel eenvoudig zijn:Phorizontactl max.=Y betonspecie .hbetonspecieBij een volumegewicht van 2400 kg/m3zoude druk tegen een 4,5 m hoge wandbekisting10 800 kgf/m2bedragen.Gelukkig zijn de maximale speciedrukken inde meeste gevallen belangrijk lager (fig. 2b).Hierbij is groter dan 0 en kleiner dan 2,5.Hoe groot de speciedruk in een bepaald ge-val wordt, is een vraag die vele onderzoe-kers reeds meer dan een halve eeuw bezighoudt. Het probleem is daarbij zowel van detheoretische kant als experimenteel bena-derd, zonder nog een algemeen bruikbarerekenmethode te hebben opgeleverd.De lange reeks van jaren en het grote aantalonderzoekers kan een aanduiding zijn voorde moeilijkheid van het probleem, waaropnog nader zal worden ingegaan.Het gewicht van de wapening levert hiergeen bijdrage tot de horizontale belasting opde bekisting, zoals dit bij de verticale belas-ting wel het geval was.Belastingen op hellende bekistingsvlakkenBij hellende vlakken komen belastingenvoor, die als resultaat te beschouwen zijnvan componenten van verticale speciege-wichten en horizontale speciedrukken. Eenen ander afhankelijk van de hellingshoek enplaats van de bekisting (z/e fig. 2c), en vanhet feit of de bekisting onder of boven despecie ligt.Op deze belastingen zal niet nader wordeningegaan; ze komen niet zoveel voor en zijnzeer moeilijk te berekenen.Belastingen ten gevolge van het storten enverdichten van betonspecieBij bepaalde stortmethoden kan de bekistingdoor vrij grote puntlasten worden belast. Deberekening van de grootte daarvan is geenspeciaal probleem en volgt uit de opstellingvan rijstralen voor japanners, pompbuizen,monorail of ander materieel. Voor specie-concentraties moet een passende waardeworden aangenomen.Wanneer met een bouwkraan wordt gestortbehoeft in de regel alleen met concentratiesvan betonspecie en betonarbeiders te wor-den gerekend. In geval van nood zal een ge-vulde kraankubel echter nog wel door debekisting gedragen moeten kunnen wordenzonder dat deze ernstige schade lijdt.Hoewel de puntlasten vrij groot kunnen zijn,wordt de bekisting in de gangbare gevallenop een stortbelasting van slechts 150 kgf/m2berekend.Deze belasting voldoet blijkbaar omdat dehorizontale bekistingen tot nu toe meestaleen grote, zelfs overmatige veiligheid had-den, zodat grotere belastingen dan 150 kgf/m2geen moeilijkheden hebben opgeleverd.Deze stortbelastingen hebben een te ver-waarlozen invloed op de horizontale specie-druk op wand- en kolombekistingen.Een andere vorm van stortbelasting heeftechter wel invloed op de horizontale specie-druk. De horizontale druk wordt plaatselijkvergroot wanneer een hoeveelheid beton-specie op de reeds in de bekisting gebrachtespecie valt en zodoende een vorm vanschokbelasting oplevert, in het Engels 'Im-pact' genoemd.Met de belastingen, die door verdichten (bijv.trillen) van betonspecie ontstaan, is het an-ders. De invloed van verticale speciebelas-ting op vloerbekistingen is nihil, terwijl inwanden en kolommen plaatselijk grote krach-ten op de bekisting worden uitgeoefend wan-neer porlatten of trilnaalden in het betonworden gebracht (fig. ).In beide gevallen wordt door inbrengen vanlatten of trilnaalden plaatselijk een volume-vergroting geforceerd, die een stijging vanhet bovenvlak van de specie zou moetengeven. Door wrijving treedt deze stijgingslechts ten dele op en de volumevergrotingveroorzaakt een vergroting van de horizon-tale speciedruk. De bekistingswanden wor-den hierbij als het ware enigszins uiteenge-wigd. Hierdoor kunnen plaatselijk grotekrachten op de bekisting worden uitge-oefend. De grootte ervan is moeilijk in cij-fers uit te drukken. Metingen gaven waardentot 1000 kgf/m2en meer. Door trillen wordtde wrijving verkleind, waardoor de speciezich tijdelijk meer als een zware vloeistofgedraagt.CementXXI(1969)nr.5 176Belastingen, die door wind en toevalligeomstandigheden optredenWind heeft vat op gemonteerde, startklaaropgestelde bekistingen, omdat ze bepaaldgeen gestroomlijnde vorm hebben.Wand- en kolombekistingen moeten tegenomwaaien worden vastgezet.Windbelasting als een belasting in kgf pervierkante meter is voor de sterkte van debekisting niet maatgevend, omdat de hori-zontale speciedruk een veelvoud is van diewindbelasting. Dit geldt ook voor de hori-zontale vloerbekistingen.In alle gevallen is de afschoring maatge-vend; deze schoren moeten de horizontalewindkrachten naar vaste punten afvoeren,waar de bekisting verankerd kan worden(fig. 3b).Wanneer met windkrachten moet worden ge-rekend, is het goed te bedenken dat een be-kisting meer het karakter heeft van een re-klamebord dan van een gebouw, zodat hogewindbelastingen gemotiveerd zijn.Belastingen, die onder toevallige omstandig-heden optreden zijn nauwelijks te omschrij-ven. Men kan denken aan horizontale stort-belastingen, ontstaan door botsingen metzwaaiende kraankubels, enz. en scheefstandvan bekistingsstijlen, die bij verticale belas-ting op de bekisting horizontale krachten opde-gehele bekistingsconstructie uitoefenen(f ig- 3c).Een voldoende afschoring moet zowel wind-krachten als andere horizontale belastingenopnemen, waarbij de schoren regelmatigover de constructie verdeeld moeten wordenaangebracht.Aan de afschoring wordt wel eens te weinigaandacht besteed, overigens ten onrechte,omdat de moeste ongevallen van instortenvan bekistingen aan stabiliteitsgebreken tewijten waren.fig. 4 a-boResultaten van steundrukmetingen. Voor andere triltijden en zetmaten dient de hulpgrafiekwaaruit een correctiefactor F bepaald kan worden. De grafiek geldt voor 55% triltijd en zet-maat 3,8 cm (beeldpunt F = 1.0 in hulpgrafiek)ConclusiesUit het voorgaande volgt, dat alleen de ver-ticale belastingen, veroorzaakt door gewich-ten van betonspecie en wapening, goed tebepalen zijn. De overige belastingen zijnmoeilijk toegankelijk voor berekening en zijnin dit opzicht met gronddrukken te vergelij-ken. Er is een toenemende belangstellingvoor een goede sterkteberekening van wand-en kolombekistingen, ze vormen min of meereen probleemgebied in onze kennis, dat omopheldering vraagt.In het algemeen is een zorgvuldig ontwerpvan een bekistingsconstructie steeds meergewenst omdat deze nog steeds een belang-rijk deel uitmaakt van de totale kosten vanelke in het werk gestorte kubieke meter be-ton. Zelfs bij geprefabriceerd beton, ofbouwwerken, of in fabrieken, zijn de bekis-tingskosten van belang ondanks de optre-dende repetitie.Dit bekistingsaandeel ligt gewoonlijk tussen10% en 40% van de totale kosten. Elke be-sparing op dit kostenaandeel is economischde moeite waard.Cement XXI (1969) nr. 5 177De belastingen op horizontale bekistingenzijn veelal niet groter dan 1500 kgf/m2(vloe-renconstructie van ongeveer 50 cm dikte +bijkomende belastingen (fig. 4a-b).De horizontale speciedrukken lopen gemak-kelijk op tot 3000 ? 8000 kgf/m3.Het is dus in de eerste plaats nodig om aande horizontale belastingen de meeste aan-dacht to geven.Het is jammer dat juist de grootte van diebelastingen nooit met grote zekerheid vantevoren kunnen worden vastgesteld, op hetmoment dat de bekisting moet worden bere-kend.Men zal de discongruentie van een effici?nteconstructie en de onbekendheid van degrootte van de belastingen zo goed mogelijkmoeten opvangen.Dit is een boeiend terrein voor voortgezettheoretisch en empirisch onderzoek en vooreen betere beheersing van de uitvoerings-methoden tijdens de bouw.De grootte van de maximale horizontalespeciedrukEen globaal overzicht van de onderzoekersen hun resultaten strekt zich in de tijd uit van1894 tot 1965. Meer recente gegevens zijnnog niet in de litteratuur beschikbaar.De theorie en het experimenteel onderzoekheeft steeds tot doel gehad om formules tebepalen voor de maximale waarde die despeciedruk in kgf per vierkante meter kanbereiken. Daarnaast heeft men het verloopin de tijd en van punt tot punt onderzocht.In die formules komen soms veel variabelenen soms slechts ??n voor (Cullough USA,Rodin, e.a.).Bij het experimentele onderzoek zijn de spe-ciedrukken op onderstaande manieren ge-meten:a. drukmetingen met membraanopnemers(meting van vloeistof drukken);b. indirecte bepaling uit de meting van ver-vormingen van de bekistingsvlakken ofvan gordingen (Van Eyle en Broersma);indirecte bepaling uit trekmetingen op deankerstaven (centerpennen) (TNO e.a.);d. meting van de horizontale steundruk vanbetonspecie in een rubber cilindervormigvlies in water (Stevinlaboratorium, A.M.Witte).De drukmetingen met membranen geven eendirecte aanwijzing voor de grootte van despeciedruk. De metingen blijken echter ge-voelig te zijn voor terugwijken of voortuitko-men van het bekistings- of membraanvlak.De metingen van vervormingen van de be-laste onderdelen van de bekistingen zijneenvoudiger. De herleiding op een waardevan de speciedruk is echter moeilijk, omdatde krachtverdeling doorgaans meervoudigstatisch onbepaald is door de opbouw vande bekistingsconstructie.De meting van de steundruk is theoretischfraai, maar alleen op laboratoriumschaalvoor monsters van beperkte afmetingen ge-schikt.De meest recente resultaten zijn in Engelandin 1965 verkregen uit metingen tijdens debouw op 40 werken van aannemers, die totmedewerking aan dit onderzoek bereid wa-ren. Dit onderzoek is verricht door de CivilEngineering Research Association (CERA).Uit de metingen is een empirische formuleafgeleid, die met belangrijke invloedsgroot-heden rekening houdt. Behalve in een for-mule, is het resultaat ook in een meetgrafiekgegeven (f/g. 5).In hoeverre deze resultaten bij de bereke-ning van bekistingen in Nederland bruikbaarzijn, moet nog worden afgewacht.In figuur 6 is een overzicht van de belang-rijkste onderzoekingen gegeven.Kritische beschouwingen over een aantalmethoden zijn te vinden in: Heft 5, Inst, f?rBaustoffkunde und Stahlbetonbau der Tech-nische Hochschule Braunschweig, '?ber denSchalungsdruck von Frischbeton' door H.Ertingshausen, maart 1965; Cement (XVII)1965, nr. 8 en nr. 9, 'Speciedrukken op ver-ticale vlakken' door F. Wigbout, ing.In het overzicht van fig. 6 zijn met rondestipmerken de invloedsfactoren vermeld diein de verschillende formules een rol spelent.a.v. de grootte van de speciedruk.Deze factoren worden nader toegelicht intabel 1 (blz. 179).Naast de in deze tabel 1 genoemde en toe-gelichte invloeden, hebben de samenstellen-de grondstoffen en hulpstoffen in de beton-specie een vergrotende dan wel reduceren-de uitwerking op de speciedruk. Dit wordtin het volgende nader uiteengezet.1. Stijgsnelhe?d van de betonspecie in debekisting is 0,1-12 m/h'Zeer belangrijk, maar tevoren bij ontwerpvan de bekisting niet met zekerheid bekend.2. Luchttemperatuur-- 5? tot +30?CHogere temperaturen be?nvloeden de opetij-ving gunstig, lage temperaturen ongunstig.3. Betontemperatuur0? tot +30 ?CDe betontemperatuur is van meer directeinvloed dan de luchttemperatuur.4. Plasticiteitzetmaat 0-12 cmMeestal uitgedrukt in de zetmaat; geeft eenindruk van de inwendige wrijving en de co-hesie.5. Trillen6. Triltijd7. Porren. Door trillen en porren wordt de plasticiteittijdelijk vergroot; bij trillen veel sterker naar-mate de triltijd langer is.8. Volumegewicht2200-2400 kg/m3Dit bepaalt in hoge mate de grootte van dezijdelingse speciedruk.9. Inwendige wrijving Grote. inwendige wrijving, bij voorbeeld inschrale betonspecie en bij kantige toeslag-korrels, veroorzaakt een geringe zijdelingsedruk wanneer de verdichting tot stand is ge-komen. Tijdens verdichten geeft porren enstampen en inbrengen van een trilnaald eensoort wigwerking die de bekistingvlakken uitelkaar drukt.10Wrijving bekisting-beton De wrijving heeft invloed op de richting van11Silowerking de speciedruk en bevordert de silowerking.12.Vulschokken'Impact'In CERA-Rapport voorkomende aanduidingvan val- en stcotwerkingen bij inbrengen vande betonspecie.13.Hoogte van de constructie Bij grote wandhoogten kan de maximalewaarde van de zijdelingse speciedruk vrijwelsteeds worden bereikt; bij lage wanden issoms nog geen afwijking van het hydrostati-sche drukverloop waarneembaar.14.Doorsnede van de constructie Hier wordt de invloed van meer vierkantekolomdoorsneden, dan wel langgerekte wand-doorsneden bedoeld.15.Tijd (Bindtijd) De bindtijd van het cement speelt bij hetopstijven van de betonspecie een grote rol.16.Pori?nwaterdruk Deze speelt een belangrijke rol wanneer deberekening op grondmechanische grondslagwordt gebaseerd (komt alleen bij Schj?dtvoor).tabel 7HulpstoffenVertragers verlengen de opstijvingstijd; .ver-snellers verkorten deze. Luchtbelvormers enplastificeerders vergroten de plasticiteit endaarmee meestal de speciedruk.ToeslagmaterialenVeel toeslagmateriaal - dus relatief weinigcement - geeft minder bindingswarmte enverlengt de opstijvingstijd. Ronde toeslag-korrels hebben een geringe inwendige wrij-ving maar zijn met minder weerstand (wig-werking) te verdichten, waardoor de wigwer-king bij porren of stampen geringer wordt.Kantige toeslagkorrels geven na verdichtingeen stevig korrelgeraamte dat een geringezijdelingse druk bij belasten geeft. De wig-werking bij verdichten is echter groter danbij ronde korrels.Zand kan veel water vasthouden en kanlage waterspanningen geven, zodat de re-sulterende speciedruk voornamelijk van dekorreldruk van het grove toeslagmateriaalafkomstig is.Het is duidelijk dat de bepalende factorenbetreffende de speciedruk, zoals de beton-samenstelling, omstandigheden tijdens hetstorten (temperaturen) en stortmethode (stijg-snelheid en verdichten), nooit met zekerheidbekend zijn op het moment dat de construc-tie van een bekisting moet worden vastge-steld.Al zou er een exacte formule bestaan diemet alle belangrijke invloeden rekening hou-dend een juiste waarde van de speciedrukgeeft, de bij het storten optredende invloe-den zijn helaas niet voldoende bekend omeen zeer gedetailleerde berekening te wet-tigen.De maximale grootte van de speciedruk kanin het gunstigste geval enigszins worden be-naderd.Ondanks het omvangrijke onderzoek is nogniet vastgesteld welke formule het beste re-sultaat geeft - en bovendien - hoe moet ditworden gecontroleerd zolang er nog geenafdoend betrouwbare meetmethode is ge-vonden om de formule te toetsen?Er is wellicht een oplossing te vinden in eenstatistische benadering, waarbij de sterktevan bekistingsconstructies, die bij veelvuldigherhaalde toepassingen onder vergelijkbareomstandigheden goed hebben voldaan, danwel bezweken zijn, wordt berekend. Metdeze berekening zou dan na te gaan zijnhoe groot de speciedruk in die gevallen zoukunnen zijn geweest.Op deze manier lijkt het mogelijk om vandrie kanten het probleem te benaderen enzodoende tot oplossingen te geraken (f/g. 7).Het experimenteel toetsen van theoretisch-empirisch gevonden formules kan hierbijworden aangevuld met statistisch bewerktepraktijkresultaten.CementVerkort de opstijvingstijd, afhankelijk vansoort en klasse en hoeveelheid. De plasti-citeit wordt vergroot, de wrijvingen verlaagd.Het is te voren niet te bepalen welke fac-toren zullen overheersen.Het verloop van de horizontale speciedrukHier moet een duidelijk verschil worden ge-maakt tussen het verloop in de tijd van dedruk in een bepaald punt van het bekistings-vlak en het verloop van de grootte van punttot punt op een zeker tijdstip:Watera. Verloop in de tijd;b. Verloop in de ruimte.Cement XXI (1969) nr. 5Verhoogt de plasticiteit, verlaagt de wrijvin-gen en verlengt de opstijvingstijd. De bin-dingswarmte van het cement wordt mindereffectief, naarmate er meer water in het be-tonmengsel is.179fig. 8 fig. 10Het verloop in de tijdWanneer de betonspecie in de bekisting vaneen kolom of wand is gestort, gaat hetreeds bij toevoegen van water ingeleidebindingsproces voort, overgaande ?n opstij-ven en verharden van de betonmassa. Hetis duidelijk dat de druk op de wand, nastorten, in een bepaald punt de maximalewaarde voor dat punt bereikt (tijdstip t =1,00).In figuur 8 is voor die maximale druk eenwillekeurige waarde genomen. Op een tijd-stip t = kan de wand ontkist worden. Despeciedruk is dan zeker afwezig; afhanke-lijk van de bekende invloedsfactoren ligt ergens tussen 24 en 72 uur (1 ? 3 etmalen;, 2 of T3).De druk is van de maximale waarde naarnul gegaan. Hoe die teruggang verliep ismeestal niet bekend (lijnen a, b of c).Bij enkele onderzoekingen zijn hierover ge-gevens bekend geworden, die dan alleenvoor dat bepaalde geval geldig zijn.De maximale speciedruk is in elk punt vanhet bekistingsoppervlak slechts gedurendeenige uren of korter werkzaam. Een bekis-ting zou daarom slechts kortstondig sterken stijf behoeven te zijn. Het is jammer datdit moeilijk te verwezenlijken is.Het verloop in de ruimteHiervan wordt voornamelijk het verloop inde hoogte van de bekisting beschouwd, om-dat dit maatgevend is voor de sterkte ende stijfheid daarvan.De grondslag van het verloop met de wand-hoogte is het hydrostatische verloop, toe-nemende van nul tot een maximale waarde.Uit alle experimentele onderzoekingen isgebleken, dat de speciedruk eerst het hy-drostatische verloop volgt, vervolgens gaatafbuigen, een maximum bereikt en dan zelfsterugloopt (fig. 9a).Het wandgedeelte boven de maximum waar-de van gelegen, wordt nooit maximaal be-last en zou lichter geconstrueerd kunnenworden. De lagere wandgedeelten hebbenalle gedurende korte tijd de maximale drukmoeten opnemen.Het geschetste verloop kan belangrijk wor-den verstoord door vulschokken ('impact'),porren en trillen (wigwerking, verhoging vande vloeibaarheid). In fig. 9a-b zijn deze ver-storingen schetsmatig aangegeven. Een aan-tal onderzoekers komt tot een schematise-ring van het drukverloop, die in grote trek-ken in figuur 10 is weergegeven.ConclusiesUit de voorafgaande beschouwingen kan devolgende conclusie worden getrokken:De grootte van verticale speciebelastingenzijn vrij goed te berekenen.De grootte van de horizontale speciedruk-ken zijn daarentegen afhankelijk van velefaktoren, die pas tijdens de uitvoering vanhet werk tot uiting komen, zodat de bere-kening van te voren weinig zekerheid in-houdt.Dit betekent geenszins dat alle studies enproeven geen waarde hebben voor de prak-tijk en voor de wetenschap. Het tegendeelis het geval, omdat een groot aantal aspek-ten is onderzocht en gewaardeerd. Slechtsde zekerheid van het optreden van bepaaldeverschijnselen en de mate waarin, ontbreektaan onze kennis.Om nu toch verticale bekistingen, belast ophorizontale speciedruk te kunnen berekenen,en daarbij economisch te werk te gaan, zalmen de speciedrukken in hun te verwachtengrootte - algemeen grote belastingen per m2bekisting - moeten aanvaarden, doch de vei-ligheidsmarge in de materiaalaspecten re-duceren.Het schijnt, dat de grootte van de specie-drukken in het algemeen is onderschat, endat bekistingen het doorgaans hebben 'ge-houden' omdat van lage materiaalspanningenwerd uitgegaan wanneer bekistingsbereke-ningen werden uitgevoerd. De meeste bekis-tingen worden in het geheel niet berekend,maar op grond van ervaring en gevoel ge-construeerd.Als gevolg van de grotere stortsnelheden ende daarmee verband houdende stijgsnelhe-den van de specie in de bekisting, dreigt deervaring echter tekort te schieten.De economie zal voorlopig het beste ge-diend zijn met bekistingen die grote sterkteen voldoende stijfheid bezitten, en die velemalen gebruikt kunnen worden. Het 'spatten'van een bekisting is meestal geen ramp,maar wel een dure stagnatie in het bouw-proces en dient daarom te worden voor-komen.De materiaaleconomie speelt bij grote repe-titie niet zulk een grote rol, alleen het trans-portgewicht is van groot belang. Bij goedeconstructies kunnen sterkte, stijfheid en ge-ring gewicht goed worden gecombineerd.Deze overwegingen- betreffen in de eersteplaats de draagbekistingen, en slechts devormbekisting voorzover deze een wezenlij-ke rol speelt in de krachtoverdracht.De ontwikkeling van bekistingen is de laat-ste jaren sterk in deze richting gegaan. Des-ondanks is het gewenst om de grootte vande speciedrukken op verticale wanden beterte bestuderen. Moge het voorgaande hier-voor een stimulans zijn.fig. Sa-bCement XXI (1969) nr. 5180
Reacties